Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 17 november 2011
gepubliceerd op 06 december 2011

Besluit van de Waalse Regering betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten inzake gezinsopvang

bron
waalse overheidsdienst
numac
2011027214
pub.
06/12/2011
prom.
17/11/2011
ELI
eli/besluit/2011/11/17/2011027214/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 NOVEMBER 2011. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten inzake gezinsopvang


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen, artikelen 24, 26 en 30;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2010;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 23 december 2010;

Gelet op het advies van het beheerscomité van het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées » (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 24 februari 2011;

Gelet op het advies van de « Commission wallonne de la personne handicapée » (Waalse commissie voor gehandicapte personen), gegeven op 10 februari 2011;

Gelet op het advies 49.839/2/V van de Raad van State, gegeven op 26 juli 2011, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;2° besluit van 4 juli 1996 : het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996 tot uitvoering van het decreet van 6 april 1995 betreffende de integratie van gehandicapte personen;3° besluit van 9 oktober 1997 : het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen;4° wet van 19 december 1974 : de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;5° Minister : de Minister bevoegd voor het Gehandicaptenbeleid;6° Agentschap : het « Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées » (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen);7° Gewestelijk bureau : het bureau opgericht krachtens artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 1996;8° Beheerscomité : het Beheerscomité van het Agentschap, ingesteld krachtens artikel 31 van het decreet;9° persoon : elke gehandicapte persoon, zoals bepaald bij artikel 2 van het decreet, voor wie besloten wordt tot de noodzakelijke begeleiding door een begeleidingdienst inzake gezinsopvang;10° dienst : begeleidingdienst inzake gezinsopvang;11° interveniënt : de werknemer van de dienst die tussenkomt in het proces tot begeleiding van de persoon;12° opvangpersoon : een persoon die thuis één of meer personen (maximum 4) opvangt volgens huisvestingsformules die hen een familiale levenssfeer bezorgen;13° administratieve entiteit : entiteit bestaande uit verschillende door het Agentschap erkende diensten die afhankelijk zijn van dezelfde inrichtende macht en beheerd worden door een gemeenschappelijke algemene directie die instaat voor het dagelijkse beheer van al die diensten, zowel op administratief en financieel vlak als inzake personeelsaangelegenheden;14° tewerkstellingskadaster : personeelslijst opgemaakt door de dienst aan het einde van elk jaar naar een door het Agentschap opgesteld model;15° algemene diensten : de diensten die voor de gezamenlijke bevolking bestemd zijn en in het kader van hun dienstverstrekkingen aan de behoeften van de begeleide personen kunnen voldoen; 16° netwerk : afgezien van het gezin van de gehandicapte persoon, omvat het netwerk de naasten en vrienden, alsook de algemene of gespecialiseerde diensten waarop de persoon een beroep doet (o.a. gezinshulp, huisarts, bedrijf voor aangepast werk).

TITEL II. - Opdrachten van de diensten - Opdrachten en accreditatie van de opvangpersonen HOOFDSTUK I. - Opdrachten van de diensten

Art. 3.De diensten vervullen de volgende opdrachten : 1° ze zoeken naar opvangpersonen en staan in voor hun evaluatie en accreditatie;2° aan de gehandicpate personen stellen ze de opvangpersoon voor die het best aan hun verwachtingen en behoeften beantwoordt, en aan de opvangpersonen de persoon die het best in hun opvangproject kadert;ze zorgen ervoor dat de behoeften van de persoon stroken met het opvangproject; 3° ze werken een opvangproject uit in samenwerking met de betrokken opvangpersonen, de persoon en het netwerk;4° ze begeleiden, informeren en steunen de opvangpersonen in hun opdracht;5° ze verlenen de persoon een geïndividualiseerde begeleiding vanaf de uitwerking van het opvangproject;6° ze evalueren de adequatie tussen het inspelen op de behoeften van de personen en de opvangvoorwaarden;7° ze bevorderen en steunen de dynamiek van de kwaliteit van de diensten die door de opvangpersonen aangeboden worden;8° ze vergemakkelijken het behoud en de ondersteuning van de banden tussen de persoon en zijn oorspronkelijk gezin;9° ze vergewissen zich ervan dat de gepaste stelsels tot stand gebracht worden met het oog op de bescherming van de goederen van de persoon;10° ze coördineren de partnerdiensten van het levensproject van de persoon. HOOFDSTUK II. - Rol van de dienst bij het accrediteren van de opvangpersonen

Art. 4.De dienst : 1° verstrekt de opvangpersoon informatie i.v.m. de verwachtingen en doelstellingen van de dienst; 2° verstrekt de opvangpersoon informatie over de beginselen en waarden vervat in het decreet, de overeenkomst van de VN over de Rechten van gehandicapte personen en de Europese richtlijnen inzake de integratie en ondersteuning van de gehandicapte personen;3° verzoekt om administratieve en psycho-sociale gegevens om de selectie van de opvangpersoon te rechtvaardigen;4° beoordeelt de veiligheids-, hygiëne- en confortvoorwaarden van de gezinswoningen;5° identificeert de voornaamste krachten en behoeften van de opvangpersonen;6° maakt een evaluatie op grond waarvan besloten wordt de accreditatie toe te kennen of te weigeren.Die beslissing, genomen door de dienst en gegrond op de voorwaarden vermeld in de artikelen 5 en 6, wordt meegedeeld binnen de maand die op de laatste evaluatie volgt. De accreditatie wordt voor onbepaalde duur toegekend. Ze wordt evenwel ingetrokken als de opvangpersoon niet meer voldoet aan één van de voorwaarden die in de artikelen 5 en 6 vastliggen. HOOFDSTUK III. - Opdrachten van de opvangpersonen

Art. 5.De opvangpersonen moeten : 1° de persoon begeleiden, in zijn dagelijkse leven helpen, een woning bezorgen, waarbij met de steun van de dienst de doelstellingen van het opvangproject nagestreefd moeten worden;2° de persoon diensten verstrekken in overeenkomst met de gezinscultuur van de opvangpersoon;3° bereikbaar zijn voor de dienst. HOOFDSTUK IV. - Accreditatie van de opvangpersonen

Art. 6.De opvangpersonen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° minstens 21 jaar oud zijn;2° niet samenwonen met de persoon, noch zijn bloed- of aanverwant in de eerste graad zijn;3° beschikken over een uittreksel uit het strafregister (model 1), opgemaakt overeenkomstig de ministeriële omzendbrief nr.905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen; 4° de nodige voorwaarden inzake tijd en lokalen bieden bij de begeleiding van de personen;5° actief en openlijk deelnemen aan de gesprekken met de dienst;6° samenwerken met de algemene diensten en instellingen om het begeleidingsproject optimaal uit te voeren;7° elke verzekering aangaan die nodig is om de opvangactiviteit te dekken;8° de in artikel 19 bedoelde opvangovereenkomst ondertekenen;9° positief beoordeeld worden door de dienst op basis van de criteria bedoeld in bijlage 10. TITEL III. - Erkenning van de diensten HOOFDSTUK I. - Erkenningsaanvraag

Art. 7.De erkennningsaanvraag wordt per post aan het Agentschap gericht. Ze gaat vergezeld van de volgende documenten en gegevens : 1° het project van de dienst, alsmede de wijze waarop de individuele projecten uitgewerkt en opgevolgd worden;2° de identiteit van de directeur van de dienst, zijn uittreksel uit het strafregister van minder dan drie maanden geleden (model 1), opgemaakt overeenkomstig de ministeriële omzendbrief nr.905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen, alsook de geschreven delegatie van bevoegdheden van de inrichtende macht bedoeld in artikel 29, § 1, 2° ; 3° de identiteit van de bestuurders, alsook hun uittreksel uit het strafregister van minder dan drie maanden geleden, vrij van veroordelingen tot correctionnele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt;4° de identiteit van de leden van de algemene vergadering;5° een afschrift van de diploma's en getuigschriften van de directeur, alsmede het bewijs van nuttige ervaring bedoeld in bijlage 2;6° als de dienst in de vorm van een VZW of stichting is opgericht, een afschrift van de gecoördineerde statuten;7° het inschrijvingsnummer van de dienst bij de RSZ of bij de RDSZPPO en, voor de VZW's, het ondernemingsnummer;8° in geval van omvorming, het advies, voor de particuliere sector, van de ondernemingsraad of van de bevoegde vakbondsafvaardiging of, voor de overheidssector, van het onderhandelings- of overlegcomité opgericht krachtens de wet van 19 december 1974 of van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 8.Het Agentschap richt binnen dertig dagen na de verzending van de erkenningsaanvraag een bericht van ontvangst van het dossier aan de aanvrager indien het volledig is. Als het dossier onvolledig is, brengt het Agentschap de aanvrager volgens dezelfde procedure op de hoogte en wijst het hem tegelijkertijd op de ontbrekende stukken.

Het Agentschap behandelt het dossier en het beheerscomité beslist binnen een termijn van zes maanden, te rekenen van de datum van ontvangst van het volledige dossier betreffende de erkenningsaanvraag. HOOFDSTUK II. - Beslissing tot erkenning

Art. 9.De beslissing van het Agentschap vermeldt : 1° de begindatum van de erkenning;2° het minimumaantal individuele dossiers dat beheerd moet worden over een periode van één jaar, met name tussen 1 januari en 31 december. De beslissing wordt per post aan de aanvrager medegedeeld. HOOFDSTUK III. - Bepaling van het aantal individuele dossiers

Art. 10.Het minimumaantal te begeleiden dossiers wordt berekend door het theoretische aantal voltijdsequivalenten dat voor begeleidingsopdrachten (ETPa) aangesteld is met 10 te vermenigvuldigen. Het aldus verkregen aantal dossiers wordt naar de hogere eenheid afgerond.

Art. 11.§ 1. Het theoretische aantal voltijdsequivalenten dat voor begeleidingstaken aangesteld is (ETPa) wordt verkregen door het in bijlage 3 bedoelde quotum voltijdse equivalenten personeelsleden buiten interventie (ETPhi) van het totaalaantal theoretische voltijdsequivalenten (ETPt) af te trekken. § 2. Het theoretische totaalaantal voltijdsequivalenten (ETPt) wordt verkregen na opdeling van 85 % van de verleende toelage door de referentieschaal bij de gemiddelde anciënniteit van het personeel dat voor de dienst is aangesteld. Die schaal, bedoeld in bijlage 4, wordt verhoogd met een coëfficiënt werkgeverslasten van 51,89 % voor diensten georganiseerd door een private inrichtende macht en van 43,62 % voor diensten georganiseerd door een openbare inrichtende macht. § 3. Voor de bestaande diensten wordt de gemiddelde anciënniteit berekend op basis van het laatste tewerkstellingskadaster waarover het Agentschap beschikt en voor de nieuwe diensten op basis van een naamlijst van het voorziene personeel. De gemiddelde anciënniteit wordt door het Agentschap bepaald op basis van bewijsstukken.

Art. 12.Het Agentschap bepaalt het minimumaantal dossiers dat jaarlijks ten laste genomen moet worden door een dienst die na de bekendmaking van dit besluit erkend zou worden.

Art. 13.§ 1. Als het gemiddeld aantal individuele dossiers, afgerond naar de hogere eenheid, na afloop van een eerste waarnemingsperiode van twee volle kalenderjaren volgend op het jaar van bekendmaking van dit besluit of van de erkenning van een nieuwe dienst, lager is dan het aantal bedoeld in artikel 9, worden het theoretische aantal voltijdse equivalenten en het minimumaantal dossiers verhoudingsgewijs verminderd. § 2. De volgende waarnemingsperiodes duren drie jaar. § 3. De vermindering vindt plaats één jaar na de waarnemingsperiode.

Art. 14.Het gemiddeld aantal dossiers wordt verkregen na optelling van het aantal dossiers in behandeling tijdens elk jaar van de waarnemingsperiode, gedeeld door het aantal jaren van diezelfde waarnemingsperiode.

TITEL IV. - Erkenningsvoorwaarden en controle HOOFDSTUK I. - Erkenningsvoorwaarden Afdeling 1. - Algemene beginselen van de werking van de diensten

Art. 15.Tijdens de duur van het project begeleiden de diensten de personen, de opvangpersonen en het netwerk met inachtneming van de beginselen vermeld in artikel 4 van het decreet en in artikel 4.

Art. 16.De begeleiding inzake gezinsopvang houdt rekening met de volgende beginselen : 1° bij particuliere toestanden en/of aanvragen van de persoon en/of diens omgeving, met hem en de opvangpersonen een project uitwerken i.v.m. de sociaal-culturele omgeving van de betrokkenen, met inachtneming van zijn ideologische, filosofische of godsdienstige inzichten; 2° levenskwaliteit wordt nagestreefd naar gelang van het ritme van elke persoon;3° het uitoefenen van rechten en plichten in verband met het burgerschap bevorderen.Ze stelt de persoon in staat om keuzemogelijkheden uit te bouwen of te herstellen i.v.m. zijn welzijn en zijn relaties met anderman in het woningcomplex; 4° er wordt in netwerk en partnerschap gewerkt en de interne en externe coördinatievormen worden verstevigd via een transversale benadering van de door de persoon ondervonden problemen;5° binnen de gemeenschap wordt anders over de handicap nagedacht met het oog op de inschakeling van haar hulpbronnen en een begin van reflectie over nieuwe samenlevingsvormen;6° er wordt telkens nagegaan of de algemene diensten kunnen bijdragen tot het tot stand komen van het project;7° het begrip « thuis » moet een concrete vorm aannemen binnen de woningen voor gezinsopvang;8° het genereren, formuleren en uitwerken van collectieve oplossingen voor individuele behoeften. Afdeling 2. - Project van de dienst

Art. 17.§ 1. Het project van de dienst wordt uitgewerkt op basis van het patroon bedoeld in bijlage 1. Daarbij wordt de interventieploeg tot samenwerking aangezet. Het project wordt voorgelegd : 1° voor de diensten beheerd door een privé-inrichtende macht : aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging;2° voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : aan het onderhandelings- of overlegcomité of, bij gebreke daarvan, aan de representatieve werknemersorganisaties. § 2. Dat project wordt minstens om de vijf jaar bijgewerkt. § 3. De dienst evalueert zijn activiteit minstens één keer per jaar. § 4. Alle interveniënten worden in kennis gesteld van het project, de bijwerkingen ervan en het jaarlijkse evaluatierapport over de activiteit van de dienst en kunnen daar steeds inzage van nemen.

Art. 18.De dienst wendt de middelen aan die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van zijn project. Afdeling 3. - Opvangovereenkomst

Art. 19.Er wordt een geschreven opvangovereenkomst gesloten tussen de dienst, de persoon of diens wettelijke vertegenwoordiger en de opvangpersoon.

Art. 20.De opvangovereenkomst bevat hoe dan ook de volgende gegevens : 1° de identiteit van de partijen;2° de algemene doelstellingen van het opvangproject;3° de bevestiging dat het begeleidingsproject inzake gezinsopvang uitgewerkt wordt in partnerschap met de verschillende actoren (de persoon, desgevallend zijn wettelijke vertegenwoordiger, de dienst, de opvangpersoon) en dat de persoon en, desgevallend, zijn wettelijke vertegenwoordiger uitgenodigd zal worden om deel te nemen aan het evaluatieproces;4° de begindatum van de overeenkomst;5° het bedrag van de financiële tegemoetkoming van de persoon;6° de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die instaat voor de betaling en voor de wijze waarop de betaling wordt geregeld;7° de modaliteiten voor de opzegging van de overeenkomst;8° het adres van het Agentschap waar klachten en bezwaren naartoe gestuurd kunnen worden.

Art. 21.De persoon, zijn gezin, de opvangpersoon en, desgevallend, zijn wettelijke vertegenwoordiger hebben het recht om te gelegener tijd ingelicht te worden over elk vraagstuk betreffende het opvangproject. Afdeling 4. - Begeleidingsproject inzake gezinsopvang

Art. 22.Het begeleidingsproject inzake gezinsopvang wordt uitgewerkt binnen drie maanden, te rekenen van de datum van opvang van de persoon en omvat minstens de volgende elementen : 1° een informatief luik betreffende de persoon en zijn vragen;2° een evaluatief luik met : a) de wijze waarop het begeleidingsproces inzake gezinsopvang zal verlopen, rekening houdend met de vraag en de geïdentificeerde behoeften;b) desgevallend, de algemene diensten die om samenwerking zullen worden verzocht;3° een evaluatief luik betreffende de vragen en de actualisering van het begeleidingsproces inzake gezinsopvang.

Art. 23.Het begeleidingsproces inzake gezinsopvang wordt ondertekend door de dienst en de persoon of diens wettelijke vertegenwoordiger.

Het maakt dan noodzakelijk deel uit van de opvangovereenkomst en gaat bij het dossier dat voor elke persoon door de dienst wordt bijgehouden. Afdeling 5. - Agenda van de dienst

Art. 24.De dienst houdt een gecentraliseerde agenda van de dagelijkse activiteiten van de teamleden van de dienst die instaan voor de opvolging van de persoon bij de opvangpersoon. Afdeling 6. - Kwalificaties van het personeel

Art. 25.§ 1. Het personeel van de dienst moet voldoen aan de kwalificatienormen bedoeld in bijlage 2. § 2. De dienst legt de afschriften van de diploma's, getuigschriften en attesten van de personeelsleden ter inzage van het Agentschap. § 3. De personeelsleden leggen voor hun indienstneming een uittreksel uit het strafregister (model 1) over dat is opgemaakt overeenkomstig de ministeriële omzendbrief nr. 905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen. Afdeling 7. - Personeelsvorming

Art. 26.§ 1. Op grond van het project bedoeld in artikel 17 stelt de dienst een vormingsprogramma voor het personeel op voor minimum twee jaar.

Dat plan, opgemaakt na een debat tussen de betrokken actoren : 1° bepaalt de nagestreefde doelstellingen;2° beschrijft de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het project van de dienst en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel;3° definieert de evaluatiecriteria, -modaliteiten en -periodiciteit voor die drie aspecten;4° identificeert de permanente vormingsactiviteiten van minstens twee dagen per jaar waaraan de directeurs moeten deelnemen. § 2. Wat betreft het personeel van de diensten die onder de plaatselijke besturen en de provincies ressorteren, ligt het in het eerste lid bedoelde vormingsprogramma in de lijn van het vormingsprogramma dat werd uitgewerkt op initiatief van de gewestelijke vormingsraad, ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de gewestelijke vormingsraad voor de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië. Afdeling 8. - Rechtspersoon

Art. 27.De dienst wordt beheerd door een overheid of een instelling van openbaar nut, of door een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting.

Art. 28.Wanneer de rechtspersoon in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of stichting opgericht is : 1° mag deze voor meer dan 1/5 van zijn leden niet samengesteld zijn uit personeelsleden of opvangpersonen, noch uit personen die met hen aanverwant zijn tot de derde graad;2° mag de Raad van bestuur, om elk belangenconflict en elke bron van bevoegdheidsconflict te voorkomen, niet bestaan uit personen van hetzelfde gezin, echtgenoten, wettelijke samenwonenden en bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, waarvan het aantal voor elk gezin hoger is dan een derde van het totaalaantal leden van de Raad van bestuur, noch uit personen die deel uitmaken van het personeel van de dienst. Afdeling 9. - Beheer van de dienst

Art. 29.§ 1. De dienst vervult de volgende voorwaarden : 1° hij is autonoom op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak en beschikt over een administratief beheer van dien aard dat hij zijn opdracht kan uitvoeren en dat het Agentschap daarop controle kan uitoefenen;De technische, budgettaire en boekhoudkundige autonomie kan eventueel via de organisatie van een administratieve entiteit verkregen worden. Die entiteit staat in voor het dagelijkse beheer van al die diensten, zowel op administratief en financieel vlak als inzake personeelsaangelegenheden; 2° onder de leiding staan van een directeur, natuurlijke persoon bezoldigd voor die functie en bevoegd om, overeenkomstig een geschreven overdracht van bevoegdheid door de inrichtende macht en onder haar verantwoordelijkheid of die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit, het dagelijkse beheer van de dienst waar te nemen hoe dan ook wat betreft : a) de tenuitvoerlegging en opvolging van het dienstproject;b) het personeelsbeheer;c) het financieel beheer;d) de toepassing van de geldende regelgevingen;e) de vertegenwoordiging van de dienst in zijn relaties met het Agentschap. § 2. De directeur is bovendien in staat om de effectieve directie van de dienst constant waar te nemen. Als hij afwezig is, moet een daartoe afgevaardigd personeelslid in staat zijn om de nodige maatregelen te treffen in geval van dringende noodzakelijkheid en om op zowel interne als externe aanvragen in te spelen. § 3. In geval van verzuim of onregelmaat in de uitvoering van de aan de directeur toegewezen opdracht, verzoekt het Agentschap de inrichtende macht in een schrijven om de nodige maatregelen te treffen binnen de termijn die het bepaalt.

Als de maatregelen niet zijn genomen na afloop van die termijn, wendt het Agentschap zich tot het Beheerscomité, dat zich overeenkomstig artikel 58 van het besluit van 4 juli 1996 uitspreekt. § 4. Het dagelijkse beheer houdt het volgende in : - de effectieve bevoegdheid om dagelijks bevelen en richtlijnen te geven aan het personeel, met inbegrip van de administratieve pool die gemeenschappelijk is aan die diensten; - kunnen beschikken over de nodige middelen om de financiële lasten betreffende de dagelijkse werking van de betrokken diensten te kunnen dragen; - desgevallend, de verschillende directies binnen de entiteit coördineren.

De leiding over dat geheel van door het Agentschap erkende en gesubsidieerde diensten moet voltijds waargenomen worden en als dusdanig vastgelegd worden in de arbeidsovereenkomst of in het benoemingsbesluit.

De bij de hergroepering betrokken diensten zijn gevestigd op een redelijke afstand van de plaats waar de hoofdzetel van de directie gevestigd is en waar de administratieve gegevens die voor het dagelijkse beheer nodig zijn geconcentreerd worden. Afdeling 10. - Administratief en boekhoudkundig beheer

Art. 30.De dienst legt op verzoek van het Agentschap alle bewijsstukken over die vereist worden voor de uitoefening van zijn controle, o.a. de sociale balans zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 4 augustus 96 betreffende de sociale balans, de jaarrekeningen, de nodige stukken voor de berekening van de verschillende toelagen, het tewerkstellingskadaster en het vormingsprogramma bedoeld in artikel 26.

Art. 31.De dienst vermeldt de referentie van de door het Agentschap verleende erkenning op alle akten en overige stukken, publiciteitsfolders en aanplakkingen die van hem uitgaan.

Art. 32.Onverminderd de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, worden de opschriften en nummers van voor de activiteit van de diensten geschikte rekeningen door het Agentschap aan de diensten overgemaakt.

Art. 33.De toelagen die door de overheden of door die overheden gesubsidieerde instellingen aan de diensten gestort worden, worden afgetrokken van de overeenstemmende lasten die op geldige wijze voor het boekjaar toegerekend worden. Er wordt slechts rekening gehouden met genoemde toelagen voor zover ze verleend worden ter dekking van de uitgaven die in aanmerking genomen worden voor de berekening van de toelage.

Art. 34.De beginbalans van elke dienst wordt aan het Agentschap voorgelegd binnen zes maanden na de bekendmaking van het uittreksel uit hun erkenningsbesluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 35.§ 1. De jaarrekeningen van elke dienst worden aan het Agentschap overgemaakt uiterlijk 31 mei van het jaar na het boekjaar, samen met het rapport van een bedrijfsrevisor, wiens opdracht erin bestaat de rekeningen te certificeren en, in voorkomend geval, recht te zetten. § 2. Die rekeningen gaan ook vergezeld van de geconsolideerde jaarrekeningen van de juridische entiteit waarvan de dienst deel uitmaakt of waarmee hij via één enkele directie verbonden is. De diensten worden verondersteld op onweerlegbare wijze onder één enkele directie te staan : 1° wanneer hun bestuursorgaan voor de meerderheid uit dezelfde personen samengesteld is;2° wanneer de enige directie van die diensten resulteert uit overeenkomsten gesloten tussen die VZW's of uit statutaire clausules;3° wanneer hun beslissingsorgaan voor de meerderheid uit dezelfde personen samengesteld is. § 3. Behoudens tegenbewijs, worden de entiteiten waarvan de maatschappelijke of bedrijfszetel op hetzelfde adres gevestigd is, alsmede de entiteiten die op duurzame en significante wijze rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn inzake administratieve of financiële bijstand, logistiek, personeel of infrastructuur, ook verondersteld gebonden entiteiten te vormen. § 4. Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar.

Art. 36.Als diensten worden verstrekt door een juridisch onderscheiden vereniging die evenwel met de dienst verbonden is via een unieke directie in de zin van artikel 35, § 2, vermelden de dienstverstrekkers hun aanwezigheid in het personeelsregister.

Art. 37.De dienst kan bewijzen dat hij aan alle fiscale en sociale verplichtingen voldaan heeft. Afdeling 11. - Verzekeringen

Art. 38.Voor elke begeleiding sluit de opvangpersoon een polisverzekering ter dekking van zijn burgerlijke aansprakelijkheid of ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de personen jegens wie hij instaat voor alle schade die aan een persoon toegebracht wordt of door deze laatste veroorzaakt wordt. Afdeling 12. - Verplichtingen betreffende de gebouwen en installaties

Art. 39.De gebouwen en installaties, zowel die van de dienst als degene die door de opvangpersonen ter beschikking van de personen gesteld worden, vertonen toegankelijkheidsvoorwaarden i.v.m. de handicap van de personen. Afdeling 13. - Evaluatie van de diensten

Art. 40.Onverminderd artikel 57 van het decreet, moeten de diensten, opdat het Agentschap kan nagaan of de erkenningsvoorwaarden in acht genomen worden, hem om de vijf jaar de volgende stukken overleggen : 1° het project van de dienst, alsmede de wijze waarop de individuele projecten uitgewerkt en opgevolgd worden;2° het uittreksel uit het strafregister (model 1) van de directeur, van minder dan drie maanden geleden, opgemaakt overeenkomstig de ministeriële omzendbrief nr.905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister, vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen; 3° in geval van wijziging van directie, een afschrift van de diploma's en getuigschriften van de directeur, alsmede het bewijs van nuttige ervaring bedoeld in bijlage 2;4° de lijst van de leden van de algemene vergadering;5° de lijst van de leden van de Bestuursraad. HOOFDSTUK II. - Controle

Art. 41.De opdracht van de inspectiediensten bestaat erin na te gaan of de erkenningsvoorwaarden en -normen nageleefd worden. Ze evalueren regelmatig de tenuitvoerlegging van de projecten van diensten. Daartoe evalueren ze in samenwerking met de diensten de werkmethodes, de kwaliteit van de diensten, de dienstverstrekkingen en het tot stand brengen van de begeleidingsprojecten. Ze gaan na of die begeleidingsprojecten bestaan en bijgewerkt worden.

De inspectiediensten zien toe op de inachtneming van de voorschriften inzake toekenning en aanwending van toelagen en inzake boekhoudkundige verplichtingen.

Art. 42.De inspectiediensten vervullen bovendien een adviesfunctie t.o.v. de diensten en de interveniëntenploegen.

De positieve of negatieve opmerkingen en conclusies van de verschillende inspecties worden overgemaakt aan de inrichtende machten en aan de directies. Vandaar worden ze doorgestuurd naar de ondernemingsraad en/of de vakbondsafvaardiging of het onderhandelings- en overlegcomité.

TITEL V. - Beleid inzake de toelating van de personen

Art. 43.§ 1. Om in aanmerking te komen voor een gezinsopvang en voor een dienstbegeleiding moet de persoon in het bezit zijn van : 1° of de beslissing tot tussenkomst van het Agentschap bedoeld in artikel 21 van het decreet waarbij tot de noodzaak van een gezinsopvang besloten wordt;2° of de voorlopige beslissing bedoeld in artikel 15 van het besluit van 4 juli 1996;3° of de beslissing van een bevoegde instelling van een andere deelstaat die krachtens een samenwerkingsakkoord uitwerking kan hebben op het grondgebied van het Franstalige taalgebied. § 2. Als de dienst zich niet kan beroepen op één van de beslissingen bedoeld in § 1 en in afwachting van één van die beslissingen, mag hij tijdelijk een persoon toelaten die al een individuele aanvraag tot tussenkomst bij het Agentschap heeft ingediend met het oog op een opname in een begeleidingsdienst inzake gezinsopvang, in een dagopvangdienst of in een residentiële dienst overeenkomstig artikel 6 van het besluit van 4 juli 1996.

Bij die aanvraag wordt minstens één van de volgende stukken gevoegd : 1° een door een andere administratie afgegeven document op grond waarvan het bestaan van een handicap wordt bevestigd;b) een beslissing die eerder door een provinciegouverneur is genomen op voorwaarde dat de dienst erkend is om het type handicap van de persoon ten laste te nemen;c) een attest opgemaakt door een multidisciplinaire ploeg van een erkend centrum bedoeld in artikel 39 van het besluit van de Waamse Regering van 4 juli 1996. De persoon beschikt overe een termijn van drie maanden om de nodige multidisciplinaire gegevens te verstrekken.

De overlegging van één van de drie documenten bedoeld in het tweede lid loopt niet vooruit op de beslissing van het Agentschap.

Art. 44.Het dossier van een persoon is het voorwerp van de boekhouding bedoeld in artikel 10 op de datum van opneming van die persoon in het opvanggezin.

Op dezelfde datum komt de opvangpersoon in aanmerking voor de opvangvergoedingen bedoeld in Titel VII. Om in aanmerking te komen voor die boekhouding en opvangvergoedingen richt de dienst binnen drie dagen na de opname van de persoon in het opvanggezin een opvangbericht aan het bevoegde gewestelijk bureau van het Agentschap.

De diensten beschikken over dezelfde termijn om de berichten m.b.t. het einde van de opvang mede te delen.

Art. 45.Voor elke toegelaten persoon beperkt de tussenkomst van het Agentschap zich tot de financiering van de dienst en van de opvangpersoon.

De persoon mag evenwel vragen dat de financieringen bedoeld in het eerste lid gecumuleerd worden met degene die resulteren uit : 1° zijn tenlasteneming door een dagopvangdienst of een bedrijf voor aangepast werk of een centrum voor beroepsopleiding;2° zijn tenlasteneming voor kort verblijf; 3° een tegemoetkoming i.v.m. de inrichting van de woonplaats of uit een individuele hulpverlening.

Het Agentschap staat de cumulatie toe met een tenlasteneming in een residentiële dienst voor jongeren opdat de persoon tijdens weekends, feestdagen en verlofperiodes in een gezin opgevangen kan worden. Het bedrag van de tegemoetkoming van het Agentschap, bedoeld in artikel 60, § 2, wordt voor de helft door de residentiële dienst voor jongeren betaald.

Het Agentschap kan ook de cumulatie toelaten met een tenlasteneming of een begeleiding door een andere structuur op grond van een bijzonder individueel project.

TITEL VI. - Subsidiëring HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 46.Binnen de perken van de budgettaire kredieten ontvangen de diensten : - een jaarlijkse toelage; - een toeslag wegens geldelijke anciënniteit; - een bijzondere toelage om de bepalingen van het drieledige raamakkoord voor de Waalse privé non-profitsector te vereffenen.

Het totaalbedrag van de toelagen dat voortvloeit uit de bepalingen van dit besluit wordt verminderd met de tegenwaarde van het bedrag dat eventueel gestort wordt door het Tewerkstellingsfonds aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering als compensatie voor de subsidiëring van de vergoeding bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. HOOFDSTUK II. - Jaarlijkse toelage

Art. 47.De jaarlijkse toelage dient ter dekking van : 1° de werkingslasten;2° de lasten van het niet-educatieve en educatieve personeel waarvan de kwalificaties beantwoorden aan de vereiste titels bedoeld in bijlage 2. Minstens 85 % van de jaarlijkse toelage dient om personeelslasten te dekken.

Art. 48.Op grond van de programmering bepaald door de Waalse Regering in artikel 66 bepaalt het beheerscomité het bedrag van de toelage van de nieuwe diensten die het erkent, overeenkomstig de artikelen 10 tot 14 en 66.

Art. 49.Voor de diensten die erkend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden de bedragen van hun jaarlijkse toelage voor het lopende boekjaar gehandhaafd.

Art. 50.De jaarlijkse toelage wordt tijdens het bestemmingsjaar voortijdig vereffend bij maandelijkse afbetalingen.

De maandelijkse afbetalingen worden automatisch aangepast tijdens de tweede maand na de overschrijding van de basisindex die als referentie dient voor de indexering van de lonen in het openbaar ambt. HOOFDSTUK III. - Toeslag wegens geldelijke anciënniteit

Art. 51.§ 1. Een toelagetoeslag wordt verleend aan de diensten waarvan het gezamenlijke personeel aan het einde van het bestemmingsjaar een gemiddelde geldelijke anciënniteit heeft die hoger is dan die bedoeld in artikel 11, § 3. § 2. De dienst bezorgt het Agentschap aan het einde van elk bestemmingsjaar uiterlijk 31 maart een lijst van het personeel dat het gedurende dat jaar in dienst genomen en bezoldigd heeft. Die lijst wordt opgesteld overeenkomstig een model dat door het Agentschap bepaald wordt.

De voor elk personeelslid in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit is die waarop het recht heeft op 31 december van het boekjaar dat het voorwerp is van de toelage, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverstrekkingen. Voor de personeelsleden die de dienst vóór die datum verlaten hebben, is de in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit die waarop zij recht hebben op de uittredingsdatum, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverstrekkingen.

Om de gemiddelde geldelijke anciënniteit te bepalen, wordt het totaal van de gewogen anciënniteiten gedeeld door het totaal van de volumes van de bezoldigde dienstverstrekkingen. Het resultaat van de deling wordt vervolgens verminderd met een half jaar anciënniteit. § 3. De toeslag wordt toegekend naar rata van het theoretische aantal voltijdse equivalenten (ETPt), vermenigvuldigd met het verschil tussen de referentieloonschaal bedoeld in artikel 4 bij de vastgestelde anciënniteit en diezelfde loonschaal bij de gemiddelde anciënniteit van het personeel aangesteld bij de dienst na de eerste erkenning op grond van deze bepalingen.

Art. 52.Als de toeslag voor de eerste keer wordt toegekend, wordt hij automatisch voor het volgende jaar betaald.

Na afloop ervan verifieert het Agentschap de gemiddelde anciënniteit van het personeel.

Als de anciënniteit kleiner of hoger is dan degene die als basis heeft gediend voor de toekenning van de toeslag, wordt hij aangepast. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere toelage om de bepalingen van het drieledige raamakkoord voor de Waalse privé non-profitsector te vereffenen

Art. 53.Een toelagetoeslag wordt verleend aan de diensten voor de financiering van de compensatiebanen i.v.m. de toekenning van drie bijkomende jaarlijkse verlofdagen voor hun personeel. Overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2009 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non-profit sector wordt een bijkomende toelage ook verleend aan de diensten voor de financiering van de loonsverhogingen die resulteren uit de valorisatie van de lastige uren gepresteerd door hun personeel. HOOFDSTUK V. - Bijzondere toelage om de vakbondpremies te financieren

Art. 54.Binnen de perken de daartoe bestemde begroting stort het Agentschap namens de diensten op het fonds dat instaat voor de betaling van de vakbondspremies, een bedrag dat overeenstemt met het aantal werknemers die er in aanmerking voor kunnen komen, vermenigvuldigd met het bedrag van de vakbondspremie per werknemer. HOOFDSTUK VI. - Controle op de toelagen

Art. 55.§ 1. Als het totaal van de begeleide dossiers lager is dan het aantal dossiers waarvoor de dienst erkend is, geeft het Agentschap hem kennis van het bedrag dat ingevorderd moet worden overeenkomstig artikel 57 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit.

Het bedrag wordt afgetrokken vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van kennisgeving. § 2. Als het totaalbedrag van de personeelslasten van de dienst kleiner is dan 85 % van de jaarlijkse toelage, wordt het verschil ingevorderd bij de controle op het gebruik van de toelagen door het Agentschap, waarbij de invorderingen bedoeld in § 1 in mindering worden gebracht.

Art. 56.De lasten die in aanmerking mogen worden genomen, worden in de bijlagen 5 en 6 nader bepaald.

Art. 57.Na kennisgeving gaat het Agentschap over tot de rechtzetting en de ambtshalve invordering van de toelagen verleend op grond van onjuiste aangiften of waarvan het gebruik ongerechtvaardigd blijkt te zijn.

Ze worden rechtgezet en ingevorderd tijdens de tweede maand na die van de kennisgeving en kunnen het voorwerp uitmaken van een aanzuiveringsplan.

De diensten beschikken over een termijn van dertig dagen, waarbij de postdatum bewijskracht heeft, om elke rechtzetting of invordering te betwisten waarvan kennis wordt gegeven overeenkomstig dit besluit.

De diensten kunnen een aanvraag tot herziening van de toelage indienen binnen dertig dagen te rekenen van de kennisneming van een gegeven dat het bedrag van de toelage betwist en waarvan zij geen weet hadden bij de kennisgeving ervan.

De dienst moet dan het bewijs leveren van de datum waarop hij kennis genomen heeft van bedoeld gegeven.

TITEL VII. - Deelneming van de personen en toelage van de opvangpersonen

Art. 58.Een dagelijkse forfaitaire toelage wordt toegekend aan de opvangpersonen voor de aanwezigheidsdagen van de personen in hun woning.

Met de in het vorige lid bedoelde aanwezigheidsdagen worden gelijkgesteld, de verpleegdagen alsmede de verlofdagen gefinancierd door de opvangpersoon en onder zijn verantwoordelijkheid.

Art. 59.De aan de opvangpersoon toegekende dagelijkse forfaitaire toelage bestaat uit : 1° een tegemoetkoming van de persoon ter dekking van de algemene huivestings-, onderhouds- en voedingskosten;2° een tegemoetkoming van het Agentschap ter dekking van de opvoedings-, begeleidings- en steunkosten.

Art. 60.§ 1. De tegemoetkoming van de persoon die gewoonlijke of verhoogde kinderbijslag ontvangt, met uitzondering van de gehandicapte persoon die 21 jaar oud was op 1 juli 1987 en die op die datum reeds kinderbijslag ontving, stemt overeen met het bedrag van de kinderbijslag die tot een dagelijkse basis teruggebracht wordt. § 2. De tegemoetkoming van het Agentschap bestemd om de opvoedings-, begeleidings- en steunkosten te dekken voor de in artikel 60, § 1, bedoelde personen bedraagt 20 euro per aanwezigheidsdag.

Art. 61.§ 1. De tegemoetkoming van de persoon die gewoonlijke of verhoogde kinderbijslag niet meer ontvangt, alsmede die van de gehandicapte persoon die 21 jaar oud was op 1 juli 1987 en die op die datum reeds kinderbijslag ontving, bedraagt 20 euro per aanwezigheidsdag. § 2. Als het geheel van de inkomens van de persoon, na aftrek van het gedeelte van 181,88 euro waarover hij mag beschikken, niet volstaat om zijn tegemoetkoming te betalen, wordt ze naar rato van de vastgestelde inkomens verminderd en worden het verschil tussen die tegemoetkoming en de 20 euro door het Agentschap gecompenseerd. § 3. De tegemoetkoming van het Agentschap bestemd om de opvoedings-, begeleidings- en steunkosten te dekken voor de in artikel 61, § 1, bedoelde personen bedraagt 10 euro per aanwezigheidsdag voor de personen van categorie A, 15 euro voor de personen van categorie B of 20 euro voor de personen van categorie C; deze categorieën worden bepaald in bijlage 9. § 4. De in de artikelen 60 en 61 bedoelde tegemoetkomingen worden gekoppeld aan de spilindex 151,60 op de datum van 1 oktober 2008.

Art. 62.De tegemoetkoming van het Agentschap wordt aan de dienst gestort, die ze aan de opvangpersonen overschrijft.

Art. 63.§ 1. Met uitzondering van de bepalingen bedoeld in § 2 van dit artikel mag geen toeslag bovenop de tegemoetkoming van de personen vereist worden om de personeels- en werkingskosten van de dienst of de kosten voor het verblijf bij de opvangpersoon te dekken. § 2. De volgende kosten mogen boven de tegemoetkoming van de personen vereist worden, voor zover ze geen voorwerp uitmaken van een wettelijke of aanvullende tegemoetkoming : 1° de medische en farmaceutische kosten, na aftrek van de tegemoetkoming van de verzekeringsinstelling, met inbegrip van de specifieke kosten gebonden aan incontinentie;2° de kosten voor technische hulpmiddelen, zoals orthesen, prothesen, rolstoelen en andere mechanische of elektrische hulpmiddelen.

Art. 64.§ 1. De vergoedingen voor de opvangpersonen en de tegemoetkomingen van de personen worden berekend op grond van het aantal dagen bedoeld in artikel 58 en medegedeeld door de dienst aan de hand van het driemaandelijkse overzicht goedgekeurd door het Agentschap. § 2. De diensten dienen het behoorlijk aangevulde driemaandelijkse overzicht aan het Agentschap te sturen binnen 50 dagen na afloop van het afgelopen kwartaal.

Behoudens overmacht wordt de niet-naleving van die termijn gestraft als volgt : a) een boete gelijk aan 1/1000 van de jaarlijks te bekomen toelage per dag vertraging wordt toegepast;b) onverminderd deze boete, wordt een aanmaning bij ter post aangetekende brief door het Agentschap opgestuurd, uiterlijk 21 dagen na de vertraging;c) als het driemaandelijkse overzicht binnen 10 dagen na het verzenden van de aangetekende aanmaning niet binnen is, wordt de jaarlijkse toelage van de dienst bepaald op 90 % van het bedrag waarop hij tijdens het jaar voor het boekjaar aanspraak kon maken.

Art. 65.§ 1. De dienst stort de vergoedingen aan de opvangpersonen uiterlijk op de 15e dag volgend op de maand waarvoor ze verschuldigd zijn. § 2. Het Agentschap wordt ertoe gemachtigd om voorschotten te storten opdat de diensten de in § 1 bedoelde verplichtingen zouden kunnen vervullen. § 3. Deze voorschotten worden aangepast op grond van het in artikel 64 bedoelde driemaandelijkse overzicht dat door de dienst bepaald worden en door het Agentschap goedgekeurd wordt.

TITEL VIII. - Programmering

Art. 66.Op voorstel van het beheerscomité bepaalt de Waalse Regering het aantal begeleidingdiensten bij onthaal in een gezin voor gehandicapten personen naar gelang van de begrotingsmiddelen en na kwalitatieve evaluatie van de projecten naar gelang van de behoeften.

TITEL IX. - Overgangs-, wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 67.§ 1. Voor de dienst die erkend is op de datum van toepassing van dit besluit, wordt het minimum aantal te begeleiden dossiers bepaald door het aantal voltijdse equivalenten die voor begeleidingstaken aangesteld zijn (ETPa) te vermenigvuldigen met 10.

Het aldus verkregen aantal dossiers wordt afgerond naar de hogere eenheid. § 2. Het aantal theoretische voltijdse equivalenten die voor begeleidingstaken aangesteld zijn (ETPa) wordt verkregen door het quotum voltijdse equivalenten personeelsleden buiten interventie (ETPhi) bedoeld in bijlage 3 van het aantal theoretische voltijdse equivalenten (ETPt) af te trekken. § 3. Het totaalaantal ETPt wordt verkregen door 85 % van de jaarlijkse toelage en van de toeslag wegens geldelijke anciënniteit beoeld in Titel III - Hoofdstuk II - van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 te delen door de referentieschaal op grond van de gemiddelde anciënniteit van het personeel in dienst. Die schaal, bedoeld in bijlage 4, wordt vermeerderd met een coëfficiënt werkgeverslasten van 51,89 % voor de diensten georganiseerd door een private inrichtende macht en van 43,62 % voor de diensten georganiseerd door een openbare dienst.

Art. 68.De werknemers die tewerkgesteld waren in een dienst voor plaatsing in gezin en die overeenkomstig dit besluit tewerkgesteld worden in een begeleidingsdienst bij onthaal in een gezin voldoen aan de minimale kwalificatie vereist voor de uitoefening van de begeleidingsfunctie of van de functie van administratief personeel bedoeld in bijlage 2.

Art. 69.De werknemers die tewerkgesteld waren in een dienst voor plaatsing in gezin en die overeenkomstig dit besluit aangeworven worden door een begeleidingsdienst bij onthaal in een gezin, behouden de bezoldiging gekoppeld aan de loonschaal en de andere geldelijke voordelen die op hen van toepassing waren voor hun aanwerving in de begeleidingsdienst voor woningen van het gezinstype. Hun bezoldiging is een last die aanmerking genomen kan worden binnen de perken bedoeld in de bijlagen 5 en 6.

Art. 70.De persoon die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, een tegemoetkoming van het Agentschap genoot voor zijn opvang door een dienst voor plaatsing in gezin, wordt geacht in aanmerking te komen voor een beslissing van het Agentschap waarbij geconcludeerd wordt tot de noodzaak van een begeleiding door een begeleidingsdienst voor woningen van het gezinstype.

Art. 71.Het opschrift van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen wordt vervangen als volgt : « besluit van de Waalse Regering betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagonthaaldiensten ».

Art. 72.In artikel 2, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen, worden de woorden « 4, 5 en 7 » vervangen door de woorden « 4 en 5 ».

Art. 73.In artikel 2, 11°, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002 wordt het woord « 9 » opgeheven.

Art. 74.In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « of plaatsing in gezinnen » opgeheven.

Art. 75.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 76.In artikel 8, tweede lid, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, artikel 9, § 1, tweede lid, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, artikel 20, tweede lid, 2°, artikel 31, eerste lid, en artikel 82ter, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002 worden de woorden « de diensten voor plaatsing in gezinnen » telkens opgeheven.

Art. 77.In artikel 8, vierde lid, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, worden de woorden « en de diensten voor plaatsing in gezinnen » opgeheven.

Art. 78.In artikel 12, § 7, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, worden de woorden « de diensten voor plaatsing in gezinnen, » opgeheven.

Art. 79.In artikel 16 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, worden de woorden « de diensten voor plaatsing in gezinnen » opgeheven.

Art. 80.In artikel 19, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002 worden de woorden « dienst voor plaatsing in gezinnen en een » opgeheven en in punt 11° van hetzelfde artikel worden de woorden « de plaatsing in een gezin en » opgeheven.

Art. 81.In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « de diensten voor plaatsing in gezinnen en » opgeheven.

Art. 82.In artikel 31 van hetzelfde besluit wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 83.In artikel 31bis, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 januari 2001 en in artikel 89septies, eerste streepje, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 januari 2001 worden de woorden « voor plaatsing in gezinnen » telkens opgeheven.

Art. 84.Artikel 41ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 januari 2001, wordt opgeheven.

Art. 85.In artikel 42, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002 worden de woorden « of in een pleeggezin » opgeheven.2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 86.In artikel 47 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 3 juli 2003, worden de woorden « of aan de dienst voor plaatsing in gezinnen » opgeheven.

Art. 87.In artikel 56 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, worden de woorden « 6°, 7° en 9° » vervangen door de woorden « 6° en 7° ».

Art. 88.In artikel 66, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, worden de woorden « voor plaatsing in gezinnen, » opgeheven.

Art. 89.In artikel 82ter, § 4, van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 90.Artikel 91 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 26 juni 2002, wordt opgeheven.

Art. 91.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2011.

Art. 92.De Minister tot wiens bevoegdheden het Gehandicaptenbeleid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 1 DIENSTPROJECT - SCHETS 1. OVERZICHT VAN HET PROJECT 2.FINALITEIT EN DOELSTELLINGEN 3. DOELGROEPEN a) soorten handicap;b) leeftijd;c) allerlei.4. OVEREENKOMST en FINANCIELE BIJDRAGE 5.GEOGRAFISCHE WERKINGSSFEER 6. ORGANISATIE VAN DE DIENST a) werkorganisatie;b) diverse vergaderingen;c) dienstregeling van de interveniënten;d) openingsuren.7. COMMUNICATIESTRATEGIE Bijvoorbeeld : openbaarheid-voorlichting, bewustmaking, contacten met de algemene diensten, 8.THEORETISCHE VERWIJZINGEN 9. METHODOLOGIE a) methode voor het onderzoek naar de behoeften Bijvoorbeeld : ? Op het vlak van zelfontplooiing, sociale interacties, fysiek welzijn, psychologisch welzijn. ? Op de volgende vlakken : relationeel, affectief, cognitief; materieel. b) Tussenkomstmethodes op verschillende gebieden : Bijvoorbeeld : ontwikkeling van de bekwaamheden en potentialiteiten van het kind, samenwerking met de gezinnen (partnerschap), deelname aan netwerkpraktijken, mobilisering van de gemeenschappelijke hulpbronnen, beroep op de algemene diensten inbegrepen.10. EVALUATIEWIJZEN a) evaluatie van de dienst in zijn gezamenlijke opdrachten;b) evaluatie van de individuele projecten naar gelang van de verwachte resultaten;11. MENSELIJKE HULPBRONNEN a) personeel;b) vorming Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2001 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin. Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 2 Kwalificatiesvereisten voor het personeel van de diensten met het oog op de bepaling van de subsidies Directeurs klasse I De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger universitair of niet-universitair onderwijs met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering die het bewijs leveren van minstens drie jaar dienstanciënniteit in een educatieve, sociale, pedagogische, pschychologische of paramedische functie in de sector personenzorg.

A. Begeleidingspersoneel Master in de psychologische wetenschappen, opvoedingswetenschappen, kinesitherapie of logopedie De houders van het diploma dat één van die titels verleent.

Opvoeder klasse I. De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger universitair of niet-universitair onderwijs met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering, met uitzondering van het diploma van Bachelor - bibliothecaris-documentalist, van het getuigschrift en van het diploma van pedagogische bekwaamheid.

Bachelor in de verpleegkunde De houders van het diploma dat die titel verleent.

Bachelor - Assistent in de psychologie De houders van het diploma dat die titel verleent.

Bachelor in de ergotherpie, kinesitherapie of logopedie De houders van het diploma dat één van die titels verleent.

Specialisatie in de psychomotriek De houders van de titel die deze specialisatie verleent.

Bachelor - Maatschappelijk assistent of Bachelor - Sociaal adviseur De houders van het diploma dat één van die titels verleent.

Specialisatie in de gemeenschappelijke gezondheid De houders van het diploma dat deze specialisatie verleent.

B. Administratief personeel Klerk De houders van één van de volgende titels : - Einddiploma of -getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (algemeen of technisch onderwijs). - Eindgetuigschrift of -attest van het lager secundair beroepsonderwijs uitgereikt na een vierde finaliteitsjaar of erkend na een vijfde bijscholings- of specialisatiejaar in een afdeling « Travaux de bureau », uitgereikt door een door de Staat opgerichte, gesubsidieerde of erkende inrichting.

Kopiist (braille) 2e klasse De houders van een diploma, getuigschrift of attest dat toegang geeft tot de functie van klerk.

Kopiist (braille) 1e klasse De houders van een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot de functie van opsteller.

Boekhouder-klasse II Einddiploma of -getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (algemeen of technisch onderwijs) met een commerciële richting.

Boekhouder-klasse I De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger onderwijs met een economische richting waarvan de kwalificatie beantwoordt aan de normale eisen van de functie;

De houders van het diploma van de Belgische Kamer van Boekhouders.

Opsteller De houders van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger secundair onderwijs (algemeen of technisch onderwijs) voor zover de vorming beantwoordt aan de normale eisen van de functie.

Bachelor economische, juridische, administratieve orientering, of informatica De houders van het diploma dat die titel verleent.

Master economische, juridische, administratieve orientering, of informatica De houders van het diploma dat één van die titels verleent.

C. Arbeiders Arbeiderspersoneel categorie I Ongeschoolde arbeiders, schoonmakers, dienstboden, nachtwakers, conciërges, niet-gekwalificeerde landarbeiders.

Arbeiderspersoneel categorie III Gekwalificeerde arbeiders die niet in het bezit zijn van een einddiploma of -getuigschrift dat van hun kwalificatie getuigt.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2001 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 3 Voltijdse equivalenten buiten tegemoetkoming

Voltijdse equivalenten >

Totaal

0

0,5

4

1

8

1,5

12

2

16

2,5


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2001 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 4 Referentieschaal (01/01/2011) Referentieschaal voor de diensten georganiseerd door de privésector, opgesteld op basis van de schalen bepaald in bijlage 8

Geldelijke anciënniteit

Referentieschaal

0

31.008,71

1

32.706,13

2

32.706,13

3

33.980,62

4

33.980,62

5

35.255,10

6

35.255,10

7

37.476,51

8

37.476,51

9

38.755,79

10

39.304,49

11

40.583,78

12

40.583,78

13

41.863,04

14

41.863,04

15

43.142,32

16

43.992,90

17

45.272,18

18

45.272,18

19

46.551,44

20

46.551,44

21

47.830,76

22

47.830,76

23

49.110,03

24

49.110,03

25

49.356,96

26

49.356,96

27

49.603,88

28

49.603,88

29

49.603,88

30

49.603,88

31

49.603,88


Referentieschaal voor de diensten georganiseerd door de openbare sector, opgesteld op basis van de schalen bepaald in bijlage 8

Geldelijke anciënniteit

Referentieschaal

0

30.776,34

1

32.367,06

2

32.464,06

3

33.682,58

4

33.682,58

5

34.956,12

6

34.956,12

7

37.062,98

8

37.062,98

9

38.453,23

10

38.936.08

11

40.213,86

12

40.213,86

13

41.491,64

14

41.491,64

15

42.769,39

16

43.517,89

17

44.795,67

18

44.896,73

19

46.174,50

20

46.174,50

21

47.452,29

22

47.452,29

23

48.730,07

24

48.730,07

25

48.976,71

26

48.976,71

27

49.223,34

28

49.223,34

29

49.223,34

30

49.223,34

31

49.223,34


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2011 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 5 Principes op basis waarvan de lasten in aanmerking worden genomen I. De lasten worden niet in aanmerking genomen als de volgende algemene principes niet nageleefd worden : 1) ze moeten betrekking hebben op de personen voor wie het Agentschap een gunstige beslissing heeft genomen over de opportuniteit van een opvang door de dienst;2) ze moeten betrekking hebben op de kosten waarvoor de dienst gesubsidieerd werd; 3) ze moeten redelijk zijn t.o.v. de behoeften van de gesubsidieerde activiteit; 4) ze moeten geboekt worden overeenkomstig de wetgeving met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen en overeenkomstig de desbetreffende uitvoeringsbesluiten;5) ze moeten voortvloeien uit uitwisselingen tussen derden en uit tastbare economische realiteiten.Vooral de VZW's die onder één enkele controle of directie staan in de zin van de artikelen 5 tot 10 van het Wetboek van vennootschappen, ingevoerd bij de wet van 7 mei 1999, vormen derden onder elkaar voor zover hun respectievelijke boekhoudingen op een geldige wijze gecontroleerd kunnen worden; 6) ze moeten voortvloeien uit uitwisselingen met natuurlijke personen die in geen geval deel mogen uitmaken van de inrichtende macht of van de directie van de dienst, of met rechtspersonen onder wie de leden van de inrichtende macht of van de directie van de dienst geen functie van directeur of bestuurder bekleden.In het tegenovergestelde geval dient de aantoonbaarheid van de lasten door het Agentschap te kunnen worden vastgesteld; 7) zij mogen niet betrekking hebben op forfaitaire sommen, buiten de sommen die verantwoord zijn via een overeenkomst waarin de voorwaarden waaronder de beroepsprestaties geleverd en bezoldigd worden, omstandig worden omschreven;8) zij dienen in voorkomend geval voort te vloeien uit de aanrekening die wordt doorgevoerd vanuit een verdeelsleutel die beantwoordt aan objectieve, realistische en concrete criteria. 2. Meer bepaald de volgende lasten worden niet in aanmerking genomen : 2.1. in de rekeningen 60 en 61 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat dmv omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld 1) het gedeelte van de reiskosten om dienstredenen boven het percentage dat voor het personeel van de ministeries bepaald werd bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 7 maart 2001;2) de lasten met betrekking tot de toekenning van voordelen van allerlei aard;3) de beleggingswaarden, met inbegrip van grote herstellingen en groot onderhoud boven 500 euro, die voor één enkel boekjaar als lasten worden geboekt;4) de representatiekosten die niet in rechtstreeks verband staan met de activiteit van de diensten;5) de restaurantstroken waarop de naam en de hoedanigheid van de gasten niet worden vermeld;6) de hotelrekeningen waarop de naam en de hoedanigheid van de gasten niet worden vermeld;7) de huurlasten die eventueel niet gerechtvaardigd zijn bij een geschreven huurcontract of een overeenkomst tussen de partijen, waarin een beschrijving wordt gegeven van de lokalen die het voorwerp zijn van het contract;8) de huurlasten onder VZW's, behalve als ze overeenstemmen : Hetzij met het geïndexeerde kadastraal inkomen van betrokken gebouw, waarvan de afschrijving van de door de overheid verleende kapitaalsubsidies afgetrokken wordt, betreffende dat gebouw.Onder geïndexeerd kadastraal inkomen wordt verstaan het niet geïndexeerde kadastraal inkomen bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën, vermenigvuldigd met onderstaande formule : Index ABEX van november (van betrokken boekjaar)/Index ABEX van november (van het jaar van de vastlegging of van de laatste wijziging van het kadastraal inkomen) Hetzij met de waarde van de afschrijvingen van het gedeelte van betrokken gebouw dat niet gesubsidieerd werd door de overheid.

Alleen in dat geval kunnen de lasten die krachtens de wet op de huurovereenkomsten geacht worden ten laste van de verhuurder te vallen als huurderslasten aangenomen worden. 2.2. in de rekeningen 62 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat dmv omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de bezoldigingen die niet overeenstemmen met de loonschalen bedoeld in bijlage 7 en die niet opgesteld worden overeenkomstig de regels bedoeld in bijlage 6; 2) de aanvullende voordelen die niet voortvloeien uit een officiële overeenkomst in het kader van de PC 319.02 of van de Nationale Arbeidsraad; 2) de werkgeverspremies voor de bovenwettelijke verzekeringen bedoeld in rekening 6230;3) de lasten met betrekking tot groepsverzekeringen;4) de dotaties en de aanwendingen van reserves voor het vakantie- en uitgaansgeld bedoeld in de rekeningen 6250 en 625;5) de loonkosten die niet voortvloeien uit een overeenkomst of een geschreven arbeidscontract waarin minstens de door de werknemer uitgeoefende functie(s) en de omvang van de dienstverstrekkingen worden vermeld;6) de loonlasten die niet het voorwerp zijn geweest van aangiften bij de RSZ en/of bij de Administratie van de belastingen;7° de verbrekingsvergoedingen, behalve die betreffende de directeur. 2.3. in de rekeningen 63 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de afschrijvingslasten die voortvloeien uit percentages die hoger zijn dan : a.20 % voor de oprichtingskosten bedoeld in rekening 6300. b. 33 % voor de onlichamelijke vaste activa bedoeld in rekening 6301.c. 3 % voor de gebouwen en bebouwde terreinen bedoeld in rekening 63020, met uitzondering van de grote onderhouds- en herstellingswerken (rekening 63020X) die tegen 10 % afgeschreven worden.d. 10 % voor de inrichtingen en verbouwingen van gebouwen, excl. uitbreidingen. e. 20 % voor de installaties, machines en uitrustingen bedoeld in rekening 63021, met uitzondering van het educatieve materieel dat tegen 10 % afgeschreven wordt.Het informaticamaterieel kan echter tegen 33 % afgeschreven worden. f. 10 % voor het meubilair bedoeld in rekening 63022X.g. 20 % voor het rollend materieel bedoeld in rekening 63022X.h. één van voorvermelde percentages in functie van het type betrokken goeden voor het leasingcontract en andere gelijkaardige rechten.i. Een afwijking van die percentages kan door het Agentschap worden toegestaan bij tweedehandse aankoop of aankoop van geprefabriceerde goederen.Bedoelde afwijking dient te worden aangevraagd bij aangetekend schrijven, en met redenen omkleed zijn. 2) de waardeverminderingen op schuldvorderingen bedoeld in de rekeningen 633 en 634;3) de voorzieningen voor wettelijke en bovenwettelijke pensioenen bedoeld in rekening 635;4) de voorzieningen voor grote onderhouds- en herstellingswerken bedoeld in rekening 636;5) de andere voorzieningen bedoeld in rekening 637. 2.4. in de rekeningen 64 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat dmv omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de boeten aangerekend op rekening 640;2) de in de rekeningen 646 bedoelde kosten betreffende de bedragen die aan de subsidiërende overheid terugbetaald moeten worden. 2.5. in de rekeningen 65 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de niet-verdeelde financiële lasten, al naar gelang van het soort, in de volgende rekeningen : 65000-« Financiële lasten van investeringsleningen », 65001-« Financiële lasten leasing », 65002-« Financiële lasten kaskredieten - » AWIPH « - uitstel of dwingende reden », 65003-« Financiële lasten kaskredieten - Andere », 6570-« Financiële lasten bankrekeningen », 6571-« Financiële lasten - beleggingen »;2) de lasten voor kaskredieten behalve als hierop een beroep moet worden gedaan wegens een uitstel van betaling waarvan de schuld bij de Administratie ligt of om een dwingende reden waarmee de dienst niets te maken heeft.In dit geval moet de dienst het uitstel van betaling en de verantwoordelijkheid van de Administratie bewijzen d.m.v. een attest dat aan het Agentschap moet worden gevraagd of het bewijs leveren van de dwingende aard van de gebeurtenis die het beroep op voormeld krediet rechtvaardigt; 3) de financiële lasten i.v.m. beleggingen. 2.6. in de rekeningen 66 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld : - de uitzonderlijke kosten bedoeld in rekening 660. 2.7. in de rekeningen 69 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld : - de kosten voor aanwendingen en heffingen verdeeld in de rekeningen 69. 2.8. Allerlei : 1) de giften die tegelijkertijd als lasten en als opbrengsten geboekt worden;2) de opbrengsten van de activiteiten van de instellingen die tegelijkertijd als lasten en als opbrengsten geboekt worden;3) de lasten betreffende de terugbetalingen van administrateurskosten, behalve voor punctuele opdrachten waarover collegiaal beslist wordt door de raad van bestuur en de directie.3. Van de lasten worden afgetrokken : 1) de door de overheid verleende toelagen wanneer ze precies dezelfde lasten dekken als degene die in aanmerking worden genomen in de zin van dit besluit;2) de door de Nationale Loterij verleende werkingstoelage kan niet van de lasten afgetrokken worden; 3) de diverse kosteninvorderingen, met uitzondering van de private giften, de opbrengsten van fancy fairs of andere handelingen m.b.t. de opvraging van private storting, van de verkoop van producten buiten de dienst, van cash management en van ontvangsten die uit het verhuren van appartementen voortkomen. Deze uitzonderingen worden in aanmerking genomen als de betrokken opbrengsten in aparte rekeningen of subrekeningen geboekt worden en als de lasten m.b.t. de organisatie van deze handelingen eveneens apart geboekt worden; 4) de lasten betreffende de organisatie van fancy fairs of andere handelingen m.b.t. de opvraging van private storting, de verkoop van producten buiten de dienst, van cash management en van ontvangsten die uit het verhuren van gesuperviseerde appartementen voortkomen. Ze moeten naar gelang hun type geboekt worden, net zoals de opbrengsten die uit deze handelingen voortkomen. 4. Toekenning van de lasten aan de verschillende toelagen : Onverminderd de principes op basis waarvan de lasten in aanmerking worden genomen in dit besluit : - Worden beschouwd als lasten die behoren bij de jaarlijkse personeelstoelage bedoeld in titel VI, de lasten die op geldige wijze worden ondergebracht in de rekeningen 618 en 62 vermeld in het genormaliseerd boekhoudplan bedoeld in artikel 32. - De andere lasten behoren bij de jaarlijkse werkingstoelage bedoeld in titel VI. Als de jaarlijkse personeelstoelage onvoldoende is om het geheel van de daarop betrekking hebbende lasten te dekken, kunnen deze gedekt worden door de jaarlijkse werkingstoelage zoals bedoeld in artikel 47. 5. Financiële controle : Wanneer een dienst deel uitmaakt van een administratieve cel die uit gesubsidieerde diensten bestaat op grond van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen, of op grond van dit besluit, wordt het gebruik van de toelagen van die dienst gecontroleerd door de verleende toelagen en de per sectie te boeken lasten op te tellen. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2011 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 6 Personeelskosten - Specifieke regels I. Geldelijke anciënniteit.

De geldelijke anciënniteit van het begeleidend personeel en de directeurs wordt berekend op basis van het aantal jaren waarvoor de werknemers van de volgende sectoren voltijds of deeltijds betaald worden door hun werkgever : 1) de instellingen die door het Agentschap, het voormalige Fonds 81 en het voormalige « FCIPPH » erkend zijn of met hen een overeenkomst hebben gesloten;2) de instellingen die door de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkend zijn of met hen een overeenkomst hebben gesloten;3) de diensten van Hulpverlening aan de Jeugd en van de voormalige Jeugdbescherming;4) de « ONE »;5) de erkende centra;6) de instellingen die door de Algemene Directie Sociale Zaken en Volksgezondheid van het Federale Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu erkend zijn en met hem een overeenkomst hebben gesloten;7) de instellingen die door het Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid van de Waalse Overheidsdienst erkend zijn en met hem een overeenkomst hebben gesloten;8) de scholen van het buitengewoon onderwijs;9) de instellingen die een overeenkomst hebben gesloten met het RIZIV. Het bevallings- en borstvoedingsverlof, de loopbaanonderbreking van maximum één jaar die recht geeft op een onderbrekingsuitkering, en het tien dagenverlof om dwingende redenen worden meegerekend.

Wat het niet-educatieve personeel betreft, met uitzondering van de directeurs en maatschappelijke assistenten, kan ook elke dienst meegerekend worden die eerder deeltijds of voltijds verstrekt werd in een gelijksoortige functie als degene die het bekleedt bij zijn aanwerving in een door het Agentschap erkende instelling.

Onder gelijksoortige functie wordt verstaan : ? voor het administratieve personeel : alle functies die in bijlage 2 onder de desbetreffende rubriek ingedeeld zijn. ? voor het arbeiderspersoneel : alle functies die in bijlage 2 onder de desbetreffende rubriek ingedeeld zijn.

Die dienstverstrekkingen worden slechts in aanmerking genomen voorzover betrokken personeelslid indertijd beschikte over het diploma dat vereist werd om die functie uit te oefenen.

De personeelsleden die vóór 1 januari 1984 in dienst waren in instellingen erkend door het Fonds voor medisch-socio-pedagogische zorgverlening aan gehandicapten of door de Dienst Jeugdbescherming behouden hoe dan ook het voordeel van de geldelijke anciënniteit die hen indertijd officieel toegekend werd.

Het bewijs van de verrichte diensten wordt door betrokkenen geleverd d.m.v. de stortingen verricht bij een instelling voor sociale zekerheid of een pensioenkas.

Elk ander bewijsstuk kan door de bevoegde diensten geëist worden.

II. Benoemingen, bevorderingen en functieveranderingen. § 1. De bezoldiging van een personeelslid met een directiegraad mag niet lager zijn dan die voorzien voor de functie waarop zijn diploma recht geeft in de dienst waar het tewerkgesteld is; § 2. Het personeelslid dat tot een andere graad in dezelfde dienst bevorderd wordt, behoudt de gezamenlijke geldelijke anciënniteit die hem toegekend werd op basis van de criteria bedoeld onder punt I van deze bijlage.

In geval van functieverandering binnen dezelfde instelling kan de geldelijke anciënniteit insgelijks opgewaardeerd worden overeenkomstig de bepalingen onder punt I van deze bijlage. § 3. De directeur moet binnen vier jaar na de eerste september na zijn indienstneming of bevordering aan de volgende voorwaarde voldoen : de tweejarige opleidingen van 150 uur « Beheer van diensten voor gehandicapte personen », die georganiseerd wordt door een opleidingsoperator of een door de Franse Gemeenschap erkende onderwijsinstelling en waarvan de inhoud goedgekeurd is door het beheerscomité van het Agentschap, met succes hebben gevolgd.

III. Komen niet in aanmerking : 1) de bezoldigingen uitgekeerd aan de pensioengerechtigde personeelsleden die krachtens de wetgeving op de pensioenen een ongeoorloofde beroepsactiviteit uitoefenen;2) het deel van de bezoldigingen en de wettelijke werkgeverslasten boven de bedragen voor rekening van de overheid voor een volledige uurrooster, onverminderd de betaling van de in aanmerking komende extra-uren en van de diensten verstrekt in het kader van het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd ten gunste van de personeelsleden tewerkgesteld door die diensten. Deze bepaling is eveneens van toepassing op personeelsleden met verschillende deeltijdse functies die gesubsidieerd worden of voor rekening zijn van de overheid. 3) de lasten van het personeel waarvan de kwalificaties niet overeenstemmen met de vereiste titels bedoeld in bijlage 2. IV. Regeling van de loopbaanbeëindiging.

De maandelijkse bijdrage die gestort wordt in het Sociaal Fonds « Old Timer » krachtens de Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003 zoals afgesloten binnen het Paritair comité 319.02 tot instelling van de bepalingen betreffende de indeling van de beroepsloopbaan, genaamd « plan Tandem », wordt beschouwd als een in aanmerking te nemen last.

Voor de openbare sector, moet deze voorziening voorafgaandelijk erkend worden door de Regering en dezelfde voordelen en garanties bieden als diegene voorzien in de bovengenoemde Collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2011 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 7 Weddeschalen bedoeld in bijlage 8

Functie

Categorieën

Weddeschaal (nr. schaal)

Directeur

25


Begeleidingspersoneel

Master met een pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering Opvoeder klasse 1

27

Bachelor met een pedagogische, psychologische, sociale of Paramedische oriëntering

19


Administratief personeel

Master met een economische, juridische, administratieve, of informaticaoriëntering.

27

Bachelor met een economische, juridische, administratieve, of informaticaoriëntering.


19

Opsteller

17

Klerk

4


Boekhouder Kl 1

18

Boekhouder Kl 2

8


Kopiist A3

4

Kopiist A2

17


Arbeider

Arbeider Cat 1

1

Arbeider Cat 3

3


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2011 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 8 Weddeschalen op 01/01/1990 voor de Diensten beheerd door een openbare inrichtende macht Schaalnummers

Geld.

Anc.

1

3

4

8

17

18

19

25

27

0

13.064,26

13.076,83

13.347,01

14.052,32

13.608,07

16.272,75

16.362,36

21.553,85

21.994,75

1

14.012,43

14.030,95

14.298,42

15.099,91

14.655,66

17.359,56

17.454,53

22.542,02

23.025,96

2

14.142,67

14.167,11

14.438,16

15.245,28

14.801,03

17.391,84

17.492,16

22.574,30

23.101,25

3

14.272,97

14.303,36

14.577,90

15.390,62

14.946,37

17.892,71

17.998,41

23.462,82

24.032,76

4

14.389,57

14.419,97

14.700,71

15.503,73

15.059,46

17.892,71

17.998,41

23.462,82

24.032,76

5

14.513,25

14.550,43

14.847,04

15.647,93

15.203,66

18.393,58

18.531,53

24.351,35

25.004,62

6

14.629,91

14.667,09

14.969,87

15.921,23

15.476,98

18.393,58

18.531,53

24.351,35

25.004,62

7

14.753,53

14.797,53

15.116,18

16.225,70

15.781,42

20.737,78

20.897,25

25.250,61

25.976,49

8

14.870,19

14.914,19

15.239,01

16.499,02

16.054,77

20.737,78

20.897,25

25.250,61

25.976,49

9

14.993,84

15.049,42

15.385,34

16.847,64

16.403,36

21.301,66

21.686,99

26.192,88

26.948,36

10

15.472,05

15.527,63

15.867,22

17.433,41

16.989,16

21.620,23

22.005,56

26.511,47

27.266,92

11

15.620,32

15.687,47

16.038,02

17.782,02

17.337,77

22.184,17

22.547,97

27.453,74

28.238,79

12

15.761,54

15.828,70

16.185,36

18.055,37

17.611,10

22.184,17

22.547,97

27.453,74

28.238,79

13

15.909,78

15.988,54

16.356,19

18.403,99

17.959,74

22.737,31

23.090,36

28.385,27

29.210,66

14

16.051,03

16.129,79

16.503,54

18.677,29

18.233,04

22.737,31

23.090,36

28.385,27

29.210,66

15

16.199,30

16.289,63

16.683,06

19.026,72

18.581,65

23.290,46

23.632,78

29.316,78

30.182,50

16

16.340,52

16.430,85

16.830,41

19.305,45

18.855,00

24.936,58

25.278,89

29.316,78

30.182,50

17

16.488,79

16.590,72

17.009,91

19.659,44

19.207,48

25.489,73

25.821,28

30.248,31

31.154,37

18

16.630,01

16.731,95

17.157,26

19.938,18

19.486,22

25.489,73

26.043,54

30.248,31

31.154,37

19

16.778,25

16.891,79

17.336,78

20.292,19

19.840,18

26.042,88

26.585,94

31.179,85

32.126,23

20

16.919,53

17.033,04

17.484,10

20.570,92

20.118,94

26.042,88

26.585,94

31.179,85

32.126,23

21

17.067,77

17.192,88

17.663,63

20.924,89

20.472,93

26.596,05

27.128,35

32.111,38

33.098,10

22

17.208,99

17.334,10

17.810,98

21.203,62

20.751,64

26.596,05

27.128,35

32.111,38

33.098,10

23

17.357,26

17.493,95

17.990,50

21.557,64

21.105,68

27.149,20

27.670,77

33.042,92

34.069,97

24

17.498,48

17.635,19

18.137,82

21.836,35

21.384,39

27.149,20

27.670,77

33.042,92

34.069,97

25

17.654,80

17.795,04

18.317,35

22.190,34

21.738,40

27.702,37

28.213,18

33.118,20

34.069,97

26

17.796,03

17.936,26

18.464,70

22.469,09

22.017,08

27.702,37

28.213,18

33.118,20

34.069,97

27

17.952,33

18.096,13

18.662,61

22.823,09

22.371,13

28.255,52

28.755,57

33.193,49

34.069,97

28

18.093,55

18.237,35

18.809,96

23.101,79

22.649,83

28.255,52

28.755,57

33.193,49

34.069,97

29

18.234,80

18.378,60

19.009,96

23.455,81

23.003,82

28.330,81

28.755,57

33.268,77

34.069,97

30

18.234,80

18.378,60

19.009,96

23.455,81

23.003,82

28.330,81

28.755,57

33.268,77

34.069,97

31

18.234,80

18.378,60

19.009,96

23.455,81

23.003,82

28.330,81

28.755,57

33.268,77

34.069,97


Weddeschalen op 01/01/1990 voor de Diensten beheerd door een private inrichtende macht Schaalnummers

Geld.

Anc.

1

3

4

8

17

18

19

25

27

0

13.169,24

13.169,24

13.434,39

14.144,73

13.701,00

16.462,78

16.462,78

22.170,73

22.170,73

1

14.231,22

14.231,22

14.496,37

15.298,50

14.854,77

17.661,12

17.661,12

23.257,00

23.257,00

2

14.363,74

14.363,74

14.635,96

15.427,01

14.983,28

17.661,12

17.661,12

23.257,00

23.257,00

3

14.496,32

14.496,32

14.775,54

15.555,49

15.111,76

18.193,62

18.193,62

24.230,01

24.230,01

4

14.628,84

14.628,84

14.915,11

15.684,02

15.240,27

18.193,62

18.193,62

24.230,01

24.230,01

5

14.761,39

14.761,39

15.054,70

15.812,53

15.368,78

18.726,12

18.726,12

25.203,01

25.203,01

6

14.893,96

14.893,96

15.194,29

16.123,12

15.679,39

18.726,12

18.726,12

25.203,01

25.203,01

7

15.026,49

15.026,49

15.333,88

16.433,75

15.990,00

21.341,10

21.341,10

26.176,02

26.176,02

8

15.159,04

15.159,04

15.473,46

16.744,34

16.300,61

21.341,10

21.341,10

26.176,02

26.176,02

9

15.291,58

15.291,58

15.613,05

17.054,95

16.611,20

21.884,14

21.884,14

27.149,03

27.149,03

10

15.834,99

15.834,99

16.160,65

17.720,59

17.276,86

22.246,14

22.246,14

27.511,05

27.511,05

11

15.995,50

15.995,50

16.328,05

18.031,20

17.587,48

22.789,20

22.789,20

28.484,06

28.484,06

12

16.155,99

16.155,99

16.495,50

18.341,82

17.898,09

22.789,20

22.789,20

28.484,06

28.484,06

13

16.316,48

16.316,48

16.662,96

18.652,43

18.208,70

23.332,23

23.332,23

29.457,06

29.457,06

14

16.476,99

16.476,99

16.830,38

18.963,01

18.519,28

23.332,23

23.332,23

29.457,06

29.457,06

15

16.637,50

16.637,50

16.997,84

19.274,54

18.829,89

23.875,27

23.875,27

30.430,07

30.430,07

16

16.797,98

16.797,98

17.165,26

19.591,27

19.140,50

25.745,85

25.745,85

30.430,07

30.430,07

17

16.958,50

16.958,50

17.332,69

19.908,01

19.455,50

26.288,89

26.288,89

31.403,08

31.403,08

18

17.118,98

17.118,98

17.500,14

20.224,74

19.772,24

26.288,89

26.288,89

31.403,08

31.403,08

19

17.279,47

17.279,47

17.667,57

20.541,47

20.088,94

26.831,92

26.831,92

32.376,08

32.376,08

20

17.440,00

17.440,00

17.835,00

20.858,21

20.405,70

26.831,92

26.831,92

32.376,08

32.376,08

21

17.600,49

17.600,49

18.002,45

21.174,92

20.722,41

27.374,98

27.374,98

33.349,12

33.349,12

22

17.760,98

17.760,98

18.169,88

21.491,65

21.039,14

27.374,98

27.374,98

33.349,12

33.349,12

23

17.921,49

17.921,49

18.337,33

21.808,38

21.355,90

27.918,02

27.918,02

34.322,12

34.322,12

24

18.081,97

18.081,97

18.504,76

22.125,12

21.672,61

27.918,02

27.918,02

34.322,12

34.322,12

25

18.242,48

18.242,48

18.672,18

22.441,83

21.989,35

28.461,08

28.461,08

34.322,12

34.322,12

26

18.402,97

18.402,97

18.839,64

22.758,58

22.306,05

28.461,08

28.461,08

34.322,12

34.322,12

27

18.563,48

18.563,48

19.007,06

23.075,32

22.622,81

29.004,11

29.004,11

34.322,12

34.322,12

28

18.723,97

18.723,97

19.174,51

23.392,03

22.939,52

29.004,11

29.004,11

34.322,12

34.322,12

29

18.884,48

18.884,48

19.344,32

23.708,76

23.256,25

29.004,11

29.004,11

34.322,12

34.322,12

30

18.884,48

18.884,48

19.344,32

23.708,76

23.256,25

29.004,11

29.004,11

34.322,12

34.322,12

31

18.884,48

18.884,48

19.344,32

23.708,76

23.256,25

29.004,11

29.004,11

34.322,12

34.322,12


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2011 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 9 Begripsomschrijving van de categorieën tenlastenemingen De in artikel 61, § 3, bedoelde categorieën A, B, en C worden bepaald als volgt : 1° A : tenlastenemingen die niet onderverdeeld zijn in de categorieën B, C, en die moeten voorzien in de behoeften van personen met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, met lichte, gematigde of ernstige geestelijke deficiënties of met zintuiglijke of lichamelijke deficiënties;2° B : tenlasteneming die moet voorzien in de behoeften van personen met : 1° zware geestelijke deficiëntie;2° met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige geestelijke deficiëntie, of met zintuigelijke of lichamelijke deficiëntie en die drie van de volgende kenmerken vertonen : bedlegerig zijn;b) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;c) ernstige gedragsstoornissen vertonen;d) door een derde gevoed moeten worden;e) dagelijks volledig verzorgd moeten worden;f) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;g) nacht- en dagincontinentie;h) een niet-gestabiliseerde epilepsie;i) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie;3° C : tenlasteneming die moet voorzien in de behoeften van personen met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige of zware lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke deficiëntie en die vier van de volgende kenmerken vertonen, waarvan minstens één in de lijst onder 1° voorkomt en de drie andere in de lijst onder 2° : 1° a) bedlegerig zijn;b) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;c) nacht- en dagincontinentie;a) door een derde gevoed moeten worden;b) ernstige gedragsstoornissen vertonen;c) dagelijks volledig getoiletteerd moeten worden;d) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;e) een niet-gestabiliseerde epilepsie;f) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2011 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

Bijlage 10 Indicatoren voor de selectie van opvangpersonen Het betreft te onderzoeken dimensies om te voldoen aan het profiel van de opvangpersonen en om hun potentiële bekwaamheden te omschrijven.

Deze dimensies maken de bepaling van een opvangproject van de opvanger mogelijk en dit project te correleren met het levensproject van een persoon. - Essentiële voorwaarden o Aanvaarding van de arbeidsomgeving : AWIPH o Het bestaan en de rechten van de oorspronkelijke familie erkennen o Met de dienst aanvaarden mee te werken o Aanvaarding van het project door alle leden van de onthaalcel - Beschikbaarheid o Mobiliteit o Benodigde tijd ten opzichte van het project o Toegankelijkheid - Omgeving o Woning o Sociaal netwerk o Hulpbronnen o Sfeer/Leefklimaat o Veiligheid o Hygiëne - Geestelijke en fysieke gezondheid o Geneeskundige verklaring - Relationele bekwaamheden o Welwillendheid o Motivatie o Medewerking/beluistering o Gesprek/openheid o Empathie o Wederkerigheid o Communicatie o Aanpassingsvermogen aan veranderingen o Stressbeheer - Familiecultuur o Cultuur o Familiewaarden o Verdraagzaamheid o Eerlijkheid o Naleving van de vertrouwelijkheid o Respect voor de intimiteit van een persoon - Vormingsbevoegdheden o Structurering o Bekwaamheid tot gedrag aanleren o Bekwaamheid tot het bevorderen van de emancipatie o Nieuwe kennis verwerven, zich op de hoogte stellen, o Coherentie Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 november 2011 betreffende de voorwaarden tot erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde begeleidingsdiensten bij onthaal in een gezin.

Namen, 17 november 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

^