gepubliceerd op 20 september 2017
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de modaliteiten betreffende de samenstelling, de procedure en de werking van de Geschillenkamer
13 JULI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de modaliteiten betreffende de samenstelling, de procedure en de werking van de Geschillenkamer
De Waalse Regering, Gelet op het
decreet van 12 april 2001Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
12/04/2001
pub.
01/05/2001
numac
2001027238
bron
ministerie van het waalse gewest
Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt
sluiten betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, artikel 49, vervangen bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het
decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
11/04/2014
pub.
06/06/2014
numac
2014203532
bron
waalse overheidsdienst
Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen
sluiten, en artikel 49bis, ingevoegd bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het
decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
11/04/2014
pub.
06/06/2014
numac
2014203532
bron
waalse overheidsdienst
Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen
sluiten;
Gelet op het decreet van 19 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2002 pub. 11/02/2003 numac 2003200080 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt sluiten betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, artikel 37, vervangen bij het decreet van 17 juli 2008 en gewijzigd bij het decreet van 21 mei 2015;
Gelet op het advies CD-17a18-CWaPE-1616 van de "Commission wallonne pour l'Energie" (Waalse energiecommissie), uitgebracht op 18 januari 2017;
Gelet op het rapport opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies 61.265/4 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2017, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Energie;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG en Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG worden gedeeltelijk omgezet bij dit besluit.
Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Elektriciteitsdecreet: het decreet van 12 april 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/04/2001 pub. 01/05/2001 numac 2001027238 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en de opeenvolgende wijzigingen die erin zijn aangebracht;2° de Kamer: de Geschillenkamer bedoeld in de artikelen 49 en 49bis van het Elektriciteits decreet van 12 april 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/04/2001 pub. 01/05/2001 numac 2001027238 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt sluiten. HOOFDSTUK II - Samenstelling van de Kamer
Art. 3.§ 1. De Kamer beslist en beraadslaagt, waarbij ze samengesteld is van de voorzitter van de "CWaPE", de directeur van de technische directie, de directeur van de diensten aan de consumenten en van de juridische diensten wanneer het geschil één of meerdere gedecentraliseerde productie-eenheden van groene elektriciteit betreft, en van de directeur van de Directie Bevordering Groene Elektriciteit.
De voorzitter van de "CWaPE" treedt als voorzitter van de Kamer op.
In geval van afwezigheid, verlof of verhindering van één van de directeurs bedoeld in het eerste lid, wordt laatstgenoemde vervangen door een ander lid van het Directiecomité van de CWaPE om te beraadslagen en te beslissen. In geval van afwezigheid, verlof of verhindering van de voorzitter van de CWaPE wordt de rol van voorzitter van de Kamer vervuld door de aanwezige directeur met de grootste anciënniteit. § 2. Het secretariaat van de Kamer wordt onder de supervisie van de secretaris-generaal van de "CWaPE" waargenomen. Het secretariaat geeft kennis van of verzendt de verzoeken, memories, adviezen, oproepingen, beslissingen en andere mededelingen per post, telefax of e-mail.
Elke postzending wordt geacht ontvangen te zijn op de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger. § 3. De Kamer kan één of meerdere leden van het personeel van de CWaPE als verslaggever aanwijzen, die ermee belast wordt het dossier met inachtneming van de voorschriften van de Kamer te behandelen, verslagen op te maken en de zittingen bij te wonen.
De verslaggever wordt naar gelang van zijn juridische en/of technische kennis aangewezen. Hij woont de zittingen bij zonder stemgerechtigd te zijn. HOOFDSTUK III. - Gewone procedure
Art. 4.§ 1. De zaak wordt bij de Kamer aanhangig gemaakt door middel van een verzoekschrift gericht bij aangetekend schrijven, bij elektronisch aangetekend schrijven of per fax.
