gepubliceerd op 15 maart 2010
Besluit van de Waalse Regering tot definitieve goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm en houdende opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N)
4 FEBRUARI 2010. - Besluit van de Waalse Regering tot definitieve goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm en houdende opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N)
De Waalse Regering, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2009 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2009 tot regeling van de werking van de Waalse Regering;
Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan (SDER), aangenomen door de Waalse Regering op 27 mei 1999;
Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op artikelen 4, 22, 23 en 42 tot 46;
Gelet op de koninklijke besluiten van 23 januari 1979 en 20 november 1981 en op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 26 november 1987 tot vaststelling van de gewestplannen Verviers-Eupen, Hoei-Borgworm en Luik;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 maart 2007 waarbij beslist wordt tot herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm en tot goedkeuring van het voorontwerp van herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen en een beschermingsomtrek met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 waarbij beslist wordt een effectenonderzoek te laten doorvoeren met betrekking tot het voorontwerp van herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen en een beschermingsomtrek met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm;
Gelet op het effectenonderzoek voor de gewestplannen doorgevoerd door de CVBA Aménagement, dat gebaseerd is op het effectenonderzoek van het ontwerp waarmee Vinçotte-Environnement NV door Fluxys NV belast is;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2008 tot goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N);
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot voorlopige goedkeuring van het « ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan >Leidingstraat VTN (Voeren-Opwijk)' »;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009 tot definitieve goedkeuring van het « gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan >Leidingstraat VTN (Voeren-Opwijk)' »;
Gelet op de voor het publiek toegankelijke vergaderingen bedoeld in artikel 4, 8°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium die werden gehouden in de gemeenten Juprelle, Dalhem en Lontzen respectievelijk op 26 mei, 25 mei en 15 juni 2009 overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2008 tot goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N);
Gelet op de bezwaarschriften en opmerkingen die particulieren, instellingen en instellingen van openbaar nut ingediend hebben tijdens het openbaar onderzoek dat van 12 mei 2009 tot 3 juli 2009 gehouden werd (van 12 mei tot 25 juni in Lontzen, van 18 mei tot 1 juli in Plombières en van 20 mei tot 3 juli in de andere betrokken gemeenten), namelijk : SPI+ - Services-Promotion-Initiative CVBA rue du Vertbois 11 B-4000 Luik Gerd Meyer Chemin du Puit 8 B-4608 Warsage Michael Dalhem Rottdriescher Strasse 49 B-4710 Herbesthall Fernand Franssen Wind 21 B-4710 Lontzen Guido Zians & Andrea Haas Postfach/BP/PB 60 Aachener Strasse 76 B-4780 Saint-Vith in naam van : - Léon Schmetz Neutralstrasse 502 B-4710 Lontzen - Didier Schmetz Landwirt B-4710 Lontzen - Jürgen Bachmann Dedolphstrasse 1 D-52066 Aachen in naam van : - Henny Beck - Katharina Linden - Marianne Linden - Heinz-Joef Linden Roger Franssen-Crutzen Mülhenweg - Chemin du Moulin 29 B-4710 Lontzen Bernhard Wiese-Küsters - Marlies Küsters Buchenbusch 60 B-4730 Hauset Gabriele Grosse Buchenbusch 60 B-4730 Raeren Jürgen Küsters Buchenbusch 60 B-4730 Raeren Jutte und Andreas Köbernick Stöck 70 B-4730 Raeren Gertrude Lennaerts Freient 30 B-4730 Raeren Johanna Hessel Buchenbusch 60 B-4730 Raeren Dipl-Ing. Ingolf Maul Schnellenberg 38 B-4721 Kelmis Karoline Hrywniak Schlossweg 19 B-4730 Raeren Martina Zimmeck Buchenbusch 60 B-4730 Raeren Brigitte Petry Zur Nohn 8 B-4701 Kettenis Marian Küsters Buschenbusch 60 B-4730 Raeren Natalie Küsters Buschenbusch 60 B-4730 Raeren Helga und Berni Sommer An der Follmühle 30 B-4730 Raeren Bernhard Wiese-Küsters - Marlies Küsters Buchenbusch 60 B-4730 Hauset Bernhard Wiese-Küsters - Marlies Küsters Buchenbusch 60 B-4730 Hauset Guido Zians & Andrea Haas Postfach/BP/PB60 Aachener Strasse 76 B-4780 Saint-Vith in naam van : - Bernhard & Marlies Wiese-Küsters Buchenbusch 60 B-4730 Hauset;
Gelet op de processen-verbaal van de overlegvergaderingen die op 25 juni in Lontzen, op 3 juli in Bitsingen en Oupeye, op 6 juli in Plombières, op 7 juli in Wezet, op 8 juli in Raeren en Welkenraedt, op 9 juli in Juprelle en Borgworm en op 10 juli 2009 in Dalhem gehouden werden;
Gelet op de gunstige adviezen gegeven door de gemeenteraden van Dalhem en Welkenraedt op 30 juli 2009 en door de gemeenteraad van Waremme op 24 augustus 2009;
Gelet op de gunstige voorwaardelijke adviezen gegeven door de gemeenteraden van Oupeye op 23 juli 2009, Wezet op 27 juli 2009, Lontzen op 3 augustus 2009, Raeren op 10 september 2009;
Gelet op de gunstig geachte adviezen van de gemeenten Bitsingen, Juprelle en Plombières;
Gelet op het gunstig advies uitgebracht op 1 juli 2009 door het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Voeren;
Gelet op het advies gegeven op 13 juli 2009 door de Afdeling « Ruimtelijke planning » van het Departement « Ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed » van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dat geen bezwaar oppert tegen het ontwerp onderworpen aan het openbaar onderzoek;
Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies verstrekt door het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu op 11 december 2009;
Gelet op het met vragen gepaard gaand gunstig advies, gegeven door de CWEDD (« waalse raad voor milieu en duurzame ontwikkeling ») op 7 december 2009;
Gelet op het met opmerkingen en bemerkingen gepaard gaand gunstig advies, gegeven door de CRAT (« gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening ») op 3 december 2009;
Wat betreft de geschiktheid van de leidingen : Overwegende dat sommige bezwaarindieners betwisten dat het voor de gemeenschap wenselijk is om Fluxys zijn transportinfrastructuren te laten ontwikkelen gelet op de drukfactoren die wegen op de eigenaren en de ondernemers gelegen langs deze infrastructuren; dat ze achten dat het ontwerp VTN-2 alleen de doorvoer beoogt, met uitsluiting van het ingaan op andere gasbehoeften op de binnenlandse markt; dat ze betwisten dat de aanleg van een bijkomende VTN-1 bijdraagt tot het waarborgen van de gasvoorziening daar de onderbreking van een leiding een zeer zeldzaam feit lijkt te zijn en het hoogste risico inzake de gewaarborgde gasvoorziening van diplomatieke (onderbreking van de gasvoorzieningen van de uitvoerders) of commerciële (overdreven hoge prijzen van de uitvoerders) oorsprong is; dat ze achten dat de toename van het gebruik van aardgas niet bijdraagt tot de diversificatie van energiebronnen, maar eerder de afhankelijkheid van andere energiebronnen dan de kernenergie versterkt; dat ze pleiten voor een doordacht gebruik van de aardgasbronnen, die ze zeldzaam vinden;
Overwegende dat het effectenonderzoek voor een gewestplan de sociaal-economische rechtvaardiging van het voorontwerp alsmede zijn overeenstemming met de gewestelijke opties heeft bekrachtigd;
Overwegende dat de CRAT erop wijst dat zij « de geschiktheid van het ontwerp gunstig gezind » is, ervan uitgaand dat de gasmarkt in België een groeifase doormaakt en dat de transportcapaciteit verhoogd moet worden om op de toekomstige behoeften in te kunnen spelen;
Overwegende dat de Regering, onder verwijzing naar de argumentatie van sociaal-economische aard die ze in haar voorontwerp aanvoerde, achter dit advies staat en er de volgende beoordelingselementen aan toevoegt : - een verdubbeling van de VTN-1 verhoogt aanzienlijk de gewaarborgde gasvoorziening; aangezien de onderbreking van de gasstromen voor onderhoudswerken of werken wegens incidenten niet uit te sluiten valt, zou in dit geval de andere leiding blijven functioneren om de lokale gebruikers met gas te bevoorraden; - langs het tracé van de leidingen worden bevoorradingspunten van de openbare distributie of van industriële verbruikers of interconnectiepunten met het bestaande net voorzien of, minstens, mogelijk gemaakt, namelijk onder andere een interconnectie met de VTN-1 in de stations van Raeren (verbinding met het openbare distributienet van ALG) en Haccourt, alsmede een interconnectie met de leidingen naar Verviers, de provincie Luxemburg en de gebieden van Luik, Namen en Charleroi (door de leidingen van SEGEO naar Blaregnies/Frankrijk), in het samendrukstation van Berneau (verbinding met de openbare distributienetten van ALG, IDEG en IGH); - in synergie met de doorvoercapaciteit waarop ingeschreven is voor de nieuwe leiding wordt de belgische markt van een aanvullende capaciteit voorzien. Die nieuwe capaciteit zal de gewaarborgde bevoorrading aanmerkelijk versterken en zal voor de diversificatie van de bronnen op de Belgische en Waalse markt zorgen; - aardgas is onder andere een belangrijke vector voor de elektriciteitsproductie en heeft een aanvullende rol voor de productie van hernieuwbare energie.
Wat betreft het tracé, de afbakening, de principiële configuratie van de reserveringsomtrek : Overwegende dat het effectenonderzoek van de gewestplannen de principiële aanleg bekrachtigt van het ontwerp VTN-2-leiding en van de mogelijke VTN-3-leiding parallel met de bestaande VTN-1-leiding namelijk om de grondinneming van de leidingen te verminderen, het risicobeheer te verbeteren, de gevolgen voor het milieu in de gevoelige omtrekken, reeds getroffen door de aanleg van de eerste leiding, te beperken, terwijl dit parallelisme vanuit een technisch standpunt de naleving van de verplichte doorgangen vergemakkelijkt en het gebruik van de bestaande technische inrichtingen mogelijk maakt; dat ze bovendien de aanleg van de mogelijke VTN-3 aan dezelfde kant als de VTN-2 bekrachtigt voor de afbakening van de noodzakelijke innemingen tijdens de periode van aanleg; dat ze tenslotte het algemene principe van aanleg van nieuwe leidingen ten zuiden van de bestaande leidingen voor de bescherming van de Natura 2000-gebieden bekrachtigt en alsook bevestigt dat die aanleg de aansluiting op de bestaande installaties vergemakkelijkt;
Overwegende dat de technische en juridische gegevens van het probleem samengevat kunnen worden als volgt : - de door Fluxys NV voorziene nominale diameter voor de VTN-2 is 1 000 mm; de nominale diameter van de mogelijke VTN-3 is nog niet bekend; het past dus om, onder bewarende titel, in een maximale nominale diameter voor deze leiding te voorzien, namelijk 1 200 mm; - de door Fluxys NV aanbevolen tussenafstand tussen de leidingen (buitenwanden) is 7 meter tussen 2 leidingen van 1 000 mm en 8 meter tussen 2 leidingen van respectievelijk 1 000 mm en 1 200 mm; - de beschermingszone bepaald in het koninklijk besluit van 21 september 1988 is 15 meter breed aan weerskanten van de leiding (buitenwanden); - het reserveringsgebied in de zin van het koninklijk besluit van 24 januari 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 betreffende de te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en in de exploitatie van installaties voor gasvervoer door middel van leidingen breidt zich over 5 meter aan weerskanten van elke leiding uit; - de standaardbreedte van het werkgebied van Fluxys NV voor een leiding van respectievelijk 1000 en 1200 mm is respectievelijk 21 en 22 meter langs de kant van het ontwerp voor de leiding en 13 en 14 meter langs de kant van de bestaande leiding, gemeten vanaf de as van het ontwerp voor de leiding;
Overwegende dat het effectenonderzoek van het gewestplan aanbeveelt om naast het reserveringsgebied, ook het beschermingsgebied en de werkgebieden betreffende de oprichting van de VTN-2 en de VTN-3 in de reserveringsomtrek te omvatten;
Overwegende dat de reserveringsomtrek in totaal 54,6 meter breed moet zijn en in een afstand van ongeveer 12 meter (precies 11,8) met de voorgenomen leidingen moet voorzien;
Overwegende, rekening houdend met het voorafgaande, dat het aangewezen is om in principe de nieuwe leidingen ten zuiden van de bestaande leiding aan te leggen, op voorwaarde dat er een tussenafstand van 7 meter tussen VTN-1 en VTN-2 en van 8 meter tussen VTN-2 en VTN-3 in acht genomen wordt en, te dien einde, om in een reserveringsomstrek van in principe 54,6 meter breed, d.w.z. 15,5 meter ten noorden en 39,1 meter ten zuiden van de as van de bestaande VTN-1-leiding te voorzien;
Overwegende dat de voorafgaande mogelijkheden door de Regering werden weerhouden in haar besluit van 12 december 2008 tot goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm;
Overwegende dat deze principiële configuratie en/of de principiële breedte van de reserveringsomtrek aangepast zullen worden om dwingende technische, stedenbouwkundige of milieuredenen;
Overwegende dat de vraagstellingen van de CWEDD betreffende de exactheid van de gebruikte cijfers voor de afstanden tussen leidingen en de gevolgen die eruit zouden kunnen voortvloeien ongegrond zijn; dat de Raad in feite het onderscheid niet in acht heeft genomen dat gemaakt zou moeten worden naarmate de afstanden tussen de leidingen gemeten worden tussen de buitenwanden of tussen de assen;
Overwegende dat het besluit van 12 december 2008, in artikel 2, tot goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm, binnen de reserveringsomtrek, in een beschermingsomtrek in de zin van artikel 23, lid 1, 3° van het toen van kracht zijnde Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium voorzag; dat die niet in kaart gebrachte beschermingsomtrek gelijkgesteld werd met het reserveringsgebied in de zin van koninklijk besluit van 24 januari 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot vaststelling van de te nemen beschermingsmaatregelen tijdens de oprichting en tijdens de exploitatie van de inrichtingen voor gasvervoer door leidingen;
Overwegende dat het decreet van 30 april 2009 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid, in artikel 12, het begrip grafische voorstelling van de beschermingsomtrek heeft afgeschaft; dat die afschaffing niet van dien aard is om de beschermingsmaatregelen toepasselijk voor de bestaande en de aan te leggen leidingen te verminderen, waarbij deze vastgesteld blijven door het reserveringsgebied in de zin van koninklijk besluit van 24 januari 1991 tot wijziging van het voornoemde koninklijk besluit van 11 maart 1966;
Wat betreft het nauwkeurige tracé van de reserveringsomtrek : Overwegende dat de SPI+, in vergelijking met de mogelijkheid aangenomen door het ontwerp van wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek, namelijk de vestiging van een grote reserveringsomtrek binnen het ZACCI van Loën-Hallembaye (een gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure is onderworpen) omvattend het huidige VTN-1-tracé (indien nieuwe leidingen parallel met de bestaande leiding aangelegd worden) en het alternatieve tracé aanbevolen door het effectenonderzoek (indien de bestaande leiding naar het nieuwe tracé verplaatst wordt) met het oog op de keuze van het tracé dat een redelijke vestiging van de zone mogelijk maakt, acht dat het door het effectenonderzoek voorgestelde alternatieve tracé niet oordeelkundig is om verscheidene redenen : ze zou niet op een lager ruimtegebruik uitkomen en zou vanuit een veiligheidsstandpunt geen geschikte lokalisatie voor de verbindingsweg van de zone vanaf de N602 zijn; vanuit het standpunt van het beheer van de overheidsmiddelen zouden de aan de verplaatsing van de leiding te besteden bedragen oordeelkundiger gebruikt kunnen worden voor de oprichting van de zone; bovendien zou de aanleg van een verbindingsweg binnen het gebied overwogen kunnen worden parallel met de bestaande en de aan te leggen leidingen en een goede bescherming ten opzichte van die laatstgenoemden vormen; de SPI+ wenst daarom zijn advies over het beste tracé van de toekomstige algemene toegangsweg voor te behouden waarbij het onderzoek over de ordening van het gebied niet toegekend is;
Overwegende dat de stad Wezet en de gemeente Oupeye wensen dat de keuze van de lokalisatie van de toekomstige leidingen rekening houdt met de opmerkingen van de SPI+ over de ordening van het ZACCI;
Overwegende dat de CRAT het standpunt van de SPI+ steunt waarbij zij de groepering van de leidingen langs het bestaande VTN-1-tracé gunstiger acht, op voorwaarde dat de toekomstige ordening van het ZACCI in acht genomen wordt; dat de CWEDD niet redelijk acht in een grote reserveringsomstrek op het ZACCI te voorzien op gevaar af de toekomstige inrichting van het gebied aan te tasten en zijn voorkeur voor een groepering van de leidingen langs de bestaande leiding toont;
Overwegende dat de Regering het voornemen heeft om zich achter die adviezen te scharen, die gericht zijn op de groepering van de toekomstige leidingen langs de VTN-1;
Overwegende dat twee andere leidingen van Fluxys NV zich reeds in het ZACCI ten westen van de VTN-1 bevinden, namelijk de DN400 Oupeye (Haccourt) - Lanaken, en de DN150 Wezet (Loën) - Lixhe aan de ene kant, en dat zich ten westen daarvan de gemeenteschool van Loën bevindt, aan de andere kant; dat het wenselijk zou zijn om de VTN-2 en de VTN-3 ten oosten van de VTN-1 aan te leggen;
Overwegende bovendien dat het technisch mogelijk is om de wegeninfrastructuur binnen in het bedrijvenpark boven de bestaande of de voorgenomen aan te leggen;
Overwegende niettemin dat, om alle opties inzake de aanleg van nieuwe leidingen binnen het ZACCI mogelijk te maken, alsook de reserveringsomtrek tot het strikt noodzakelijke af te bakenen, de Regering voor de inrichting van een reserveringsomtrek van 39,1 meter breed aan weerskanten van de VTN-1-as opteert;
Overwegende dat sommige eisers zich verweren tegen de keuze gemaakt door het ontwerp tot wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek, in het gehucht « Wind », waarbij beslist wordt voor een tracé van de voorgenomen leidingen te kiezen dat duidelijk van de bestaande leiding afwijkt, om reden dat de aanleg van een derde leiding heden hypothetisch is en dat het mogelijk is dat de varkensfokkerij dan mogelijk niet meer zou bestaan, in welk geval dat probleem zichzelf opheft; dat bovendien niet aangetoond wordt dat het vanuit een stedenbouwkundig standpunt meer geschikt is om het tracé van beide VTN-1- en VTN-2-leidingen te splitsen en dat het parallelisme van de tracés de gevolgen voor de natuur daarentegen beperkt;
Overwegende dat anderen de door het ontwerp gemaakte keuze steunen, om reden dat op die manier het tracé korter en rechtlijniger is en dat dit dus enerzijds minder landbouwgronden aantast en dat dit anderzijds vermijdt om in de nabijheid te komen van woonruimtes en landbouwgebouwen, zoals met de bestaande leiding;
Overwegende dat de gemeente Lontzen zich over het precieze tracé niet wenst uit te spreken; dat ze ervoor pleit om in geval van aanleg van een derde leiding voldoende afstand ten opzichte van de gebouwen te houden om de eventuele verbouwingen van de huizen of de boerderijen mogelijk te maken en de verplaatsing van het tracé naar het noorden of het zuiden in acht te kunnen nemen;
De CRAT uit haar voorkeur voor het tracé van de reserveringsomtrek van het ontwerp tot wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek, waarbij geacht wordt dat het tracé parallel met de bestaande leiding de uitbreidingsmogelijkheden van het varkensbedrijf gelegen in het gehucht « Wind » zou bedreigen, de voortzetting van de landbouwactiviteit zou aantasten en dwars door een jonge hoogstamboomgaard heen zou lopen.
Overwegende dat de CWEDD van oordeel is dat ze zich niet over de vraag kan uitspreken;
Overwegende dat de Regering het advies en de argumentatie van de CRAT deelt;
Overwegende dat die bovendien acht dat het van goed beheer is dat een beslissing inzake ruimtelijke ordening de zwaarste eventuele omstandigheden op lange termijn in acht neemt, wat inhoudt dat er rekening wordt gehouden met de eventuele aanleg van een derde leiding in de toekomst, wat niet het geval is in het effectenonderzoek betreffende de vergunning, en dat de toekomstige verwijdering van het varkensbedrijf buiten beschouwing wordt gelaten; dat het niet realistisch is om de doorgang van twee nieuwe leidingen parallel met de bestaande leiding in overweging te nemen, ongeacht de daarvoor gekozen configuratie (VTN-2 ten zuiden van VTN-1 in alle gevallen;
VTN-3 ofwel ten noorden van VTN-1 op een axiale afstand van 4,65 meter van het bebouwde of het omheinde perceel gelegen ten noorden van VTN-1 op een axiale afstand van 13,75 meter ervan, wat de door het effectenonderzoek gevoerd in het kader van de herziening van de gewestplannen gekozen mogelijkheid is, ofwel ten zuiden van VTN-2, op een axiale afstand van 4,5 meter van het varkensbedrijf); dat die optie onvermijdelijk betekent dat het reserveringsgebied gedeeltelijk ingenomen zou worden (in de zin van het koninklijk besluit van 24 januari 1991 tot wijziging van koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot vaststelling van de te nemen veiligheidsmaatregelen tijdens de aanleg en in de exploitatie van de inrichtingen voor gasvervoer door middel van leidingen) hetzij op het bebouwde en omheinde perceel gelegen ten noorden van de bestaande leiding, hetzij op het varkensbedrijf gelegen ten zuiden ervan;
Overwegende dat in elk geval de doorgang van de enige leiding VTN-2 parallel met de bestaande leiding ten zuiden ervan, op een axiale afstand van 13,6 meter in dit geval niet tegemoetkomt aan het bezwaar uitgesproken tijdens het openbaar onderzoek waarbij het door het ontwerp van herziening van de gewestplannen voorgenomen tracé het rechtlijnigste en het kortste is, en bijgevolg het minst landbouwgronden opoffert, en zou schade toebrengen aan een jonge hoogstamboomgaard; dat het probleem van het VTN-3-tracé met deze mogelijkheid onopgelost zou blijven;
Overwegende dat het bijgevolg beter is om van de algemene regel van groepering en parallelle leidingen af te wijken, om de voorkeur te verlenen aan het tracé VTN-2 en VNT-3 ten zuiden van de boerderij Wind; dat de betrokken terreinen zich in landbouwgebied bevinden en dat in dit geval de aanwezigheid van leidingen helemaal niet in tegenspraak is met het bestemde gebruik van die terreinen, daar er boven die leidingen geen enkele beperking ten opzichte van de normale landbouwactiviteiten bestaat; dat het gekozen tracé overigens niet rechtlijnig is, om tegemoet te komen aan zoveel mogelijk betrokken eigenaren;
Overwegende dat het VTN-2-tracé, met inbegrip van het gedeelte van het voorgenomen tracé ten zuiden van Boerderij Wind door deze herziening van de gewestplannen het voorwerp heeft uitgemaakt van een milieuevaluatie in het kader van de procedure m.b.t. de afgifte van een vergunning; dat uit deze evaluatie afgeleid wordt dat het voorgenomen tracé ten zuiden van de Boerderij Wind in vergelijking met het voorgelegde tracé ten zuiden van de VTN-1 vanuit een milieustandpunt geen fundamentele verschillen toont; dat de Regering over de noodzakelijke gegevens beschikt om een beslissing te nemen;
Overwegende dat het echtpaar Wiese-Küsters waarbij zich andere bezwaardindieners aansluiten, achten dat het bosgebied van Buchenbusch dat een Natura 2000-gebied vormt niet beschadigd mag worden door de doorgang van een nieuwe leiding, des te meer daar er andere mogelijkheden voor het tracé bestaan (3 ervan worden vermeld) die hetzij via het noordoosten om het bos heen zouden lopen, hetzij langs de rand van het bos zouden lopen waarbij de negatieve gevolgen van de doorgang en het aantal om te hakken bomen verminderd zouden worden en op verschillende manieren verbonden zouden worden met het tracé achter het bos voorgenomen door het ontwerp van gewestplannen; dat ze overigens vermelden dat de noordoostelijke hoek van hun terrein ongeveer 30 fruitbomen bevat die een groenscherm vormen dat als visuele en geluidsbescherming dient ten opzichte van de SST-lijn omgehakt zou moeten worden en dat hun onroerende goederen tenslotte een ernstige waardevermindering zouden ondergaan;
Overwegende dat de gemeente Raeren het door het echtpaar Wiese-Küsters voorgelegde alternatieve tracé niet steunt omdat dit andere privéterreinen zou aantasten en door een tot nu toe intact bosgebied zou lopen met als gevolg, nieuwe verminderingen van de waarde van het bosbestand;
Overwegende dat de CRAT om dezelfde redenen achter het advies van de gemeente staat en dat de CWEDD een gunstig advies uitbrengt voor de lokale variant van de afbakening van de reserveringsomtrek zoals vastgesteld in het ontwerp tot wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek;
Overwegende dat de Regering om de aangevoerde redenen achter de adviezen van de gemeente en van de CRAT staat; dat ze er op basis van de resultaten van het effectenonderzoek aan toevoegt dat de door Fluxys NV voorgenomen maatregelen zoals het invoeren van een alternatief aanlegschema (verkeer van de bouwmachines op de bestaande leiding die beschermd worden) het innemingsgebied tot 25 meter en lokaal tot 21 meter kan beperken in het doorkruisen van het Natura 2000-gebied, wat van dien aard is dat de gevolgen tijdens de werken beperkt worden; dat de aanvullende maatregelen ter verzachting van de maatregelen vastgelegd kunnen worden in samenspraak met het Departement Natuur en Bossen, zoals voorgesteld door het effectenonderzoek; dat dit geheel van maatregelen, met uitzondering van de bepaling van een reserveringsomtrek waarvan de breedte kleiner gemaakt wordt, afhankelijk van de vergunning zijn; dat de tot het echtpaar Wiese-Küsters behorende terreinen doorkruist door het tracé van de voorgenomen leidingen zich bovendien in landbouwgebied bevinden; dat in dit geval de aanwezigheid van leidingen helemaal niet in tegenspraak is met het gebruik waarvoor ze bestemd worden, daar er geen enkele beperking wat de normale landbouwactiviteiten boven de leidingen betreft; dat er bijgevolg geen sprake kan zijn van een vermindering van de onroerende waarde van de terreinen;
Overwegende dat de CRAT de verplaatsing naar het Westen van de ontwerpen van leidingen zinloos acht om een dassenhol in DALHEM te beschermen, bij de grens met de gemeente Voeren, en de daaruit vloeiende splitsing van de reserveringsomtrek;
Overwegende dat de Regering vaststelt dat deze keuze vastgelegd in het ontwerp tot wijziging van het gewestplan niet tegengesproken is tijdens het openbaar onderzoek; dat de waalse effectenonderzoeken de conclusies uit de in het Vlaams Gewest opgemaakte MER (Milieu Effect Rapportage) bekrachtigen, wat leidt tot de verplaatsing naar het Westen van de ontwerpen van leidingen om dat dassenhol te beschermen; dat zij het niet noodzakelijk acht om te twijfelen aan het door het Vlaams Gewest aangenomen tracé en dit, om de continuïteit van de leiding te waarborgen;
Wat betreft de nauwkeurige afbakening en configuratie van de reserveringsomtrek : Overwegende dat, zoals hierboven vermeld, het aangewezen is om in principe de nieuwe leidingen ten zuiden van de bestaande leiding aan te leggen, op voorwaarde dat er een tussenafstand van 7 meter tussen VTN-1 en VTN-2 en van 8 meter tussen VTN-2 en VTN-3 voorzien wordt en, te dien einde, om in een reserveringsomstrek van in principe 54,6 meter breed te voorzien, namelijk 15,5 meter ten noorden en 39,1 meter ten zuiden van de as van de bestaande VTN-1-leiding;
Overwegende dat deze principiële configuratie en/of principiële breedte van de reserveringsomtrek aangepast moet worden in de volgende gevallen : - op het grondgebied van Juprelle, ten oosten van het woongebied met landelijk karakter van Slins, aan weerskanten van de « rue de Houtain » moeten de voorgenomen leidingen ten oosten van VTN-1 lopen, ten gevolge van de nieuwbouw in de « rue de Houtain » ten westen van deze leiding; de reserveringsomtrek zal tussen 39 tot 45 meter ten noordoosten en 15,5 meter ten zuidwesten van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Juprelle, onder de autosnelweg E313, met een afstand van 15,5 meter ten noorden van VTN-1 en een afstand van 43 meter ten zuiden van VTN-1 om technische redenen (de uitvoering van het boren onder de E313 vergemakkelijken en de aanwezigheid van de bochten langs het tracé in acht nemen); - op het grondgebied van Oupeye maakt de doorgang van de voorgenomen leidingen al vanaf de installatie van Hallembaye en tot voorbij de « rue des Pireux » ten noorden van de bestaande leiding zoals voorzien door Fluxys NV een betere aansluiting mogelijk op de verwante infrastructuren van de installatie en, voorziet in het woongebied met landelijk karakter van Hallembaye, aan weerskanten van de « rue des Pireux » in een betere aanpak van de nabijheid van de woningen en de aanwezigheid van andere leidingen; de reserveringsomtrek zal 39 tot 54 meter ten noordwesten en 15,5 meter ten zuidoosten van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Oupeye, op het niveau van het woongebied met landelijk karakter van Hallembaye, ten oosten van de « rue d'Eben-Emael », om technische redenen (aanwezigheid van een kruising met de bestaande leidingen en van een kronkeltracé op horizontaal vlak); de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noorden en 42 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; op het grondgebied van Wezet en Oupeye, in het ZACCI van Loën - Hallembaye, is het aangewezen om alle opties inzake de aanleg van nieuwe leidingen mogelijk te maken, alsmede de reserveringsomtrek tot het strikt noodzakelijke te beperken in afwachting van de onderzoeken betreffende de inrichting van het gebied; de reserveringsomtrek zal 39,1 meter aan weerskanten van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Wezet zal de doorgang van de Maas en het Albertkanaal op het niveau van de Maas en het Albertkanaal door VTN-2 uitgevoerd worden binnen de al bestaande tunnel; de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noorden en 32,5 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Dalhem maakt de doorgang van de voorgenomen leidingen op het niveau van de installatie van Berneau op 21 meter ten zuiden van de bestaande leiding zoals voorgenomen door Fluxys NV een betere aansluiting mogelijk op de verwante infrastructuren van de installatie; de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noorden en 52 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Dalhem moeten de voorgenomen leidingen bij de grens met de gemeente Voeren naar het Westen verplaatst worden om een dassenhol te beschermen; de reserveringsomtrek moet gesplitst worden : 15,5 meter aan weerskanten van VTN-1-as en, ten Westen, omtrek van 46,5 meter breed met een tussenafstand tussen beide reserveringsomtrekken van 165 tot 300 meter; - op het grondgebied van Plombières moet in een grotere tussenafstand voorzien worden ten noorden van de beek Vieljaeren, tussen VTN-1, aan de ene kant, en VTN-2 en VTN-3 aan de andere kant, om technische redenen (de uitvoering van de kruising van het boren te vergemakkelijken in plaats van een gebogen structuur in de open lucht voor VTN-1); de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noorden en 60 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Plombières moet het werkgebied tot een breedte van 25 meter teruggebracht worden aan weerskanten van de beek Vieljaeren op het niveau van het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en aval de Kelmis » (gebied 4 van het milieueffectenonderzoek); de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noordoosten en 32,5 meter ten zuidwesten van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Welkenraedt en Lontzen moet in een grotere tussenafstand voorzien worden aan weerskanten van de « Chaussée de Liège » tussen VTN-1, aan de ene kant, en VTN-2 en VTN-3 aan de andere kant, om technische redenen (uitvoering van het boren aanwezigheid van krommen op horizontaal vlak); de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noorden en 44,5 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Lontzen wordt de reserveringsomtrek in het gehucht Wind gesplitst : 15,5 meter aan weerskanten van VTN-1-as en, ten zuiden, omtrek van 46,5 meter breed met een maximale tussenafstand tussen beide reserveringsomtrekken van ongeveer 150 meter; op het grondgebied van Lontzen zal het werkgebied tot 25 meter breed teruggebracht moeten worden aan weerskanten van de beek Lontzenerbach op het niveau van het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en amont de Kelmis » (gebied 7 van het milieueffectenonderzoek); de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noordoosten en 32,5 meter ten zuidwesten van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Lontzen zal het werkgebied tot een breedte van 25 meter moeten teruggebracht worden in buurtschap Schloss (Hochstrasse) op het niveau van het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en amont de Kelmis » (gebied 9 van het milieueffectenonderzoek); de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noorden en 32,5 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Lontzen moeten de door Fluxys NV voorgenomen leidingen in het gehucht Fossei ten noorden van de bestaande leiding lopen om een mijnschacht te vermijden; de reserveringsomtrek zal 39 meter ten noorden en 15,5 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Raeren moeten de door Fluxys NV voorgenomen leidingen naar het zuiden afwijken ten westen van de installatie Hauset, om om een karstgebied heen te lopen, en aan de ingang van de installatie, om een betere aansluiting op de verwante infrastructuren van de installatie mogelijk te maken; de reserveringsomtrek zal 15,5 meter ten noorden en van 56 tot 80 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; aan de uitgang van de installatie zal de reserveringsomtrek 15,5 meter ten noorden en 51 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Raeren moet VTN-3 ten noorden van VTN-1 en VTN-2 lopen in het gehucht Buchenbush-Habenden, ten oosten van de installatie van Hauset (Asteneterstrasse) en vóór de eerste kruising met de « rue Buchenbusch » en dit, om het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en amont de Kelmis » te doorkruisen (gebied 10 van het milieueffectenonderzoek); deze configuratie zal in stand gehouden worden tot de installatie van het meetstation Eynatten om te voorkomen dat de leiding zonder enig nut beurtelings aan weerskanten van de VTN-1-leiding komt te liggen; de omtrek zal 31,1 meter breed ten noorden en 29 meter breed ten zuiden van de VTN-1-as zijn, behalve in geval van toepassingen betreffende de lokale omgeving, namelijk : * op het grondgebied van Raeren zal het werkgebied tot een breedte van 25 meter teruggebracht moeten worden in het gehucht An den Sieben Weihern, in het doorkruisen van en het voorbijtrekken aan de zuidoostelijke rand van het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en amont de Kelmis » (gebied 10 van het milieueffectenonderzoek); de reserveringsomtrek zal 24,5 meter ten noorden en 23,5 meter ten zuiden van VTN-1-as bedragen; * op het grondgebied van Raeren zal het werkgebied tot een breedte van 25 meter teruggebracht moeten worden in het gehucht Brandheidchen, op het niveau van het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en amont de Kelmis » (gebied 11 van het milieueffectenonderzoek); de reserveringsomtrek zal 24,5 meter ten noordwesten en 23,5 meter ten zuidoosten van VTN-1-as bedragen; * op het grondgebied van Raeren noopt het bestaan van een ALG-leiding op 3,5 meter ten noorden van VTN-1 tussen de « rue Wesselbend » en het meetstation Eynatten, ten oosten van buurtschap Eynatterheide ertoe dat het voorgenomen tracé 3,5 meter verder van VTN-1 aangelegd wordt; de reserveringsomtrek zal 28 meter ten noordwesten en 23,5 meter ten zuidoosten van VTN-1-as bedragen; - op het grondgebied van Raeren zullen de leidingen in Eynatten aangelegd worden op de kruising van het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en amont de Kelmis » in Raeren (gebied 12 van het milieueffectenonderzoek) door de methode van het gestuurd boren; in afwezigheid van andersluidende adviezen betreffende dit gebied tijdens het openbaar onderzoek wordt het reserveringsomtrek op 28 meter ten noorden en op 23,5 meter ten zuiden van VTN-1-as behouden;
Wat betreft de uitvoeringsvoorwaarden van de werken : Overwegende dat veel opmerkingen of bezwaren betrekking hebben op de te nemen maatregelen vóór aanvang van de werken, gedurende de werken of nog zodra die beïndigd worden; dat het daadwerkelijk zo is voor : - het verzoek om een waarborg te vormen om de conforme uitvoering van de werken te garanderen; - de aanvragen met het oog op de uit te voeren werkmethoden tijdens de werken om de toegang tot de landbouwpercelen te houden, de goede functionnering van de bestaande drainages te garanderen, de bodemverdichting te vermijden, de opslag van goede gronden te garanderen,...; - de aanvragen met het oog op de maatregelen die getroffen moeten worden zodra de leiding aangelegd is, zoals de herstelling van de kwaliteit van de landbouwgronden, de overplanting van de omgehakte bomen en heggen, de bescherming van de leidingen,...; - de aanvragen in verband met de uit te voeren controles (de oprichting van een begeleidingscomité, controle van de grondkwaliteit door een lokale inrichting, regelmatige controle van de leidingen,...) Overwegende dat deze opmerkingen en bezwaren onafhankelijk zijn van de herziening van het gewestplan, maar - zoals door de CRAT gevraagd - in acht genomen moeten worden, wanneer de vergunning betreffende de leidingen verstrekt wordt, als ze tenminste daarvoor geschikt zijn;
Overwegende dat wat betreft de omstandigheden waarin ze aangelegd zullen worden de vraag over de impact van de leidingen op de landbouwfunctie vooral wordt gesteld; dat het effectenonderzoek acht dat de effecten van de werkzaamheden op de grondkwaliteit (verslechtering van het bodemprofiel, inklinking en erosie, wijziging van de opvangcapaciteit) in dit geval a priori miniem zullen zijn en dat de maatregelen bepaald door Fluxys in zijn bestekken en de nu reeds overwogen aanvullende maatregelen in het kader van het effectenonderzoek betreffende de vergunning de vermindering van de gevolgen op de gronden tot een minimum zullen mogelijk maken en de verminderde productiviteit van de landbouwgronden na afloop van de werken zullen kunnen beperken; dat ze overigens herinnert dat de opbrengstverminderingen tijdens minstens drie jaar schadeloos gesteld worden;
Overwegende dat het in elk geval aan de vergunning toekomt om de maatregelen te treffen tijdens de bouwwerken en de grondherstellingswerken uit te voeren, waarbij Fluxys hieraan gevolg moet geven;
Overwegende dat, wat betreft de bescherming van de Natura 2000-gebieden waarin de voorgenomen leidingen komen te liggen, aangetoond wordt dat verscheidene maatregelen van dien aard zijn om de verwachte impact te verminderen, in het bijzonder deze, waarvan hierboven sprake is geweest, die voor werkgebieden beperkt tot 25 meter breed kiezen op het niveau van de gebieden 4, 7, 9, 10 en 11 van het milieueffectenonderzoek, wat de aanname van een alternatief aanlegschema mogelijk maakt, waarbij de bouwmachines op de bestaande leiding kunnen rijden, die door panelen beschermd wordt;
Overwegende bovendien dat Fluxys NV op 24 september 2008 op basis van het besluit van de Waalse Regering van 20 november 2003 een aanvraag heeft ingediend om afwijking van de beschermingsmaatregelen van plant- en diersoorten, met uitzondering van de vogels, uitgevaardigd bij de wet over natuurbescherming; dat deze afwijking in het bijzonder het gebied 1 van het milieueffectenonderzoek betreft dat de kruising doorsnede vormt van de volgende leidingen met het Natura 2000-gebied zogenaamd « Basse vallée du Geer » en het gebied met een groot biologisch belang in Waremme (campagne d'Oleye) waar één van de laatste populaties van Europese hamsters huist; dat die toegekend is op 19 december 2008 op voorwaarde dat de voorzorgs- en de verzachtingsmaatregelen strikt nageleefd worden; dat die maatregelen van dien aard zijn om de effecten van het werk op de betrokken plant- en diersoorten duidelijk te verminderen en, in het bijzonder, om te antwoorden op de vraag van de CRAT om het geheel van de voorschriften te nemen met het oog op de maximale beperking van de effecten van de werf op de hamsterpopulatie;
Overwegende dat wat betreft de kruising van de toekomstige leidingen met het Natura 2000-gebied « Vallée de la Gueule en amont de Kelmis » in Raeren (gebied 12 van het milieueffectenonderzoek) Fluxys NV gekozen heeft om de leiding door de methode van het gestuurd boren aan te leggen; dat het Departement natuur en bossen op datum van 23 april 2009 heeft te kennen gegeven dat deze methode populaties van beschermde diersoorten niet zou aantasten en sindsdien geen afwijking van de beschermingsmaatregelen van plant- en diersoorten van de wet over het natuurbehoud vereist;
Overwegende dat, wat de veiligheid betreft, Fluxys NV in de bebouwbare zones, de leidingen door een systeem van tralies of begraven betontegel zal moeten beschermen en dat ze de zelfdragende leidingen zal moeten vestigen op het niveau van de geologische verschuivingen van Hauset, op de grondgebieden Lontzen en Raeren;
Wat betreft de waardeverliezen en de schadeloosstellingen : Overwegende dat sommigen bezwaren hebben in verband met het waardeverlies dat de doorgang van de leidingen op hun terrein zou veroorzaken;
Overwegende dat het tracé van de voorgenomen leidingen zich vooral in landbouwgebied bevindt; dat de aanwezigheid van leidingen helemaal niet in tegenspraak is met het gebruik waarvoor die terreinen bestemd worden, dat er bijgevolg geen beperking is wat betreft de normale landbouwactiviteiten die boven die leidingen plaatsvinden; dat er bijgevolg geen sprake kan zijn van een vermindering van de onroerende waarde van deze terreinen;
Overwegende dat de begunstigde op de wettelijke erfdienstbaarheid ten gunste van de eigenaar of houder van zakelijke rechten op het bezwaarde erf verplicht is een vergoeding uit te betalen; dat de eigenaar van het bezwaarde erf bovendien aan de begunstigde van deze erfdienstbaarheid, in dit geval Fluxys, mag vragen om het terrein te kopen; dat tenslotte de houder van een vervoervergunning tot het vergoeden van de aan derden veroorzaakte schade gehouden is, hetzij door de werken, hetzij door het gebruik van het bezwaarde erf, met namelijk de opbrengstverminderingen op de landbouwgronden inbegrepen;
Wat betreft de milieuopvolging : Overwegende dat, wat betreft de monitoring van de aanzienlijke gevolgen op het milieu van de aanwending van deze herziening van gewestplannen, bedoeld in artikel 2 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, de Regering de maatregelen voorgelegd door het effectenonderzoek van de gewestplannen gedurende de fase van aanbouw van de leidingen overneemt, namelijk : - de oprichting van een opvolgingscomité dat overigens verlangd is door het openbaar onderzoek; dit opvolgingscomité zal de vorm kunnen aannemen van een begeleidingscomité bepaald in artikelen D.29-25 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek; - de uitvoering, vóór en na de werken, van analyses van de biologische en fysico-chemische kwaliteit van het water in de gebieden stroomafwaarts gelegen van de doorkruiste waterlopen;
Overwegende dat de door het effectenonderzoek voorgelegde opvolgingsmaatregelen om de incidenten gedurende de uitbatingsfase te beperken en het beheer ervan te bevorderen niet onderde milieubescherming vallen en ze bijgevolg niet door de Regering in aanmerking genomen zijn;
Overwegende dat het de vergunning die verstrekt zal worden te gevolge van deze herziening van gewestplannen toekomt, voornoemde maatregelen inzake milieuopvolging te treffen;
Overwegende dat, in het bijzonder, de oprichting van een opvolgingscomité de opvolging van de uitvoering van de werken, de uitvoering van de te nemen maatregelen als de leiding eenmaal aangelegd is en de efficiëntie van de uit te voeren controles, zoals hiervoor als voorbeeld vermeld, in het bijzonder de opgelegde maatregelen in het kader van de afgifte van een vergunning mogelijk zou maken;
Overwegende dat de in aanmerking genomen maatregelen weldegelijk afhankelijk zijn van de bescherming van het natuurlijk milieu en van de kwaliteit van de landbouwgronden, noemenswaardige effecten van het project in verband met de fase van de werken zijn;
Overwegende dat de Waalse Regering, tenslotte, op basis van de adviezen uitgebracht door de CRAT, de CWEDD, het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, de gemeenteraden van Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm en rekening houdend met de antwoorden op de bezwaren van zowel de CRAT als dit besluit, beslist om de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik, Hoei-Borgworm goed te keuren, waarbij het ontwerp van herziening van 12 december 2008 onderworpen aan het openbaar onderzoek bevestigd wordt, op voorwaarde dat de reserveringsomtrek binnen het ZACCI Loën-Hallembaye kleiner wordt gemaakt;
Overwegende dat de milieuverklaring voorgenomen door artikel 44 van het Wetboek aan dit besluit bijgevoegd wordt;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Besluit :
Artikel 1.De Waalse Regering keurt de definitieve herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm goed (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N), met betrekking tot, overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage, een reserveringsomtrek voor 54,6 meter brede leidingen, namelijk 15,5 meter in het noorden en 39,1 meter in het zuiden, aan weerskanten van de bestaande leiding, behoudens uitzonderingen opgelegd door de plaatselijke context, op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm.
Art. 2.De milieuverklaring opgemaakt door de Waalse Regering op grond van artikel 44 van het Wetboek wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.
Art. 3.De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 4 februari 2010.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, P. HENRY
Bijlage Milieuverklaring betreffende de definitieve goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm houdende opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N) Deze herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm heeft betrekking op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N).
De herziening van het gewestplan heeft het voorwerp uitgemaakt van de procedure bepaald in artikelen 42 tot 44 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, die chronologisch als volgt geordend is.
Op 15 maart 2007 heeft de Waalse Regering beslist de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm te herzien en het voorontwerp van herziening van de gewestplannen goedgekeurd met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen en een beschermingsomtrek met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm.
Op 12 juli 2007 heeft ze beslist om een effectenonderzoek over dit voorontwerp te laten uitvoeren en heeft ze de omvang en het niveau van nauwkeurigheid van dit onderzoek vastgesteld na advies van de « Commission régionale d'Aménagement du Territoire » (CRAT), van de « Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable » (CWEDD) en van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu te hebben ingewonnen.
Het effectenonderzoek van het gewestplan bepaald tot toepassing van artikel 42, lid 2, van het Wetboek wordt opgedragen aan het bureau Aménagement SC uit Brussel, erkend op grond van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, en van Boek I van het Milieuwetboek betreffende de beoordeling van de effecten op het milieu, ten gevolge van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de zin van artikel 17, § 2, 1°, a), van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
Het effectenonderzoek is uitgevoerd mits inachtneming van het bepaalde in artikel 42 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en van het bijzondere bestek; ze is gebaseerd op het effectenonderzoek van het ontwerp waarmee Vinçotte-Environnement NV door Fluxys NV belast werd en heeft het voorontwerp volledig geanalyseerd.
Overeenkomstig artikel 42, lid 7, van het Wetboek, wordt de CRAT over de resultaten van het onderzoek ingelicht. De Commissie heeft zich op 13 mei 2008 gunstig over dit onderzoek uitgesproken.
Op 12 december 2008 heeft de Waalse Regering het ontwerp van herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen goedgekeurd met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N).
Dit ontwerp tot herziening is van 12 mei 2009 tot 3 juli 2009 aan het openbaar onderzoek onderworpen in de betrokken gemeenten. Er zijn informatievergaderingen georganiseerd in de gemeenten Juprelle, Dalhem en Lontzen, respectievelijk op 26 mei, 25 mei en 15 juni 2009; de raadplegingsvergaderingen die op 25 juni in Lontzen, op 3 juli in Bitsingen en Oupeye, op 6 juli in Plombières, op 7 juli in Wezet, op 8 juli in Raeren en Welkenraedt, op 9 juli in Juprelle en Borgworm en op 10 juli 2009 in Dalhem gehouden werden.
Het openbaar onderzoek heeft aanleiding gegeven tot 15 bezwaren, waarvan sommigen van dezelfde personen komen en andere van verscheidene personen.
De gemeenteraden van Dalhem en Welkenraedt hebben een gunstig advies uitgebracht op 30 juli 2009 en die van Borgworm op 24 augustus 2009.
De gemeenteraden van Oupeye, Wezet, Lontzen en Raeren hebben een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht op respectievelijk 23 juli, 27 juli, 3 augustus en 10 september 2009.
De adviezen van de gemeenten Bitsingen, Juprelle en Plombières werden gunstig geacht.
Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Voeren heeft een gunstig advies uitgebracht op 1 juli 2009.
De afdeling « Ruimtelijke planning » van het Departement « Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed » van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap heeft zijn advies op 13 juli 2009 uitgebracht, waarbij er geen enkel bezwaar tegen het ontwerp onderworpen aan het openbaar onderzoek is uitgebracht.
De CRAT heeft op 3 december 2009 een gunstig advies over het ontwerp uitgebracht. Ze stelt vast dat talrijke bezwaren afhankelijk zijn van de omstandigheden van de uitvoering van de toekomstige leidingen en niet van de herziening van het gewestplan en vraagt bijgevolg dat deze bezwaren, als ze geschikt zijn, in acht worden genomen bij de afgifte van de vergunning. Wat het tracé betreft, staat de Commissie achter de keuzen gemaakt door het ontwerp van herziening van de gewestplannen, met uitzondering van het doorkruisen van het ZACCI van Loën-Hallembaye, waarvoor ze acht dat de samenlegging van de leidingen langs het bestaande VTN-1-tracé gunstiger is op voorwaarde dat de toekomstige inrichting van het ZACCI, en de verplaatsing naar het Westen van de ontwerpen van leidingen in acht genomen worden om een dassenhol te beschermen en de splitsing van een reserveringsomtrek die daaruit voortvloeit bij de grens van Voeren.
De CWEDD heeft op 7 december 2009 eveneens een gunstig advies over het ontwerp uitgebracht. Ze vindt het echter niet redelijk om in een grote reserveringsomtrek op het ZACCI te voorzien, op gevaar om de inrichting van het toekomstige gebied aan te tasten en uit zijn voorkeur voor een bundeling langs de bestaande leiding toont. Ze keurt de verscheidene varianten van de afbakening van de reserveringsomtrek goed, met uitzondering van deze in het gehucht « Wind », waarover ze zich niet uitspreekt.
Het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu heeft van zijn kant op 11 december 2009 een gunstig advies uitgebracht op voorwaarde dat de geulen aangeaard worden om de groenbedekking zo goed mogelijk te herstellen en om de maatregelen mogelijk te maken die ze aanbeveelt om de aantasting van de kwaliteit van de doorkruiste waterlopen te voorkomen.
Het besluit van de Waalse Regering tot definitieve goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Borgworm, waarbij deze milieuverklaring gevoegd wordt, neemt de antwoorden van de CRAT op de bezwaren over en vult ze aan. Wat het tracé betreft, worden de voorstellen van zowel de Gemeenteraden van Wezet en Oupeye als van de CRAT en de CWEDD om de samenlegging van de leidingen langs het bestaande tracé VTN-1 mogelijk te maken in de doorgang van het ZACCI Loën-Hallembaye in overweging genomen, wat een vermindering inhoudt van de reserveringsomtrek binnen dit gebied in vergelijking met het ontwerp onderworpen aan het openbaar onderzoek.
Talrijke opmerkingen of wensen uit het openbaar onderzoek en het advies van de gemeenteraden vallen niet onder de inhoud van het gewestplan in de zin van artikel 23 van het Wetboek, maar, voor de meeste ervan, van de vergunningen die aangevraagd zullen kunnen worden ten gevolge van de procedure van herziening van het gewestplan.
Wat betreft de leefmilieu-overwegingen heeft deze verklaring alleen betrekking op deze waarvoor, bij ene of andere stap van het proces van herziening van de hierboven voorgelegde gewestplannen, een positieve of negatieve impact geïdentificeerd wordt. Ze legt de samenvatting vast van de wijze waarop dit besluit tot definitieve goedkeuring van de herziening de gewestplannen in acht genomen heeft, met verwijzing naar de tekst van het besluit en naar het advies van de CRAT voor gedetailleerde informatie. Er wordt vooral dieper ingegaan op het onderzoek van het tracé, de configuratie en de afbakening van de reserveringsomtrek in aanmerking genomen bij deze definitieve herziening van het gewestplan : wat betreft hun opneming in de gewestplannen beïnvloeden immers deze variabelen de impact dat de leidingen op het milieu kunnen hebben. Daarna volgen enkele overwegingen over de omstandigheden van de uitvoering van de werken die ook hun impact op het milieu kunnen beïnvloeden, hoewel deze niet onder hun opneming in de gewestplannen vallen.
De aspecten van het milieu die onderworpen zouden kunnen worden aan aanzienlijke gevolgen op het milieu na de uitvoering van deze herziening van gewestplannen zijn het natuurlijke leefmilieu en de kwaliteit van de landbouwgrond.
Wat betreft het tracé, de afbakening, de principiële configuratie van de reserveringsomtrek.
Het voorontwerp van dit gewestplan heeft gekozen voor de aanleg van de nieuwe leiding parallel met de bestaande leiding op voorwaarde dat een voldoende tussenafstand nageleefd wordt om alle veiligheidsproblemen te voorkomen, om reden dat het a priori de beste vestiging betreft vanuit het standpunt van de ruimtelijke ordening om de drukfactoren maximaal te verminderen op de lokalisatie van de andere functies van het grondgebied en de milieueffecten, enerzijds, en vanuit het standpunt van de meest geschikte oplossing voor de exploitant, om de doorgang door de verplichte punten mogelijk te maken (grenspunten, installaties, afsluitersknooppunten,...) en de aanleg en de controle te vergemakkelijken, anderzijds; deze keuze sluit perfect aan bij het Waals structuurplan goedgekeurd door de Waalse Regering op 27 mei 1999 waarbij beslist wordt dat de aanleg van nieuwe gasleidingen zo dicht mogelijk bij de bestaande infrastructuren moet plaatsvinden en dat deze samenlegging de wettelijke en de veiligheidsnormen moet naleven.
Die houdt een omtrek van 25 meter in aan weerskanten van de as van de bestaande leiding die niet opgenomen is in het gewestplan. Deze configuratie wordt geacht de aanleg van de nieuw leiding op 8 meter van de bestaande leiding en, in geval van noodzakelijkheid op middellange termijn (na 2020) in functie van de vooruitgang van de gasmarkt, van een eventuele derde leiding mogelijk te maken, hetzij aan de andere kant, op ongeveer 8 meter van de bestaande leiding, hetzij aan dezelfde kant, op ongeveer 17 meter ervan.
Het effectenonderzoek van het gewestplan bekrachtigt het VTN-tracé dat het meest rechtstreekse tracé benadert rekening houdende met de verplichte doorgangspunten (waaraan de administratieve grenzen tussen Wallonië en Vlaanderen en de tunnels van de Maas en het Albertkanaal toegevoegd worden) en waarbij de bebouwingsgebieden zo goed mogelijk gespaard worden - wat een gunstig aspect is vanuit een veiligheidsstandpunt - alsmede de gevoelige omtrekken op milieuvlak; op dezelfde wijze bekrachtigt het de algemene lokalisatie van het ontwerp van de VTN-2-leiding en van de eventuele VTN-3-leiding parallel met de VTN-1-leiding, meer bepaald om de inneming van het grondgebied te verminderen, het beheerrisico te verbeteren en de gevolgen voor het milieu in de gevoelige omtrekken reeds getroffen door de aanleg van de VTN-1-leiding te beperken; vanuit een technisch standpunt vergemakkelijkt dit parallelisme de naleving van de verplichte doorgangen en maakt het gebruik van de bestaande technische uitrusting mogelijk. Het effectenonderzoek van het gewestplan concludeert dat de aanleg van de eventuele derde leiding aan dezelfde kant als de tweede een besparing is wat de inneming betreft tijdens de werkfase; het acht in het algemeen dat de oprichting van het tracé van beide ontwerpen van leidingen ten zuiden van de bestaande leiding beter is om de Natura 2000-gebieden te bewaren. Wat de afbakening en de principiële configuratie van de reserveringsomtrek betreft, beveelt het effectenonderzoek aan om naast het reserveringsgebied de beschermings- en de werkgebieden betreffende de oprichting van VTN-2 en VTN-3 in de reserveringsomtrek te omvatten; de reserveringsomtrek moet 54,6 meter breed zijn en ongeveer 12 meter (11,8 precies) afwijken van de voorgenomen leidingen; bijgevolg is het aangewezen om in principe de nieuwe leidingen ten zuiden van de bestaande leiding aan te leggen, op voorwaarde dat er een tussenafstand van 7 meter tussen VTN-1 en VTN-2 ligt en van 8 meter tussen VTN-2 en VTN-3, en te dien einde, om in een reserveringsomtrek van in principe 54,6 meter breed te voorzien, namelijk 15,5 meter ten noorden en 39,1 meter ten zuiden van de as van de bestaande leiding VTN-1.
Het principe van parallelle nieuwe leidingen met de bestaande leiding en de door het effectenonderzoek aanbevolen configuratie en afbakening werden door de Regering weerhouden in haar besluit van 12 december 2008 tot goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm en werden over het algemeen niet betwist betwisting tijdens de procedure van herziening van de gewestplannen.
In zijn advies stelt de CWEDD immers vragen bij de nauwkeurigheid van de gebruikte cijfers betreffende de afstanden tussen de leidingen en de gevolgen die daaruit zouden kunnen voortvloeien; die vrees is ongegrond en de gebruikte cijfers zijn juist : de raad heeft in feite niet rekening gehouden met het verschil dat zou moeten worden gemaakt naarmate de leidingen gemeten worden tussen de buitenwanden of tussen de assen.
Zowel het voorontwerp als het ontwerp tot herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm voorzagen binnen de reserveringsomtrek in een beschermingsomtrek (van de ondergrondse netwerken voor het vervoer van vloeibare stoffen en energie waar alleen werken of handelingen van openbare nut toegelaten worden of werken betreffende deze netwerken) in de zin van artikel 23, lid 1, 3°, van het toen van kracht zijnde Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium; die niet in kaart gebracht beschermingsomtrek werd met het reserveringsgebied gelijkgesteld in de zin van koninklijk besluit van 24 januari 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot vaststelling van de te nemen beschermingsmaatregelen tijdens de oprichting en tijdens de exploitatie van de inrichtingen voor gasvervoer d.m.v. leidingen.
Het decreet van 30 april 2009 tot wijziging van het Waals wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid heeft, artikel 12, deze notie van grafische voorstelling van de beschermingsomtrek afgeschaft. Deze afschaffing is echter niet van dien aard om de beschermingsmaatregelen te verminderen die gelden voor de bestaande en de aan te leggen leidingen, waarbij deze vastgelegd blijven door het voornoemde reserveringsgebied.
Ondanks de voordelen van het voorgenomen principe van parallelisme van de nieuwe leidingen met de bestaande leiding stelt het voorontwerp evenwel vast dat het tracé gebieden bestemd voor bebouwing doorkruist, namelijk 700 meter woongebied met landelijk karakter, 775 meter industriële bedrijfsruimte, 1 760 meter gebied (met een industrieel karakter) waarvan de bestemming nog niet vaststaat en 500 meter ontginningsgebied en dat ongeveer 70 gebouwen gevestigd zijn op minder dan 50 meter van het tracé.
Er wordt eveneens vastgesteld dat het huidige tracé voor het VTN-2 ontwerp door Natura 2000-gebieden loopt : « Vallée de la Gueule en aval de La Calamine », « Vallée de la Gueule en amont de La Calamine », « Basse vallée du Geer » en « Basse Meuse et Meuse mitoyenne » over een totale lengte van 2 600 meter; die voorziet dus, overeenkomstig het advies van 22 augustus 2006 van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu dat een precieze biologische inventaris van de doorkruiste Natura 2000-gebieden uitgevoerd zal worden in het kader van het effectenonderzoek van het gewestplan om de compenserende en verzachtingsmaatregelen die eventueel noodzakelijk kunnen zijn, te nemen.
In het algemeen bevestigt het effectenonderzoek dat de uitvoering van de wijziging van het gewestplan geen rechtstreekse negatieve opmerkelijke gevolgen zal veroorzaken inzake de lucht en het klimaat, zeer beperkte in de tijd gevolgen zal veroorzaken inzake geluidsemissies waarbij deze emissies tijdens de werkzaamheden in het algemeen uitsluitend overdag waar te nemen zijn, geringe hydrogeologische gevolgen zal hebben, zeer kleine risico's op incidenten inhoudt, visuele gevolgen op lange termijn zal hebben die slechts plaatselijk merkbaar zullen zijn en kleine gevolgen zal veroorzaken voor de beweeglijkheid, de netwerken en infrastructuur.
De nadruk wordt evenwel gelegd op verscheidene aanzienlijke gevolgen die de uitvoering van de herziening van de gewestplannen op de innemingszone van de werkzaamheden zal hebben : - tijdelijk opschorten van de landbouwbedrijvigheid en gevolgen voor de grond - verslechtering van het bodemprofiel, inklinking en erosie, wijziging van de opvangcapaciteit - die tot variabele opbrengstverliezen van de 123 ha van het betrokken landbouwgebied kunnen leiden; - maximale ontbossing van 2,7 ha; - aanzienlijke storing van de plantengroei, met inbegrip van heggen en de rechtstreekse en onrechtstreekse negatieve gevolgen voor de landelijke fauna alsook voor de fauna en flora van de waterlopen waarlangs de leiding d.m.v. de grondduiker gelegen is, eventuele destructie van specimens behorende tot beschermde soorten, plaatselijke negatieve gevolgen voor de Natura 2000-gebieden waarvan de integriteit echter niet bedreigd wordt, tot bevestiging van de resultaten van het effectenonderzoek op het milieu gevoerd door het bureau Vinçotte-Environnement NV met de hulp van VZW Groupement Inter-universitaire de Recherches en Ecologie Appliquée (GIREA) in het kader van de procedure m.b.t. de afgifte van een vergunning, dat concludeert dat de aanleg van de VTN-2 kleine of niet significante gevolgen zal hebben in de zin van het Decreet Natura 2000; - alsmede de wettelijke erfdienstbaarheden van openbare nut verbonden aan het reserveringsgebied die een vermindering van de grondwaarde kunnen veroorzaken voor de terreinen gelegen in woongebied met landelijk karakter in dit gebied.
Het effectenonderzoek heeft het nauwkeurige tracé, de afbakening en de configuratie van de reserveringsomtrek onderzocht, namelijk ten opzichte van het doel tot beperking van de milieugevolgen, en heeft verscheidene varianten en verzachtingsmaatregelen in dit opzicht overwogen.
Wat betreft het nauwkeurige tracé van de reserveringsomtrek : Het nauwkeurige tracé van de reserveringsomtrek is niet onderworpen aan bijzondere vragen gedurende de procedure van herziening van de gewestplannen, met uitzondering van de hierboven voornoemde punten.
In het ZACCI van Loën-Hallembaye.
In het ZACCI van Loën-Hallembaye stelt het effectenonderzoek een alternatief oostelijk tracé voor op de grondgebieden van Wezet en Oupeye om een betere inrichting van de zone mogelijk te maken op voorwaarde dat de bestaande leiding naar het nieuwe tracé verplaatst zou kunnen worden.
Met het oog op het mogelijk maken van de keuze van het tracé dat een redelijke vestiging van de zone mogelijk maakt voorziet het ontwerp tot wijziging van de gewestplannen onderworpen aan het openbaar onderzoek in de opneming van een grote reserveringsomtrek binnen het ZACCI van Loën-Hallembaye omvattende het huidige VTN-1-tracé (indien nieuwe leidingen parallel met de bestaande leiding aangelegd worden) en het oostelijke alternatieve tracé aanbevolen door het effectenonderzoek (indien de bestaande leiding naar het nieuwe tracé verplaatst wordt).
SPI+ acht, hierbij gesteund door de stad Wezet en de gemeente Oupeye, dat het oostelijke alternatieve tracé voorgesteld door het effectenonderzoek om verscheidene redenen niet passend is : het zou niet resulteren in een lager ruimtegebruik en zou vanuit een veiligheidsstandpunt geen geschikte lokalisatie voor de verbindingsweg van de zone vanaf de N602 zijn; vanuit het standpunt van het beheer van de overheidsmiddelen zouden de aan de verplaatsing van de leiding bestede bedragen oordeelkundiger gebruikt kunnen worden voor de oprichting van de zone; bovendien zou de inrichting van een verbindingsweg binnen het gebied overwogen kunnen worden parallel met de bestaande en de aan te leggen leidingen en een goede bescherming ten opzichte van die laatstgenoemden vormen; het wenst daarom zijn advies over het beste tracé van de toekomstige algemene toegangsweg voor te behouden, waarbij het onderzoek over de ordening van het gebied niet toegekend is.
De CRAT steunt de wensen van SPI+, waarbij ze de samenlegging van de leidingen langs het bestaande VTN-1-tracé gunstiger acht, op voorwaarde dat de toekomstige ordening van het ZACCI in acht genomen wordt; de CWEDD acht van zijn kant dat het niet redelijk is om in een grote reserveringsomstrek op het ZACCI te voorzien op gevaar af, de toekomstige inrichting van het gebied aan te tasten en toont zijn voorkeur voor een groepering van de leidingen langs de bestaande leiding.
De Regering heeft het voornemen om zich achter die adviezen te scharen, waarbij de voorkeur uitgaat naar de samenlegging van de toekomstige leidingen langs de VTN-1.
Voor zover twee andere leidingen van Fluxys NV zich reeds binnen het ZACCI bevinden ten westen van de VTN-1, namelijk de DN400 Oupeye (Haccourt) - Lanaken, en de DN150 Wezet (Loën) - Lixhe enerzijds en voor zover de gemeenteschool van Loën zich in het Westen bevindt, anderzijds, wordt het evenwel wenselijk geacht om in de aanleg van VTN-2 en VTN-3 ten oosten van VTN-1 te voorzien, omdat het technisch mogelijk is om het interne wegennet boven de bestaande of de voorgenomen leidingen te vestigen.
Nochtans opteert de Regering voor de inrichting van een reserveringsomtrek 39,1 meter breed aan weerskanten van VTN-1-as om alle opties inzake de aanleg van nieuwe leidingen binnen het ZACCI mogelijk te maken, alsook de reserveringsomtrek tot het strikt noodzakelijke af te bakenen.
Gehucht « Wind ».
Het ontwerp tot wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek bestaat erin voor het tracé van de voorgenomen leidingen in het gehucht « Wind » te kiezen dat aanzienlijk van de bestaande leiding afwijkt om voor het tracé ten zuiden van de boerderij Wind te kiezen, gelet op de aanwezigheid van een bebouwd terrein met een woonhuis ten noorden van de bestaande leiding om de mogelijkheden van de landbouwactiviteiten van de boerderij WIND gelegen ten zuiden ervan niet op het spel te zetten.
Sommige eisers verweren zich tegen de keuze gemaakt door het ontwerp tot wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek, in het gehucht « Wind », waarbij beslist wordt voor een tracé van de voorgenomen leidingen te kiezen dat duidelijk van de bestaande leiding afwijkt, om reden dat de aanleg van een derde leiding heden hypothetisch is en dat het mogelijk is dat de varkensfokkerij dan mogelijk niet meer zou bestaan, in welk geval dat probleem zichzelf opheft; bovendien wordt niet aangetoond dat het vanuit een stedenbouwkundig standpunt meer geschikt is om het tracé van beide VTN-1- en VTN-2-leidingen te splitsen en dat het parallelisme van de tracés de gevolgen voor de natuur daarentegen beperkt.
De CRAT toont zijn voorkeur voor het tracé van de reserveringsomtrek van het ontwerp tot wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek, waarbij geacht wordt dat het tracé parallel met de bestaande leiding de uitbreidingsmogelijkheden van de varkensstal gelegen in de buurtschap « Wind » zou op het spel zetten, de voortzetting van de landbouwactiviteit zou aantasten en een jonge hoogstamboomgaard zou doorsteken; de CWEDD is van oordeel dat die zich niet over het verzoek kan uitspreken.
De Regering deelt het advies en de argumentatie van de CRAT. bovendien acht zij dat het van goed beheer is dat een beslissing inzake ruimtelijke ordening de zwaarste eventuele omstandigheden op lange termijn in acht neemt, wat inhoudt dat er rekening wordt gehouden met de eventuele aanleg van een derde leiding in de toekomst, wat niet het geval is in het effectenonderzoek betreffende de vergunning, en dat de toekomstige verwijdering van het varkensbedrijf buiten beschouwing wordt gelaten; het is niet realistisch om de doorgang van twee nieuwe leidingen parallel met de bestaande leiding in overweging te nemen, ongeacht de daarvoor gekozen configuratie (VTN-2 ten zuiden van VTN-1 in alle gevallen; VTN-3 ofwel ten noorden van VTN-1 op een axiale afstand van 4,65 meter van het bebouwde of het omheinde perceel gelegen ten noorden van VTN-1 op een axiale afstand van 13,75 meter ervan, wat de door het effectenonderzoek gevoerd in het kader van de herziening van de gewestplannen gekozen mogelijkheid is, ofwel ten zuiden van VTN-2, op een axiale afstand van 4,5 meter van het varkensbedrijf); die optie betekent onvermijdelijk dat het reserveringsgebied gedeeltelijk ingenomen zou worden (in de zin van het koninklijk besluit van 24 januari 1991 tot wijziging van koninklijk besluit van 11 maart 1966 tot vaststelling van de te nemen veiligheidsmaatregelen tijdens de aanleg en in de exploitatie van de inrichtingen voor gasvervoer door middel van leidingen) hetzij op het bebouwde en omheinde perceel gelegen ten noorden van de bestaande leiding, hetzij op het varkensbedrijf gelegen ten zuiden ervan Die acht in elk geval dat de doorgang van de enige leiding VTN-2 parallel met de bestaande leiding ten zuiden ervan, op een axiale afstand van 13,6 meter in dit geval niet tegemoetkomt aan het bezwaar geuit tijdens het openbaar onderzoek waarbij het tracé voorgenomen door het ontwerp van herziening van de gewestplannen het rechtlijnigste en het kortste is, en bijgevolg het minste landbouwgronden opoffert, en schade zou toebrengen aan een jonge hoogstamboomgaard; het probleem van het VTN-3-tracé zou overigens met deze mogelijkheid onopgelost blijven.
Bijgevolg acht de Regering dat het beter is om van de algemene regel van groepering en parallelle leidingen af te wijken, om de voorkeur te verlenen aan het tracé VTN-2 en VNT-3 ten zuiden van de boerderij Wind; dat de betrokken terreinen zich in landbouwgebied bevinden en dat in dit geval de aanwezigheid van leidingen helemaal niet in tegenspraak is met het bestemde gebruik van die terreinen, daar er boven die leidingen geen enkele beperking ten opzichte van de normale landbouwactiviteiten bestaat; dat het gekozen tracé overigens niet rechtlijnig is, om tegemoet te komen aan zoveel mogelijk betrokken eigenaren.
Het gehucht « Buchenbusch ».
Overeenkomstig het voorontwerp en de conclusie van het effectenonderzoek kiest het ontwerp tot herziening van de gewestplannen voor het parallelisme van de bestaande en nieuwe leidingen.
Het echtpaar Wiese-Küsters, bij wie andere bezwaardindieners zich aansluiten, achten dat het bosgebied van Buchenbusch, dat een Natura 2000-gebied vormt, niet beschadigd mag worden door de doorgang van een nieuwe leiding, des te meer daar er andere mogelijkheden voor het tracé bestaan (3 ervan worden vermeld) die hetzij via het noordoosten om het bos heen zouden lopen, hetzij langs de rand van het bos zouden lopen waarbij de negatieve gevolgen van de doorgang en het aantal om te hakken bomen verminderd zouden worden en op verschillende manieren verbonden zouden worden met het tracé achter het bos voorgenomen door het ontwerp van gewestplannen; ze vermelden overigens dat de noordoostelijke hoek van hun terrein, dat ongeveer 30 fruitbomen bevat en dat een groenscherm vormt dat als visuele en geluidsbescherming werkt ten opzichte van de SST-lijn, opgeofferd zou worden en, tenslotte, dat hun onroerende goederen een ernstige waardevermindering zouden ondergaan.
De gemeente Raeren steunt het door het echtpaar Wiese-Küsters voorgelegd alternatieve tracé niet omdat dit andere privéterreinen zou aantasten en een doorgang in een tot nu toe intact bosgebied zou veroorzaken met als gevolg, nieuwe verminderingen van de waarde van het bosbestand.
De CRAT staat om dezelfde redenen achter het advies van de gemeente en de CWEDD brengt een gunstig advies uit voor de lokale variant van de afbakening van de reserveringsomtrek zoals voorgenomen door het ontwerp tot wijziging van het gewestplan onderworpen aan het openbaar onderzoek.
De Regering staat achter de adviezen van de gemeente en van de CRAT om de opgegeven redenen; ze voegt er op basis van de resultaten van het effectenonderzoek aan toe dat de door Fluxys NV voorgenomen maatregelen zoals het invoeren van een alternatief aanlegschema (verkeer van de bouwmachines op de bestaande leiding die beschermd worden) de beperking van het innemingsgebied tot 25 meter en lokaal tot 21 meter mogelijk maakt in de doorgang van het Natura 2000-gebied, wat van dien aard is dat de gevolgen tijdens de werken beperkt worden; aanvullende verzachtingsmaatregelen kunnen vastgelegd worden in samenspraak met het Departement Natuur en Bossen, zoals voorgelegd door het effectenonderzoek; dit geheel van maatregelen is afhankelijk van de vergunning, met uitzondering van de bepaling van een reserveringsomtrek waarvan de breedte kleiner gemaakt wordt. Overigens bevinden de terreinen behorende tot het echtpaar Wiese-Küsters en doorkruist door de voorgenomen leidingen zich in landbouwgebied; en in dit geval is de aanwezigheid van leidingen helemaal niet in tegenspraak met het gebruik waarvoor die terreinen bestemd worden, daar er geen beperking is wat betreft de normale landbouwactiviteiten die boven die leidingen plaatsvinden; er mag dus geen sprake zijn van een vermindering van de onroerende waarde van deze terreinen.
Bij de grens met de gemeente Voeren.
Op het grondgebied van Dalhem voorziet het ontwerp van het gewestplan bij de grens met de gemeente Voeren, overeenkomstig de conclusies van het effectenonderzoek tot bevestiging van de conclusie van de MER (Milieu Effect Rapportage) doorgevoerd in het Vlaams Gewest in een verplaatsing ten westen van de ontwerpen van leidingen om een dassenhol te beschermen en in de splitsing van de reserveringsomtrek die daaruit voortvloeit.
Hoewel deze keuze niet betwist werd gedurende het openbaar onderzoek, acht de CRAT dat die zinloos is.
De Regering acht het niet noodzakelijk om het voorgenomen tracé goedgekeurd door het Vlaams Gewest in twijfel terug te trekken om voor de continuïteit van de leiding te zorgen.
Wat betreft de nauwkeurige afbakening en configuratie van de reserveringsomtrek.
Naast voornoemde aanbevelingen wat het nauwkeurige tracé betreft, stelt het effectenonderzoek voor om de principiële configuratie en/of breedte van de reserveringsomtrek aan te passen om technische (betere aansluiting op de bestaande uitrusting, verplichte doorgangen door de bestaande tunnels onder het Albertkanaal en de Maas, het vermijden van een mijnschacht of een karstgebied), stedenbouwkundige (nabijheid van woonhuizen) of milieuredenen (doorgang van Natura 2000-gebieden).
Deze voorstellen werden opgenomen in het ontwerp tot herziening van de gewestplannen en werden niet betwist tijdens het openbaar onderzoek.
Die beogen namelijk om de bekommernissen inzake de bescherming van de Natura 2000-gebieden doorkruist door de nieuwe leidingen en inzake de veiligheid van mensen in aanmerking te nemen (de leidingen van de naaste woonhuizen verwijderen, een mijnschacht of een karstgebied te vermijden die de stabiliteit van de leidingen zouden kunnen bedreigen).
Wat betreft de uitvoeringsvoorwaarden van de werken.
Veel opmerkingen en bezwaren hebben betrekking op de maatregelen te treffen vóór het begin van de werken, gedurende de werken en dan ook, wanneer ze beïndigd worden.
Dit geldt voor : - het verzoek om een waarborg te vormen om de conforme uitvoering van de werken te garanderen; - de aanvragen met het oog op de uit te voeren werkmethoden tijdens de werken om de toegang tot de landbouwpercelen te houden, de goede functionnering van de bestaande drainages te garanderen, de bodemverdichting te vermijden, de opslag van goede gronden te garanderen,...; - de aanvragen met het oog op de maatregelen die getroffen moeten worden zodra de leiding aangelegd is, zoals de herstelling van de kwaliteit van de landbouwgronden, de overplanting van de omgehakte bomen en heggen, de bescherming van de leidingen,...; - de aanvragen i.v.m. de uit te voeren controles (oprichting van een begeleidingscomité, contrôle van de kwaliteit van de gronden door een plaatselijke organisatie, regelmatige contrôle van de leidingen,...) Deze opmerkingen en bezwaren vallen buiten de herziening van het gewestplan, maar moeten - zoals door de CRAT gevraagd - in acht genomen worden, wanneer de vergunning betreffende de leidingen afgegeven wordt, als ze tenminste passend zijn.
Zo blijkt dat de vraag i.v.m. de gevolgen van de leidingen op de landbouwactiviteiten vooral van toepassing te zijn op de omstandigheden waarin de leidingen aangelegd zullen worden. Wat dat betreft, acht het effectenonderzoek dat de effecten van de werkzaamheden op de grondkwaliteit (verslechtering van het bodemprofiel, inklinking en erosie, wijziging van de opvangcapaciteit) in dit geval a priori miniem zullen zijn en dat de maatregelen bepaald door Fluxys in zijn bestekken en de aanvullende maatregelen, nu reeds overwogen in het kader van het effectenonderzoek betreffende de vergunning de vermindering van de gevolgen op de gronden tot een minimum herleid kunnen worden en de verminderde productiviteit van de landbouwgronden na afloop van de werken beperkt kan worden; ze wijst er overigens op dat er tijdens minstens drie jaar schadeloosstellingen uitgekeerd worden voor opbrengstverminderingen.
In elk geval is het de vergunning die de maatregelen moet vastleggen, te treffen tijdens de bouwwerken en de grondherstellingswerken, waarbij Fluxys de taak heeft om deze uit te voeren.
Voor wat betreft de impact van de leidingen op het natuurlijk milieu en in het bijzonder de Natura 2000-gebieden, acht het effectenonderzoek naast de aanpassingen overwogen in de configuratie en/of de afbakening van de reserveringsomtrek die in het gewestplan opgenomen moet worden, dat verscheidene maatregelen die impact kunnen verminderen, in het bijzonder de maatregelen die ertoe strekken de werkgebieden van minder dan 25 meter breed ter hoogte van de gebieden 4, 7, 9, 10 en 11 van het effectenonderzoek aan te nemen, waardoor de aanneming van een alternatief aanlegplan mogelijk wordt volgens hetwelk de werftuigen op de bestaande leidingen kunnen rijden, beschermd door panelen.
Bovendien heeft Fluxys NV op 24 september 2008 op basis van het besluit van de Waalse Regering van 20 november 2003 een aanvraag ingediend met het oog op de afwijking van beschermingsmaatregelen van plant- en diersoorten, met uitzondering van de vogels, uitgevaardigd bij de wet over natuurbescherming; deze afwijking betreft in het bijzonder het gebied 1 van het milieueffectenonderzoek dat de kruising vormt van de volgende leidingen met het Natura 2000-gebied zogenaamd « Basse vallée du Geer » en het gebied van groot biologisch belang in Borgworm (campagne d'Oleye), waar een van de laatste populaties van de Europese hamster huist; die is toegekend op 19 december 2008 op voorwaarde dat de voorzorgs- en de verzachtingsmaatregelen strikt nageleefd worden. De Regering acht dat deze maatregelen van dien aard zijn om de negatieve gevolgen van de werken voor de betrokken plant- en diersoorten aanzienlijk te verminderen, en, in het bijzonder, om de vraag van de CRAT te beantwoorden dat het geheel van deze maatregelen in acht genomen worden om de effecten van de werken op de populatie van hamsters zo veel mogelijk te verminderen.
Tenslotte heeft Fluxys NV wat betreft de kruising van de toekomstige leidingen met het Natura 2000-gebied « vallée de la Gueule en amont de Kelmis » in Raeren (gebied 12 van het milieueffectenonderzoek) gekozen om de leiding door de methode van het gestuurd boren aan te leggen.
Het Departement Natuur en Bossen heeft op 23 april 2009 bekendgemaakt dat deze methode de beschermde populaties van soorten niet zou aantasten en vereist dus geen afwijking van de beschermingsmaatregelen van plant- en diersoorten van de wet over het natuurbehoud.
Wat betreft de veiligheid van de mensen, beveelt het effectenonderzoek aan dat Fluxys in bebouwbare gebieden de leidingen door een systeem van tralies of begraven betontegels beschermt en dat die zelfdragende leidingen gevestigd worden op het niveau van de geologische verschuivingen van Hauset, op het grondgebied van respectievelijk Lontzen en Raeren.
Wat betreft de waardeverliezen en de schadeloosstellingen.
Sommigen hebben bezwaar ingediend over het waardeverlies dat de doorgang van de leidingen op hun terrein zou veroorzaken.
Het tracé van de voorgenomen leidingen bevindt zich vooral in landbouwgebied, waar de aanwezigheid van leidingen helemaal niet in tegenspraak is met het gebruik waarvoor die terreinen bestemd worden, daar er geen beperking is wat betreft de normale landbouwactiviteiten die boven die leidingen plaatsvinden; er kan dus geen sprake zijn van een vermindering van de onroerende waarde van deze terreinen.
Daarbij dient nog te worden aangestipt dat de begunstigde van de wettelijke erfdienstbaarheid verplicht is een vergoeding uit te betalen ten gunste van de eigenaar of houder van zakelijke rechten op bezwaarde erf; bovendien mag de eigenaar van het bezwaarde erf aan de begunstigde van deze erfdienstbaarheid, in dit geval Fluxys, vragen om dit terrein te kopen; tenslotte is de houder van een vervoervergunning gehouden tot het vergoeden van de aan derden veroorzaakte schade, hetzij door de werken, hetzij door het gebruik van het bezwaarde erf, met namelijk de opbrengstverminderingen op de landbouwgronden inbegrepen.
Wat betreft de milieuopvolging.
Wat betreft de opvolging van de aanzienlijke gevolgen voor het milieu van de uitvoering van deze herziening van gewestplannen neemt de Regering de maatregelen voorgenomen door het effectenonderzoek van de gewestplannen gedurende de fase van aanleg van de leidingen over, namelijk : - de oprichting van een opvolgingscomité overigens gewenst door het openbaar onderzoek; dit opvolgingscomité zal de vorm kunnen aannemen van een begeleidingscomité bepaald in artikelen D.29-25 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek; - de uitvoering, vóór en na de werken, van analyses van de biologische en fysisch-chemische kwaliteit van het water in de gebieden stroomafwaarts gelegen van de doorkruiste waterlopen.
Daarentegen vallen de door het effectenonderzoek voorgelegde opvolgingsmaatregelen om de incidenten gedurende de uitbatingsfase te beperken en het beheer ervan te bevorderen niet onder het milieu en dus worden ze niet door de Regering weerhouden.
Die milieuopvolgingsmaatregelen, die weldegelijk onder de bescherming van het natuurlijk milieu en de kwaliteit van de landbouwgronden vallen - die namelijk aanzienlijke effecten van het ontwerp gebonden aan de fase van de werkzaamheden zijn - worden vastgesteld door de vergunning die afgeleverd zal moeten worden ten gevolge van deze herziening van gewestplannen.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 4 februari 2010 tot definitieve goedkeuring van de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen, Luik en Hoei-Borgworm houdende opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het VTN-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm (bladen 34/5 S, 34/6 S, 34/7 S, 34/8 S, 41/3 N, 42/4 N, 43/1 N en 43/2 N).
Namen, 4 februari 2010.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY Het advies van de « Commission régionale de l'Aménagement du Territoire » van 3 december 2009 wordt hieronder bekendgemaakt.
Advies van de « CRAT » betreffende de aanvraag om herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen-Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen en van een beschermingsomtrek met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het RTR-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm 1. INLEIDING 1.1. Aanhangigmaking en antwoord ? In zijn brief ontvangen op 15 oktober 2009 heeft het operationele Directoraat-generaal (DGO4) Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie het advies van de « Commission régionale d'Aménagement du Territoire (CRAT) » (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) over bovenvermeld ontwerp ingewonnen, waarbij het erom verzocht heeft dat dat advies binnen een termijn van 60 dagen overgemaakt wordt. De afdeling « normatieve inrichting » van de « CRAT » werd belast met de voorbereiding van het advies. ? Overeenkomstig artikel 43, § 4, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium heeft het advies van de « CRAT » betrekking op het dossier dat bestaat uit het ontwerp van plan samen met het effectonderzoek en uit de bezwaren, opmerkingen, processen-verbaal en adviezen uitgebracht tijdens het openbaar onderzoek.
Nadat ze kennis heeft genomen van het geheel van de hierbovenvermelde elementen van het dossier en na analyse ervan brengt de « CRAT » het volgende advies uit : 1.2. Voorgeschiedenis De « CRAT » heeft reeds de volgende adviezen over dat ontwerp uitgebracht : - op 29 juni 2007 heeft de « CRAT » een advies uitgebracht over het voorontwerp van herziening van het gewestplan en over de ontwerp-inhoud van het effectonderzoek (Ref. : 07/CRAT.A 602-AN); - op 13 mei 2008 heeft de « CRAT » een advies uitgebracht over het voorontwerp van herziening van het gewestplan (Ref. : 08/CRAT A.677-AN). 1.3. Context van het ontwerp Het ontwerp heeft betrekking op de herziening van de gewestplannen Verviers-Eupen-Luik en Hoei-Borgworm met het oog op de opneming van een reserveringsomtrek voor leidingen en van een beschermingsomtrek met het oog op de aanleg van nieuwe aardgasleidingen langs het RTR-tracé Raeren (Eynatten) - Oupeye (Haccourt) - Opwijk - Zeebrugge op het grondgebied van de gemeenten Raeren, Lontzen, Welkenraedt, Plombières, Dalhem, Wezet, Oupeye, Juprelle, Bitsingen en Borgworm.
Het ontwerp bestaat erin om een reserveringsomtrek op te nemen voor 54,5 meter brede leidingen, namelijk 15,5 meter in het noorden en 39 meter in het zuiden, aan weerszijden van de bestaande leidingrichting, behoudens uitzonderingen opgelegd door de plaatselijke context. 2. ADVIES 2.1. Algemene opmerkingen In haar voorafgaandelijke adviezen heeft de « CRAT » aangetoond dat ze met de gepastheid van het ontwerp instemde. Aangezien de gasmarkt in België toeneemt, is het dan ook noodzakelijk de vervoerscapaciteit te verhogen om in te spelen op de toekomstige behoeften.
De « CRAT » wijst ook op de wil van de Waalse Regering om de veiligheid te waarborgen door de leidingen samen te brengen.
Bij het doornemen van de bezwaren voortvloeiend uit het openbare onderzoek stelt de « CRAT » vast dat talrijke bezwaren de uitbatingsvoorwaarden voor de toekomstige leidingen en niet de herziening van het gewestplan betreffen.
Daarom verzoekt de « CRAT » erom dat er met die bezwaren, indien ze gepast zijn, rekening wordt gehouden bij de afgifte van de globale vergunning betreffende de leidingen. 2.2. Over de herziening van het gewestplan Nadat ze kennis heeft genomen van het geheel van de hierbovenvermelde elementen van het dossier, brengt de « CRAT » een gunstig advies over het ontwerp uit.
De « CRAT » oppert evenwel de volgende opmerkingen en bezwaren : ? Over het tracé van de reserveringsomtrek ter hoogte van Buchenbusch te Raeren De « CRAT » spreekt zich gunstig uit ten aanzien van het ontwerp van tracé van de reserveringsomtrek ter hoogte van Buchenbusch dat vermeld staat in het ontwerp van besluit en gaat er van uit dat het alternatieve tracé voorgesteld door bezwaarindieners in het kader van het openbare onderzoek niet gepast is. Ze ondersteunt immers de argumentatie van de gemeente Raeren die erop wijst dat « dat tracé andere privé-terreinen zou treffen en het aanleggen van een nieuwe weg in een bosgebied dat tot nu toe intact is gebleven, met zich zou brengen met nieuwe verminderingen van de waarde van het bosbestand als gevolg ». ? Over het tracé van de reserveringsomtrek op de plaats met de veldnaam « Wind » te Lontzen De « CRAT » vestigt de aandacht op het feit dat het voorgestelde tracé (in het zuiden van de bestaande leiding) de uitbreidingsmogelijkheden van een varkensmesterij op de plaats met de veldnaam « Wind » te Lontzen op het spel zou zetten. Het zou ook nadelig kunnen zijn voor de voortzetting van de landbouwactiviteit en zou dwars door een hoogstamboomgaard lopen. De RTR-2-leiding zou zich immers op een afstand van 13, 5 meter ten opzichte van de landbouwgebouwen bevinden en de RTR-3-leiding op een afstand van 4,5 meter.
Om die effecten te beperken geeft de « CRAT » de voorkeur aan het tracéalternatief dat in de reserveringsomtrek voor de toekomstige leidingen in het zuiden van de landbouwbedrijf voorziet. ? Over het doorkruisen van het gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is te Loën De « CRAT » merkt op dat het ontwerp van besluit voorziet in de opneming van een belangrijke reserveringsomtrek ter hoogte van het gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is te Loën daar het acht dat het te vroeg is om een afbakeningsalternatief te kiezen zolang de intercommunale SPI+ niet over precieze topografische kaarten en over voorontwerpen van uitrustingen in het kader van de toekomstige ontsluiting van het gebied beschikt. Die belangrijke omtrek omvat het huidige tracé van de RTR-1-leiding en een alternatief tracé in het oosten.
De « CRAT » ondersteunt het standpunt van de SPI+ die van mening is dat het niet verstandig is om in een alternatief tracé in het oosten van het gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is te Loën te voorzien. Dat tracé zou immers de goede inrichting van het gebied kunnen schaden en zou meerkosten gebonden aan de verplaatsing van de RTR-1-leiding als gevolg hebben. Het samenbrengen van de leidingen langs het bestaande tracé van de RTR-1-leiding lijkt dus meer opportuun mits de inoverwegingname van de toekomstige inrichting van het gebied. ? Over het tracé van de reserveringsomtrek ter hoogte van Buchenbusch te Dahlem De « CRAT » vestigt de aandacht op het feit dat haar opmerking geopperd in haar advies van 13 mei 2008 betreffende de gepastheid om de RTR-2-leiding, en in voorkomend geval, de RTR-3-leiding met ongeveer 37 meter te verplaatsen in het westen van de bestaande RTR-1-leiding te Dalhem op de grens van de Voeren niet gevolgd is. Ter herinnering, de « CRAT » achtte dat dat alternatief de dassen niet zou beschermen tegen de hinder veroorzaakt door de werf en vond die verplaatsing onnuttig.
De « CRAT » herhaalt dus haar opmerking. ? Over het tracé van de reserveringsomtrek ter hoogte van de biologisch zeer waardevolle locatie te Borgworm De « CRAT » vestigt de aandacht op het feit dat haar opmerking geopperd in haar advies van 13 mei 2008 betreffende de hinder veroorzaakt door de werf op een biologisch zeer waardevolle locatie erkend voor de bescherming van één van de laatste bevolkingen van grote hamsters niet gevolgd is.
Ze verzoekt er dan ook om dat het geheel van de maatregelen getroffen worden om de effecten van de werf op die biologisch zeer waardevolle locatie zoveel mogelijk te beperken.
De Voorzitter, Ph. Barras