gepubliceerd op 14 februari 2019
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de huur van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbedieningen voor personen met een snel degeneratieve aandoening
21 DECEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de huur van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbedieningen voor personen met een snel degeneratieve aandoening
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het
decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
07/05/2004
pub.
11/06/2004
numac
2004035909
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 1°, artikel 8, 2° en 3°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, artikel 8, 7°, 9°, 12° en 13°, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014, en artikel 23, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en decreet van 8 juni 2018;
Gelet op het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, artikel 18, § 2, tweede lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 oktober 2018;
Gelet op advies 64.654/3 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° aanvrager: naargelang van het geval de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger en als de persoon met een handicap een rechterlijke beschermingsmaatregel geniet met toepassing van boek I, titel XI, hoofdstuk II, afdeling 3 van het Burgerlijk Wetboek, de persoon met een handicap en de bewindvoerder samen of de bewindvoerder;2° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten;3° besluit van 24 juli 1991: het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;4° besluit van 13 juli 2001: het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/07/2001 pub. 20/11/2001 numac 2001036231 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap sluiten tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap;5° bijzondere bijstandscommissie: de bijzondere bijstandscommissie, vermeld in artikel 31 van het besluit van 13 juli 2001;6° decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten: het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;7° huurpakket: een of meer hulpmiddelen die een oplossing bieden voor een bepaalde beperking op het gebied van communicatie, computerbediening of omgevingsbediening voor personen met een snel degeneratieve aandoening, die vermeld zijn in de tabel die opgenomen is in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd;8° gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen: een indicatiesteller in het kader van de huur van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening voor personen met een snel degeneratieve aandoening die door het agentschap wordt erkend voor de opmaak van een adviesrapport als vermeld in artikel 4, § 1, derde lid;9° minderjarig: jonger dan achttien jaar;10° reconditionering: het klaarmaken van de hulpmiddelen om aan een andere gebruiker ter beschikking te stellen, met inbegrip van de reiniging, het onderhoud, de herstelling en als dat nodig is de desinfectie van het hulpmiddel;11° verstrekker: een verstrekker van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening die conform artikel 16 door het agentschap is gemachtigd om hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening af te leveren aan personen met een snel degeneratieve aandoening;12° werkdagen: alle dagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen, vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen;13° Zorginspectie: Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 31/03/2006 pub. 31/05/2006 numac 2006035781 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein sluiten betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein. HOOFDSTUK 2. - Doelgroep
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op personen met een snel degeneratieve aandoening.
De volgende aandoeningen worden van rechtswege beschouwd als snel degeneratieve aandoeningen: 1° amyotrofe laterale sclerose;2° primaire laterale sclerose;3° progressieve spinale musculaire atrofie;4° multisysteematrofie. Andere neuromusculaire aandoeningen kunnen gelijkgesteld worden met een snel degeneratieve aandoening als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° er is minimaal voldaan aan een van de volgende voorwaarden: a) er is minimaal een matige communicatieve beperking wat het spreken betreft.Er is bovendien een snelle en onomkeerbare achteruitgang van de spraakfunctie te verwachten, met een evolutie naar niet verstaanbaar spreken; b) er is minimaal een matig functieverlies in beide bovenste ledematen wat betreft het manipuleren en het gebruiken van arm en hand voor computerbediening.Er is bovendien een snelle en onomkeerbare achteruitgang van de functie van de bovenste ledematen te verwachten, met een evolutie naar de onmogelijkheid om zonder hulpmiddelen of aanpassingen de computer te bedienen; c) er is minimaal een matig functieverlies in beide bovenste ledematen wat betreft het manipuleren en het gebruiken van arm en hand voor de bediening van toestellen in de omgeving.Er is bovendien een snelle en onomkeerbare achteruitgang van de functie van de bovenste ledematen te verwachten, met een evolutie naar de onmogelijkheid om zonder hulpmiddelen of aanpassingen toestellen in de omgeving te bedienen; 2° door de snelle evolutie van de aandoening heeft de persoon snel en in voorkomend geval opeenvolgend verschillende aangepaste hulpmiddelen nodig, waardoor die hulpmiddelen niet voor hun voorziene levensduur ingezet kunnen worden. HOOFDSTUK 3. - Huur van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening
Art. 3.§ 1. Personen met een snel degeneratieve aandoening kunnen geen aanspraak maken op een tegemoetkoming voor hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening of omgevingsbediening met toepassing van het besluit van 13 juli 2001. Ze kunnen binnen de perken van de kredieten die in de begroting van het agentschap voor individuele materiële bijstand ingeschreven zijn, aanspraak maken op een tegemoetkoming voor hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening of omgevingsbediening conform de bepalingen van dit besluit.
De tegemoetkoming die kan worden verleend conform dit besluit, neemt de vorm aan van een maandelijks huurforfait voor de huurpakketten.
De hulpmiddelenfiches die zijn opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, specificeren voor elk huurpakket, welke hulpmiddelen deel uitmaken van het huurpakket, voor welke problemen de hulpmiddelen een oplossing moeten bieden, voor welke specifieke groep van personen met een snel degeneratieve aandoening het huurpakket is bedoeld en met welke andere huurpakketten of hulpmiddelen in de refertelijst, vermeld in artikel 2, 14°, van het besluit van 13 juli 2001, de huurpakketten niet kunnen worden gecumuleerd.
De huurforfaits dekken de maandelijkse huur van de hulpmiddelen en alle onderdelen die deel uitmaken van een huurpakket, met inbegrip van alle kosten die samengaan met de aflevering, het testen, de montage, de indienststelling, het consulteren van de helpdesk, het onderhoud, de herstelling, de terugname en de reconditionering van de hulpmiddelen, alsook de vereiste aanpassingen, en de verplaatsingskosten van de verstrekker.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan de tabel, vermeld in het tweede lid, en de hulpmiddelenfiches, vermeld in het derde lid, actualiseren. § 2. Als aangetoond wordt dat geen enkel van de huurpakketten, tegemoetkomt aan de bijzondere noden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening, kan, in afwijking van paragraaf 1, tweede lid, aanspraak gemaakt worden op een tegemoetkoming voor andere hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening of omgevingsbediening dan die waarin de huurpakketten voorzien. Die tegemoetkoming kan de vorm aannemen van een tussenkomst in de kosten van aankoop of van maandelijkse huurforfaits. HOOFDSTUK 4. - De aanvraag
Art. 4.§ 1. De aanvraag voor een tegemoetkoming voor hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening of voor omgevingsbediening voor personen met een snel degeneratieve aandoening bestaat uit een aanvraagformulier en een adviesrapport dat door een gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen wordt opgemaakt.
Het aanvraagformulier dat door het agentschap wordt vastgesteld, bevat de volgende elementen: 1° de voornamen, de achternaam, de geboorteplaats en -datum, het adres, de nationaliteit en, in voorkomend geval, het identificatienummer van de persoon bij het Rijksregister van natuurlijke personen;2° in voorkomend geval de voornamen, de achternaam, de hoedanigheid, het adres en het identificatienummer bij het Rijksregister van natuurlijke personen van de wettelijke vertegenwoordiger of van de bewindvoerder;3° een verklaring dat de persoon die of voor wie de aanvraag wordt ingediend, werkelijk in België verblijft en dat de persoon die of voor wie de aanvraag wordt ingediend, of de wettelijke vertegenwoordiger, als het een verlengde minderjarige of een onbekwaam verklaarde betreft, gedurende een ononderbroken termijn van vijf jaar of gedurende een niet-aaneengesloten termijn van tien jaar in België verblijft. Het adviesrapport bevat de volgende elementen: 1° de informatie over de diagnose van een snel degeneratieve aandoening als vermeld in artikel 2, tweede lid;2° in voorkomend geval een omstandige motivatie dat is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2, derde lid;3° de vermelding van een of meer huurpakketten die, rekening houdend met de noden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening en de criteria en modaliteiten, vermeld in de hulpmiddelenfiches, die zijn opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, het meest aangewezen zijn;4° in het geval, vermeld in artikel 3, § 2, een motivatie van het feit dat geen van de huurpakketten tegemoetkomt aan de bijzondere noden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening en een voorstel van hulpmiddelen die een oplossing kunnen bieden voor de bijzondere noden van de persoon met een snel degeneratieve aandoening op het vlak van communicatie, computerbediening of omgevingsbediening. Het agentschap kan het model van het adviesrapport, vermeld in het derde lid, bepalen.
Het aanvraagformulier, vermeld in het tweede lid, wordt ondertekend door de aanvrager. Het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen bezorgt het aanvraagformulier, vermeld in het tweede lid, en het adviesrapport, vermeld in het derde lid, op de door het agentschap vastgestelde elektronische wijze aan het agentschap. § 2. Als de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening minderjarig is en nog niet beschikt over een indicatiestellingsverslag als vermeld in artikel 1, 17°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, waarin een typemodule individuele materiële bijstand wordt toegewezen, maakt het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen een adviesrapport op als vermeld in paragraaf 1, derde lid, en meldt het de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening conform artikel 21, 23, 24 en 25 van het voormelde besluit aan bij de toegangspoort, vermeld in artikel 17 van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 13/09/2013 numac 2013035791 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp.
Art. 5.In dit artikel wordt verstaan onder meerderjarig: achttien jaar of ouder.
Als de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening meerderjarig is, controleert het agentschap of voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 20 en 21 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten.
Als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, of na ontvangst van het indicatiestellingsverslag, vermeld in artikel 1, 17°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp, waarbij een typemodule individuele materiële bijstand wordt toegewezen, als de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening minderjarig is, beslist het agentschap, behalve in het geval, vermeld in artikel 3, § 2, van dit besluit, tot toewijzing van het maandelijks huurforfait voor de huurpakketten die in het adviesrapport worden geïndiceerd.
Als in het adviesrapport wordt aangetoond dat de huurpakketten niet tegemoetkomen aan de bijzondere noden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening en andere hulpmiddelen dan de hulpmiddelen waarin de huurpakketten voorzien, worden geïndiceerd, legt het agentschap de vraag voor tegemoetkoming voor die hulpmiddelen voor aan de bijzondere bijstandscommissie. De bijzondere bijstandscommissie beslist over het toekennen van een tussenkomst in de kosten van aankoop of de toekenning van een maandelijks huurforfait en bepaalt het bedrag van de tussenkomst in de kosten van aankoop of van het maandelijks huurforfait. Het agentschap beslist over de toewijzing van een tegemoetkoming conform de beslissing van de bijzondere bijstandscommissie.
Als de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening meerderjarig is en nog niet door het agentschap is erkend als een persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten, wordt hij bij een positieve beslissing van het agentschap over de toewijzing van een tegemoetkoming conform dit besluit automatisch erkend als persoon met een handicap, als vermeld in artikel 2, 2°, van het voormelde decreet.
Het agentschap deelt de beslissing tot toewijzing of weigering van een tegemoetkoming conform dit besluit, mee aan de aanvrager en aan het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen dat het adviesrapport heeft opgemaakt. HOOFDSTUK 5. - Aflevering van hulpmiddelen in het kader van huur
Art. 6.Als een huurforfait voor een of meer huurpakketten is toegewezen of als de bijzondere bijstandscommissie conform artikel 5, vierde lid, een huurforfait heeft toegekend, wendt de aanvrager zich na ontvangst van de beslissing van het agentschap tot toewijzing van een huurforfait tot een verstrekker naar keuze voor de aflevering van de hulpmiddelen die deel uitmaken van de huurpakketten waarvoor een huurforfait is toegewezen of waarvoor de bijzondere bijstandscommissie een huurforfait heeft toegekend.
Als de verstrekker voor de aflevering van hulpmiddelen vaststelt dat een of meer van geïndiceerde hulpmiddelen, vermeld in het adviesrapport, vermeld in artikel 4, § 1, derde lid, niet meer adequaat zijn, of niet meer tegemoetkomen aan de noden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening, neemt de verstrekker contact op met het gespecialiseerde multidisciplinair team voor personen met een snel degeneratieve aandoening dat de hulpmiddelen heeft geïndiceerd.
Het gespecialiseerd multidisciplinair team voor personen met een snel degeneratieve aandoening kan in overleg met de verstrekker de indicatiestelling bijsturen. Het team bespreekt de aanpassing van de indicatiestelling met de aanvrager.
Het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen maakt een nieuw adviesrapport als vermeld in artikel 4, § 1, derde lid, op en bezorgt het adviesrapport aan de aanvrager, de verstrekker en aan het agentschap.
Het agentschap beslist tot toewijzing van een tegemoetkoming voor hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening conform het adviesrapport, vermeld in het vierde lid, als in het adviesrapport een huurpakket is geïndiceerd. Als in het adviesrapport aangetoond is dat de huurpakketten niet tegemoetkomen aan de bijzondere noden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening en andere hulpmiddelen dan de hulpmiddelen waarin de huurpakketten voorzien, worden geïndiceerd, wordt het adviesrapport, vermeld in het vierde lid, voorgelegd aan de bijzondere bijstandscommissie en neemt het agentschap een beslissing tot toewijzing van een tegemoetkoming conform artikel 5, vierde lid. HOOFDSTUK 6. - De huurovereenkomst
Art. 7.Bij de aflevering van de hulpmiddelen waarvoor een huurforfait is toegewezen, sluiten de verstrekker of de onderneming waarvoor hij werkt of de onderneming waarmee hij samenwerkt en de aanvrager een huurovereenkomst van onbepaalde duur. Het model van de huurovereenkomst wordt bepaald door het agentschap.
De huurovereenkomst vermeldt het serienummer van de hulpmiddelen die worden verhuurd. Bij de huurovereenkomst wordt een omstandige beschrijving van de staat van de verhuurde hulpmiddelen op het moment van aflevering gevoegd.
De huurovereenkomst, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende verplichtingen voor de verhuurder: 1° het onderhoud en de herstelling van de hulpmiddelen wordt uitgevoerd binnen vijf werkdagen na de dag van de ontvangst van de vraag van de aanvrager of er wordt voorzien in een vervanghulpmiddel;2° als de functionele mogelijkheden van de persoon wijzigen, wordt het hulpmiddel aangepast of vervangen door een ander hulpmiddel dat deel uitmaakt van het huurpakket waarvoor een huurforfait is toegewezen, binnen twintig werkdagen na de dag van de ontvangst van de vraag tot aanpassing;3° de verhuurder kan de schade aan de verhuurde hulpmiddelen die te wijten is aan ernstige nalatigheid van de persoon met een snel degeneratieve aandoening of zijn begeleiders al dan niet gedeeltelijk aanrekenen aan de aanvrager na aftrek van de waarborg, vermeld in artikel 8.Het aangerekende bedrag mag in geen geval hoger zijn dan de restwaarde van het hulpmiddel.
De restwaarde van het hulpmiddel, vermeld in het derde lid, 3°, is gelijk aan de vermenigvuldiging van de aankoopprijs van het hulpmiddel voor de verhuurder en een breuk waarvan de teller gelijk is aan 48 verminderd met het aantal maanden dat het hulpmiddel al verhuurd is, en waarvan de noemer gelijk is aan 48. Bij betwisting wordt de restwaarde bepaald door het agentschap.
De huurovereenkomst bevat in het kader van de aflevering van de hulpmiddelen de verplichting voor de huurder om: 1° de hulpmiddelen normaal te gebruiken en alle gebruiksaanwijzingen van de toestellen correct op te volgen;2° de hulpmiddelen in propere staat te houden en beschadigingen te vermijden;3° de hulpmiddelen niet te vervreemden of aan derden door te geven;4° het onderhoud of de herstellingen van de hulpmiddelen door de verhuurder toe te staan;5° de verstrekker te contacteren voor aanpassingen, onderhoud, herstellingen of terugname;6° bij defect van de hulpmiddelen de verstrekker onmiddellijk te verwittigen;7° de door de verhuurder aangerekende schade die te wijten is aan ernstige nalatigheid van de persoon met een snel degeneratieve aandoening of van zijn begeleiders, te vergoeden. De verhuurder bezorgt de huurovereenkomst aan het agentschap.
Art. 8.De verhuurder kan bij de ondertekening van de huurovereenkomst een waarborg vragen aan de huurder.
Het bedrag van de waarborg, vermeld in het eerste lid, mag niet hoger zijn dan het maandelijks huurforfait, vermeld in de tabel die opgenomen is in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, dat wordt voorzien vanaf de tweede maand, voor het huurpakket waarop de huurovereenkomst betrekking heeft, of dan het maandelijks huurforfait dat conform artikel 5, vierde lid, door de bijzondere bijstandscommissie is vastgesteld, en kan nooit meer dan honderdvijftig euro bedragen.
De waarborg wordt geplaatst op een derdenrekening die daarvoor door de verhuurder is geopend.
De verhuurder kan de waarborg, vermeld in het eerste lid, alleen aanwenden in geval van ernstige nalatigheid van de persoon met een snel degeneratieve aandoening of van zijn begeleiders en in geval van vervreemding van het hulpmiddel door de aanvrager.
Art. 9.§ 1. Zowel de huurder als de verhuurder kunnen op elk ogenblik met een aangetekende brief een einde maken aan de huurovereenkomst, vermeld in artikel 7, met een opzeggingstermijn van drie maanden, die ingaat op de eerste dag van de maand na de maand waarin de ene partij de andere partij op de hoogte brengt van de opzegging.
In afwijking van het eerste lid kan de huurder met een aangetekende brief een einde maken aan de huurovereenkomst met een opzeggingstermijn van een maand als de verhuurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt.
In afwijking van het eerste lid kan de verhuurder met een aangetekende brief een einde maken aan de huurovereenkomst zonder opzeggingstermijn als er ernstige schade aan de hulpmiddelen wordt vastgesteld die te wijten is aan onvoldoende zorgzaamheid of onverantwoorde behandeling ervan door de persoon met een snel degeneratieve aandoening of zijn begeleiders.
De partij die de huurovereenkomst beëindigt, verwittigt het agentschap daarvan schriftelijk binnen dertig kalenderdagen na de beëindiging van de huurovereenkomst. § 2. De huurovereenkomst, vermeld in artikel 7, eindigt van rechtswege in de volgende gevallen: 1° bij het overlijden van de persoon met een snel degeneratieve aandoening;2° als meegedeeld wordt dat de persoon met een snel degeneratieve aandoening de verhuurde hulpmiddelen niet meer kan gebruiken;3° als de persoon met een snel degeneratieve aandoening nood heeft aan hulpmiddelen die deel uitmaken van een ander huurpakket voor dezelfde activiteit dan het huurpakket waarvoor een huurforfait is toegewezen en er een adviesrapport als vermeld in artikel 4, § 1, derde lid, wordt ingediend waarin een ander huurpakket wordt geïndiceerd;4° als de activiteiten van de verhuurder worden stopgezet. § 3. Als de toestand van de persoon met een snel degeneratieve aandoening ongewijzigd is gebleven maar het aan hem verhuurde hulpmiddel moet worden vervangen omdat het niet meer op een economisch verantwoorde wijze te herstellen is, brengt de verhuurder het agentschap daarvan op de hoogte. Die kennisgeving omvat een kopie van de aangepaste huurovereenkomst, met de vermelding van de serienummers van het nieuwe hulpmiddel. HOOFDSTUK 7. - De betaling van huurforfaits en van een tussenkomst in de kosten van aankoop van een hulpmiddel
Art. 10.§ 1. De huurforfaits voor hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening die door het agentschap conform de bepalingen van dit besluit worden toegewezen aan een persoon met een snel degeneratieve aandoening, worden betaald aan de verhuurder. § 2. De huurforfaits worden betaald nadat de verhuurder een huurovereenkomst als vermeld in artikel 7, over de hulpmiddelen waarop het aangerekende forfait betrekking heeft, heeft bezorgd aan het agentschap en op basis van een factuur die al de volgende elementen bevat: 1° de naam en het bedrag van het toegewezen huurforfait, als het gaat om een huurforfait voor een huurpakket;2° de vermelding van het bedrag van het toegekende huurforfait en van de datum van de beslissing van het agentschap tot toewijzing van het huurforfait als een huurforfait is toegekend door de bijzondere bijstandscommissie conform artikel 5, vierde lid;3° het referentienummer van de huurovereenkomst over de huur van de hulpmiddelen die deel uitmaken van het huurpakket waarvoor een huurforfait, is toegewezen of waarvoor de bijzondere bijstandscommissie een huurforfait heeft toegekend;4° de maand waarop het gefactureerde huurforfait betrekking heeft;5° de identificatiegegevens van de persoon met een snel degeneratieve aandoening aan wie het huurforfait is toegewezen: voornaam, achternaam, adres en VAPH-nummer;6° de factuurdatum. De verhuurder maakt de facturen op maandbasis op. De originele facturen worden binnen het jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop het gefactureerde huurforfait betrekking heeft, met de post of in een pdf-versie per mail aan het agentschap bezorgd. § 3. Het huurforfait wordt betaald vanaf de maand van de aflevering van de hulpmiddelen als de aflevering van de eerste tot en met de vijftiende kalenderdag van die maand plaatsvindt.
Het huurforfait wordt betaald vanaf de maand die volgt op de maand van de aflevering van de hulpmiddelen als de aflevering na de vijftiende kalenderdag van die maand plaatsvindt.
Het huurforfait wordt betaald tot en met de maand die voorafgaat aan de maand waarin de huurovereenkomst eindigt, als de beëindiging van de eerste tot en met de vijftiende kalenderdag van de maand ingaat, en tot en met de maand waarin de huurovereenkomst eindigt, als de beëindiging na de vijftiende kalenderdag van de maand ingaat.
Bij overlijden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening voor de aflevering van de hulpmiddelen, vermeld in het adviesrapport, waarmee de aanvrager zich heeft aangemeld bij de verstrekker, kan nog een bedrag worden gefactureerd ter compensatie van de gemaakte en bewezen administratieve kosten, met een maximum van 50% van het bedrag dat in de tabel die opgenomen is in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, is bepaald voor de eerste maand van het huurforfait dat is toegewezen. § 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder datum van aflevering van de hulpmiddelen: de datum van de ondertekening van de huurovereenkomst voor de hulpmiddelen.
Art. 11.Als de bijzondere bijstandscommissie conform artikel 5, vierde lid, een tussenkomst in de kosten van de aankoop van hulpmiddelen heeft toegekend, zijn de bepalingen van artikel 23, § 1 en § 2, van het besluit van 13 juli 2001 van overeenkomstige toepassing voor de betaling van die tussenkomsten. HOOFDSTUK 8. - Gespecialiseerde teams voor snel degeneratieve aandoeningen
Art. 12.§ 1. De referentiecentra voor patiënten die lijden aan neuromusculaire aandoeningen die conform artikel 24 van het besluit van 24 juli 1991 door het agentschap erkend zijn als multidisciplinair team en bijkomend erkend zijn als gespecialiseerd multidisciplinair team voor de toekenning van individuele materiële bijstand, met equipes die conform artikel 357 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten van houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming erkend zijn als indicatiesteller in het kader van de mobiliteitshulpmiddelen met het oog op de opmaak van de medische voorschriften snel degeneratieve aandoening en de rolstoeladviesrapporten, worden van rechtswege bijkomend erkend als gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen. § 2. Om erkend te blijven als gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen, moet aan al de volgende voorwaarden voldaan zijn: 1° het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen volgt de basisopleiding over indicatiestelling van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening voor personen met een snel degeneratieve aandoening, die door het agentschap georganiseerd wordt;2° het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen neemt deel aan de intervisiemomenten die maximaal tweemaal per jaar door het agentschap worden georganiseerd;3° het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen of de organisatie waarin dat team werkt, heeft geen afspraken met een verstrekker of de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt, die de vrije keuze van de verstrekker van hulpmiddelen in het gedrang kunnen brengen.