In aanvulling op de zending van het in § 1 bedoelde verzoekschrift zendt de verzoekende partij per post evenveel afschriften van het verzoekschrift en van het dossier van stukken als er betrokken partijen zijn. Bij gebreke daarvan verzoekt de Kamer de verzoekende partij of haar raadsman om dat te doen. Een verzoekschrift dat niet vergezeld gaat van het vereiste aantal afschriften wordt geacht niet ingediend te zijn. § 2. Het door de verzoekende partij of haar raadsman gedateerde en ondertekende verzoekschrift bevat de volgende elementen: 1° de naam, voornaam en het adres van de verzoekende partij of als de verzoekende partij een rechtspersoon is, haar benaming of firmanaam, haar rechtsvorm, haar adres of het adres van de maatschappelijke zetel, evenals de naam, voornaam, het adres van de persoon die haar vertegenwoordigt alsook het bewijs dat ze bekwaam is deze rechtspersoon te verbinden;2° de naam, voornaam en het adres van de tegenpartij of als ze een rechtspersoon is, haar benaming of firmanaam, haar adres en het adres van de maatschappelijke zetel;3° in voorkomend geval, de klantreferentie of de EAN-code;4° het voorwerp van de aanvraag; 5°de beschrijving van de feiten; 6° de uiteenzetting waaruit blijkt dat de aanvraag die dat het voorwerp uitmaakt van de procedure, een geschil is in de zin van artikel 49bis van het Elektriciteits decreet van 12 april 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/04/2001 pub. 01/05/2001 numac 2001027238 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt sluiten en in het bijzonder geen betrekking heeft op rechten en verplichtingen van civielrechtelijke aard; 7°de uiteenzetting van de argumenten; 8° in de gevallen bedoeld in artikel 49bis, § 1, tweede lid, van het Elektriciteitsdecreet,de uiteenzetting waaruit blijkt dat een schriftelijke beminnelijke procedure opgestart is bij de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie opgericht binnen de CWaPE krachtens artikel 48 van het Elektriciteitsdecreet of bij de Bemiddelingsdienst inzake energie opgericht of federaal niveau krachtens artikel 29 van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 24/06/2016 numac 2016000390 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;9° in voorkomend geval, het bewijs van de dringende noodzaak en van het risico voor een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel indien voorlopige maatregelen overeenkomstig de artikelen 8 en 9 worden verlangd. Indien het verzoekschrift niet één van de elementen vermeld in het eerste lid bevat, verzoekt de Kamer de verzoekende partij of haar raadsman om het verzoekschrift te regulariseren. Een verzoekschrift dat niet-geregulariseerd of op onvolledige wijze geregulariseerd is, wordt geacht niet ingediend te zijn. § 3. De verzoekende partij voegt bij haar verzoekschrift alle bewijsstukken die nodig zijn om haar verzoek te staven alsook een inventaris van deze stukken. Ze kan erom verzoeken dat sommige van de ingediende stukken overeenkomstig artikel 7 niet meegedeeld worden aan de andere partijen. § 4. De Kamer geeft een afschrift van het verzoekschrift en van het dossier van stukken ter kennis van de partijen die door de verzoekende partij in de zaak worden betrokken.
Daarbij kan de Kamer de aandacht van de partijen vestigen op bijzondere punten van het geschil waarvoor ze over hun opmerkingen wenst te beschikken. § 5. Wanneer het geschil betrekking heeft op de toepassing van het technisch reglement maar dat het werkelijk doel van de aanvraag berust op de betwisting van een energiefactuur, met name ten gevolge van een rechtzetting van de meetgegevens en indien geen poging tot minnelijke oplossing van het geschil plaatsgevonden heeft voor de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie of voor de Bemiddelingsdienst inzake energie opgericht of federaal niveau, maakt de Kamer het verzoekschrift aan de bevoegde dienst over. In dit geval informeert ze de partijen en worden de vigerende termijnen voor de procedure ten gronde voor de Kamer opgeschort gedurende de tijd die nodig is voor het afsluiten van de bemiddelingsprocedure.
Voor de andere geschillen is de Kamer gemachtigd om het verzoekschrift aan de Gewestelijke Bemiddelingsdienst inzake energie over te maken indien blijkt dat een bemiddelingspoging opportuun zou zijn. In dit geval informeert ze de partijen en worden de vigerende termijnen voor de procedure ten gronde voor de Kamer opgeschort gedurende de tijd die nodig is voor het afsluiten van de bemiddelingsprocedure.
Art. 5.§ 1. Binnen vijftien dagen na ontvangst van het afschrift van het verzoekschrift of van het krachtens artikel 4, § 4, geformuleerd eventueel verzoek om opmerkingen over een bijzonder punt van het geschil sturen de betrokken partijen hun conclusies schriftelijk bij aangetekend schrijven of bij elk ander communicatiemiddel dat van tevoren door de Kamer is aangenomen, aan de Kamer. § 2. De conclusies omvatten de feitelijke en juridische antwoorden op de in het verzoekschrift ontwikkelde middelen, vergezeld van het geïnventariseerde dossier van stukken waarop die antwoorden worden gegrond. § 3. In voorkomend geval verzoekt de Kamer de partijen om bijkomende conclusies neer te leggen, waarbij ze hun opmerkingen over het of de punten die de Kamer bepaalt, kunnen laten gelden.
De partijen sturen hun schriftelijke bijkomende conclusies bij aangetekend schrijven of bij elk ander communicatiemiddel dat van tevoren door de Kamer is aangenomen, aan de Kamer binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek van de Kamer. § 4. De in § 1 tot 3 bedoelde conclusies worden aan de andere partijen of aan hun raadsman gezonden tezelfdertijd als zij aan de Kamer worden gericht. Hetzelfde gaat ook voor het dossier van stukken, met uitzondering van de stukken waarvoor de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 7 wordt gevraagd. De laattijdig gezonden conclusies worden van ambtswege uit de debatten geweerd.
Art. 6.§ 1. Tezelfdertijd als het afschrift van het verzoekschrift wordt meegedeeld aan de tegenpartij, stelt de Kamer een tijdschema voor het in gereedheid brengen aan de partijen. § 2. In elk stadium van de procedure en met de instemming van de verzoekende partij kan worden afgeweken van de termijnen voor het in gereedheid brengen bedoeld in § 1 alsook in artikel 5, §§ 1 en 3.
De partijen kunnen in onderlinge overeenstemming een tijdschema voorstellen voor de uitwisseling van conclusies, het uitstel tot een volgende vergadering alsook modaliteiten voor de uitvoering van de onderzoeksmaatregelen waarom ze verzoeken.
De Kamer stemt in met het tijdschema dat wordt voorgesteld of legt verschillende vervaldata op om met name rekening te houden met de onderzoekshandelingen die ze wil stellen alsook met de naleving van de in artikel bedoelde termijn.
Art. 7.Wanneer een partij een stuk dat ze ten opzichte van de andere partijen vertrouwelijk wil houden, wil neerleggen, legt ze de redenen van haar verzoek uit in het processtuk waarbij dit stuk wordt gevoegd.
De partij legt ze apart van de andere stukken neer, schrijft er uitdrukkelijk de vermelding "vertrouwelijk" en maakt een afzonderlijke inventaris op die het stuk waarvoor de vertrouwelijkheid wordt verzocht, omvat. Het stuk waarvoor de vertrouwelijkheid overeenkomstig het eerste lid wordt verzocht, wordt voorlopig op afzonderlijke wijze in het dossier van de zaak geklasseerd en mag niet geraadpleegd worden door de andere partijen dan welke die de vertrouwelijkheid heeft gevraagd of die bedoeld stuk heeft neergelegd.
Als het verzoek om vertrouwelijkheid bij beslissing van de Kamer wordt verworpen, kunnen de andere partijen kennis nemen van het stuk.
Art. 8.§ 1. Indien de Kamer het opportuun vindt of op verzoek van één van de partijen, verzoekt ze, alvorens haar beslissing te nemen, de partijen om voor haar te verschijnen. De Kamer geeft de partijen bij de zaak kennis van de data en uren van de zitting minstens acht dagen vóór deze zitting.
Indien ze het wensen, kunnen de partijen zich door een raadsman laten bijstaan. § 2. De voorzitter leidt het debat. Tijdens het debat mogen de partijen vragen stellen die niet door de Kamer worden aangevoerd.
Indien de Kamer het nuttig vindt om het geschil te beslechten, verzoekt de Kamer de partijen om zich schriftelijk over die vragen te uiten binnen de door haar bepaalde termijn. § 3. De zittingen van de Kamer gebeuren achter gesloten deuren. HOOFDSTUK IV. - Procedure bij dringende noodzaak
Art. 9.Bij dringende noodzaak kan een verzoek om voorlopige maatregelen elk ogenblik bij de Kamer aanhangig worden gemaakt. De verzoekende partij moet in haar verzoekschrift bewijzen dat de onmiddellijke uitvoering van de bestreden handeling of de handhaving van de gewraakte situatie haar een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel dreigt te berokkenen.
Art. 10.§ 1. Wanneer de dringende noodzaak en het risico voor een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel bewezen worden, kan de Kamer, onverminderd de mogelijkheid om het verzoekschrift aan de bevoegde bemiddelingsdienst overeenkomstig artikel 4, § 5, over te maken, elk andere nodige voorlopige maatregel gelasten ten einde de belangen van de partijen te beschermen voor zover er minstens een ernstig middel dat prima facie het verzoek van de verzoekende partij kan rechtvaardigen. De beslissingen van de Kamer die voorlopige maatregelen gelasten, doen geen afbreuk aan de beslissingen van de Kamer die ten gronde beslissen over de bij haar ingediende verzoekschriften. § 2. De in § 1 bedoelde maatregelen worden, nadat de partijen zijn gehoord of behoorlijk opgeroepen, bij met redenen omklede beslissing van de Kamer gelast binnen twintig dagen na de indiening van het in artikel 8 bedoelde verzoekschrift. De partijen worden opgeroepen minstens vijf dagen voor de zitting van de Kamer die voorlopige maatregelen gelast. HOOFDSTUK V. - Onderzoeksmaatregelen
Art. 11.In elk stadium van de procedure, ook na de zitting, kan de Kamer overgaan of laten overgaan tot nodige onderzoeksmaatregelen en, indien nodig, deskundigen aanwijzen en getuigen horen.
De Kamer correspondeert rechtstreeks met alle overheden en administraties en kan hun alsook de partijen alle nodige inlichtingen en documenten vragen. Alle briefwisseling gericht en ontvangen door de Kamer wordt als afschrift gezonden naar de partijen of kan minstens geraadpleegd worden op de zetel van de CWaPE, met uitzondering van de stukken waarvoor de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 7 wordt verzocht. De partijen kunnen daarop overeenkomstig artikel 5, §§ 3 en 4, reageren.
De Kamer kan een termijn aan de partijen opleggen om de gevraagde inlichtingen en documenten te verstrekken.
In het kader van de behandeling van het dossier kan de verslaggever in opdracht van de Kamer rechtstreeks corresponderen met alle overheden en administraties en kan hun alsook de partijen alle nodige inlichtingen en documenten vragen. Alle briefwisseling gericht en ontvangen door de verslaggever wordt als afschrift gezonden naar de partijen of kan minstens geraadpleegd worden op de zetel van de CWaPE, met uitzondering van de stukken waarvoor de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 7 wordt verzocht. De partijen kunnen daarop overeenkomstig artikel 5, §§ 3 en 4, reageren.
Art. 12.§ 1. De getuigen worden door de Kamer op eigen initiatief of op verzoek van de partijen opgeroepen minstens acht dagen voor hun verhoor. § 2. De Kamer kan ambtshalve of op verzoek van één partij elke vraag die van dien aard is dat ze de verklaring nader bepaalt of aanvult, aan de getuige stellen.
Een origineel exemplaar of een afschrift van de door de getuige verstrekte documenten wordt in het dossier van de procedure neergelegd. Dit dossier wordt als afschrift aan de partijen overgemaakt of kan minstens geraadpleegd worden op de zetel van de CWaPE, met uitzondering van de stukken waarvoor de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 7 wordt verzocht. § 3. Indien de Kamer het opportuun vindt, kan ze de verschijning vervangen door een eenvoudige verklaring van de getuige in de vorm van een attest dat het relaas van de feiten bevat waarbij de opsteller ervan aanwezig was of die hij zelf heeft vastgesteld. Het attest vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum en -plaats, de woonplaats en het beroep van de opsteller ervan alsook, zo nodig, diens graad van bloed- of aanverwantschap met de partijen, of er sprake is van ondergeschiktheid tegenover de partijen, of ze samenwerken dan wel of ze gemeenschappelijke belangen hebben. Het attest wordt geschreven, gedagtekend en door de opsteller ervan ondertekend. Hij moet daaraan als bijlage het origineel of een fotokopie toevoegen van elk officieel document dat zijn identiteit aantoont en waarop zijn handtekening voorkomt. § 4. De partijen kunnen hun opmerkingen over de verklaring van de getuige overeenkomstig artikel 5, §§ 3 en 4 laten gelden.
Art. 13.§ 1. Op eigen initiatief of op verzoek van de partijen kan de Kamer, ter oplossing van een voor haar gebracht geschil, deskundigen gelasten vaststellingen te doen of een technisch advies te geven.
De Kamer kan daarbij de deskundige(n) aanwijzen over wie partijen het eens zijn. Ze kan van de keuze van de partijen slechts afwijken bij een met redenen omklede beslissing. De Kamer kan van ambtswege één of meerdere deskundigen aanwijzen, die naar gelang van hun bevoegdheid of specifieke ervaring ten opzichte van het voorwerp van het geschil gekozen worden. § 2. De deskundigen kunnen worden gewraakt om dezelfde redenen als de leden van de Kamer zoals bedoeld in artikel 20. § 3. De beslissing waarbij het deskundigenonderzoek wordt bevolen, bevat minstens : 1° de vermelding van de identiteit van de aangestelde deskundige of deskundigen evenals van zijn specifieke bevoegdheden betreffende de aangelegenheid betrokken bij het voorwerp van het geschil;2° de vermelding van de omstandigheden die het deskundigenonderzoek, en de eventuele aanstelling van meerdere deskundigen noodzaken;3° een nauwkeurige omschrijving van de opdracht van de deskundige;4° de termijn waarin deze opdracht wordt uitgeoefend, indien de deskundige ze aanneemt. § 4. Na afloop van hun werkzaamheden sturen de deskundigen hun opmerkingen ter lezing aan de Kamer, waarbij ze een voorlopig advies voegen. De Kamer deelt deze vaststellingen en het voorlopig advies aan de betrokken partijen en aan hun raadsman mee binnen acht dagen na ontvangst ervan.
De partijen kunnen hun opmerkingen over dit advies overeenkomstig artikel 5, § 3 laten gelden. § 5. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de hele opmerkingen overgemaakt door de Kamer, stellen de deskundigen hun eindverslag op en zenden ze het met een gedetailleerde staat van de onkosten en erelonen naar de Kamer.
De deskundigen houden geen rekening met de opmerkingen die ze te laat ontvangen.
Wanneer de deskundigen na ontvangst van de opmerkingen van de partijen nieuwe verrichtingen onontbeerlijk achten, verzoeken ze de Kamer daarvoor om toestemming. § 6. De voorschotten op de erelonen en de kosten van het deskundigenonderzoek zijn ten laste van de partij die daarom verzoekt.
Indien de Kamer een deskundigenonderzoek oplegt, worden de voorschotten op de erelonen en de kosten van het deskundigenonderzoek op gelijke wijze verdeeld tussen de partijen.
In de twee gevallen bedoeld in het eerste lid kan de Kamer naar gelang van de omstandigheden die eigen zijn aan het geschil en indien ze het noodzakelijk vindt, het geheel of een gedeelte van de voorschotten op de erelonen en kosten van een deskundigenonderzoek ten laste leggen van één van de partijen. Deze beslissing wordt gemotiveerd. § 7. De Kamer is niet gebonden aan het advies van de deskundigen. De beslissing van de Kamer om af te wijken van het advies van de deskundigen, maakt het voorwerp uit van een specifieke motivering. HOOFDSTUK VI. - Beslissing van de Kamer
Art. 14.§ 1. De Kamer brengt haar gemotiveerde beslissing die bij meerderheid van de stemmen wordt genomen, uit binnen twee maanden na de aanhangigmaking van de zaak. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De in het eerste lid bedoelde termijn van twee maanden wordt met twee maanden verlengd indien de Kamer beslist heeft tot onderzoekshandelingen over te gaan of te laten overgaan overeenkomstig de artikelen 10 en volgende.
Een nieuwe verlenging van de termijn is mogelijk mits toestemming van de verzoekende partij. § 2. De eindbeslissing van de Kamer legt ten laste van de aanvrager, indien hij afgewezen wordt, of van de tegenpartij, indien haar schuld wordt bewezen, of van beide partijen, indien aan beide zijden schuld bestaat, de kosten en erelongen van de deskundigen en de andere kosten voortvloeiend uit de eventuele onderzoeksmaatregelen en legt, in voorkomend geval, de terugbetaling van de partij op die de voorschotten zou hebben betaald.
Art. 15.De Kamer kan bij verstek uitspraak doen ten opzichte van de partijen die zich van alle verweer hebben onthouden.
De beslissing wordt geacht op tegenspraak te zijn gewezen tegen de partij die haar conclusies niet, of niet binnen de opgelegde termijnen, heeft medegedeeld.
Art. 16.De beslissing van de Kamer wordt gedagtekend en ondertekend door de leden van de Kamer die het geschil behandeld hebben. De Kamer brengt haar beslissing aan de partijen ter kennis binnen acht dagen na het nemen ervan.
Art. 17.In geval van niet-naleving van de beslissing van de Kamer kan de belanghebbende partij zich wenden tot het directiecomité van de CWaPE ten einde een administratieve geldboete eventueel op te leggen overeenkomstig de procedure bedoeld in de artikelen 53 en volgende van het Elektriciteitsdecreet alsook de artikelen 48 en volgende van het decreet van 19 december 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/2002 pub. 11/02/2003 numac 2003200080 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt sluiten betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, onverminderd de mogelijkheid voor het directiecomité om op eigen initiatief te handelen. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 18.§ 1. Een afschrift van de door de Kamer genomen beslissingen en van de desbetreffende dossiers worden tijdens vijf jaar na de afsluiting van het dossier bewaard. § 2. Een samenvatting van de Kamer wordt op de website van de CWaPE bekendgemaakt en bevat minstens: 1° de naam van de partijen;wanneer de beslissing een natuurlijke persoon betreft, worden alleen de initialen van de naam en voornaam bekendgemaakt; 2° de datum van de beslissing;3° een samenvatting van de inhoud ervan. Deze bekendmaking wordt verricht met inachtneming van de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige informatie en/of van de persoonsgegevens.
Art. 19.Indien de verzoeker in de loop van de procedure afstand doet van zijn verzoek, stelt de Kamer het einde van haar opdracht vast.
In dit geval worden de eventueel toegekende voorlopige maatregelen van rechtswege opgeheven.
Art. 20.Elke partij die het bewijs van het bestaan van een wrakingsoorszaak, zoals bedoeld in de artikelen 828 en 829 van het Gerechtelijk Wetboek, tegen één of meerdere leden van de Kamer heeft ontvangen, brengt de Kamer onmiddellijk in kennis daarvan om de wraking van de betrokken(en) te vragen.
In dit geval worden de termijnen geschorst.
De betrokken en de andere partijen in de procedure worden op de hoogte gesteld van de wrakingsaanvraag en van de gronden waarop ze steunt, en worden erom verzocht binnen een termijn van vijftien dagen hun opmerkingen te laten gelden overeenkomstig artikel 5, §§ 3 en 4.
De Kamer neemt zo spoedig mogelijk een beslissing over de wrakingsaanvraag.
Het bij de wrakingsaanvraag betrokken lid neemt niet deel aan de beslissing.
De beslissing van de Kamer wordt aan de partijen in de procedure overgemaakt. In geval van wraking wijst de Kamer een andere directeur aan om het gewraakte lid te vervangen. De termijnen van de procedure beginnen opnieuw te lopen te rekenen van de kennisgeving van deze beslissing.
Art. 21.De Kamer stelt jaarlijks een activiteitenverslag op dat een afzonderlijk onderdeel vormt van het in artikel 43, § 3, van het Elektriciteitsdecreet bedoeld jaarverslag van de CWaPE.
Art. 22.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 13 juli 2017.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging en Energie, C. LACROIX