gepubliceerd op 18 februari 2008
Besluit van de Waalse Regering betreffende de financiering van de afvalbeheersinstallaties
13 DECEMBER 2007. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de financiering van de afvalbeheersinstallaties
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, inzonderheid op de artikelen 27 en 28;
Gelet op het advies van de Afvalcommissie, gegeven op 6 juli 2006;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 21 september 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 mei 2006;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 8 juni 2006;
Gelet op de adviezen 43.381/2/V en 43.382/2/V van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Besluit : Titel I. - Gemeenschappelijke bepalingen HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° afval : afval zoals omschreven in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;2° afvalbeheersinstallatie : containerpark, transfercentrum, sorteercentrum, voorbehandelingsinstallatie, centrum voor de valorisatie van fermenteerbare organische afval, centrum voor de valorisatie van slakken of verbrandingsinstallatie met energetische valorisatie;3° tarifering van de afval : de afwenteling op de gebruikers van de beheerskosten van afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen;4° gebruiker : afvalproducerend gezin dat in aanmerking komt voor de afvalbeheersdienst verleend door de gemeente;5° subsidieerbaar gedeelte : deel van de investering gelijk aan de verhouding tussen de gewichtscapaciteit van de installatie die daadwerkelijk gebruikt wordt voor het beheer van de afval bedoeld in artikel 4 en de totale capaciteit van de installatie;6° Minister : de Minister bevoegd voor het Afvalbeleid;7° Waals afvalplan : plan opgesteld krachtens het decreet van 21 april 1994 betreffende de betreffende de planning inzake milieu in het kader van duurzame ontwikkeling;8° decreet : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;9° "dienst" : "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen), zoals bedoeld in het decreet van 27 juni 1996. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van de subsidies
Art. 2.Alleen de gemeenten en verenigingen van gemeenten die instaan voor het afvalbeheer kunnen in aanmerking komen voor de subsidies waarop dit besluit betrekking heeft.
Vanaf 1 januari 2008 wordt de toekenning van de subsidie onderworpen aan de inachtneming van artikel 21 van het decreet en van de maatregelen die krachtens het decreet genomen worden.
Als de subsidieaanvraag door een vereniging van gemeenten wordt ingediend, kan een subsidie alleen toegekend worden voor een project dat in het strategische plan van die intercommunale opgenomen is in de zin van artikel L.1523-13, § 4, tweede lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
Art. 3.Er kan een subsidie toegekend worden voor : 1° werken i.v.m. de bouw of de uitbreiding van afvalbeheersinstallaties, m.i.v. : a) het materieel voor het beheer, de hantering en de opslag van de afval; b) de uitrustingen om de installaties te controleren, te beschermen en er toezicht op te houden op het vlak van het milieu, m.i.v. het informaticasysteem voor de transmissie van gegevens aan de Dienst; c) de aanleg van zones voor de opslag van de afval vooraleer hij behandeld wordt of voor de opslag van de door de verwerkingseenheid geweigerde afval;d) het geheel of een deel van de inrichting van de omgeving en de private toegangswegen van de gesubsidieerde installaties;e) de gebouwen die nodig zijn voor de bediening van de afvalbeheersinstallaties; 2° de verbouwing en de hernieuwing van afvalbeheersinstallaties om te voldoen aan nieuwe wettelijke of reglementaire verplichtingen, m.i.v. de bestemmingen vermeld in 1°, a tot c ; 3° de geotechnische studies die nodig zijn voor de uitvoering van subsidieerbare werken bedoeld in 1° en de kosten voor de uitvoering van proeven waarmee de Dienst instemt;4° de aanwerving van gebouwen die nodig zijn voor de uitvoering van subsidieerbare werken bedoeld in 1°;5° de niet ingeschreven voertuigen en tuigen die voor de afvalbeheersinstallaties bestemd worden;6° de uitrustingen voor het vervoer van de door de begunstigde van de subsidie voortgebrachte energie tot aan de grens van de eigendom van de eerste gebruiker; 7° de studiekosten voor proefprojecten die uitsluitend huis- en daarmee gelijkgestelde afval betreffen voor zover ze niet langer duren dan drie jaar, te rekenen van de datum van het besluit waarbij de subsidie wordt toegekend, en voor zover het bedrag ervan kleiner is dan 250.000 euro. Deze proefprojecten beperken zich tot : a) propere ruimtes of nieuwe methodes inzake afvalophaal aan huis of door vrijwillige aanvoer op het grondgebied van één of meer gemeenten;b) nieuwe behandelingsinstallaties of nieuwe technieken voor de modernisering van de bestaande infrastructuren.
Art. 4.Om in aanmerking te komen voor een subsidie moeten de afvalbeheersinstallaties gedeeltelijk of geheel bestemd zijn voor het beheer van de volgende afval : 1° de afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen;2° de afval bedoeld in de rubrieken 200201, 200301, 200302, 200303 en 200307 van het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;3° de ziekenhuis- en gezondheidszorgafval van klasse A en B1 die eventueel voortkomt uit voorbehandelingseenheden, zoals bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 30 juni 1994 betreffende de ziekenhuis- en gezondheidsafval.
Art. 5.Er kan geen subsidie toegekend worden voor : 1° de afvalbeheersinstallaties waarvoor de begunstigde niet beschikt over een zakelijk recht, noch over het recht om een zakelijk recht te verwerven krachtens een aankoopoptie;2° de voertuigen voor afvalophaal en -vervoer;3° de openbare toegangswegen buiten de exploitatiesite; 4° elke uitgave i.v.m. de aanleg, de exploitatie en het herstel van de centra voor technische ingraving; 5° de ontmanteling van de gesubsidieerde goederen;6° de hernieuwing van gesubsidieerde installaties gedurende de hele periode van de afschrijving van het gesubsidieerde gedeelte ervan.
Art. 6.De subsidie wordt toegekend of geweigerd rekening houdend met : 1° de perken van de begrotingskredieten van de Dienst m.b.t. die subsidies; 2° de conformiteit van het project met de bepalingen van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en de coherentie ervan t.o.v. de doelstellingen van het Waalse afvalplan; 3° de naleving door de begunstigde van de bepalingen bedoeld in het Waalse afvalplan voor het beheer van de afval waarvoor hij verantwoordelijk is. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de begunstigde van de subsidie
Art. 7.§ 1. Om een subsidie te genieten moet de gemeente of vereniging van gemeenten : 1° de gesubsidieerde installatie bevoorraden met de afval bedoeld in artikel 4 om het subsidieerbare gedeelte te halen dat is vastgelegd bij de vaste subsidiebelofte bedoeld in artikel 12, § 4;2° indien vereist wegens buitengewone omstandigheden, tijdelijk en op verzoek van de Regering de in artikel 4 bedoelde afval uit andere gemeenten of verenigingen van gemeenten aannemen onder de financiële voorwaarden die van toepassing zijn op de gemeenten die de installatie doorgaans gebruiken;3° een niet discriminerende toegang tot de gesubsidieerde installaties verlenen aan de in artikel 4 bedoelde afval uit andere gemeenten of verenigingen van gemeenten;4° voorschotten voor grote herstellingen aanleggen op de totale investering met het oog op een optimale werking van de installatie over de gezamenlijke afschrijvingsduur;die voorschotten worden jaarlijks aangelegd naar rato van minimum 0,5 % van de civieltechnische investeringen, 2 % voor de investeringen in elektromechanica en 5 % voor de investeringen in rollend materieel; 5° de Dienst om de drie maanden via het door hem bepaalde informaticasysteem de gegevens verstrekken voor de beoordeling van de maandelijkse evolutie van de uitvoering van het Waalse afvalplan, o.a. de gegevens betreffende de inzameling, de valorisatie en de wegwerking van de afval; 6° van de persoon die bij of krachtens de wetgeving aan de terugnameplicht onderworpen is of, in geval van instemming met een milieuovereenkomst of van aansluiting bij een erkende instelling belast met de uitvoering van de terugnameplicht, de instelling die het beheer van de terugnameplicht waarneemt, een prijs vorderen die de gezamenlijke investerings- of werkingskosten van de gesubsidieerde installatie m.b.t. het beheer van die afval dekt en aan het Gewest jaarlijks het gedeelte van het bedrag terugbetalen dat overeenstemt met de gewestelijke subsidies en tegemoetkomingen voor de installatie, met inachtneming van de modaliteiten die de Regering bepaalt; 7° van elke persoon die gebruik maakt van de gesubsidieerde installatie voor andere afval dan die bedoeld artikel 4, een prijs vorderen die de gezamenlijke investerings- of werkingskosten van bedoelde installatie dekt, rekening houdend met het subsidieerbare gedeelte, en jaarlijks aan het Gewest het gedeelte van het ontvangen bedrag terugbetalen dat overeenstemt met de gewestelijke subsidies en tegemoetkomingen voor de installatie; 8° aan de Ministers die bevoegd zijn voor het afvalbeleid en Binnenlandse Aangelegenheden op hun eerste verzoek elk gegeven verstrekken m.b.t. de gesubsidieerde installaties en het beheer ervan, meer bepaald elke wijziging van het gedeelte van de belasting op de toegevoegde waarde gedragen in het kader van de realisatie van de gesubsidieerde installaties; 9° als de subsidie betrekking heeft op de aanwerving of de bouw van een gebouw : a) de bestemming van het gebouw niet wijzigen zonder de toestemming van de Minister;b) in geval van totale of gedeeltelijke vervreemding van het gesubsidieerde gebouw vóór het verstrijken van de afschrijvingsduur ervan, het niet afgeschreven gedeelte van het subsidiebedrag, verhoogd met 60 % van de eventueel verwezenlijkte meerwaarde, terugbetalen;10° de Dienst jaarlijks de gegevens en bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat artikel 21 van het decreet in acht genomen werd en dat maatregelen krachtens het decreet genomen werden. § 2. Onverminderd paragraaf 1 wordt de toekenning van de subsidie voor containerparken voor huisafval onderworpen aan de volgende bijkomende voorwaarden : a) het bestaande of in project zijnde containerpark maakt de selectieve inzameling van minstens dertien van de volgende categorieën afval mogelijk : 1° inerte afval;2° grove huisafval;3° afval van elektrische en elektronische uitrustingen;4° groenafval;5° houtafval;6° papier en karton;7° kleur- en witglas;8° kunststoffen;9° textiel;10° metalen;11° afgewerkte oliën en vetten voor voedingsgebruik;12° de afgewerkte oliën die niet sub 11 opgenomen zijn;13° afgewerkte batterijen;14° speciale afval van de gezinnen;15° asbest-cementafval;16° versleten banden;b) de gebruikers hebben gratis toegang tot de containerparken beheerd door hun gemeente of door de vereniging van gemeenten waarbij hun gemeente aangesloten is;c) de gebruikers afkomstig van het grondgebied van een andere gemeente of vereniging van gemeenten hebben toegang tot de containerparken en de prijs van de dienst verstrekt door de dienstvertsrekker wordt vooraf gedekt door de gemeente waarvan ze afkomstig zijn, door henzelf of krachtens elke andere overeenkomstbepaling. HOOFDSTUK IV. - Toekenning van de subsidies Afdeling 1. - Basis voor de berekening van de subsidies
Art. 8.Het eindbedrag van de subsidieerbare uitgaven wordt na advies van de Dienst door de Regering vastgelegd na indiening door de begunstigde van de eindrekening van de uitgaven betreffende de kostprijs van de uitvoering van het project, berekend overeenkomstig artikel 9, na aftrek van de tegemoetkoming van elk ander privé of openbaar orgaan.
De gewestelijke subsidie wordt op grond van het eindbedrag van de subsidieerdbare uitgaven berekend tegen de percentages die in artikel 11 vastliggen. Als een andere afvalbeheersinstallatie dan een containerpark niet uitsluitend voor het beheer van de in artikel 4 bedoelde afval gebruikt wordt, wordt de subsidie tot het subsidieerbare gedeelte beperkt. Het subsidieerbare gedeelte wordt bepaald bij de beslissing tot subsidietoekenning.
Voor de containerparken wordt het subsidieerbare gedeelte over de hele afschrijvingsperiode op 100 % vastgelegd.
Art. 9.De kostprijs van de uitvoering van het subsidieerbare project is het bedrag van de opdracht gegund met het oog op de uitvoering van dat project, plus onderstaande elementen, mits toestemming van de Regering na advies van de Dienst, : 1° de kostprijs van de wijzigingen en de noodzakelijke of onvoorzienbare bijkomende werken;2° 5 % van het totaalbedrag van de opdracht als algemene kosten betreffende de uitvoering van de opdracht, met inbegrip van : a) de honoraria van de auteur van het project;b) de kosten van het toezicht op de uitvoering van de opdracht;c) de aanbestedingskosten;d) de kosten inzake controleverzekering en de werfkosten tot de definitieve oplevering;3° de rente van de leningen aangegaan met het oog op de financiering van de uitvoering van het te subsidiëren project, tegen de minimumvoet van 5 % per jaar.
Art. 10.De subsidie voor de aanwerving van gebouwen wordt berekend op basis van de schatting vastgelegd door het comité voor de aanwerving van gebouwen of door de Ontvanger van de Registratie.
Als de aanwervingsprijs lager is dan de schatting, wordt de subsidie op basis van die prijs berekend. Afdeling 2. - Percentage van de subsidies
Art. 11.Onverminderd de specifieke bepalingen bedoeld in Titel II van dit besluit wordt het bedrag van de subsidie vastgelegd op : 1° 85 % van het subsidieerbare gedeelte van de installatie, voor de voltooiing of de uitbreiding van het containerparknet;2° 35 % van het subsidieerbare gedeelte voor de voorbehandelings- of sorteerinstallaties, de composteerinstallaties, de installaties voor de biomethanisering van de organische afval, de installaties voor de behandeling van grove afval, de transfercentra en de administratieve gebouwen die niet geïntegreerd zijn in de behandelingsinstallaties en die bestemd zijn voor het afvalbeheerspersoneel; 3° 30 % van het subsidieerbare gedeelte voor de installaties voor energetische valorisatie, de installaties voor afvalverbranding met energieterugwinning en voor de studiekosten i.v.m. proefprojecten. Afdeling 3. - Procedure voor de aanvraag en de toekenning van
subsidies
Art. 12.§ 1. De gemeente of vereniging van gemeenten bezorgt de Minister jaarlijks in de loop van het eerste kwartaal een tijdschema van de subsidieaanvragen voor het lopende en het komende jaar, alsook elke wijziging i.v.m. de goedgekeurde projecten.
Dat tijdschema bevat het nauwkeurige voorwerp van de subsidieaanvragen en de opneming ervan in de doelstellingen van het Waalse afvalplan.
De Dienst onderzoekt de technische en economische geschiktheid van de voorprojecten en de coherentie ervan met het Waalse afvalplan.
Na advies van de Dienst geeft de Minister de gemeente of vereniging van gemeenten jaarlijks vóór het einde van het eerste semester kennis van de voorprojecten die in aanmerking zullen komen en voorziet hij in de begrotingskredieten. § 2. De aanvrager maakt de documenten van het voorproject voor technisch onderzoek over aan de Dienst.
Op grond van het verslag van de Dienst kan de Minister een principiële subsidiebelofte toekennen. Hij geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van 90 kalenderdagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het verslag. § 3. De aanvrager maakt zijn beslissing i.v.m. de aanbesteding van de opdracht aan de Dienst over.
In voorkomend geval wordt het rapport dat de schatting van het comité voor de aanwerving van gebouwen of van de Ontvanger van de Registratie bevat bij het verslag gevoegd.
De Dienst maakt zijn rapport binnen 90 kalenderdagen over aan de Minister, die de principiële subsidiebelofte kan toekennen overeenkomstig de specifieke bepalingen van de Titels 2 en 3. Afdeling 4. - Betaling van de subsidies
Art. 13.De subsidieschijven worden door de Dienst gecontroleerd en uitbetaald.
Art. 14.De betaling van de subsidie wordt onderworpen aan : 1° de voorafgaande verkrijging van de vereiste vergunningen en aan de handhaving hiervan;2° de nakoming van de verplichtingen bedoeld in artikel 7. De subsidie wordt betaald naar rato van de gemeenten die voldaan hebben aan de verplichtingen bedoeld in artikel 7 en die de desbetreffende bewijsstukken hebben overgelegd. Voor de overige gemeenten wordt de betaling van de subsidie opgeschort tot de overlegging van alle stukken waaruit blijkt dat voldaan werd aan de verplichtingen bedoeld in artikel 7. Afdeling 5. - Terugvordering van de subsidies
Art. 15.De Minister vordert het geheel of een deel van de verleende subsidie terug : 1° als de toekenningsvoorwaarden waarin dit besluit voorziet en de verplichtingen van de begunstigde niet vervuld zijn; 2° in geval van verlaging van de basis voor de berekening van de subsidie, o.a. ingevolge de kennisneming van de overeenkomstig artikel 7, § 1, 7°, over te maken gegevens.
De modaliteiten voor de terugvordering van de subsidie worden door de Regering bepaald op voorstel van de Minister.
Titel 2. - Specifieke bepalingen betreffende de projecten waarvoor de subsidie per jaarlijkse schijven betaald wordt Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 16.Deze titel slaat op de subsidieerbare projecten die opgenomen zijn op de bij dit besluit gevoegde lijst. Deze lijst bevat het geheel van de op 30 maart 2006 gekende investeringsprojecten die door het Gewest gefinancierd kunnen worden; ze kan aangevuld worden met andere subsidieerbare projecten waarvan de uitvoeringskost 250.000 euro of meer bedraagt.
Het maximumbedrag van de uitvoeringskost van 250.000 euro wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd naargelang van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen van het vorige jaar.
De referentieindex is het indexcijfer van de consumptieprijzen op 1 januari 2007. Afdeling 2. - Percentage van de subsidies
Art. 17.§ 1. De percentages bedoeld in artikel 11, § 1, 2° en 3°, worden met vijf percent verhoogd indien de gesubsidieerde installatie minstens tien percent van de in artikel 4 bedoelde afval in ontvangst neemt die in het territoriale ambtsgebied van een andere vereniging van gemeenten geproduceerd wordt. Het territoriale ambtsgebied van de verenigingen van gemeenten die in aanmerking komen voor de toepassing van de verhoogde percentages is op 1 januari 2005 vastgelegd.
Ze worden met tien percent verhoogd indien de gesubsidieerde installatie minstens vijfendertig percent van die afval in ontvangst neemt en met vijftien percent indien ze minstens zestig percent in ontvangst neemt.
Voor de toepassing van deze paragraaf stemt het afvalpercentage dat recht geeft op de percentageverhoging overeen met het bevolkingspercentage waarvan de afval ingezameld wordt om beheerd te worden in de installatie van een ander territoriaal ambtsgebied. § 2. Het percentage bedoeld in § 1, 2°, voor de composteer- en biomethaniseringsinstallaties wordt met 5 % verhoogd na overlegging van de borderellen waaruit blijkt dat minimum 90 % van de hoeveelheden geproduceerde compost daadwerkelijk gevaloriseerd werd in de land-, tuin- en bosbouw. Afdeling 3. - Toekenning en betaling van de subsidies
Art. 18.Elk dossier betreffende de aanvraag van subsidies, ook voor de uitbreiding van de capaciteit van een installatie maar met uitsluiting van de containerparken, is ontvankelijk voor zover de aanvrager beschikt over de volgende garanties inzake bevoorrading van de installatie : 1° minstens negentig percent van de capaciteit van de installatie zijn gewaarborgd, ten minste voor de afschrijvingsduur ervan bedoeld in artikel 20, § 2;2° negentig percent van het subsidieerbare gedeelte van de installatie worden voor de afschrijvingsduur ervan bedoeld in artikel 20, § 2, gewaarborgd door een bevoorrading in afval bedoeld in artikel 4. Deze bevoorradingsgaranties worden gegeven hetzij met verwijzing naar de tonnages die daadwerkelijk behandeld of ingezameld werden in de loop van het jaar vóór de aanvraag of naar de vooropgestelde hoeveelheden die volgens het inzamelingsschema ingezameld moeten worden, hetzij bij overeenkomst in de zin van artikel 5bis van het decreet, hetzij, desgevallend, door de statuten van de vereniging.
Art. 19.Op basis van het in artikel 12 bedoelde rapport van de Dienst kan de Minister voor infrastructuurprojecten een vaste subsidiebelofte toekennen nadat de Regering de te verlenen begrotingskredieten heeft goedgekeurd. Hij geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van 90 kalenderdagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het rapport van de Dienst.
Art. 20.§ 1. Het voor het afgelopen boekjaar te betalen subsidiebedrag wordt jaarlijks vastgelegd op grond van het subsidieerbare gedeelte. Voor de containerparken wordt het subsidieerbare gedeelte overeenkomstig artikel 12 vastgelegd. § 2. De betaling van de subsidie wordt verdeeld over de gezamenlijke afschrijvingsperiode.
Voor de toepassing van deze titel wordt de duur van de afschrijving van een gesubsidieerde installatie op twintig jaar vastgelegd, behalve voor het niet ingeschreven rollend materieel dat rechtstreeks bestemd is voor de exploitatie van de installatie, waarvoor de afschrijvingsduur op zeven jaar vastgelegd is.
In uitzonderlijke gevallen, waarin o.a. artikel 3, 2°, voorziet, kan bij de beslissing tot subsidietoekenning een andere afschrijvijngsduur vastgelegd worden; in dit geval kunnen de uitvoeringskosten lager zijn dan euro 250.000.
Elke schijf wordt betaald na de verjaardag van de officiële verklaring van de industriële inbedrijfstelling. Bij gebrek aan dergelijke verklaring wordt de schijf betaald op de verjaardag van de voorlopige oplevering van de installatie. De eerste schijf wordt betaald na de eerste verjaardag van de officiële verklaring van de industriële inbedrijfstelling of, bij gebreke daarvan, van de voorlopige oplevering.
Art. 21.§ 1. Op elke verjaardag van de industriële inbedrijfstelling of van de voorlopige oplevering van de installatie richt de begunstigde van de subsidie een dossier aan de Dienst met de gegevens op grond waarvan : 1° het subsidieerbare gedeelte vastgelegd kan worden;2° het subsidiepercentage voor het afgelopen jaar definitief vastgelegd kan worden;3° de bedragen die voor het gebruik van zijn afvalbeheersinstallaties geïnd worden bij de houders van een terugnameplicht of de met de uitvoering van de terugnameplicht belaste beheersinstellingen, vastgelegd kunnen worden;4° elke eventuele wijziging van het eigendomsstelsel van de gesubsidieerde installatie beoordeeld kan worden;5° kan worden nagegaan of voldaan wordt aan de verplichtingen waarin artikel 8 van dit besluit voorziet;6° de bevoorrading van de installatie met afval bedoeld in artikel 4, met inbegrip van het eventuele verlies van de bevoorradingsgaranties bedoeld in artikel 12, § 2, kan worden bepaald, alsook de maatregelen die genomen worden om ze te herstellen;7° controle uitgeoefend kan worden op de beheerde afval en op de bestemming ervan, alsook op de gevaloriseerde producten. De punten 1° en 2° zijn niet van toepassing op de gesubsidieerde containerparken. § 2. De Dienst bericht ontvangst binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat op de datum van ontvangt van het dossier. Als het dossier onvolledig is, worden de te verstrekken ontbrekende gegevens nader bepaald in het bericht van ontvangst. Bij gebrek aan antwoord van de aanvrager van de subsidie kan de Dienst vermoeden dat de installatie niet meer voldoet aan de voorwaarden tot toekenning van de subsidie.
De Dienst bepaalt het bedrag van de schijf binnen een termijn van drie maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het volledige dossier. Hij preciseert het bedrag dat niet in aanmerking komt voor de subsidie wegens niet naleving van artikel 21 van het decreet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen, overeenkomstig artikel 14.
Indien subsidies aan een vereniging van gemeenten worden toegekend, wordt het bedrag dat niet in aanmerking komt voor de subsidiëring berekend op grond van de hoeveelheid gebruikers die niet onder de toepassing van de bepalingen van artikel 21 van het decreet valt; het blijft voor rekening van de betrokken gemeenten. § 3. Indien de Dienst geen ontvangst van het dossier bericht heeft of zijn beslissing niet heeft meegedeeld binnen de termijn bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, of in geval van betwisting, maakt de aanvrager van de subsidie de zaak aanhangig bij de Minister en bezorgt hij hem een afschrift van het dossier bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst. De Minister geeft kennis van zijn beslissing binnen zestig dagen na de aanhangigmaking.
Als de Minister zijn beslissing niet meedeelt binnen die termijn, kan de aanvrager het dossier bij de Regering aanhangig maken volgens de modaliteiten die in paragraaf 1 vastliggen. De Regering deelt haar beslissing bij aangetekend schrijven mee binnen vijfenveertig dagen na de aanhangigmaking.
Art. 22.De uitbetaling wordt verricht na afloop van de procedure waarin artikel 21 voorziet.
Titel 3. - Specifieke bepalingen betreffende de overige projecten Afdeling 1. - Toepassingsveld
Art. 23.Deze titel slaat op de subsidieerbare projecten die niet onder titel II vallen.
Voor de toepassing van artikel 5, 6°, wordt de afschrijvingsperiode op zeven jaar vastgelegd voor het rollend materieel en op twintig jaar voor de overige uitrustingen. Afdeling 2. - Toekenning van de subsidies
Art. 24.Op basis van het in artikel 12 bedoelde rapport van de Dienst kan de Minister een vaste susbsidiebelofte toekennen en de begrotingskredieten vastleggen. Hij geeft kennis van zijn beslissing binnen een termijn van negentig kalenderdagen, die ingaat op de datum van ontvangst van het rapport van de Dienst.
Als de afvalbeheersinstallatie niet uitsluitend voor het beheer van de in artikel 4 bedoelde afval gebruikt wordt, bepaalt de vaste subsidiebelofte de modaliteiten voor de verlaging van de subsidie en de terugbetaling van het geheel of van een deel ervan, al naar gelang van de evolutie van het subsidieerbare gedeelte van de installatie.
Art. 25.Na advies van de Dienst bepaalt de Minister het eindbedrag van de subsidie nadat de begunstigde de eindrekening van de uitgaven heeft ingediend.
De vereniging van gemeenten waarvan het subsidiebedrag verminderd wordt omdat één van de gemeenten niet voldoet aan de verplichtingen waarin artikel 21 van het decreet voorziet, wentelt het bedrag van de aldus geweigerde subsidie integraal af op de in gebreke gebleven gemeente.
Voor de subsidies ten gunste van de containerparken wordt de eindrekening ingediend binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen van de datum van toekenning van de vaste subsidiebelofte. Na afloop van die termijn vervalt de subsidiebelofte en mogen de nog te ordonnanceren bedragen vrijgemaakt worden.
Titel 4. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 26.Voor de toepassing van dit besluit worden de bedragen exclusief BTW opgegeven.
Art. 27.De artikelen 2 tot 16 en 26 tot 33 van het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 betreffende de verlening van toelagen voor afvalpreventie en -beheer aan de ondergeschikte besturen worden opgeheven, behalve wat betreft de subsidies uitgetrokken op de begroting vóór de inwerkingtreding van dit besluit, die verder geregeld worden bij voornoemd besluit van 30 april 1998.
De subsidiebeloftes toegekend op basis van het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 blijven geldig voor zover de betrokken projecten ten uitvoer zijn gelegd vóór 1 mei 2007. Voor het overige vallen ze onder het toepassingsveld van dit besluit.
Art. 28.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 13 december 2007.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
BIJLAGE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) niet gebudgetteerd omdat redundant met Oven 7 Ipalle. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 13 december 2007 betreffende de financiering van de afvalbeheersinstallaties.
Namen, 13 december 2007.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN