Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 12 december 2008
gepubliceerd op 23 december 2008

Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld

bron
waalse overheidsdienst
numac
2008204627
pub.
23/12/2008
prom.
12/12/2008
ELI
eli/besluit/2008/12/12/2008204627/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2008. - Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld, inzonderheid op de artikelen 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 18, 19, 23, 24, 27, 29, 30, 31, 33, 34, 35, 40 en 43;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 juni 2008;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 december 2008;

Gelet op advies nr. 18/2008 van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van de Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 11 juni 2008;

Gelet op de adviezen 45.438/4 en 45.439/4 van de Raad van State, gegeven 1 december 2008, overeenkomstig artikel 84, § 1, lid 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken en de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127, § 1, en 128, § 1, ervan.

Het is van toepassing op de Franstalige gemeenten van het Waalse Gewest.

Art. 2.De gemeente stelt de diagnose op van de sociale cohesie bedoeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld, hierna het decreet genoemd.

De gemeente werkt het ontwerp-plan uit waarvan sprake in artikel 7, 3°, van het decreet.

Uiterlijk 15 juli van het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het plan maakt de gemeente het ontwerp-plan, met inbegrip van de diagnose, in tweevoudig exemplaar over aan de dienst waarvan sprake in artikel 30, § 1, van het decreet.

Na ontvangst van het gunstige advies van de Regering waarvan sprake in artikel 10 van het decreet maakt de gemeente haar definitieve plan over.

In afwijking van lid 3 geeft de gemeente voor het plan dat de periode 2009-2013 bestrijkt tegen 15 januari 2009 kennis aan bedoelde dienst van haar voornemen om een project-plan in te dienen en maakt haar het ontwerp-plan over tegen 28 februari 2009.

Art. 3.De model-overeenkomst waarvan sprake in artikel 8, § 2, van het decreet is opgenomen in bijlage 1.

De model-samenwerkingsovereenkomst waarvan sprake in artikel 23, § 5, van het decreet is opgenomen in bijlage 2.

Art. 4.§ 1. De projectleider bedoeld in artikel 24, § 1, van het decreet moet houder zijn van een master- of bachelordiploma uitgereikt door een universitaire instelling of een hogeschool of een nuttige ervaring van minstens drie jaar in het projectbeheer voorleggen. § 2. Voor de gemeenten van minder dan 20 001 inwoners moet de projectleider minstens halftijds bezig zijn met de uitvoering van de opdrachten waarvan sprake in artikel 24, § 3, van het decreet.

Voor de gemeenten van 20 001 inwoners en meer moet de projectleider voltijds bezig zijn met de uitvoering van de opdrachten waarvan sprake in artikel 24, § 3, van het decreet. § 3. De projectleider moet de opleiding volgen die handelt over het sociale cohesieplan, erkend door de "Conseil régional de la Formation" (Gewestelijke Vormingsraad).

Art. 5.§ 1. Overeenkomstig artikel 27, § 3, van het decreet vergadert de commissie na bijeenroeping door diens voorzitter met mededeling ervan aan elk van de leden minstens vijftien kalenderdagen voor de datum waarop de vergadering doorgaat.

Elk document dat in de commissie behandeld moet worden, wordt bij de oproeping gevoegd. § 2. De commissie vergadert rechtsgeldig in aanwezigheid van diens voorzitter of, bij verhindering, van minstens één ondervoorzitter, de projectleider en het personeelsdienst van de Regering bedoeld in artikel 30, § 1, van het decreet.

De beslissingen van de commissie worden in consensus getroffen. § 3. Elke vergadering van de commissie wordt genotuleerd met overmaking van de notulen aan alle leden binnen de vijftien dagen nadat de vergadering werd gehouden.

Art. 6.Overeenkomstig artikel 30, § 1, van het decreet is de dienst die belast wordt met de begeleiding van de uitvoering van het plan en de beoordeling ervan, de Interdepartementale Directie Sociale Cohesie van de Waalse Overheidsdienst.

Overeenkomstig artikel 30, § 2, van het decreet is de dienst die belast wordt met de financiële opvolging van het plan, het Operationele Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid van de Waalse Overheidsdienst.

In afwijking van lid 2 is de dienst die belast is met de financiële opvolging van de acties gevoerd overeenkomstig artikel 18 van het decreet, het bestuur dat valt onder de bevoegdheden van de subsidiërende Minister.

Art. 7.§ 1er. Overeenkomstig artikel 31, § 1 en § 2 : 1° worden de documenten waarvan sprake in artikel 29, § 1 en § 2, van het decreet opgesteld op grond van het model verstrekt door de diensten van de Regering waarvan sprake in artikel 30 van het decreet en worden ze overgemaakt tegen 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarop ze betrekking hebben;2° worden de documenten waarvan sprake in artikel 29, § 3 en § 4, van het decreet opgesteld op grond van het model verstrekt door de diensten van de Regering waarvan sprake in artikel 30 van het decreet en worden ze overgemaakt tegen 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarop ze betrekking hebben. § 2. De documenten waarvan sprake in de artikelen 35, § 3, en 40, § 3, van het decreet worden overgemaakt volgens de nadere regels bepaald in § 1, 1°, van dit artikel.

Art. 8.De berekeningswijze van de variabelen waarvan de lijst opgenomen is in artikel 3, § 3, van het decreet wordt uitvoerig uiteengezet in het document opgenomen in bijlage 3 bij dit besluit, overeenkomstig artikel 3, § 4, van het decreet.

Art. 9.Het bedrag van de basissubsidie waarvan sprake in artikel 13, § 1, van het decreet is het volgende : 1° de gemeenten met minder dan 5 000 inwoners;20.000 euro; 2° de gemeenten met 5 000 tot 10 000 inwoners;40.000 euro; 3° de gemeenten met 10 001 tot 20 000 inwoners;60.000 euro; 4° de gemeenten met 20 001 tot 30 000 inwoners;80.000 euro; 5° de gemeenten met 30 001 tot 40 000 inwoners;100.000 euro; 6° de gemeenten met 40 001 tot 60 000 inwoners;200.000 euro; 7° de gemeenten met 60 001 tot 90 000 inwoners;400.000 euro; 2° de gemeenten met 90 001 inwoners en hoger : 700.000 euro.

Art. 10.Voor de berekening van de gemoduleerde subsidie bedraagt de waarde "V" bedoeld in artikel 14, § 2, van het decreet 0,9 voor de gemeenten van de categorieën 1° tot 5° van artikel 3 van dit artikel, 0,6 voor de gemeenten van categorie 6° en 0,35 voor de gemeenten van de categorieën 7° en 8°.

Art. 11.Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van het decreet wordt het saldo van de jaarlijkse subsidie gestort wanneer de gemeente de bewijsstukken van de uitgaven overgemaakt heeft aan de diensten bedoeld in artikel 30 van het decreet en wanneer zij zich geschikt heeft naar artikel 14 van dit besluit.

Art. 12.§ 1. Overeenkomstig artikel 18 van het decreet kan elke Minister in het kader van zijn bevoegdheden bijkomende geldmiddelen toekennen aan de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest en opgenomen in de lijst waarvan sprake in artikel 9, § 1, van het decreet.

Die bijkomende middelen worden voorbehouden voor de gemeenten die in het kader van het plan voor maatschappelijke cohesie één of meer in artikel 23, § 5, van het decreet bedoelde samenwerkingsverbanden sluiten die een financiële transfer inhouden. § 2. Overeenkomstig artikel 18 van het decreet stellen de gemeenten acties voor die ondersteund kunnen worden in kader van de oproep tot het indienen van projecten bedoeld in artikel 6, § 1, van het decreet.

De acties die uitgevoerd dienen te worden om in aanmerking te komen voor die middelen passen in de beleidslijnen opgenomen in artikel 4, § 3, van het decreet.

Ze beantwoorden aan de structurele zwakke punten die blijken uit de diagnose van de maatschappelijke cohesie waarvan sprake in artikel 5, § 2, van het decreet.

Ze worden tot stand gebracht door één of meerdere overeenkomstsluitende verenigingen.

Ze zijn vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst waarvan sprake in artikel 23, § 5, van het decreet, gesloten tussen de gemeente en de betrokken vereniging(en). § 3. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten staan de bijkomende middelen waarvan sprake in artikel 18 van het decreet in verhouding tot het bedrag van de gemoduleerde subsidie die aan de gemeente toegekend is overeenkomstig artikel 14 van het decreet. Die bijkomende middelen worden aan de betrokken verenigingen doorbetaald volgens nadere regels bepaald in de samenwerkingsovereenkomst waarvan sprake in vorig lid. § 4. Wat betreft de bevoegdheden van de Gezondheid, de Sociale Actie en de Gelijke Kansen, krijgt de gemeente de bijkomende middelen waarvan sprake in § 3 van dit artikel enkel als zijn samenvattende indicator voor de toegang tot de fundamentele rechten waarvan sprake in artikel 3, § 1, van het decreet boven 0 ligt.

Art. 13.Bij een aanvullende oproep tot het indienen van projecten of overeenkomstig artikel 18 van het decreet worden de in overweging genomen acties in een aanhangsel opgenomen bij het plan goedgekeurd door de Regering, geldig voor de overige duur van het plan en voor minstens één kalenderjaar.

Art. 14.De voor de subsidie toelaatbare uitgaven waarvan sprake in artikel 19 van het decreet dienen in rechtstreeks verband te staan met de acties die gevoerd worden tijdens de periode van 1 januari tot 31 december van het lopende jaar.

De uitgaven waarvan sprake in lid 1 zijn de volgende : 1° personeelskosten : zij hebben betrekking op de personeelsleden die specifiek in dienst worden genomen voor de uitvoering van het project of die speciaal daartoe gedetacheerd worden en in hun betrekking vervangen worden;2° werkingskosten : als ze niet duidelijk aangegeven kunnen worden, worden ze gewogen in een verhouding tussen het personeel dat voor de maatregel ingezet wordt en het personeel dat bij de uitgevoerde uitgave betrokken is.De verplaatsingsonkosten worden berekend in functie van het barema dat in het in aanmerking komende gemeentebestuur gangbaar is; 3° investeringskosten : de inrichtingspercentages die aangegeven worden in de investeringskosten hebben betrekking op kleinschale renovaties van de lokalen die voor het plan aangewend worden.Het rollend materieel dat aangegeven is in de investeringskosten worden als voertuigen voor collectief gebruik door de begunstigden van het plan verstaan; 4° consultancykosten : de kosten die rechtsreeks in verband staan tot het plan zoals de kosten voor de opleiding van of het toezicht op een team;5° de subsidiëringskosten aan de instellingen, diensten en verenigingen waarmee de gemeente een samenwerkingsovereenkomst gesloten heeft overeenkomstig de artikelen 18 en 23, § 5, van het decreet : kosten met het oog op de uitvoering van een actie die in rechtstreeks of aanvullend verband staat tot het plan. De toelaatbare uitgaven waarvan sprake onder 1°, 2°, 3° en 4° hebben betrekking op de uitgaven verricht door de gemeente en de bedragen overgeheveld aan de instellingen, diensten of verenigingen bedoeld onder 5°.

Art. 15.§ 1. Ter uitvoering van artikel 33, § 2, van het decreet zijn de vermindering of de intrekking van de subsidie ten gevolge van de tussentijdse beoordeling van het plan gegrond op de gezamenlijke beoordeling van de naleving van de verplichtingen van het decreet en de voortgang en uitvoering van de acties vervat in het plan ten opzichte van de beoogde beleidslijnen en de doelstellingen van het decreet. § 2. Indien een gemeente getroffen wordt door een beslissing tot vermindering van zijn subsidie : 1° mag de vermindering de 40 % niet overschrijden van het bedrag van de subsidie die toegekend is in het jaar waarin het tussentijdse beoordelingsverslag is aangenomen door de commissie, overeenkomstig artikel 29, § 3, van het decreet;2° als de subsidie verminderd wordt met meer dan 20 %, komt de gemeente in aanmerking : - voor het jaar volgend op het jaar van de beslissing, voor een subsidie die gelijk is aan 80 % van de subsidie toegekend in het jaar waarin het tussentijdse beoordelingsverslag is aangenomen door de commissie, overeenkomstig artikel 29, § 3, van het decreet; - voor het tweede jaar volgend op dat van de beslissing, voor de verminderde subsidie zoals beslist door de Regering. § 3. De gemeente die het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot intrekking van de subsidie kan nog tijdens het jaar volgend op het jaar waarin de beslissing is medegedeeld in aanmerking komen voor 50 % van het bedrag van de subsidie toegekend tijdens het jaar waarin het tussentijdse beoordelingsverslag is aangenomen door de commissie, overeenkomstig artikel 29, § 3, van het decreet.

Art. 16.Ter uitvoering van artikel 34, § 2, van het decreet kan de niet-naleving van een deel van of alle bepalingen vastgesteld bij het decreet een sanctie teweegbrengen onder voorbehoud van volgende voorwaarden : 1° de niet-naleving moet vastgesteld zijn door de diensten van de Regering waarvan sprake in artikel 30 van het decreet en in een schriftelijke aanmaning opgenomen zijn;2° de gemeente wordt verzocht haar opmerkingen over te maken aan bedoelde diensten;3° in voorkomend geval stelt het bestuur de Regering voor dat de gemeente geschrapt wordt van de lijst der gesubsidieerde gemeenten.

Art. 17.Het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 ter uitvoering van het decreet van 15 mei 2003 betreffende de buurtpreventie in de steden en de gemeenten van Wallonië wordt opgeheven.

In afwijking van lid 1 blijft dat besluit gelden voor de definitieve vereffening van de subsidies die toegekend zijn overeenkomstig het decreet van 15 mei 2003 als voornoemd en het begrotingsdecreet 2009.

Art. 18.Op 1 januari 2009 treden in werking : 1° het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld;2° dit besluit.

Art. 19.De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken en de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 12 december 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT

Bijlage 1 Overeenkomst in het kader van het samenbrengen van aan elkaar grenzende gemeenten met minder dan 10 000 inwoners voor de verwezenlijking van een plan voor maatschappelijke cohesie Tussen de gemeenten : 1. . . . . .

Vertegenwoordigd door de Burgemeester, Mevr./de heer . . . . . en de gemeentesecretaris, Mevr./de heer. . . . . . 2. . . . . .

Vertegenwoordigd door de Burgemeester, Mevr./de heer . . . . . en de gemeentesecretaris, Mevr./de heer . . . . . 3. .............

Wordt overeengekomen wat volgt : Artikel 1 : Deze overeenkomst wordt gesloten overeenkomstig artikel 8, § 2, van het decreet van .................... betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië, voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld en artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van ................... ter uitvoering van het decreet.

Artikel 2 : Deze overeenkomst voorziet in de nadere regels voor het beheer van het budget voor de uitvoering van het plan voor maatschappelijke cohesie, hierna het Plan genoemd, het bestuurlijk beheer ervan, het beheer van het daartoe ingezette personeel en de verschillende met naam genoemde projecten.

Artikel 3 : De volgende gegevens dienen opgenomen te worden in deze overeenkomst : ? De gemeente die het bestuurlijke en financiële beheer van het plan overneemt. ? De lijst van de acties met daarnaast de naam van de gemeente(n) op het grondgebid waarvan elke actie werd uitgevoerd, de doelgroep(en) en de gemeente(n) waarvan die doelgroep(en) afkomstig is (zijn). ? Voor elke gemeente, de lijst van de personeelsleden die voor het plan ingezet worden en hun functie. De hiërarchische organisatieprincipes moeten eveneens aangeduid worden zowel in termen van personeels- als van bestuurlijk beheer. ? In voorkomend geval, de verdeelsleutel van de subsidie - eerste en tweede schijf - tussen de gemeenten met het oog op de uitbetaling van hun personeel, de werkings- en investeringskosten. ? De verdeelsleutel tussen de gemeenten van het begrotingsaandeel uit eigen middelen met dien verstande dat de globale participatie uit eigen middelen minstens 25 % van het subsidiebedrag bedraagt). ? De aanwending van roerende en de onroerende goederen voor het plan. ? De nadere regels voor het bestuurlijk beheer van het plan (wat betreft meer bepaald de bewijsstukken) (*). (*) Opgemerkt dient te worden dat er één enkel verslag opgesteld en goedgekeurd wordt - die het beoordelings- en het financiële verslag bevat - door de beraadslaging en het besluit van de gemeenteraden van de betrokken gemeenten en dat het verslag enkel ondertekend wordt door het college van de gemeente die voor de subsidie in aanmerking komt. ? De verdeling van de tegoeden die dit plan toegewezen zijn bij beëindiging van deze overeenkomst.

Artikel 4 : Deze overeenkomst is geldig voor de gehele duur van het plan voor maatschappelijke cohesie om het plan van stabiliteit te voorzien.

Artikel 5 : Wordt deze overeenkomst vroegtijdig opgezegd, wordt er per aangetekend schrijven een vooropzeg van één jaar gericht aan de medeondertekende gemeente(n) en aan de diensten van de Regering, waarbij opzeg pas uitwerking heeft op 31 december van een kalenderjaar.

Opgemaakt te ....................., op ......................

Voor de gemeente ............................................, Voor de gemeente ............................................, Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië, voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening overgeheveld is van de Franse Gemeenschap.

Namen, 12 december 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT

Bijlage 2 Samenwerkingsovereenkomst betreffende de uitvoering van het plan voor maatschappelijke cohesie Tussen enerzijds (eerste overeenkomstsluitende partij);

De stad/gemeente (1) ................., vertegenwoordigd door haar gemeentecollege dat machtiging verleend heeft aan Mevr./de heer (1) ......................... (referenties (naam, voornaam en functie) van de persoon (personen) gemachtigd door de gemeente om de overeenkomst te sluiten);

En anderzijds (tweede overeenkomststluitende partij); ... (benaming van de partner, juridische firmanaam (VZW,... ), adres van zijn maatschappelijke zetel en vermelding van de referenties van de persoon die gemachtigd is om de overeenkomst te sluiten in naam en opdracht van de partner) Wordt overeengekomen wat volgt : Artikel 1.

Deze overeenkomst wordt gesloten in het kader van de verwezenlijking van het plan voor maatschappelijke cohesie van de stad/gemeente (1) ...

Overeenkomstig artikel 4, § 2, van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatshappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening overgeheveld is van de Franse Gemeenschap, past deze overeenkomst in beide volgende doelstellingen : ? de sociale ontwikkeling van de buurten; ? de bestrijding van alle vormen van bestaansonzekerheid, armoede en onveiligheid.

Artikel 2.

De tweede partij verbindt zich ertoe volgende actie(s) uit te voeren of aan de uitvoering ervan deel te nemen : Artikel 3.

De methodologie die gevolgd zal worden door de tweede overeenkomstsluitende partij voor de verwezenlijking van de actie(s) omschreven in artikel 2 is de volgende : ...

Artikel 4.

De stad/gemeente (1) verbindt zich ertoe de nodige middelen aan zijn partner te verstrekken voor de uitvoering van deze overeenkomst overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië.

De nodige middelen worden uitvoerig omschreven als volgt : ? (omschrijving van de subsidie per post) In dat verband stort de stad/gemeente (1) aan de tweede partij X % van het bedrag van de subsidie binnen de X dagen na ondertekening van deze overeenkomst.

Het saldo van de subsidie wordt gestort na overlegging van de bewijsstukken.

De tweede overeenkomstsluitende partij betaalt de eerste partij onverwijld elke onterecht gekregen som terug.

Overigens mag het gesubsidieerde project geenszins dubbel gesubsidieerd worden.

Artikel 5.

De partner verbindt zich ertoe vertegenwoordigd te worden op de vergaderingen van de begeleidingscommissie van het Plan voor maatschappelijke cohesie.

Hij moet eveneens het bewijs voorleggen van de uitgaven verricht in het kader van het plan voor maatschappelijke cohesie aan de hand van de subsidies die hij doorbetaald kreeg. Die stukken worden door de gemeenteoverheid overgemaakt aan DG05 in het kader van de mededeling van het financiële verslag.

Voor de personeelskosten legt de partner de arbeidsovereenkomsten, de jobstudentcontracten stagecontracten en de individuele bezoldigingsfiches voor.

Voor de werkingskosten worden de facturen, kastickets en bestelbonnen voorgelegd.

De partner verbindt zich er eveneens toe zijn financiële balans jaarlijks aan de gemeenteoverheid voor te leggen.

Artikel 6.

Deze overeenkomst vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december van het jaar waarvoor de stad/ gemeente (1) een gewestelijke subsidie krijgt voor de uitvoering van zijn plan voor maatschappelijke cohesie.

Ze is stilzwijgend verlengbaar voor zover ze verband blijft houden met het Plan voor maatschappelijke cohesie goedgekeurd door de Waalse Regering.

Artikel 7.

Elkeen van de partijen mag eenzijdig de overeenkomst opzeggen als de andere partij haar contractuele verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet nakomt.

De opzegging kan verwezenlijkt worden zonder rechterlijke formaliteit na een ingebrekestelling die per aangetekend schrijven gericht is aan de tekortkomende partij, met opgave van de redenen voor de getroffen beslissing en onverminderd de vordering van een vergoeding.

De stad/gemeente (1) is ertoe verplicht per schrijven en binnen een redelijke termijn de Minister bevoegd voor Binnenlandse Aangelegenheden op de hoogte te brengen, ongacht de partij die het initiatief voor de opzegging van deze overeenkomst genomen heeft.

Opgemaakte te ...................., op ........................

Voor de stad/gemeente (1) ....................................., Voor de partner, Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië, voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening overgeheveld is van de Franse Gemeenschap.

Namen, 12 december 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT

Bijlage 3 Samenvattende indicator voor de toegang tot de fundamentele rechten per gemeente Berekeningsmethode, lijst van de variabelen en bronnen van de gegevens De samenvattende indicator voor de toegang tot de fundamentele rechten weerspiegelt de toegang van de bevolking van elke Waalse gemeente tot de fundamentele rechten, aangevuld met een risicofactor ten opzichte van de instandhouding van de sociale cohesie op het grondgebied van de gemeente.

De fundamentele rechten zijn opgesplitst in zes deelrechten : 1° het recht op een waardig inkomen;2° het recht op de bescherming van de gezondheid en op sociale en medische hulp;3° het recht op een decente woning en een gezond leefmilieu;4° het recht op werk;5° het recht ope en opleiding;6° het recht op sociale en culturele ontplooiing. Het risicofactor neemt volgende doelgroepen in overweging : 1° de éénoudergezinnen;2° de alleenstaanden van 65 jaar en ouder;3° de asielaanvragers. Berekeningsmethode Elkeen van de zes rechten en het risicofactor worden benaderd door een selectie van indicatoren die gekozen worden wegens hun bestaan, hun representativiteit, hun relevantie en hun beschikbaarheid op gemeentelijke schaal. In totaal worden er 24 indicatoren in rekening gebracht.

De eenvoudige cijfers worden gekregen door standaardisering van de basisindicatoren, waardoor elke indicator teruggebracht wordt tot een waarde tussen 0 en 1.

Cijferi = (waargenomen waardei - minimumwaarde) (maximumwaarde - minimumwaarde) De voor elk van die rechten en voor het risicofactor samengestelde cijfers worden voortgebracht door het rekenkundig gemidelde van de eenvoudige cijfers, met gelijke weging, genormaliseerd.

De samenvattende indicator is de som, bij gelijke weging, van de per recht en per risicofactor samengestelde indicatoren.

Lijst van de variabelen en bron van de gegevens 1. Recht op een waardig inkomen ? Aantal sociale steuntrekkers : verkregen door de verhouding die totstandkomt tussen het aantal leefloners, de financiële tegemoetkoming gelijk aan het leefloon, het gewaarborgd inkomen en de inkomenswaarborg aan de ouderen en de bevolking van 18 jaar en ouder. Bronnen : FOD Sociale Integratie (jaar 2007 - jaargemiddelde), Rijkspensioendienst (jaar 2006 - toestand op 1 januari 2007), FOD Economie - Algemene Directie Statistiek, Bevolkingsstatistieken (toestand op 1 januari 2008) - Berekeningen : IWEPS. ? Samengestelde inkomstenindicator : verkregen door het gemiddelde van twee indicatoren : 1. Het mediane belastingsinkomen (uitgedrukt in euro).Het betreft het inkomen gekoppeld aan de aangifte die zich in het midden van de reeks bevindt, waarbij de aangiften gerangschikt werden per grootteorde. Het wordt uitgedrukt in euro.

Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistieken, Fiscale statistieken Inkomsten 2005 - aanslagjaar 2006 - Berekeningen : IWEPS. 2. het percentage lage inkomens : verkregen door de verhouding tussen het aantal belastingaangiften lager dan 10.000 euro en het totaal aantal belastinaangiften.

Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistieken, Fiscale statistieken Inkomsten 2005 - aanslagjaar 2006 - Berekeningen : IWEPS. ? Cijfer der lage lonen : verkregen door de verhouding tussen het aantal loontrekkenden onderworpen aan de RSZ, uitgedrukt in arbeidsvolume - voltijdsequivalenten, die een dagloon krijgen dat lager is dan 80 EUR en het totaal der voltijds equivalenten de aan de RSZ onderworpen zijn. (de drempel van 80 EUR is de beschikbare referentie die het dichtst het loon benadert dat gekoppeld is aan het bedrag vastgesteld tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering - Koninklijk besluit van 1 september 2006 ter uitvoering van artikel 2, § 2, lid 5, van de wet van 20 december 1999).

Bron : RSZ - Jaar 2006 (gemiddelde van de vier kwartalen van het jaar) - Berekeningen : IWEPS. 1. Recht op de bescherming van de gezondheid en op medische en sociale hulp ? Levensverwachting bij de geboorte : uitgedrukt in jaren.Het betreft de gemiddelde duur van één generatie die tijdens het hele bestaan de sterftevoorwaarden zou kennen zoals waargenomen op het ogenblik van zijn geboorte in alle leeftijdscategorieën.

Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek - Demografische statistieken - Jaren 2000-2004 - Berekeningen : UCL-Gédap. ? Handicap en langdurige ziekte : verkregen door de verhouding tussen het aantal personen die verklaren hinder te ondervinden in hun dagelijkse activiteiten wegens één of meerdere langdurige ziektes of handicaps en het totaal aantal personen die de vraag beantwoord hebben.

Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Algemeen sociaal-economisch onderzoek - Jaar 2001 - Berekeningen : IWEPS. ? Beroepsziektes : verkregen door de verhouding tussen het aantal personen in de privé-sector die vergoedingen krijgen wegens permanente arbeidsongeschiktheid en de bevolking ouder dan achttien jaar en + x 10 000.

Bronnen : Fonds der beroepsziekten (jaar 2007) en FOD Economie - Algemene Directie Statistiek - Demografische statistieken (toestand op 1 januari 2008) - Berekeningen : IWEPS. 1. Recht op een decente woning en een gezonde leefomgeving ? Kwaliteitsarme woningen : verkregen door de verhouding tussen het aantal woningen zonder wc of zonder badkamer/douche of die 4 tot 6 grote herstellingen nodig hebben en het totaal aantal woningen. Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische informatie, Algemeen sociaal-economsch onderzoek - Jaar 2001 - Berekeningen : Thomas (I.), UCL, Unité de géographie. ? Samengestelde indicator voor de beoordeling van de onmiddellijke leefomgeving van de woning : verkregen door een arithmetiscg gemiddelde van vier gestandaardiseerde indicatoren (waarvan de waarde teruggebracht wordt in interval [0,1] : 1. Beoordeling van de rust (geluidshinder en geluidspollutie) in de residentiële leefomgeving : percentage van de gezinnen die de onmiddellijke omgeving van hun woning op het vlak van de rust als onaangenaam ervaren.2. Beoordeling van de luchtkwaliteit (luchtverontreiniging) in de residentiële leefomgeving : percentage van de gezinnen die de onmiddellijke omgeving van hun woning op het vlak van de luchtkwaliteit als onaangenaam ervaren.3. Beoordeling van de reinheid van de residentiële leefomgeving : percentage van de gezinnen die de onmiddellijke omgeving van hun woning op het vlak van de reinheid als onaangenaam ervaren.4. Beoordeling van het esthetisch uitzicht van de bouwwerken in de residentiële leefomgeving : percentage van de gezinnen die de onmiddellijke omgeving van hun woning op het vlak van het esthetisch uitzicht van de bouwwerken als onaangenaam ervaren. Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische informatie, Algemeen sociaal-economsch onderzoek - Jaar 2001 - Berekeningen : Thomas (I.), UCL, Unité de géographie en IWEPS. ? Woning in een woonwagen of in een caravan : verkregen door de verhouding tussen het aantal gezinnen die verklaren in een woonwagen of in een caravan te wonen en het totaal aantal gezinnen.

Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische informatie, Algemeen sociaal-economisch onderzoek - Jaar 2001 - Berekeningen : Thomas (I.), UCL, Unité de géographie. ? Sociale huurders : benaderd door de verhouding tussen het aantal openbare woningen in de zin van het gemeentebeleid voor actie in de huisvesting 2007-2012 en het totaal aantal gezinnen.

Bron : SPW DGO4 - Departement Wonen - gemeentelijke verankering - Jaar 2007 (1 januari) - Berekeningen : SPW - DGO4 - Departement Wonen. 1. Recht op werk ? Percentage arbeidsreserve : verkregen door de verhouding tussen het aantal personen die niet werken of onvrijwillig deeltijds werken hoewel ze vermoedelijk voltijds willen werken en het totaal van de beroepsgeschikte bevolking obtenu (15 tot 64-jarigen). Bron : IWEPS - Statistiques de population active, emploi et chômage par commune - Jaar 2004 - Berekeningen : IWEPS et OSEC. ? Percentage langdurig werklozen : verkregen door de verhouding tussen het totaal aantal werkloze werkzoekenden ingeschreven sinds minstens twee jaar (duur >= dan 24 maanden volgens definitie I.A.T.) en de totale beroepsbevolking van 15 tot 64 jaar.

Bronnen : FOREm (jaar 2007 - jaargemiddelde) en Steunpunt WAV (2006 - jaargemiddelde) - Berekeningen : IWEPS. 1. Recht op een opleiding ? Percentage laaggeschoolden : verkregen door de verhouding tussen het aantal persoon die hoogstens hun lagere school afwerkten (of die nooit naar school gingen) en het totaal van de bevolking van achttien jaar en ouder. Bron : FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Algemeen sociaal-economisch onderzoek - Jaar 2001 - Berekeningen : Centre de Sociologie du Travail, de l'Emploi et de la Formation (TEF), ULB. 1. Recht op sociale en culturele ontplooiing ? Samengestelde indicator elektronische kloof verkregen door een rekenkundig gemiddelde van drie indicatoren door op de gemeenten de gewestelijke percentages toe te passen van de personen (15 jaar en ouder) aan wie het gebruik van internet is ontzegd (niet één enkel gebruik per jaar, ongeacht de plaats van gebruik, werk, thuis...) volgens drie criteria : 1. Uitgesloten wegens de leeftijd (vijfjarige leeftijdsgroepen van 15 jaar en meer); Bronnen : AWT - Gebruik ICT 2007 bij de Waalse burgers en FOD Economie - Algemene Directie Statistiek, demografische statistieken op 1 januari 2008. 2. Uitgesloten wegens het soort gezin (alleenstaande man, alleenstaande vrouw, kinderloos koppel, eenoudergezin (vader), eenoudergezin (moeder), gezin van 4 personen, gezin van vijf personen, gezin van zes personen en meer); Bronnen : AWT - Gebruik ICT 2007 bij de Waalse burgers en FOD Economie - Algemene Directie Statistiek, Demografische statistieken op 1 januari 2007. 3. Uitgesloten wegens het onderwijsniveau (geen diploma of diploma van de lagere school, lager secundair onderwijs, hoger secundair onderwijs, hoger onderwijs); Bronnen : AWT - Gebruik ICT 2007 bij de Waalse burgers en FOD Economie - Algemene Directie Statistiek - Algemeen sociaal-economisch onderzoek - Jaar 2001.

Berekeningen : IWEPS ? Percentage niet-stemmers : verkregen door de verhouding tussen het aantal blancostemmen of nietige stemmen vermeerderd met het aantal niet opgekomen kiezers en het totaal aantal ingeschrevenen voor de gemeenteraadverkiezingen van oktober 2006.

Bron : FOD Binnenlandse Zaken; Berekeningen : IWEPS. Risicofactoren : 1. Eenoudergezinnen : verkregen door de verhouding tussen het aantal eenoudergezinnen M/V) en het totaal aantal gezinnen op 1 januari 2005. Bron : FOD Economie - Algemene directie Statistiek - Demografische Statistieken - Berekeningen : UCL-Gédap. 2. Alleenstaanden van 65 en ouder : verkregen door de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar en ouder die alleen wonen en het totaal aantal personen van 65 en ouder, op 1 januari 2005. Bron : FOD Economie - Algemene directie Statistiek - Demografische Statistieken - Berekeningen : UCL-Gédap. 3. Asielaanvragers : aantal procederende asielzoekers (nieuw geregistreerde aanvragen) volgens de gemeente die als verblijfplaats dient op het ogenblik van indiening van de aanvraag, op 10 januari 2007 Bron : Vreemdelingendienst. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 12 december 2008 ter uitvoering van het decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie van de steden en gemeenten van Wallonië, voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening overgeheveld is van de Franse Gemeenschap.

Namen, 12 december 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT

^