Art. 13.De gespecialiseerde multidisciplinaire teams voor snel degeneratieve aandoeningen staan in voor de indicatiestelling van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening voor personen met een snel degeneratieve aandoening als vermeld in artikel 2, en voor de opmaak van een adviesrapport als vermeld in artikel 4, § 1, derde lid.
De indicatiestelling, vermeld in het eerste lid, omvat de volgende elementen: 1° de beoordeling van de noodzaak aan hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening;2° een antwoord op de functionele vraag naar het meest aangewezen huurpakket of de meest aangewezen huurpakketten conform de hulpmiddelenfiches, opgenomen in bijlage 2, die bij besluit is gevoegd;3° in voorkomend geval de motivatie waarom geen enkel van de huurpakketten tegemoetkomt aan de noden van betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening en een voorstel voor hulpmiddelen die wel een oplossing bieden;4° informatie voor de aanvrager over de huurprocedure;5° een lijst met alle mogelijke verstrekkers en informatie voor de aanvrager over de mogelijke verschillen tussen de huurpakketten bij de verschillende verstrekkers. Het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen kan bijkomende informatie opvragen bij: 1° de aanvrager;2° de verstrekker waartoe de aanvrager zich in voorkomend geval al heeft gewend;3° de behandelend arts of therapeut van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening, na toestemming daarvoor van de aanvrager;4° een ander multidisciplinair team als vermeld in artikel 24 van het besluit van 24 juli 1991 als het gespecialiseerd team voor snel degeneratieve aandoeningen dat noodzakelijk acht voor de opmaak van het adviesrapport;5° het agentschap. Het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen bezorgt het adviesrapport, vermeld in artikel 4, § 1, derde lid, en het aanvraagformulier, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, aan het agentschap binnen twintig werkdagen na de dag waarop de aanvrager zich heeft aangemeld bij het team. De voormelde termijn wordt opgeschort als het team bijkomende informatie opvraagt en begint opnieuw te lopen op de werkdag die volgt op de dag van ontvangst van de opgevraagde informatie.
Het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen bewaart het ondertekende aanvraagformulier als vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid, en bezorgt een kopie van het adviesrapport aan de aanvrager.
Art. 14.Het gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen ontvangt een vergoeding als vermeld in artikel 28, § 4, eerste lid, van het besluit van 24 juli 1991, voor de opmaak van een adviesrapport als vermeld in artikel 4, § 1, derde lid, van dit besluit.
Het team, zijn inrichtende macht en de eraan verbonden medewerkers mogen voor het verrichten van de prestaties, vermeld in artikel 13, geen andere vergoeding of beloning vragen of aanvaarden dan de vergoeding van het agentschap, vermeld in het eerste lid.
Art. 15.Artikel 27 van het besluit van 24 juli 1991 is van overeenkomstige toepassing voor de controle op de naleving van de bepalingen van artikel 12, § 2, en artikel 13 van dit besluit. HOOFDSTUK 9. - Verstrekkers
Art. 16.De verstrekkers van mobiliteitshulpmiddelen die conform artikel 367 tot en met 375 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/11/2018 pub. 28/12/2018 numac 2018032546 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming sluiten houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming gemachtigd zijn om mobiliteitshulpmiddelen te verkopen of te verhuren aan gebruikers die aanspraak maken op een tegemoetkoming conform artikel 277 tot en met artikel 285 van het voormelde besluit, worden van rechtswege gemachtigd om hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening te verhuren aan personen met een snel degeneratieve aandoening.
Art. 17.In het kader van de verhuring van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening aan personen met een snel degeneratieve aandoening moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1° op elk moment over voldoende hulpmiddelen, onderdelen, aanpassingen, installaties en gereedschap beschikken om de verhuur, aanpassingen, onderhoud en kleine herstellingen uit te voeren;2° de hulpmiddelen hygiënisch en technisch in orde afleveren;3° een huurovereenkomst sluiten conform artikel 7 en daarbij gebruik maken van de modelhuurovereenkomst die door het agentschap is vastgesteld;4° hulpmiddelen afleveren in overeenstemming met de indicatiestelling die is opgenomen in het adviesrapport, vermeld in artikel 4, § 1, derde lid, en in voorkomend geval die hulpmiddelen aanpassen aan de individuele behoeften en functionele mogelijkheden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening;5° huurpakketten afleveren die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in de hulpmiddelenfiche die van toepassing is voor het huurpakket;6° binnen het geïndiceerde huurpakket de meest adequate oplossing die voldoet aan de functionele noden van de betrokken persoon met een snel degeneratieve aandoening afleveren;7° de hulpmiddelen herstellen of voorzien in een vervangtoestel binnen vijf werkdagen na de dag waarop het probleem is gemeld;8° als de functionele mogelijkheden van de persoon met een snel degeneratieve aandoening wijzigen, de afgeleverde hulpmiddelen aanpassen of vervangen door andere hulpmiddelen, die zijn bepaald in het huurpakket waarvoor een huurforfait als vermeld in de tabel die opgenomen is in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, is toegewezen, binnen twintig werkdagen na de dag van de ontvangst van de vraag tot aanpassing;9° aan de persoon met een snel degeneratieve aandoening alle aanwijzingen betreffende het gebruik van de hulpmiddelen verstrekken. Dat houdt in dat bij de aflevering: a) het gebruik van de hulpmiddelen voldoende gedemonstreerd is aan de persoon met een snel degeneratieve aandoening en in voorkomend geval ook aan de begeleiders om een correct gebruik te garanderen;b) het dagelijks gebruiksklaar maken en het verplaatsen van het hulpmiddel tussen het bed of de zetel en de rolstoel voldoende gedemonstreerd is aan de persoon met een snel degeneratieve aandoening en in voorkomend ook aan de begeleiders om een correct gebruik te garanderen;c) alle nodige afspraken gemaakt zijn met de persoon met een snel degeneratieve aandoening en in voorkomend geval met de begeleiders om een blijvend correct gebruik te garanderen;10° als de gepaste hulpmiddelen niet afgeleverd kunnen worden of de continuïteit van de service niet gegarandeerd kan worden, de aanvrager daarvan schriftelijk verwittigen en binnen vijf werkdagen een andere verstrekker aanwijzen die zich engageert om de gepaste hulpmiddelen af te leveren;11° de ophaling en de reconditionering uitvoeren;12° beschikken over een helpdesk tijdens de kantooruren;13° voorzorgen nemen om het hulpmiddel te kunnen beveiligen tegen diefstal;14° beschikken over een registratiesysteem waarin per hulpmiddel de volgende gegevens worden bijgehouden gedurende een periode van minimaal tien jaar: a) het serienummer;b) de productiedatum;c) de identificatie van de gebruiker;d) de datum waarop de aanvrager zich heeft aangemeld;e) de huurovereenkomst;f) de begin- en de einddatum van het gebruik door een bepaalde persoon met een snel degeneratieve aandoening;g) de datum van de melding van een defect, de aard van het defect, de herstel- of vervangkosten, de datum van de uitvoering van de herstelling of van de aflevering van een vervanghulpmiddel;h) de datum van de melding van de nood aan aanpassingen en de datum van de realisatie van de aanpassingen;i) de datum waarop de hulpmiddelen uit het verhuursysteem worden gehaald;15° geen extra vergoeding aanrekenen aan de aanvrager voor de kosten die door het huurforfait worden gedekt;16° de hulpmiddelen afleveren binnen twintig werkdagen na de dag waarop de aanvrager zich bij de verstrekker heeft aangemeld. De termijn, vermeld in het eerste lid, 16°, is alleen bij overmacht verlengbaar tot veertig werkdagen, waarbij de bewijslast rust op diegene die de hulpmiddelen aflevert, die aan het agentschap de redenen van de overmacht meldt.
Als er op het moment van de kennisgeving van de beslissing van het agentschap tot toewijzing van een huurforfait nog een opzeggingstermijn loopt als gevolg van de opzegging van een huurovereenkomst voor de hulpmiddelen die een oplossing bieden voor dezelfde activiteit, begint de afleveringstermijn, in afwijking van het eerste lid, 16°, pas te lopen na afloop van die opzeggingstermijn.
Aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, kan worden voldaan door: 1° de verstrekker zelf;2° de onderneming waarvoor hij werkt;3° de onderneming waarmee hij samenwerkt. De verstrekker of de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt, heeft geen afspraken met een gespecialiseerd multidisciplinair team voor snel degeneratieve aandoeningen of met de organisatie waarin dat team werkt, die de vrije keuze van de verstrekker van hulpmiddelen in het gedrang kunnen brengen. HOOFDSTUK 1 0. - Toezicht
Art. 18.De personeelsleden van Zorginspectie controleren ter plaatse of op stukken of de verstrekker van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening of de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 17. De verstrekker of de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt en de aanvragers verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht door Zorginspectie. Als daarom verzocht wordt, stellen ze de stukken die verband houden met de verhuring van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening ter beschikking.
Het agentschap kan de geregistreerde gegevens, vermeld in artikel 17, eerste lid, 14°, opvragen bij de verstrekker, de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt.
Art. 19.Als het agentschap of Zorginspectie na controle vaststelt dat een verstrekker of de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt in een kalenderjaar in het kader van meerdere huurovereenkomsten, de voorwaarden, vermeld in artikel 17, niet heeft vervuld, bezorgt het agentschap aan de verstrekker, de onderneming waarvoor hij werkt of met wie hij samenwerkt, informatie over de niet-gerespecteerde voorwaarden.
Als het agentschap of Zorginspectie daarna opnieuw vaststelt dat de voorwaarden, vermeld in artikel 17, in het kader van meerdere huurovereenkomsten niet vervuld zijn, brengt het agentschap met een aangetekende brief de verstrekker, de onderneming waarvoor hij werkt of met wie hij samenwerkt, op de hoogte van de vaststellingen, en vraagt een remediëringsplan op. Het agentschap bepaalt de termijn waarin het remediëringsplan ingediend moet worden en uitgevoerd moet worden en kan daarbij op basis van de concrete omstandigheden bepalen welke maatregelen het remediëringsplan minimaal moet bevatten.
Art. 20.Als het remediëringsplan, vermeld in artikel 19, tweede lid, niet tijdig wordt voorgelegd of uitgevoerd of als binnen twee jaar na de uitvoering van het remediëringsplan wordt vastgesteld dat opnieuw in het kader van meerdere huurovereenkomsten de voorwaarden, vermeld in artikel 17, niet vervuld zijn, kan het agentschap met een aangetekende brief een administratieve geldboete opleggen aan de verstrekker, de onderneming waarvoor hij werkt of met wie hij samenwerkt ten bedrage van minimum 500 euro (vijfhonderd euro) en maximum 5000 euro (vijfduizend euro) per huurovereenkomst.
Art. 21.Als binnen twee jaar na de oplegging van een administratieve geldboete, wordt vastgesteld dat, opnieuw in het kader van meerdere huurovereenkomsten de voorwaarden, vermeld in artikel 17, niet vervuld zijn, kan het agentschap met een aangetekende brief het voornemen tot schorsing of intrekking van de machtiging van de verstrekker uiten.
Art. 22.§ 1. De verstrekker kan binnen twee maanden na de datum van de verzending van het voornemen tot schorsing of intrekking van de machtiging een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het agentschap.
Het bezwaarschrift wordt behandeld conform artikel 6 tot en met 22 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/07/2013 pub. 06/09/2013 numac 2013204387 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en pleegzorgers sluiten betreffende de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-) pleegzorgers, met dien verstande dat het bezwaarschrift, in afwijking van artikel 8, § 1, eerste lid, van het voormelde besluit, wordt behandeld door de kamer voor gezondheidsvoorzieningen.
Als de verstrekker binnen twee maanden na de verzending van het voornemen tot schorsing of intrekking van de machtiging geen bezwaarschrift indient, wordt na het verstrijken van die termijn met een aangetekende brief de beslissing van het agentschap tot schorsing of intrekking van de machtiging bezorgd aan de verstrekker. § 2. De schorsing wordt voor minimaal een maand en maximaal zes maanden opgelegd. Tijdens de schorsing mag de verstrekker met toepassing van dit besluit geen hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbediening voor personen met snel degeneratieve aandoeningen afleveren.
Art. 23.Als een verstrekker of de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt, de voorwaarde, vermeld in artikel 17, vijfde lid, niet naleeft, kan het agentschap, in afwijking van artikel 19, onmiddellijk met een aangetekende brief een administratieve geldboete opleggen aan de verstrekker, de onderneming waarvoor hij werkt of waarmee hij samenwerkt, of met een aangetekende brief het voornemen tot schorsing of intrekking van de machtiging van de verstrekker uiten. HOOFDSTUK 1 1. - Wijzigingsbepalingen
Art. 24.Aan artikel 36, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/02/2014 pub. 28/02/2014 numac 2014035219 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de integrale jeugdhulp wordt de zinsnede "of met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2018 betreffende de huur van hulpmiddelen voor communicatie, computerbediening en omgevingsbedieningen voor personen met een snel degeneratieve aandoening" toegevoegd. HOOFDSTUK 1 2. - Slotbepalingen
Art. 25.Als met toepassing van dit besluit een tegemoetkoming wordt gevraagd voor een hulpmiddel voor communicatie, computerbediening of omgevingsbediening waarvoor het agentschap voor 1 januari 2019, met toepassing van het besluit van 13 juli 2001 een tussenkomst in de kosten van aankoop heeft toegewezen en het hulpmiddel voor 1 januari 2019 is aangekocht, kan een tegemoetkoming met toepassing van dit besluit alleen worden toegewezen als aangetoond wordt dat het hulpmiddel dat is aangekocht niet meer adequaat is.
Als het agentschap voor een persoon met een snel degeneratieve aandoening voor 1 januari 2019, met toepassing van het besluit van 13 juli 2001 een tussenkomst in de kosten van aankoop heeft toegewezen en het hulpmiddel voor 1 januari 2019 nog niet is aangekocht, kan de aanvrager kiezen of hij het hulpmiddel waarvoor het agentschap een tegemoetkoming conform het besluit van 13 juli 2001 heeft toegewezen, aankoopt dan wel een aanvraag voor een tegemoetkoming conform dit besluit bij het agentschap indienen.
Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 27.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 december 2018.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld