gepubliceerd op 06 juni 2017
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de energiehuizen en de energieleningen
19 MEI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de energiehuizen en de energieleningen
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Energie
decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
08/05/2009
pub.
06/07/2009
numac
2009035588
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet
sluiten, artikel 8.2.2, ingevoegd bij het
decreet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
19/12/2014
pub.
30/12/2014
numac
2014036946
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015
sluiten en gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2015, artikel 8.3.1/1, ingevoegd bij het
decreet van 17 februari 2017Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
17/02/2017
pub.
30/03/2017
numac
2017011332
bron
vlaamse overheid
17 FEBRUARI 2017 - Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de energieprestaties van gebouwen
sluiten, en artikel 8.4.2, ingevoegd bij het
decreet van 17 februari 2017Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
17/02/2017
pub.
30/03/2017
numac
2017011332
bron
vlaamse overheid
17 FEBRUARI 2017 - Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de energieprestaties van gebouwen
sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006022646 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost sluiten houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/2009 pub. 17/07/2009 numac 2009011314 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk Besluit van 9 maart 2006 tot vaststelling van de statuten van het « Fonds ter reductie van de globale energiekost » type koninklijk besluit prom. 06/07/2009 pub. 17/07/2009 numac 2009011315 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot vaststelling van het beheerscontract van het « Fonds ter reductie van de globale energiekost » sluiten tot vaststelling van het beheerscontract van het "Fonds ter reductie van de globale energiekost";
Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 juli 2016;
Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 5 september 2016;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 5 september 2016;
Gelet op het advies van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, gegeven op 7 september 2016;
Gelet op het advies van de Vereniging van Vlaamse Provincies, gegeven op 29 augustus 2016;
Gelet op advies nr. 61.054/3, gegeven op 29 maart 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het besluit 2012/21/EU van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen van toepassing is op de vergoedingen die in dit besluit vervat zijn;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1.1.1, § 2 van het Energiebesluit van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 33/1°, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse van 10 juli 2015, worden de woorden "artikel 8.2.2" vervangen door de woorden "titel VIII"; 2° punt 40/3° wordt vervangen door wat volgt : "40° /3° ESCO: een energiehuis dat werkt volgens het derde-investeerdersprincipe voor de prioritaire doelgroep en waarbij de terugbetaling van de energielening gebeurt op basis van de terugverdientijd van de investering;" 3° er wordt een punt 40/3/1° ingevoegd, dat luidt als volgt : " 40° /3/1° expertisedossier: een dossier over de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten, warmte-krachtcertificaten en garanties van oorsprong aan een warmte-krachtinstallatie of installatie die elektriciteit produceert uit hernieuwbare energiebronnen, met uitzondering van zonne-energie, met inbegrip van de wijzigingen, rapporteringen en controles in dit dossier na de goedkeuring ervan;"; 4° punt 81/1° wordt vervangen door wat volgt : "81° /1° prioritaire doelgroep van de energieleningen : de groep van : a) beschermde afnemers;b) de natuurlijke personen die aan de voorwaarden voldoen om een verwarmingstoelage te ontvangen, die wordt toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn vermeld in titel 10, hoofdstuk 3 van de programmawet van 22 december 2008Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/2008 pub. 16/06/2009 numac 2009000385 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet type programmawet prom. 22/12/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008021120 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten; c) personen waarvan het aan de personenbelasting onderworpen inkomen van het derde jaar dat aan de aanvraagdatum voorafgaat, in voorkomend geval verhoogd met het inkomen van de persoon met wie hij wettelijk of feitelijk samenwoont, niet meer bedraagt dan 25.000 euro. Dit bedrag wordt jaarlijks met ingang van 1 januari 2018 aangepast aan de ontwikkeling van de gezondheidsindex. De basisindex is die van de maand oktober 2006. De nieuwe index is die van de maand oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de index aangepast wordt.
Alle bedragen worden afgerond naar het hogere tiental;"; 5° er wordt een punt 81° /2° ingevoegd, dat luidt als volgt : "81° /2° proceswarmte: de warmte of de koude die voor een bepaald proces wordt opgewekt, behalve voor de opwekking van elektriciteit;"; 6° punt 108/1° wordt vervangen door wat volgt : "108° /1° woning: wat hoofdstuk IX van titel VII betreft: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting, dat dient als hoofdverblijfplaats van een gezin of alleenstaande en waarvan één of meer uitsluitend natuurlijke personen eigenaar zijn;"; 7° er wordt een punt 108° /2° ingevoegd, dat luidt als volgt : "108° /2° woongebouw: wat hoofdstuk IV van titel VI betreft: elk residentieel gebouw dat bestemd is voor collectieve huisvesting;".
