gepubliceerd op 15 september 1999
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de expertenfuncties, de hiërarchische bevordering en de functioneringstoelage betreft
29 JUNI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de expertenfuncties, de hiërarchische bevordering en de functioneringstoelage betreft
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende de organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 11 december 1998;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 1998;
Gelet op het protocol nr. 114.300 van 3 februari 1999 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 16 maart 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 mei 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In deel II van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wordt een titel 6bis ingevoegd, die luidt als volgt : « TITEL 6bis. - De expertenfuncties Art. II 34bis. § 1. Ambtenaren van het ministerie kunnen tijdelijk worden aangesteld in een expertenfunctie. § 2. De expertenfunctie kan bepaald worden in de niveaus A, B, C en D. In niveau A kan naast de expertenfunctie ook een functie van senior-expert bepaald worden. De functies worden opgericht, omschreven en eventueel opnieuw afgeschaft op basis van de organisatiedoelstellingen en de noodwendigheden van de departementen, door de departementale directieraad, na goedkeuring door de functioneel bevoegde Vlaamse minister samen met de Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken. Het ontwerp-voorstel van de departementale directieraad wordt voor advies voorgelegd aan het College van secretarissen-generaal.
Art. II 34ter. De ambtenaren van de eerste twee rangen van elk niveau, behalve van niveau E, kunnen worden aangesteld als expert. De ambtenaren van rang A1 en A2 kunnen ook worden aangesteld als senior-expert, waarvoor een hogere graad van expertise vereist wordt.
De ambtenaar die in een expertenfunctie aangesteld wordt, behoudt zijn rang en zijn graad. Hij behoudt gedurende zijn aanstelling het recht op verhoging in salaris of in salarisschaal en op aanwijzing en bevordering tot een hogere rang, op dezelfde wijze als wanneer hij niet in een expertenfunctie zou zijn aangesteld.
Art. II 34quater. § 1. De leidend ambtenaar wijst voor zijn organisatorische eenheid, in voorkomend geval in overleg met het afdelingshoofd, de ambtenaren aan die worden aangesteld in een expertenfunctie. § 2. De beslissing tot tijdelijke aanstelling in een expertenfunctie omvat de omschrijving van de functie, de toekenning van de eraan verbonden salarisschaal conform artikel XIII 33, § 2, 6° van dit statuut, de begindatum en de motivering van de aanstelling. De aanstelling houdt tevens de dienstaanwijzing in van de betrokken ambtenaar. § 3. De tijdelijke aanstelling wordt ambtshalve beëindigd bij een functioneringsevaluatie die met onvoldoende wordt besloten, en op de dag van de aanwijzing of bevordering van de aangestelde ambtenaar tot een hogere rang.
De overheid bevoegd voor de tijdelijke aanstelling kan, wanneer er een motivering gegeven wordt, een einde maken aan deze aanstelling hetzij op basis van de functioneringsevaluatie (anders dan besloten met onvoldoende), hetzij om functionele redenen, hetzij bij langdurige afwezigheid, hetzij op vraag van de ambtenaar zelf. »
Art. 2.In artikel VIII 3 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 maart 1997, worden de woorden « twaalf rangen » vervangen door de woorden « vijftien rangen ».
Art. 3.In artikel VIII 5, derde lid, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 11 maart 1997, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « niveau B : twee rangen, genummerd B1 en B2 » worden vervangen door de woorden « niveau B : drie rangen, genummerd B1, B2 en B3 »;2° de woorden « niveau C : twee rangen, genummerd C1 en C2 » worden vervangen door de woorden « niveau C : drie rangen, genummerd C1, C2 en C3 »;3° de woorden « niveau D : twee rangen, genummerd D1 en D2 » worden vervangen door de woorden « niveau D : drie rangen, genummerd D1, D2 en D3 ».
Art. 4.In hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 72bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. VIII 72bis. Tot een graad van rang B3 kan worden bevorderd de ambtenaar met een graad van rang B2 en de ambtenaar met een graad van rang B1 die de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan van deze rang bereikt heeft, en die geslaagd is voor een test nopens de leidinggevende capaciteiten. »
Art. 5.In hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 73bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. VIII 73bis. Tot een graad van rang C3 kan worden bevorderd de ambtenaar met een graad van rang C2 en de ambtenaar met een graad van rang C1 die de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan van deze rang bereikt heeft, en die geslaagd is voor een test nopens de leidinggevende capaciteiten. »
Art. 6.In hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 74bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. VIII 74bis. Tot een graad van rang D3 kan worden bevorderd de ambtenaar met een graad van rang D2 en de ambtenaar met een graad van rang D1 die de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan van deze rang bereikt heeft, en die geslaagd is voor een test nopens de leidinggevende capaciteiten. »
Art. 7.Artikel VIII 78 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 juni 1996 en 24 maart 1998, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VIII 78. § 1. De beslissing tot loopbaanvertraging wordt genomen door het college van afdelingshoofden vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar bedoeld in artikel VIII 15; die beslissing heeft uitwerking op 1 juli van het jaar dat volgt op het evaluatiejaar en heeft effect op de daaropvolgende twaalf maanden.
De beslissing tot loopbaanvertraging wordt bekrachtigd door de departementale directieraad.
De ambtenaar voor wie het bevoegde college van afdelingshoofden geen beslissing tot loopbaanvertraging heeft genomen, bouwt de schaalanciënniteit op met normale snelheid, en dit voor dezelfde periode als bedoeld in het eerste lid.
De ambtenaar wordt in kennis gesteld dat zijn evaluatie kan aanleiding geven tot loopbaanvertraging en wordt door het bevoegde college van afdelingshoofden op zijn vraag gehoord vooraleer deze een beslissing neemt over de loopbaanvertraging.
De beslissing van het bevoegde college van afdelingshoofden tot vertraagde opbouw van de schaalanciënniteit wordt gemotiveerd.
Van 1 juli tot 30 juni wordt voor elke maand een hele maand afgetrokken als de ambtenaar een onvoldoende heeft gekregen en wordt voor elke maand een halve maand afgetrokken als de ambtenaar een loopbaanvertraging heeft gekregen.
Indien de ambtenaar tussen 1 juli en 30 juni overgaat naar een volgende salarisschaal in de functionele loopbaan of naar een hogere hiërarchische graad, verkrijgt hij in zijn nieuwe salarisschaal of graad de normale loopbaansnelheid voor de resterende periode tot 30 juni. § 2. In afwijking van § 1 wordt voor de ambtenaar van het provinciaal gouvernement de beslissing tot loopbaanvertraging genomen door de provinciale directieraad en voor de ambtenaar van rang A2 die zitting heeft in de provinciale directieraad door het college van secretarissen-generaal, na raadpleging van de betrokken provinciegouverneur.
Art. 8.Artikel VIII 80 en VIII 81 van hetzelfde statuut worden opgeheven.
Art. 9.In artikel XIII 33 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1994, 1 juni 1995, 11 maart 1997, 4 november 1997, 28 april 1998, 14 juli 1998, 9 februari 1999 en 16 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 1° worden de volgende woorden geschrapt : a) onder "Adviseur" de woorden "krachtens artikel VIII 81" en "A253" b) onder "Directeur" de woorden "krachtens artikel VIII 81" en "A213" c) onder "Ingenieur, arts en informaticus" de woorden "krachtens artikel VIII 80" en "A124" d) onder "Adjunct van de directeur" de woorden "krachtens artikel VIII 80" en "A114" 2° aan § 2, 1° worden de volgende woorden toegevoegd : a) onder "Adjunct van de directeur" de woorden "Leidinggevend hoofddeskundige" en "B 311";b) onder "Deskundige" de woorden "Leidinggevend hoofdmedewerker" en "C311";c) onder "Medewerker" de woorden "Leidinggevend hoofdassistent" en "D311";3° In § 2, 2° worden de volgende woorden geschrapt : onder "Navorser" de woorden "of krachtens artikel VIII 82" en de woorden "krachtens artikel VIII 81 of VIII 82" en "A263" 4° aan § 2 wordt een 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° Expertenfunctie De expert geniet tijdens zijn aanstelling volgende salarisschaal : Expert in niveau A A291 Senior-expert in niveau A A292 Expert in niveau B B291 Expert in niveau C C291 Expert in niveau D D291" Art.10. In artikel XIII 34 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden na de woorden "het eerste lid" de woorden "en het tweede lid" ingevoegd;2° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « De ambtenaar die de salarisschaal A263, A253, A213, A124 of A114 geniet, behoudt deze salarisschaal.»
Art. 11.Artikel XIII 57quater van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIII 57quater. De personeelsleden die de concrete korte termijndoelstellingen die hun bij het begin van de evaluatieperiode waren opgelegd, behaald hebben, kunnen een functioneringstoelage krijgen van 0 tot 10 % van hun salaris, met een minimum van 35 000 fr. aan 100 % wanneer uit hun functioneringsevaluatie blijkt dat ze tijdens de evaluatieperiode beter hebben gepresteerd dan normaal gezien kan worden verwacht van die functie. De personeelsleden die in aanmerking komen voor de management- of staftoelage, komen niet in aanmerking voor de functioneringstoelage. »
Art. 12.In artikel XIII 57quinquies van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Het college van afdelingshoofden beslist over de toekenning van de functioneringstoelage en legt deze beslissing ter bekrachtiging voor aan de departementale directieraad. »
Art. 13.In de bijlage 5 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 20 juni 1996, 11 maart 1997, 4 november 1997, 28 april 1998, 9 februari 1999 en 16 maart 1999, worden in punt « I. Algemeen personeel » de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder de woorden « Niveau B » worden de volgende woorden ingevoegd : « rang B3 : leidinggevend hoofddeskundige » 2° onder de woorden « Niveau C » worden de volgende woorden ingevoegd : « rang C3 : leidinggevend hoofdmedewerker » 3° onder de woorden « Niveau D » worden de volgende woorden ingevoegd : « rang D3 : leidinggevend hoofdassistent ».
Art. 14.In de bijlage 7 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 14 mei 1996, 20 juni 1996, 26 juni 1996, 11 maart 1997, 4 november 1997, 28 april 1998, 12 mei 1998, 9 februari 1999 en 16 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° vóór de vermeldingen met betrekking tot de graad « B2 - hoofdprogrammeur » worden de volgende vermeldingen in de overeenstemmende kolommen ingevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art.15. In bijlage 11 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juni 1995, 12 juni 1995, 11 maart 1997, 4 november 1997, 28 april 1998 en 9 februari 1999, worden in de rubriek "Code" de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "A211/A114/A251/A281" worden vervangen door de woorden "A211/A114/A251/A281/A291";2° de woorden "A221/A124/A280" worden vervangen door de woorden "A221/A124/A280/A292";3° het woord "B212" wordt vervangen door de woorden "B212/C291";4° het woord "B213" wordt vervangen door de woorden "B213/ B291".5° de bepalingen gevoegd als bijlage bij dit besluit, worden toegevoegd.
Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 juni 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS Tabel van de salarisschalen (Bijlage 11) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, wat de expertenfuncties, de hiërarchische bevordering en de functioneringstoelage betreft.
Brussel, 29 juni 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS