Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 29 januari 2004
gepubliceerd op 03 maart 2004

Rondzendbrief nr. 2004/MINFP/001 betreffende de opvang van personen die tot een werkstraf zijn veroordeeld en van minderjarigen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004200566
pub.
03/03/2004
prom.
29/01/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST


29 JANUARI 2004. - Rondzendbrief nr. 2004/MINFP/001 betreffende de opvang van personen die tot een werkstraf zijn veroordeeld en van minderjarigen


Aan de diensten van de Waalse Regering en aan de instellingen van openbaar nut die van het Waalse Gewest afhangen.

Geachte heer Minister-President, Geachte heren Ministers, Geachte heren Secretarissen-generaal, Dames en heren Leidend Ambtenaren bevoegd voor personeelsaangelegenheden, Op 15 december 2000 heeft de Waalse Regering ermee ingestemd om in zijn diensten en in de instellingen van openbaar nut die van het Gewest afhangen, op vrijwillige basis, dienstverleners en door de jeugdrechtbank of het jeugdparket toevertrouwde minderjarigen tewerk te stellen.

De dienstverlening wordt geregeld bij de artikelen 1 en 1bis van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie. Bij artikel 1 wordt bepaald dat in geval van opschorting van de uitspraak van de straf of indien de opschorting van de tenuitvoerlegging bevolen wordt voor een gevangenisstraf in zijn geheel, het hof van beroep, de correctionele rechtbank of de politierechtbank die maatregelen gepaard kan laten gaan met bijzondere voorwaarden bestaande uit de verplichting om binnen de twaalf maanden volgend op de datum waarop het vonnis of het arrest in kracht van gewijsde is getreden, een dienstverlening met een duur van minstens twintig en hoogstens tweehonderd veertig uur te verrichten.

Bij de artikelen 11 en 12 van de wet van 17 april 2002 tot invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken wordt bovenvermelde wet van 29 juni 1964 gewijzigd door het begrip "dienstverlening" te schrappen. De werkstraf wordt een autonome hoofdstraf. Die bepalingen treden in werking op 1 mei 2004 (koninklijk besluit van 18 juni 2003 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 17 april 2002 tot invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken). Bijgevolg dient de rondzendbrief van 15 december 2000 als bovenvermeld bijgewerkt te worden.

Met deze rondzendbrief wordt u ingelicht over de bepalingen betreffende de tewerkstelling van personen die tot een werkstraf zijn veroordeeld en over de wijze van uitvoering ervan. 1. De werkstraf wordt geregeld bij de artikelen 7, 37ter, 37quater en 37quinquies van het Strafwetboek zoals ingevoegd bij de artikelen 2 en 3 van de wet van 17 april 2002 tot invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele zaken en in politiezaken. Bij artikel 37ter wordt bepaald dat indien een feit van die aard is om door een politiestraf of een correctionele straf gestraft te worden, de rechter als hoofdstraf een werkstraf kan opleggen. De rechter voorziet in een gevangenisstraf of in een geldboete die van toepassing kan worden ingeval de werkstraf niet wordt uitgevoerd.

De werkstraf kan pas worden uitgesproken als de beklaagde op de terechtzitting aanwezig dan wel vertegenwoordigd is en nadat hij er ofwel in persoon ofwel door toedoen van zijn raadsman zijn instemming mee verleend heeft. De rechter die een werkstraf weigert, moet zijn beslissing motiveren.

De werkstraf kan enkel worden opgelegd voor precieze feiten bedoeld in artikel 347bis van het Strafwetboek, de artikelen 375 tot en met 377, de artikelen 379 tot en met 386ter als de feiten zijn gepleegd op minderjarigen of met behulp van minderjarigen, in de artikelen 393 tot en met 397 en in artikel 475 van het Strafwetboek.

De duur van een werkstraf mag niet minder bedragen dan twintig uur noch meer dan driehonderd uur. De rechter bepaalt de duur van de werkstraf (een werkstraf die gelijk is aan of minder bedraagt dan vijfenveertig uur is een politiestraf; een werkstraf van meer dan vijfenveertig uur is een correctionele straf). De werkstraf dient ten uitvoer te worden gelegd binnen de twaalf maanden volgend op de datum waarop de beslissing van de rechtbank in kracht van gewijsde is getreden. De probatiecommissie kan van ambtswege of op verzoek van de veroordeelde die termijn verlengen.

De werkstraf wordt om niet door de veroordeelde verricht tijdens de tijd waarin hij vrij is van eventuele school- of beroepsactiviteiten.

De werkstraf kan enkel worden verricht bij de diensten van het Rijk, de gemeenten, de provincies, de gemeenschappen en de gewesten of bij verenigingen zonder winstoogmerk of bij stichtingen met maatschappelijk, wetenschappelijk of cultureel doel.

De werkstraf mag niet bestaan uit een werk dat bij de aangewezen overheidsdienst of vereniging over het algemeen uitgevoerd wordt door bezoldigde werknemers. Als toelaatbaarheidscriterium geldt dus dat de tewerkstelling bij een overheidsdienst noch het normale werk van die dienst mag beïnvloeden noch ertoe mag leiden dat de indienstneming van personeel voorkomen wordt.

Als voorbeelden kunnen volgende activiteiten worden aangehaald : - tuin- en plantsoenwerk (schoonmaken van plantsoenen en wegen, enz.); - onderhouds- en verfraaiingswerken (snoeiwerk, schoonmaken, tuinieren, enz.); - herstellen van diverse schade (wild aanplakken, graffiti, enz.); - taken die deel uitmaken van solidariteitsacties (acties ten gunste van de minstbedeelden, hulpverlening aan ouderen, ziekendrager, enz.); - administratief werk (kantoor, secretariaat, enz.); - cultureel werk (archeologische opgravingen, ontvangst in musea, enz.).

De veroordeelde aan wie een werkstraf is opgelegd krachtens artikel 37ter van het Strafwetboek wordt gevolgd door een assistent van de Dienst Justitie van de Huizen van Justitie van de FOD Justitie van het gerechtelijk arrondissement van diens verblijfplaats.

Na de veroordeelde te hebben ontmoet, bepaalt de justitieassistent de exacte plaats en de concrete inhoud van de straf met inachtneming van de eventuele opmerkingen vanwege de rechter.

De justitieassistent contacteert eveneens de plaats waar de werkstraf wordt uitgevoerd om samen de mogelijkheid om de uitvoering ervan te bespreken.

De instelling en de uitvoering van de werkstraf wordt onder de controle van de probatiecommissie verricht die van ambtswege op bevel van het openbaar ministerie of op verzoek van de veroordeelde te allen tijde en eveneens met inachtneming van eventuele opmerkingen van de rechter die straf kan aanpassen en beter omschrijven.

Indien de werkstraf onvolledig of helemaal niet wordt uitgevoerd, licht de justitieassistent de probatiecommissie daarover in, waarbij laatstgenoemde een verslag opstelt met het oog op het opleggen van de vervangingsstraf. Daarna behoort het het openbaar ministerie toe over de tenuitvoerlegging van de straf of van de boete waarin de beslissing van de rechtbank voorziet, te beslissen.

Het ministerie of de instelling van openbaar nut die een tot een werkstraf veroordeelde opvangen, dienen een verantwoordelijke persoon aan te wijzen voor het dagelijks toezicht op de uitvoering van het werk. 2. Bij artikel 37, § 2, 2o, tweede lid, b), van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming wordt dan weer bepaald dat de jeugdrechtbank zich de mogelijkheid voorbehoudt om de voorgeleide minderjarigen een prestatie van opvoedkundige of filantropische aard op te leggen in verhouding tot hun leeftijd en hun middelen. Die opvang mag de opdrachten van de overheidsdienst geen schade berokkenen. Het veronderstelt bovendien, rekening houdend met de aard van de maatregel, dat de leidend ambtenaar van het betrokken ministerie of van de betrokken instelling van openbaar nut ermee instemt. 3. De personeelsdienst van elk ministerie of instelling van openbaar nut is ermee belast beide maatregelen vanuit regelgevend oogpunt op te volgen.4. Nu de regering ermee ingestemd heeft om desgewenst haar diensten en de diensten van de instellingen van openbaar nut waarvan het personeel onder het gezag of de controle van het Gewest staat personen die veroordeeld zijn tot werkstraffen of minderjarigen tewerk te stellen, verzoek ik u om de diensten die onder uw gezag of controlebevoegdheid staan, daarover in te lichten en erover te waken dat beide maatregelen worden opgevolgd. De Leidend Ambtenaar van het betrokken ministerie of van de betrokken instelling van openbaar nut dient mij een verslag over de uitvoering van de werkstraf jaarlijks op 1 januari over te maken.

De verslagen uitgaande van de instellingen van openbaar nut worden via de toezichthoudende ministers toegezonden. 5. Rondzendbrief nr.2000/MINFP/009 van 15 december 2000 betreffende de opvang van dienstverleners en minderjarigen wordt opgeheven, de bepalingen betreffende de dienstverlening die tot en met 30 april 2005 zullen gelden uitgezonderd.

Namen, 29 januari 2004.

Ch. MICHEL

^