Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 18 september 2008
gepubliceerd op 31 oktober 2008

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van het statuut van de provinciegouverneurs

bron
waalse overheidsdienst
numac
2008203845
pub.
31/10/2008
prom.
18/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/18/2008203845/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van het statuut van de provinciegouverneurs


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001;

Gelet op het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie, tweede deel : de bovengemeentelijke aard, titel II : de provincies, inzonderheid op artikel L2212-51, tweede lid;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 9 oktober 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 januari 2008;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 september 2008;

Gelet op advies nr. 44.148/4 van de Raad van State, gegeven op 17 maart 2008, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de provinciegouverneurs, hierna "gouverneur" genoemd.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder Minister : het lid van de Waalse Regering dat bevoegd is voor de Binnenlandse Aangelegenheden. HOOFDSTUK II. - Benoeming

Art. 3.De kandidaten voor de functie van gouverneur moeten de volgende voorwaarden vervulllen : 1° Belg zijn;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° voldoen aan de wetten op de militaire dienst en aan de wetten op de gewetensbezwaren;4° van onberispelijk gedrag zijn;5° een beroepservaring hebben waaruit een grondige kennis van de federale, communautaire, gewestelijke, provinciale en gemeentelijke instellingen blijkt.

Art. 4.De gouverneur wordt bij met redenen omkleed besluit van de Waalse Regering op eensluidend advies van de Ministerraad benoemd.

Alvorens in functie te treden, legt de gouverneur de volgende eed af in handen van de Minister-President van de Waalse Regering : "Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk". HOOFDSTUK III. - Rechten en gedragsplichten

Art. 5.§ 1. De gouverneur dient de vigerende wetten, decreten en verordeningen alsmede de procedures en richtlijnen van de Regering na te leven.

Hij vervult zijn ambt op loyale, gewetensvolle en integere wijze onder het hiërarchische gezag van de Minister.

In zijn dagelijks werk houdt hij rekening met het handvest inzake goed bestuurlijk gedrag opgenomen in bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode. § 2. De gouverneur handelt begripsvol en vrij van enige discriminatie.

Hij waarborgt de gebruikers een gelijke behandeling zonder onderscheid van onder meer nationaliteit, geslacht, maatschappelijke of etnische afkomst, religie of overtuigingen, handicap, leeftijd of sexuele geaardheid. § 3. Buiten de uitoefening van zijn ambt voorkomt de gouverneur elk gedrag dat het vertrouwen van het publiek in zijn ambt zou kunnen schokken. § 4. Giften, gratificaties of enigerlei voordeel mag hij noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, zelfs buiten de uitoefening van zijn ambt maar op grond ervan, vragen, eisen of krijgen. § 5. De gouverneur oefent zijn functies uit los van elke invloed van buitenaf en geeft geen enkel persoonlijk belang gehoor. § 6. De gouverneur mag geen bezoldigd al dan niet uitvoerend mandaat aanvaarden zonder de voorafgaande toestemming van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden. In geen geval mag het bedrag van de vergoedingen, wedden en andere voordelen zoals bepaald door de Regering, ontvangen als bezoldiging voor de door de gouverneur naast zijn ambt van gouverneur uitgeoefende activiteiten, de helft van het bedrag van de parlementaire vergoeding gebonden aan het mandaat van senator overschrijden.

In dit bedrag worden meeberekend, de vergoedingen, wedden, aanwezigheidsgelden en andere voordelen, zoals bepaald bij de Regering, die voortvloeien uit de uitoefening van een mandaat, een functie, een afgeleid ambt of een publieke opdracht van politieke aard De overeenstemming of de weigering wordt bij gewone met redenen omklede brief betekend.

De Regering houdt met name rekening met de nuttigheid en de eerbaarheid van het mandaat alsmede met de daaraan gebonden werklast en bezoldiging.

Het ambt van gouverneur kan niet worden gecumuleerd met meer dan twee bezoldigde uitvoerende mandaten. § 7. De gouverneur mag geen al dan niet uitvoerend niet-bezoldigd mandaat aanvaarden zonder eerst de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden te verwittigen. § 8. Het is de gouverneurs verboden rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, die in het arrondissement, in de provincie of voor rekening van het Gewest of van de Staat of van een openbaar bestuur gedaan of te doen is.

Art. 6.De gouverneur geniet spreekrecht ten opzichte van de feiten waarvan hij in de uitoefening van zijn ambt kennis van heeft.

Het is hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op 's lands veiligheid, de bescherming van de openbare orde, de financiële belangen van het Gewest, het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten, het medisch geheim, de rechten en de vrijheden van de burger, en in het bijzonder op het recht op eerbied voor het privéleven; dit verbod geldt bovendien voor feiten die betrekking hebben op de voorbereiding van alle beslissingen zolang er geen eindbeslissing is getroffen.

Deze bepalingen zijn ook van toepassing op de gouverneur die met zijn functies is opgehouden.

De gouverneur heeft het recht om inzage te nemen van zijn persoonlijk dossier en om er een gratis afschrift van te krijgen. HOOFDSTUK IV. - Opdrachten

Art. 7.§ 1. Naast de bevoegdheden die hem bij de decreten en besluiten worden toegekend, kan de gouverneur door de Waalse Regering belast worden met andere opdrachten.

Bij elke toekenning van een bijzondere opdracht bepaalt de Waalse Regering de te bereiken doelstellingen in een opdrachtbrief. § 2. Uiterlijk op 31 maart richt de gouverneur de balans van de uitoefening van zijn opdrachten tijdens het afgelopen kalenderjaar aan de Waalse Regering. § 3. Om zijn bevoegdheden en opdrachten uit te oefenen, verlaat de gouverneur zich op de bevoegde diensten van de Waalse Regering. De modaliteiten van de betrekkingen tussen de gouverneurs en de diensten van de Waalse Regering worden bepaald in een functioneel akkoordprotocol dat bijlage 1 bij de Waalse Ambtenarencode naleeft. Er wordt een secretariaat ter beschikking gesteld van de gouverneur.

Art. 8.Voor een gelijkmatig beleid op het hele grondgebied wordt een strategisch comité van het Waalse gouverneurschap ingesteld, dat uit de provinciegouverneurs alsmede uit de vertegenwoordigers van de Minister bestaat.

Het comité vergadert telkens als de aangelegenheden die onder zijn bevoegdheid vallen het vereisen en ten minste tien keer per jaar.

De Minister of diens afgevaardigde bepaalt de agenda en zit de zittingen voor.

Het DGO5 van de Waalse Overheidsdienst neemt het secretariaat waar. HOOFDSTUK V. - Admnistratieve standen en verloven TITEL I. - De administratieve standen

Art. 9.Te alle tijden bevindt de gouverneur zich in één van de volgende administratieve standen : 1° in actieve dienst;2° non-activiteit;3° disponibiliteit.

Art. 10.De gouverneur wordt voor de vaststelling van zijn administratieve stand altijd geacht in actieve dienst te zijn behoudens uitdrukkelijke bepaling die hem, hetzij van rechtswege, hetzij bij beslissing van de Minister, in de stand van non-activiteit plaatst.

Art. 11.Hij wordt geacht werkelijke diensten te vervullen zolang hij zich bevindt in een administratieve stand die hem recht geeft op zijn activiteitswedde.

Art. 12.Behoudens andersluidende bepaling heeft de gouverneur die in actieve dienst is, recht op de wedde.

Art. 13.Behoudens andersluidende bepaling heeft de gouverneur die in de stand van non-activiteit is, geen recht op de wedde. Hij kan niet in non-activiteit worden gesteld of gehouden indien hij voldoet aan de vereiste voorwaarden om in ruste te worden gesteld.

Art. 14.De gouverneur die zonder toelating afwezig is of die zonder geldige reden de duur van zijn verlof overschrijdt, is van ambtswege in de stand van non-activiteit.

Art. 15.De gouverneur kan in disponibiliteit worden gesteld wegens ziekte of gebrekkigheid, waaruit geen definitieve dienstongeschiktheid ontstaat, maar die aanleiding geeft tot langere afwezigheid dan voor verlof wegens ziekte of gebrekkigheid.

Hij ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 60 % van zijn wedde.

Het in disponibiliteit stellen mag zes maanden niet overschrijden. Na die periode wordt de gouverneur van ambtswege in non-activiteit gesteld.

TITEL II. - De verloven Afdeling 1. - Aan de verschillende soorten verloven gemene bepaling

Art. 16.Vóór het nemen van elk verlof van meer dan 5 werkdagen brengt de gouverneur de Minister op de hoogte daarvan en bepaalt hem tegelijkertijd wie hem zal vervangen. Dat is ook het geval wanneer de gouverneur het grondgebied verlaat voor het vervullen van een opdracht. Afdeling 2. - Jaarlijks vakantieverlof en feestdagen

Art. 17.De gouverneur heeft recht op een jaarlijks vakantieverlof waarvan de duur op 30 werkdagen wordt bepaald.

Hij geniet een bijkomend jaarlijks vakantieverlof waarvan de duur naar gelang van de leeftijd wordt bepaald als volgt : 1° op zestigjarige leeftijd : één werkdag;2° op eenenzestigjarige leeftijd : twee werkdagen;3° op tweeënzestigjarige leeftijd : drie werkdagen;4° op drieënzestigjarige leeftijd : vier werkdagen;5° op vierenzestigjarige leeftijd : vijf werkdagen.

Art. 18.Het jaarlijks vakantieverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het wordt naar keuze door de gouverneur opgenomen volgens de behoeften van de dienst.

De helft van de dagen jaarlijks vakantieverlof kan tot en met 31 december van het daaropvolgende jaar opgenomen worden. Indien vereist door de behoeften van de dienst, kan de Minister toelaten dat een hoger aantal dagen jaarlijks vakantieverlof overgedragen wordt, zonder evenwel het jaarlijks aantal verlofdagen dat de gouverneur krijgt, te overschrijden.

Art. 19.§ 1. Elke periode van dienstactiviteit geeft recht op jaarlijks vakantieverlof.

Het vakantieverlof wordt evenwel in evenredige mate verminderd wanneer de gouverneur in de loop van het jaar in dienst treedt, zijn ambt neerlegt, tijdens het jaar één van de hierna genoemde verloven of afwezigheden heeft verkregen : 1° het verlof wegens palliatieve zorg;2° de afwezigheden waarbij hij in de administratieve stand van non-activiteit is geplaatst;3° de verloven voor verminderde prestaties, met uitzondering van de verloven voor verminderde prestaties wegens ziekte. Indien het aldus berekende aantal verlofdagen geen geheel getal vormt, wordt het afgerond naar de onmiddellijke hogere eenheid. § 2. Indien de gouverneur door de behoeften van de dienst zijn volledig jaarlijks vakantieverlof of een deel ervan niet heeft opgenomen vóór hij zijn ambt definitief neerlegt, dan heeft hij recht op een compensatietoelage waarvan het bedrag gelijk is aan de laatste activiteitswedde die overeenstemt met het aantal niet opgenomen verlofdagen.

Voor de toepassing van deze paragraaf is de wedde die in aanmerking dient te worden genomen deze voor volledige prestaties. § 3. Het jaarlijks vakantieverlof wordt opgeschort zodra de gouverneur een verlof wegens ziekte bekomt. § 4. Paragraaf 1, tweede lid, geldt niet voor het bijkomend vakantieverlof bedoeld in artikel 17, tweede lid.

Art. 20.§ 1. De gouverneur is met verlof op de feestdagen die zijn opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, evenals op 27 september, 2 november, 15 november en 26 december. § 2. De gouverneur die wegens de dienstbehoeften verplicht is om op één van de dagen vermeld in § 1 te werken, krijgt een recuperatieverlof dat onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof opgenomen kan worden. § 3. Wanneer een verlofdag bedoeld in § 1, samenvalt met een zaterdag of een zondag, krijgt de gouverneur een compensatieverlofdag die onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof opgenomen kan worden.

De gouverneur die wegens de dienstbehoeften verplicht is om op die datum te werken, krijgt een recuperatieverlof dat onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof opgenomen kan worden. § 4. De verloven bedoeld in de §§ 1 tot en met 3 worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Indien de gouverneur evenwel met verlof is op één van de dagen bedoeld in § 1 wegens een andere reden of indien hij in niet-activiteit is, blijft zijn administratieve stand bepaald overeenkomstig de hem geldende regelgeving. Afdeling 3. - Omstandigheidsverloven

Art. 21.Voor de toepassing van dit artikel wordt de persoon van het één of andere geslacht die met de gouverneur samenleeft met de echtgenoot/-genote gelijkgesteld.

Er worden omstandigheidsverloven toegekend binnen de hierna volgende perken : 1° het huwelijk van de gouverneur : vier werkdagen;2° het huwelijk van een kind van de gouverneur : twee werkdagen;3° het huwelijk : a) van een kind van de echtgenoot/-genote van de gouveneur;b) van een broer of een zuster;c) van een schoonbroer of een schoonzuster;d) van de vader of van de moeder;e) van de schoonvader of de schoonmoeder;f) van de echtgenoot van de moeder of van de vrouw van de vader;g) van een kleinzoon of een kleindochter;h) van een grootvader of een grootmoeder : één werkdag;4° het overlijden : a) van de echtgenoot/-genote van de gouveneur, b) van een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de gouverneur, c) van een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de persoon van het één of ander geslacht die met de gouverneur samenleeft : vier werkdagen;5° het overlijden van een bloed- of aanverwant van de gouverneur verder dan de eerste graad, onder hetzelfde dak wonend : twee werkdagen;6° het overlijden van de schoonbroer of de schoonzuster van de echtgenoot/-genote van de gouverneur, onder hetzelfde dak wonend : twee werkdagen;7° het overlijden van een bloed- of aanverwant van de gouverneur, in de tweede of derde graad, niet onder hetzelfde dak wonend : één werkdag;8° het overlijden van de schoonbroer of de schoonzuster van de echtgenoot/-genote van de gouverneur, niet onder hetzelfde dak wonend : één werkdag;9° de plechtige communie of elke andere gelijkaardige gebeurtenis van een erkende eredienst van een kind van de gouverneur of diens echtgenoot/-genote : één werkdag;10° de deelname van een kind van de gouverneur of diens echtgenoot/-genote aan het feest van de vrijzinnige jeugd : één werkdag;11° priesterwijding of intreden in het klooster of elke andere gelijkaardige gebeurtenis van een andere erkende eredienst van een kind van de gouverneur of diens echtgenoot/-genote, van een broer, een zuster, een schoonbroer, een schoonzuster van de gouverneur : één werkdag. De verloven bedoeld in dit artikel worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Afdeling 4. - Uitzonderlijke verloven

Art. 22.§ 1. De gouverneur krijgt uitzonderlijk verlof wegens overmacht : 1° in geval van ziekte, ongeval of ziekenhuisopname van één van de volgende personen onder hetzelfde dak wonend als hijzelf : de echtgenoot/-genote, de persoon van het één of andere geslacht met wie hij samenleeft, het kind, een bloed- of aanverwant van de persoon met wie hij samenwoont, een bloedverwant, een aanverwant, een met het oog op diens adoptie of de uitoefening van de officieuze voogdij opgevangen persoon;2° in geval van ziekte, ongeval of ziekenhuisopname van één van de volgende personen niet onder hetzelfde dak wonend als hijzelf : van een bloed- of aanverwant in de eerste graad Een doktersattest bewijst de noodzakelijke aanwezigheid van de gouverneur;3° bij ernstige materiële schade aan zijn goeden, zoals de schade veroorzaakt aan de woning door brand of een natuurramp;4° bij andere gebeurtenissen die na onderlinge overeenstemming tussen de gouverneur en de Minister bepaald worden en als dwingende redenen beschouwd dienen te worden. § 2. De duur van de verloven bedoeld in § 1, mag de tien werkdagen per jaar niet overschrijden, waarvan de eerste vier bezoldigd zijn. Voor het overige worden de verloven gelijkgesteld met periodes van dienstactiviteit. Afdeling 5. - Verloven met een filantropisch doel

Art. 23.De gouverneur krijgt ten hoogste vier werkdagen verlof per jaar voor het afstaan van beenmerg. Dat verlof neemt een aanvang op de dag waarop de beenmergafstand in de verzorgingsinstelling plaatsvindt; het wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 24.De gouverneur krijgt verlof voor het afstaan van organen of weefsels. Dit verlof wordt toegestaan voor een periode die overeenkomt met de duur van de ziekenhuisopname en van de eventueel vereiste herstelperiode alsook met de duur van de voorafgaande geneeskundige onderzoeken. Dat verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 25.De gouverneur krijgt verlof voor bloed-, bloedplaatjes- of bloedplasmadonatie.

Het verlof heeft een duur van één dag voor de bloeddonatie en een halve dag voor bloedplaatjes- of bloedplasmadonatie. Het wordt op de dag zelf van de donatie toegekend. Afdeling 6. - Moederschapsbescherming

Art. 26.Het bevallingsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 27.De bezoldiging over de periode gedurende welke de gouverneur bevallingsverlof geniet, mag niet meer dan vijftien weken of zeventien weken bij meervoudige zwangerschap bestrijken.

Art. 28.De periodes van afwezigheid wegens ziekte die te wijten is aan de zwangerschap gedurende de zes weken die vallen vóór de zevende dag welke de werkelijke bevallingsdatum voorafgaat, worden voor het bepalen van de administratieve stand van de gouverneur veranderd in bevallingsverlof.

Dit artikel geldt eveneens indien de periodes van afwezigheid wegens ziekte die te wijten is aan de zwangerschap gedurende de acht weken vallen die bij meervoudige geboorte vóór de zevende dag vallen welke de werkelijke bevallingsdatum voorafgaat.

Art. 29.Wanneer de gouverneur het prenataal verlof heeft opgebruikt en de bevalling na de voorziene datum gebeurt, wordt het prenataal verlof verlengd tot de werkelijke datum van de bevalling. Tijdens deze periode bevindt ze zich in bevallingsverlof.

In afwijking van artikel 27 is de bezoldiging verschuldigd.

Art. 30.Op verzoek van de gouverneur wordt het bevallingsverlof overeenkomstig artikel 39 van de wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, na de achtste week verlengd met een periode waarvan de duur gelijk is aan de duur van de periode waarin zij is blijven werken vanaf de zevende week vóór de werkelijke bevallingsdatum of vanaf de negende week indien er een meervoudige geboorte wordt verwacht. Bij vroegtijdige geboorte wordt die periode teruggebracht tot het aantal dagen waarin zij gewerkt heeft tijdens de periode van zeven dagen die de bevalling voorafgaat.

Gelijkgesteld met werkdagen die tot na het postnatale verlof overgedragen kunnen worden, zijn : 1° het jaarlijks vakantieverlof;2° de dagen bedoeld in artikel 18;3° de verloven bedoeld in de artikelen 19 en 20;4° het verlof om dwingende reden van familiaal belang;5° de afwezigheden wegens ziekte, de afwezigheden wegens ziekte bedoeld in artikel 28.

Art. 31.De gouverneur die zich in dienstactiviteit bevindt krijgt op eigen aanvraag het verlof dat zij nodig heeft om zich naar de prenatale geneeskundige onderzoeken te begeven.

Het verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 32.De gouverneur die overeenkomstig artikelen 42 en 43 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten en artikel 18 van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector van arbeid vrijgesteld is, is in verlof voor de nodige duur. Dat verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 33.De artikelen 26 tot 28 gelden bij miskraam. Afdeling 7. - Vaderschapsverlof

Art. 34.§ 1. Indien de moeder van het kind in het ziekenhuis opgenomen wordt of overlijdt, krijgt de gouverneur op eigen aanvraag een vervangend vaderschapsverlof om het kind op te vangen. § 2. Wordt de moeder in het ziekenhuis opgenomen, kan hij een vervangend vaderschapsverlof krijgen tegen volgende voorwaarden : 1° het pasgeboren kind moet het ziekenhuis verlaten hebben;2° de ziekenhuisopname van de moeder moet langer dan zeven dagen duren. Het vervangend vaderschapsverlof kan niet vóór de zevende dag volgend op de dag van de geboorte van het kind aanvangen en eindigt op het tijdstip waarop het verblijf van de moeder in het ziekenhuis eindigt en uiterlijk op het einde van het deel van het bevallingsverlof dat de moeder nog niet opgebruikt had.

De gouverneur die in aanmerking wenst te komen voor het vervangend vaderschapsverlof licht er de Minister schriftelijk over in. In zijn schriftelijke mededeling vermeldt hij de datum waarop het verlof aanvangt en de vermoedelijke duur ervan. De verlofaanvraag wordt gestaafd door een attest waarmee de duur van het verblijf van de moeder in het ziekenhuis langer dan zeven dagen die volgen op de datum van de bevalling, en de datum waarop het pasgeboren kind het ziekenhuis verlaten heeft, aangetoond worden. § 3. Bij overlijden van de moeder is de duur van het vervangend vaderschapsverlof gelijk aan de duur van het bevallingsverlof dat de moeder niet opgebruikt had.

De gouverneur die in aanmerking wenst te komen voor het vervangend vaderschapsverlof licht er de Minister schriftelijk over in binnen vijftien dagen na het overlijden van de moeder. In zijn schriftelijke mededeling vermeldt hij de datum waarop het vervangend vaderschapsverlof aanvangt en de vermoedelijke duur ervan.

Zo spoedig mogelijk wordt een uittreksel van de overlijdensakte van de moeder voorgelegd. § 4. Het vervangend vaderschapsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 35.§ 1. Onverminderd artikel 30 krijgt de gouverneur op eigen aanvraag een vaderschapsverlof met een duur van vijftien werkdagen bij bevalling van de echtgenote of van de persoon waarmee hij op het tijdstip van de gebeurtenis samenwoont. Dat verlof dient binnen de maand van de geboorte te worden opgenomen of, in voorkomend geval, bij het verstrijken van het vervangend vaderschapsverlof.

Dat verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. § 2. Hij krijgt op eigen verzoek een vaderschapsverlof met een duur van vijftien werkdagen om een kind op te vangen in het kader van adoptie. Dat verlof dient opgenomen te worden binnen de dertig dagen volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het verblijft als deel uitmakend van het gezin. Afdeling 8. - Verlof voor de opvang met het oog op adoptie

Art. 36.De gouverneur krijgt verlof voor de opvang van een kind van minder dan tien jaar in zijn gezin met het oog op adoptie.

De opvang wordt bewezen door een inschrijving in de bevolkingsregisters.

Het verlof bedraagt maximum zes weken voor een kind van minder drie jaar dat wordt opgevangen en maximum vier weken in de andere gevallen.

Voor de toepassing van dit artikel worden de situatie voortvloeiend uit een gerechtelijke beslissing tot plaatsing van een minderjarige in een opvanggezin en de officieuze voogdij met adoptie gelijkgesteld.

De maximumduur van het verlof voor de opvang wordt verdubbeld indien het kind gehandicapt is en de voorwaarden vervult om in aanmerking te komen voor de kinderbijslag overeenkomstig artikel 47 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of artikel 26 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.

Art. 37.Het verlof voor de opvang wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Dat verlof mag niet gecumuleerd worden met het verlof bepaald bij artikel 35, § 2. Afdeling 9. - Ouderschapsverlof

Art. 38.§ 1. De ambtenaar in dienstactiviteit krijgt bij de geboorte of de adoptie van een kind een ouderschapsverlof met een maximumduur van drie maanden in het kader van de volledige loopbaanonderbreking bedoeld in artikel 100 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen of met een duur van zes maanden in het kader van de halftijdse loopbaanonderbreking bedoeld in artikel 102 van voormelde herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen.

Indien het verlof opgenomen wordt ter gelegenheid van de geboorte van een kind, dient dat te gebeuren vóór het kind de leeftijd van vier jaar heeft bereikt.

Indien het verlof opgenomen wordt ter gelegenheid van de adoptie van een kind, dient dat te gebeuren vóór het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt en in een periode van vier jaar die ingaat te rekenen van de inschrijving van het kind als gezinslid in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de gouverneur zijn woonplaats heeft.

Indien het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 pct. in de zin van de regelgeving betreffende de gezinsbijslag, wordt het bij deze paragraaf bedoelde ouderschapsverlof toegekend totdat het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt. § 2. Het bij dit artikel bedoelde ouderschapsverlof wordt niet bezoldigd; het wordt voor het overige gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Afdeling 10. - Verlof wegens ziekte

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 39.Voor de gehele duur van zijn loopbaan kan de gouverneur, die wegens ziekte of gebrekkigheid verhinderd is zijn ambt normaal uit te oefenen, ziekteverlof krijgen tot maximum éénentwintig werkdagen per twaalf maanden dienstanciënniteit. Als hij nog geen 36 maanden in dienst is, wordt zijn wedde hem niettemin gedurende 126 werkdagen gewaarborgd.

Het verlof wegens ziekte wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.

Art. 40.§ 1. De in artikel 39 bedoelde 21 dagen worden verminderd in evenredigheid met de tijdens de beschouwde periode van twaalf maanden niet verrichte prestaties, wanneer de gouverneur in de loop van die periode : 1° het verlof wegens palliatieve zorg heeft gekregen;2° afwezig is geweest wegens ziekte, met uitzondering van het verlof bedoeld in artikel 39;3° op non-activiteit is geplaatst met toepassing van artikel 10 van dit besluit. § 2. Indien het aldus berekende aantal dagen ziekteverlof geen geheel getal vormt, wordt het afgerond naar de onmiddellijk hogere eenheid. § 3. Enkel de werkdagen begrepen in de periode van afwezigheid wegens ziekte worden aangerekend.

Art. 41.§ 1. In afwijking van artikel 39 geniet de gouverneur een verlof dat zonder tijdbeperking wordt toegekend wanneer zijn ziekte veroorzaakt wordt door een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk of een beroepsziekte.

Daarnaast worden de dagen verlof die worden toegekend ten gevolge van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk of een beroepsziekte, zelfs na de datum van consolidering, niet in overweging genomen om het aantal verlofdagen te berekenen die hij nog kan krijgen krachtens artikel 39. § 2. De gouverneur die bedreigd is door een beroepsziekte of door een ernstige, besmettelijke ziekte en die volgens de door de Minister vastgestelde modaliteiten ertoe gebracht wordt tijdelijk zijn ambt neer te leggen, wordt van ambtswege voor de noodzakelijke duur in verlof gesteld. Het verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 42.De verlofdagen wegens ziekte die worden toegekend naar aanleiding van een ongeval dat door de fout van een derde veroorzaakt wordt en dat ander is dan een ongeval bedoeld in 41 worden niet in overweging genomen om het aantal verlofdagen te berekenen die de gouverneur nog kan krijgen krachtens artikel 39 tegen het percentage van de aansprakelijkheid die de derde aangerekend wordt en die als grond dient voor de wettelijke indeplaatsstelling van het Gewest of de instelling.

Art. 43.Voor de toepassing van artikel 23, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit tot vaststelling van de algemene principes mag de gouverneur niet definitief ongeschikt wegens ziekte worden verklaard voordat hij de som van alle verloven waarop hij krachtens artikel 39 recht heeft, heeft opgebruikt.

Art. 44.De wegens ziekte afwezige gouverneur is onderworpen aan de medische controle van de door de Minister aangewezen dienst.

Onderafdeling 2. - Verminderde prestaties wegens ziekte

Art. 45.Als verlof worden beschouwd de afwezigheden van de gouverneur indien hij verminderde prestaties verricht overeenkomstig de artikelen 46 tot 49. Dat verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De uurregeling wordt door de werknemer gekozen in overeenstemming met de behandelend geneesheer.

Art. 46.De wegens ziekte afwezige gouverneur kan de in artikel 44 bedoelde dienst erom verzoeken onderzocht te worden om zijn ambt opnieuw op te nemen tegen 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties op grond van een door zijn geneesheer verstrekt attest.

Art. 47.De in artikel 44 bedoelde dienst kan op eigen initiatief de wegens ziekte afwezige gouverneur onderzoeken om zijn geschiktheid tot de wederopname van zijn ambt tegen 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties te controleren.

Art. 48.§ 1. In de in de artikelen 46 en 47 bedoelde gevallen spreekt de geneesheer die door de in artikel 44 bedoelde dienst aangewezen wordt om de gouverneur te onderzoeken, zich over diens lichamelijke geschiktheid uit om zijn ambt opnieuw op te nemen tegen 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties. § 2. De gouverneur kan tegen de beslissing bepaald in § 1 een beroep indienen, op de door de Minister bepaalde wijze.

Art. 49.De gouverneur kan zijn ambt opnieuw opnemen tegen 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties voor een periode van maximaal dertig kalenderdagen. Verlengingen kunnen evenwel worden toegekend voor een periode van maximaal dertig kalenderdagen indien de door de Minister aangewezen dienst naar aanleiding van een nieuw onderzoek oordeelt dat zijn gezondheidstoestand dat verantwoordt. Bij elk onderzoek beslist deze dienst over welke arbeidsregeling het best geschikt is Onderafdeling 3. - Dienstvrijstelling wegens preventief geneeskundig onderzoek

Art. 50.De gouverneur in dienstactiviteit krijgt op eigen aanvraag een dienstvrijstelling om een onderzoek te ondergaan voor het opsporen van kanker, glaucoom, diabetes, aids en hart- en vaataandoeningen.

De vrijstelling wordt voor een halve dag per onderzoek en per kalenderjaar toegekend. Afdeling 11. - Verlof wegens palliatieve zorg

Art. 51.§ 1. De gouverneur kan zijn loopbaan voor een duur van één maand, eventueel verlengbaar met één maand onderbreken, teneinde palliatieve zorg te verstrekken aan een persoon krachtens de bepalingen van de artikelen 100bis en 102bis van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen.

Onder palliatieve zorg wordt verstaan elke vorm van bijstand en inzonderheid medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand en verzorging van personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevinden.

De gouverneur die om deze reden zijn loopbaan wil onderbreken brengt er de Minister van op de hoogte, voegt bij die mededeling het aanvraagformulier waarvan model en inhoud bepaald worden door het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, alsmede een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van de persoon die palliatieve zorg behoeft, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld.

De onderbreking neemt een aanvang de eerste dag van de week volgend op de week waarin voornoemde mededeling is geschied. § 2. De gouverneur kan zijn loopbaan onderbreken krachtens de artikelen 100 en 102 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen voor de bijstand aan of de verzorging van een gezins- of familielid tot in de tweede graad dat aan een ernstige ziekte lijdt, per al dan niet opeenvolgende periodes van minstens één maand en maximum drie maanden.

De periodes waarin hij zijn loopbaan volledig onderbreekt mogen in totaal twaalf maanden per patiënt tijdens de loopbaan niet overschrijden.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt als gezinslid beschouwd, elke persoon die met de gouverneur samenwoont en als familielid, zowel de bloed- als de aanverwanten.

Onder ernstige ziekte dient elke ziekte of medische interventie te worden verstaan die als dusdanig wordt beschouwd door de behandelende geneesheer en waarvoor laatstgenoemde van mening is dat elke vorm van maatschappelijke, gezins- of mentale bijstand voor het herstel noodzakelijk is.

De gouverneur die zijn loopbaan wil onderbreken voor de bijstand aan of de verzorging van een gezins- of familielid dat aan een ernstige ziekte lijdt, licht er de Minister over in, voegt bij die mededeling een attest van de behandelend geneesheer van dat gezins- of familielid dat ernstig ziek is en aan de hand waarvan vastgesteld wordt dat hij zich bereid heeft verklaard de ernstig zieke persoon bij te staan of te verzorgen.

De onderbreking neemt een aanvang de eerste dag van de week volgend op de week waarin voornoemde mededeling is geschied.

Art. 52.Indien de gouverneur geen recht heeft op onderbrekingsuitkeringen als gevolg van een beslissing van de directeur van het werkloosheidsbureau of afziet van deze uitkeringen, wordt de loopbaanonderbreking omgezet in non-activiteit.

Het eerste lid geldt niet voor de gouverneur die afziet van de onderbrekingsuitkeringen omdat de uitkeringen overeenkomstig de koninklijke besluiten nrs. 415, 416 en 418 van 16 juli 1986 niet verenigbaar zijn met het genot van een pensioen.

Art. 53.Het verlof wegens loopbaanonderbreking wordt niet bezoldigd en voor het overige wordt het evenwel gelijkgesteld met dienstactiviteit.

Art. 54.Op eigen aanvraag kan de gouverneur zijn ambt opnieuw opnemen vooraleer de periode van loopbaanonderbreking verlopen is mits de toestemming van de Minister. HOOFDSTUK VI. - Vrijwillig ontslag, ontslag van ambtswege en opruststelling

Art. 55.§ 1. De gouverneur kan zijn ontslag vrijwillig indienen.

Hij brengt er de Minister per aangetekend schrijven van op de hoogte. § 2. Het ontslag wordt definitief wanneer de Waalse Regering het aanvaardt.

Art. 56.De gouverneur wordt van ambtswege in ruste gesteld en mag zijn rechten op pensioen op de leeftijd van 65 jaar laten gelden. De vóór de inwerkingtreding van dit besluit benoemde gouverneur behoudt persoonlijk de mogelijkheid om zijn activiteiten tot de leeftijd van 67 jaar uit te oefenen.

Art. 57.De Regering kan van ambtswege door de Waalse Regering uit zijn ambt worden ontheven bij behoorlijk vastgestelde ernstige tekortkoming. De beslissing is met redenen omkleed en kan slechts worden genomen nadat de betrokkene in staat is zijn verdedigingsmiddelen voor te stellen.

HOODSTUK VII. - Wedde, uitkeringen en vergoedingen TITEL I. - De wedde

Art. 58.De jaarlijkdse wedde van de gouverneur is een vast bedrag dat zich op 69.107,49 euro beloopt.

Art. 59.De maandwedde is gelijk aan 1/12e van de wedde.

De wedde van de maand waarin de gouverneur in ruste wordt gesteld of overlijdt, wordt in zijn geheel uitbetaald.

Art. 60.De maandelijkse wedde wordt uitbetaald na de verstreken termijn, uiterlijk op de laatste werkdag van elke maand.

Art. 61.Wanneer de maandwedde niet volledig verschuldigd is, wordt zij in dertigsten verdeeld.

Als het werkelijk aantal te betalen dagen vijftien of minder bedraagt, dan is het aantal verschuldigde dertigsten gelijk aan het werkelijk aantal te betalen dagen.

Als het werkelijk aantal te betalen dagen meer dan vijftien bedraagt, dan is het aantal verschuldigde dertigsten gelijk aan het verschil tussen dertig en het werkelijk aantal niet te betalen dagen.

Art. 62.De maandwedde ondergaat de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig de regels voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

De wedde wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.

TITEL II. - De uitkeringen Afdeling 1. - Vakantiegeld

Art. 63.De gouverneur komt elk jaar in aanmerking voor een vakantiegeld.

Art. 64.Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder : 1° "volledige prestaties" : de prestaties waarvan de werktijdregeling overeenstemt met een normale voltijdse betrekking;2° "referentiejaar" : het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de vakantie wordt toegekend;3° "jaarsalaris" : de wedde, de vergoeding of de toelage die de wedde vervangt.

Art. 65.Voor volledige prestaties die gedurende het hele referentiejaar werden verricht, is het vakantiegeld gelijk aan 92 % van één twaalfde van het(de) jaarsalaris(sen), verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, die het(de) salaris(sen) verschuldigd voor de maand maart van het vakantiejaar bepaalt(bepalen).

Art. 66.Voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld komen de periodes in aanmerking gedurende welke de gouverneur tijdens het referentiejaar : 1° het jaarsalaris geheel of gedeeltelijk heeft genoten;2° niet in dienst is kunnen treden of zijn ambtsuitoefening heeft geschorst wegens verplichtingen ingevolge de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, of ingevolge de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980, met uitsluiting in beide gevallen van de wederoproeping om tuchtredenen;3° afwezig was wegens ouderschapsverlof;4° afwezig was wegens verlof, toegekend met het oog op de moederschapsbescherming, zoals bepaald in artikel 39 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten;5° vrijgesteld werd van het werk overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

Art. 67.Onverminderd atikel 64, 2° en 3°, en als de gouverneur niet gedurende het hele referentiejaar volledige prestaties heeft verricht, wordt het vakantiegeld vastgesteld als volgt : a) één twaalfde van het jaarbedrag voor elke prestatieperiode die een volledige maand beslaat;b) één dertigste van het maandbedrag per kalenderdag als de prestaties geen volledige maand beslaan.

Art. 68.§ 1. Het vakantiegeld wordt uitbetaald in de loop van de maand mei. § 2. In afwijking van de bepaling van § 1, wordt het vakantiegeld uitbetaald tijdens de maand die volgt op de datum van de pensionering, van het overlijden of het ontslag van de gouverneur.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt bij de berekening van het vakantiegeld rekening gehouden met het forfaitaire bedrag, het percentage en de eventuele inhouding, die op de datum in kwestie van kracht zijn. Het percentage wordt toegepast op het jaarsalaris dat als basis dient voor de berekening van het salaris dat de gouverneur op die datum geniet.

Als de gouverneur op die datum geen verminderd salaris geniet, dan wordt het percentage berekend op het(de) salaris(sen) dat(die) hem verschuldigd zou(den) zijn geweest. Afdeling 2. - Eindejaarstoelage

Art. 69.De gouverneur heeft recht op een eindejaarstoelage.

Art. 70.Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder : 1° "bezoldiging" : iedere wedde, of in plaats daarvan gestelde vergoeding, rekening gehouden met de vermeerderingen of verminderingen ten gevolge van de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen;2° "volledige prestaties" : de prestaties waarvan de uurregeling een normale beroepsactiviteit volledig in beslag neemt;3° "referentieperiode" : de periode van 1 januari tot en met 30 september van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 71.§ 1. De gouverneur bekomt het volledig genot van het bedrag van de eindejaarstoelage indien hij het volledig voordeel van zijn bezoldiging heeft genoten tijdens de hele duur van de referentieperiode. § 2. Wanneer hij niet het volledig voordeel van de in § 1 bedoelde bezoldiging heeft genoten, wordt het bedrag van de toelage verminderd naar rata van de bezoldiging die hij werkelijk heeft ontvangen. § 3. Wanneer de gouverneur tijdens de referentieperiode met ouderschapsverlof was, niet in dienst is kunnen treden of zijn ambtsverrichtingen heeft geschorst wegens de verplichtingen hem opgelegd bij de militiewetten, gecoördineerd op 30 april 1962, of de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1960, met uitsluiting in beide gevallen van de wederoproeping om tuchtredenen, worden deze periodes gelijkgesteld met periodes tijdens welke hij het volledig voordeel van zijn bezoldiging heeft genoten.

Art. 72.§ 1. Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit een forfaitair en een veranderlijk gedeelte. § 2. Het bedrag van de eindejaarstoelage wordt berekend als volgt : 1° het forfaitaire gedeelte : het bedrag van het forfaitaire gedeelte toegekend tijdens het vorige jaar, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar, en de teller aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het betrokken jaar. Het verkregen resultaat wordt berekend tot op vier decimalen; 2° het veranderlijke gedeelte : het veranderlijke gedeelte bedraagt 2,5 % van de jaarlijkse bruto bezoldiging die als basis werd gebruikt voor de berekening van de bezoldiging die aan de gerechtigde moet worden uitbetaald voor de maand oktober van het betrokken jaar. § 3. Indien de belanghebbende zijn bezoldiging niet heeft genoten voor de maand oktober van het betrokken jaar, is de jaarlijkse brutobezoldiging die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het veranderlijke gedeelte van de toelage, degene die als basis zou gebruikt zijn om zijn beloning voor die maand te berekenen, indien die verschuldigd zou zijn geweest.

Art. 73.De eindejaarstoelage is onderworpen aan de voorziene inhoudingen, overeenkomstig de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Art. 74.De eindejaarstoelage wordt in één keer vereffend en uitbetaald tussen 1 en 15 december van het betrokken jaar.

TITEL III. - De uitkeringen Afdeling 1. - Representatievergoeding

Art. 75.§ 1. De gouverneur geniet een forfaitaire vergoeding voor representatiekosten ten belope van 7.500 euro per jaar.

Deze vergoeding wordt maandelijks in twaalfden na het verstrijken van de maand betaald op hetzelfde moment als de wedde.

Deze vergoeding wordt op dezelfde wijze als de wedde geïndexeerd. § 2. Voor de andere opdrachten dan die bedoeld in artikel 7, § 1, tweede lid, dient de gouverneur tijdens de opdracht een maandelijkse afrekening van de werkelijke aangegane kosten in samen met alle nodige bewijsstukken. Als de uitvoering van de opdrachtbrief verplaatsingen in het buitenland impliceert, zijn de toelaatbare kosten die bedoeld in de artikelen 9 en volgende van het besluit van de Waalse Regering van 7 november 2000 houdende organisatie van dienstreizen naar het buitenland. Afdeling 2. - Residentievergoeding

Art. 76.§ 1. Als de Waalse Regering hem geen officiële residentie ter beschikking stelt, of als hij bij zijn benoeming laat weten dat hij een afstand doet van zijn officiële residentie, krijgt de gouverneur een forfaitaire residentievergoeding van 1.239,47 euro per maand. § 2. Deze vergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming voor het dekken van alle kosten die voortvloeien uit het gebruik van zijn privéwoonplaats voor de uitoefening van zijn functies.

Deze vergoeding wordt op dezelfde wijze als de wedde geïndexeerd en wordt maandelijks na het verstrijken van de maand betaald op hetzelfde moment als laatstgenoemde. Afdeling 3. - Vergoeding voor begrafeniskosten

Art. 77.Wanneer de gouverneur overlijdt, ontvangt zijn niet uit de echt gescheiden noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot of ontvangen zijn erfgenamen in rechte lijn als er geen echtgenoot is, als compensatie voor de begrafeniskosten een vergoeding. Die stemt overeen met het maandelijks bedrag van de laatste bruto-activiteitsbezoldiging van de gouverneur.

De vergoeding mag het twaalfde niet overschrijden van het bedrag vastgesteld bij toepassing van artikel 39, eerste, derde en vierde lid, van de arbeidsongevallen wet van 10 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1971 pub. 17/10/2014 numac 2014000710 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet type wet prom. 10/04/1971 pub. 23/03/2018 numac 2018030615 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Arbeidsongevallenwet sluiten.

Art. 78.Bij ontstentenis van de in artikel 77 bedoelde rechthebbenden, mag de vergoeding worden uitgekeerd ten bate van elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die bewijst dat hij de begrafeniskosten heeft betaald. In dit geval is de vergoeding gelijk aan de werkelijke gemaakte kosten zonder dat zij evenwel meer mag belopen dan het hierboven vermelde bedrag ten gunste van de echtgenoot of de erfgenamen in rechte lijn bepaald.

Art. 79.Deze vergoeding mag met soortgelijke krachtens andere bepalingen toegekende vergoedingen, slechts voor het bij artikel 77 bedoelde bedrag worden samengevoegd. HOOFDSTUK VIII - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 80.Opgeheven worden voor het Waalse Gewest : - het koninklijk besluit van 16 februari 1937 betreffende de opruststelling van de provinciegouverneurs en arrondissementscommissarissen wat betreft de bepalingen betreffende de provinciegouverneurs; - het koninklijk besluit van 10 december 1970 betreffende de forfaitaire voor representatiekosten van de provinciegouverneurs, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 december 2001; - het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende toekenning van een forfaitaire residentievergoeding aan sommige commissarissen van de federale regering; - het koninklijk besluit van 3 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999000395 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden en de specifieke functies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken type koninklijk besluit prom. 03/05/1999 pub. 15/06/1999 numac 1999011186 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden en de specifieke functies van het Ministerie van Binnenlandse Aangelegenheden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 december 2001 voor wat betreft de bepalingen betreffende de provinciegouverneur.

Art. 81.De gouverneur die voor de inwerkingtreding van dit besluit enige andere woonstregeling genoot dan bedoeld in artikel 76 van dit besluit kan daarvan verder blijven genieten.

Art. 82.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die waarin het in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt wordt, met uitzondering van artikel 5, § 6, dat zes maanden na laatstgenoemde bekendmaking in werking treedt.

Art. 83.De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 18 september 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD

^