Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 maart 1998
gepubliceerd op 23 april 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de prestatietoelagen betreft

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035448
pub.
23/04/1998
prom.
24/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/24/1998035448/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 MAART 1998. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de prestatietoelagen betreft


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 december 1993, 7 december 1994, 8 december 1994, 11 januari 1995, 1 juni 1995, 12 juni 1995, 21 december 1995, 14 mei 1996, 20 juni 1996, 26 juni 1996, 19 december 1996, 14 januari 1997, 4 februari 1997, 11 maart 1997, 24 juni 1997, 9 september 1997, 16 september 1997, 4 november 1997, 2 december 1997, 9 december 1997, 17 december 1997 en 3 maart 1998;

Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 4 december 1997;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 1997;

Gelet op het protocol nr. 88.229 van 2 februari 1998 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de principes van behoorlijk bestuur vereisen dat het noodzakelijk is om zonder uitstel vast te stellen dat het gevolg van de waardering gewijzigd wordt, en dat er terzake nog zo snel mogelijk een duidelijke communicatie moet plaatsgrijpen vóór het begin van de waarderingsfase;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 maart 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel VIII 77, § 2, van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 wordt 2° opgeheven.

Art. 2.In artikel VIII 78 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De beslissing tot loopbaanvertraging wordt genomen door de departementale directieraad op advies van het college van afdelingshoofden, vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar bedoeld in artikel VIII 15;die beslissing heeft uitwerking op 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar en heeft effect op de daaropvolgende twaalf maanden. » 2° tussen het eerste en het tweede lid worden de volgende leden ingevoegd : « De provinciale directieraad beslist aan welke ambtenaren van het proviciaal gouvernement voor dat jaar een vertraging in de functionele loopbaan toegekend wordt, behalve voor de ambtenaren van rang A2 die zitting hebben in die directieraad. Voor de ambtenaar van rang A2 die zitting heeft in de provinciale directieraad wordt de beslissing tot loopbaanvertraging genomen door het college van secretarissen-generaal, na raadpleging van de betrokken provinciegouverneur. » 3° in het tweede lid worden de woorden « noch tot loopbaanversnelling » geschrapt;4° in het derde lid worden de woorden « de loopbaanversnelling of » geschrapt.5° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt : « Van 1 juli tot 30 juni wordt voor elke maand een hele maand afgetrokken als de ambtenaar een onvoldoende heeft gekregen en wordt voor elke maand een halve maand afgetrokken als de ambtenaar een loopbaanvertraging heeft gekregen.»

Art. 3.In artikel VIII 79 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995 en 11 maart 1997, wordt § 2 opgeheven.

Art. 4.Artikel VIII 82, VIII 83, VIII 83bis en VIII 84 van hetzelfde statuut worden opgeheven.

Art. 5.In deel XIII van hetzelfde statuut wordt in titel 3 Toelagen, een hoofdstuk 4bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK 4bis. - Prestatietoelagen Afdeling 1. - Managements- en staftoelage

Art. XIII 57bis. § 1. De secretarissen-generaal, de leidend ambtenaren en de afdelingshoofden kunnen een managementstoelage ontvangen tussen 0 en 20 % van hun salaris als ze de concrete kortetermijndoelstellingen die hun bij het begin van de evaluatieperiode waren opgelegd, hebben bereikt en als uit hun functioneringsevaluatie blijkt dat ze tijdens de evaluatieperiode beter hebben gepresteerd dan normaal gezien kon worden verwacht van die functie. Met de secretarissen-generaal en de leidend ambtenaren worden voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld, de andere ambtenaren van de rang A4 en A3 op wie artikel VIII 100 niet van toepassing is. § 2. De ambtenaren van rang A2 die met toepassing van artikel II 21bis, § 1, een staffunctie hebben, kunnen een staftoelage ontvangen tussen 0 en 20 % van hun salaris als ze de concrete kortetermijndoelstellingen die hun bij het begin van de evaluatieperiode waren opgelegd, hebben bereikt en als uit hun functioneringsevaluatie blijkt ze dat tijdens de evaluatieperiode beter hebben gepresteerd dan normaal gezien kan worden verwacht van die functie.

Art. XIII 57ter. De Vlaamse regering voorziet jaarlijks een bedrag dat kan worden aangewend voor de managements- en staftoelage.

Dat bedrag mag nooit hoger zijn dan de helft van het bedrag dat verkregen wordt indien alle betrokkenen de managementstoelage of de staftoelage van 20 % zouden verkrijgen.

Het percentage aan managementstoelage wordt per ambtenaar bepaald door de Vlaamse regering voor de ambtenaren van de rang A4 en A3, en door de departementale directieraad voor het afdelingshoofd. Voor het afdelingshoofd in een provinciaal gouvernement wordt het percentage aan managementstoelage bepaald door het college van secretarissen-generaal, na raadpleging van de provinciegouverneurs.

Het percentage aan staftoelage wordt per ambtenaar bepaald door de departementale directieraad of, in geval van een ambtenaar van een provinciaal gouvernement, door het college van secretarissen-generaal, na raadpleging van de provinciegouverneurs.

De toekenning van een managementstoelage of een staftoelage is mogelijk tot 30 juni 2002. Deze periode kan verlengd worden. Afdeling 2. - Functioneringstoelage

Art. XIII 57quater. De personeelsleden die de concrete kortetermijndoelstellingen die hun bij het begin van de evaluatieperiode waren opgelegd, behaald hebben kunnen een functioneringstoelage krijgen van 7,5 % van hun salaris, met een minimum van 55 000 fr. à 100 %, wanneer uit hun functioneringsevaluatie blijkt dat ze tijdens de evaluatieperiode beter hebben gepresteerd dan normaal gezien kan worden verwacht van die functie. De personeelsleden die in aanmerking komen voor de managements- of staftoelage, komen niet in aanmerking voor de functioneringstoelage.

Art. XIII 57quinquies. § 1. De Vlaamse regering voorziet jaarlijks een bedrag dat kan worden aangewend voor de functioneringstoelage. § 2. De departementale directieraad beslist over de toekenning van de functioneringstoelage.

Het college van afdelingshoofden geeft advies over welke personeelsleden van de administratie voor dat jaar voor een functioneringstoelage in aanmerking komen. § 3. De provinciale directieraad beslist aan welke personeelsleden van het provinciaal gouvernement voor dat jaar een functioneringstoelage toegekend wordt, behalve voor de ambtenaren van rang A2 die zitting hebben in deze directieraad Voor de ambtenaren van rang A2 die zitting hebben in de directieraad wordt deze beslissing genomen door het college van secretarissen-generaal na raadpleging van de betrokken provinciegouverneur. Afdeling 3. - Algemene bepalingen

Art. XIII 57septies. Met salaris, zoals bedoeld in artikel XIII 57bis en artikel XIII 57quater wordt verstaan het geïndexeerd jaarsalaris, van toepassing in de maand december van het evaluatiejaar en in voorkomend geval het bedrag van de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt.

Art. XIII 57octies. De managementstoelage, de staftoelage en de functioneringstoelage worden uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar bedoeld in artikel VIII 15. »

Art. 6.In artikel XIV 51 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 12 juni 1995 en 26 juni 1996, wordt een § 4 en een § 5 ingevoegd die luiden als volgt : « § 4. Het contractuele personeelslid kan volgens de voorwaarden die gelden voor de ambtenaar zoals bepaald in de artikelen XIII 57quater tot XIII 57octies, een functioneringstoelage krijgen als uit de beoordeling blijkt dat het personeelslid tijdens het beoordelingsjaar beter heeft gepresteerd dan normaal gezien van die functie kan worden verwacht. § 5. In afwijking van § 4 beslist de Vlaamse regering over de toekenning van de functioneringstoelage aan de emancipatieambtenaar, de informatieambtenaar en de ombudsman. »

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 maart 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^