Art. 2.In artikel 6.4.1/8, tweede lid, 4° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2011 pub. 27/10/2011 numac 2011205458 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, inzake dampterugwinning in benzinetankstations type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2011 pub. 24/11/2011 numac 2011205775 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten wordt de zinsnede "doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost behoort, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006022646 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost sluiten houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost" vervangen door de woorden "prioritaire doelgroep van de energieleningen behoort".
Art. 3.In artikel 6.4.1/9, eerste, 4° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2011 pub. 27/10/2011 numac 2011205458 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, inzake dampterugwinning in benzinetankstations type besluit van de vlaamse regering prom. 23/09/2011 pub. 24/11/2011 numac 2011205775 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten, wordt de zinsnede "doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost behoort, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006022646 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost sluiten houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost" vervangen door de woorden "prioritaire doelgroep van de energieleningen behoort".
Art. 4.In titel VII, hoofdstuk II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 en 9 september 2012, wordt afdeling IV, die bestaat uit artikel 7.2.21 en 7.2.22, opgeheven.
Art. 5.Aan titel VII van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2017 pub. 23/02/2017 numac 2017020216 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft aanpassingen aan diverse bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2017 pub. 25/01/2017 numac 2017010283 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de vermelding van de energieheffing op de afrekenings- en slotfacturen en wat betreft de aanpassing van de procedure voor de aanvraag van een premie voor zero-emissievoertuigen type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2017 pub. 16/02/2017 numac 2017020175 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de samenstelling, de vergoeding van de leden en de werking van de Beroepscommissie voor tuchtzaken ter uitvoering van artikel 138 van het Gemeentedecreet, artikel 137 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 134 van het Provinciedecreet sluiten, wordt een hoofdstuk IX toegevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk IX. Energieleningen Afdeling I. - Energiehuizen
Art. 7.9.1. § 1. Met het oog op het verstrekken van leningen ter ondersteuning van investeringen in het kader van de bevordering van het rationeel energieverbruik, kan de minister met een energiehuis, dat optreedt als kredietgever, als erkenning een samenwerkingsovereenkomst sluiten.
Een energiehuis wordt door de gemeente voorgesteld, na overleg met het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, wat wordt aangetoond met een kopie van het verslag van de gemeenteraad en de OCMW-raad. Als de territoriale werking van een energiehuis zich situeert op het grondgebied van verschillende gemeenten, wordt het energiehuis voorgesteld door alle betrokken gemeenten, na overleg met de betrokken openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Een energiehuis beschikt over de nodige kennis en expertise, alsook over de erkenning van de bevoegde diensten om als kredietgever op te treden.
Het energiehuis verliest van rechtswege zijn erkenning zodra de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, met inachtneming van de in de overeenkomst bepaalde voorwaarden is beëindigd. § 2. De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in paragraaf 1, bevat een verwijzing naar de bepalingen van afdeling II, III en IV, omschrijft de wijze waarop het Vlaamse Gewest praktische ondersteuning biedt, bepaalt de nadere regelen inzake controle en rapportering en bevat ten minste de volgende verplichtingen voor het energiehuis : 1° bij de kredietverlening een of meer type-contracten gebruiken waarvan het model door de minister wordt vastgesteld.Het type-contract bevat een bepaling die : a) de particulier die behoort tot de prioritaire doelgroep, verplicht om budgetbegeleiding of -beheer te aanvaarden van het OCMW van de gemeente waar de particulier zijn woonplaats heeft, als er een probleem van terugbetaling rijst b) de niet-commerciële instelling of coöperatieve vennootschap verplicht om een bankwaarborg aan te gaan ter dekking van een derde van het ontleende bedrag;2° de nodige ondersteuning bieden aan de particulier, niet-commerciële instelling of coöperatieve vennootschap met betrekking tot de beoordeling van de investering op het vlak van energiebesparing en voorzien in sociale begeleiding van de meest behoeftige particulieren;3° de toekenning van een lening aan een particulier die behoort tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen afhankelijk maken van een gunstig advies betreffende de haalbaarheid van de terugbetaling evenals over de conformiteit met de doelgroepcriteria vanwege het OCMW van de gemeente waarin de particulier zijn woonplaats heeft of van een erkende en bevoegde dienst;4° de toekenning van een lening afhankelijk maken van de principiële goedkeuring van het Vlaams Energieagentschap betreffende de conformiteit met de bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst.De kredietaanvragen worden daarvoor periodiek gegroepeerd en onder de vorm van een beknopt overzicht aan het Vlaams Energieagentschap ter beschikking gesteld. Het energiehuis is verantwoordelijk voor de correctheid van de gegevens die worden opgenomen in het voormelde overzicht; 5° voorzien in een aanzienlijk aandeel van de leningen voor particulieren die behoren tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen;6° voor het beheer van de leningen gebruik maken van het kredietbeheerssysteem "Phoenix-Re" dat door Participatiefonds-Vlaanderen ter beschikking wordt gesteld. Afdeling II. - Energieleningen
Art. 7.9.2. § 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten stelt het Vlaamse Gewest met een kredietlijn renteloze leningen ter beschikking van een energiehuis, waarmee een samenwerkingsovereenkomst, als vermeld in artikel 7.9.1, § 1, eerste lid, werd afgesloten.
De renteloze leningen, vermeld in het eerste lid, zijn terugbetaalbaar op basis van het aflossingsgedeelte van de mensualiteiten vermeld in paragraaf 2, die door de particulieren, niet-commerciële instellingen of coöperatieve vennootschappen aan het energiehuis verschuldigd zijn, onverminderd de eventuele toepassing van afdeling IV. § 2. Het energiehuis verstrekt leningen aan particulieren voor investeringen in woningen, aan niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen.
De door het energiehuis verstrekte leningen hebben een looptijd van ten hoogste zesennegentig maanden en zijn terugbetaalbaar via mensualiteiten waarvan de interestvoet 2% bedraagt.
In afwijking van het tweede lid wordt de interestvoet voor particulieren vanaf 1 januari 2019 de wettelijke interestvoet indien deze hoger is dan 2 %. Dit is de wettelijke interestvoet die in uitvoering van artikel 2 van de Wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen interest, zoals gewijzigd door artikelen 87 en 88 van de Programmawet van 27 december 2006 jaarlijks wordt bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad In afwijking van het tweede lid verstrekt het energiehuis renteloze leningen met een looptijd van ten hoogste honderdtwintig maanden aan particulieren die de woning verhuren aan een sociaal verhuurkantoor.
In afwijking van het tweede lid verstrekt het energiehuis renteloze leningen met een looptijd van ten hoogste honderdtwintig maanden aan particulieren die behoren tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen.
In afwijking van het tweede lid verstrekt het energiehuis leningen aan een interestvoet van 1% en met een looptijd van ten hoogste honderdtwintig maanden aan niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen.
Het maximum bedrag dat bij een energiehuis kan worden geleend, mag niet hoger zijn dan 15.000 euro en niet lager dan 1250 euro. Een lening kan in maximaal vier verschillende schijven worden opgenomen.
Aan dezelfde particulier, niet-commerciële instelling of coöperatieve vennootschap kan een nieuwe lening toegestaan worden voor hetzelfde onroerend goed, of een gedeelte ervan, op voorwaarde dat de vorige lening werd terugbetaald.
In afwijking van het zesde lid mag het bedrag van de lening voor de aankoop en plaatsing van een energiezuinig huishoudtoestel, die alleen aan de prioritaire doelgroep van de energieleningen toegestaan mag worden, lager zijn dan 1250 euro.
Het energiehuis kan een korting toestaan op de interestvoeten, vermeld in deze paragraaf. In voorkomend geval wordt bij de berekening van de vergoedingen vermeld in afdeling III geen rekening gehouden met die korting. § 3. Het energiehuis kan de leningen, vermeld in paragraaf 2, uiterlijk tot en met 31 december 2018 verstrekken, tenzij het gaat om: 1° leningen aan particulieren die behoren tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen;2° leningen aan niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen, en dit tot uiterlijk 31 december 2019. In afwijking van het eerste lid kan een energiehuis de leningen, vermeld in § 2, tweede lid ook vanaf 1 januari 2019 nog aan particulieren verstrekken op voorwaarde dat de betrokken particulier of het betrokken energiehuis aantoont middels bewijsstukken dat in het kader van het verkrijgen van de beoogde lening de betrokken particulier geen voorstel van lening aan vergelijkbare voorwaarden kan krijgen en mits de terugverdientijd van de investering is vastgesteld op maximum de duurtijd van de lening. De minister bepaalt de bewijsstukken. § 4. De minister bepaalt de aard van de investeringen die in aanmerking komen voor een lening door een energiehuis. Afdeling III. - Vergoedingen
Art. 7.9.3. § 1. Aan energiehuizen die een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten als vermeld in artikel 7.9.1, § 1, eerste lid, wordt, binnen de begrotingskredieten en maximaal tot in het kalenderjaar 2027, een trimesteriele vergoeding toegekend voor de personeels- en werkingsmiddelen. De totaliteit van de gecumuleerde vergoedingen kan voor elk energiehuis met toepassing van het besluit 2012/21/EU nooit meer bedragen dan 15 miljoen euro per jaar. § 2. De vergoeding wordt berekend aan de hand van een bruto-vergoeding per dossier dat in het lopende trimester werd goedgekeurd of in omloop werd gebracht, met dien verstande dat op het aldus bekomen bedrag vervolgens het bedrag van de door het energiehuis tijdens hetzelfde trimester ontvangen interesten van de particulieren, niet-commerciële instellingen of coöperatieve vennootschap in rekening wordt gebracht.
De volgende bruto-vergoedingen worden toegekend : 1° 310 euro per lening aan een particulier die niet behoort tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen;2° 665 euro per lening aan een particulier die behoort tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen, waarbij het energiehuis niet volgens het derde investeerderprincipe werkt en niet optreedt als ESCO;3° 1375 euro per lening aan een particulier die behoort tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen, waarbij het energiehuis volgens het derde-investeerderprincipe werkt en optreedt als ESCO;4° 145 euro per lening aan een particulier die behoort tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen voor de aankoop en plaatsing van een energiezuinig huishoudtoestel;5° 665 euro per lening aan een niet-commerciële instelling of coöperatieve vennootschap. De bedragen, vermeld in het tweede lid, zijn van toepassing vanaf 1 januari 2016 en worden van 2017 jaarlijks geïndexeerd aan de hand van het cijfer van de gezondheidsindex van de maand december van het jaar voor de aanpassing met als basisindexcijfer het cijfer van de gezondheidsindex van december 2015. § 3. De bruto-vergoedingen, vermeld in paragraaf 2, worden als volgt toegekend : de helft wordt toegekend bij de goedkeuring van de leningen door het energiehuis en het Vlaams Energieagentschap, de andere helft wordt toegekend nadat de leningen in omloop gebracht zijn, op basis van de door Participatiefonds Vlaanderen aan het Vlaams Energieagentschap ter beschikking gestelde gegevens over de statussen "akkoord" en "omloop" uit het kredietbeheersysteem Phoenix-Re. § 4. De vergoeding wordt aan het energiehuis verleend met het oog op het beheer en de opvolging van de lening gedurende de volledige looptijd totdat die lening volledig terugbetaald of uit omloop is genomen na afhandeling van de kwijtscheldingsprocedure. § 5. Het Vlaams Energieagentschap is belast met de uitbetaling van de vergoedingen, vermeld in paragraaf 2.
De minister kan nadere regels bepalen voor de modaliteiten voor de aanvraag-, terugvorderings- en uitbetalingsprocedure van de vergoedingen. Afdeling IV. - Kwijtschelding
Art. 7.9.4. § 1. Onder de voorwaarden, vermeld in dit artikel, kunnen leningen kwijtgescholden worden die het Vlaamse Gewest toegekend heeft aan energiehuizen waarmee een samenwerkingsovereenkomst, als vermeld in artikel 7.9.1, § 1, eerste lid, werd afgesloten.
De kwijtschelding wordt beperkt tot het bedrag van de onbetaalde hoofdsom van de corresponderende lening waarvoor een particulier, een niet-commerciële instelling of een coöperatieve vennootschap in gebreke blijft, verminderd met een franchise van 250 euro per individuele lening die ten laste blijft van het energiehuis.
De kwijtschelding kan alleen worden ingeroepen nadat het energiehuis de lening aan de particulier, de niet-commerciële instelling of de coöperatieve vennootschappen formeel heeft opgezegd in overeenstemming met de bepalingen en gebruik makend van de termijnen die zijn opgenomen in de kredietovereenkomst.
Als een particulier die tot de prioritaire doelgroep van de energieleningen behoort budgetbegeleiding of -beheer aanvaardt van het OCMW van de gemeente waar de kredietnemer zijn woonplaats heeft of van een erkende schuldbemiddelingsdienst, wordt de opzegging geacht gebeurd te zijn als die particulier in een formele schuldbemiddeling is opgenomen.
Na opzegging van de kredietovereenkomst maakt het energiehuis binnen de twee werkdagen aanspraak op de realisatie van alle zakelijke en persoonlijke zekerheden.
Als een kwijtschelding werd verleend, worden alle bedragen die het energiehuis ontvangt van de in gebreke blijvende particulier, de niet-commerciële instellingen of de coöperatieve vennootschappen onmiddellijk overgemaakt aan het Vlaamse Gewest.
Als de kwijtschelding geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd door een fout of nalatigheid van het energiehuis, ongeacht enig opzet daartoe, zal de uitstaande schuld ten aanzien van het Vlaamse Gewest en ten belope waarvan de kwijtschelding niet gebeurt, onmiddellijk en in zijn geheel opeisbaar worden ten laste van het energiehuis. § 2. Het energiehuis dient eenmaal per jaar een aanvraag voor kwijtschelding in bij het Vlaams Energieagentschap. Daarbij worden alle dossiers van de vorige twaalf maanden gegroepeerd.
De aanvraag wordt gemotiveerd en is voorzien van alle bewijsstukken die aantonen dat aan alle voorwaarden voor de kwijtschelding is voldaan.
Het Vlaams Energieagentschap onderzoekt de aanvraag en vraagt eventueel aanvullende stukken of inlichtingen op bij het energiehuis.
Het Vlaams Energieagentschap bezorgt het aanvraagdossier, samen met zijn gemotiveerd advies, aan de minister. § 3. De minister doet een voorstel van kwijtschelding met betrekking tot de aanvraagdossiers uiterlijk op 31 maart van elk jaar aan de Vlaamse Regering.".
Art. 6.Aan titel XI, hoofdstuk I van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2017 pub. 23/02/2017 numac 2017020216 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft aanpassingen aan diverse bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2017 pub. 25/01/2017 numac 2017010283 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de vermelding van de energieheffing op de afrekenings- en slotfacturen en wat betreft de aanpassing van de procedure voor de aanvraag van een premie voor zero-emissievoertuigen type besluit van de vlaamse regering prom. 13/01/2017 pub. 16/02/2017 numac 2017020175 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de samenstelling, de vergoeding van de leden en de werking van de Beroepscommissie voor tuchtzaken ter uitvoering van artikel 138 van het Gemeentedecreet, artikel 137 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 134 van het Provinciedecreet sluiten, wordt een afdeling VI, bestaande uit artikel 11.1.6, toegevoegd, dat luidt als volgt: "Afdeling VI. Controle op de naleving van de vergoedingen aan de energiehuizen
Art. 11.1.6. De personeelsleden van het Vlaams Energieagentschap worden aangesteld om de nodige controles met betrekking tot de naleving van artikel 7.9.3 uit te voeren.
De energiehuizen bezorgen het Vlaams Energieagentschap op eenvoudig verzoek alle relevante informatie die bewijst dat de verkregen vergoeding niet hoger is dan wat in artikel 7.9.3, § 1, eerste lid, is bepaald.
Het Vlaams Energieagentschap kan op elk moment bij de energiehuizen alle inlichtingen en gegevens opvragen die nodig zijn voor de uitvoering van de controle op de toepassing van de vergoedingsregeling, vermeld in artikel 7.9.3.
Als het Vlaams Energieagentschap vaststelt dat een energiehuis niet aan de voorwaarden, vermeld in de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 7.9.1, § 2, voldoet, of indien wordt vastgesteld dat de op grond van artikel 7.9.3, § 2 uitgekeerde bedragen hoger zijn dan hetgeen nodig is ter dekking van de nettokosten van de personeels- en werkingsmiddelen waarvoor op grond van artikel 7.9.3 een tegemoetkoming wordt verleend, dan worden de eventueel onterecht uitgekeerde vergoedingen teruggevorderd.
Het Vlaams Energieagentschap houdt tot tien jaar na afloop van de verplichting, vermeld in deze afdeling, alle gegevens bij die noodzakelijk zijn om vast te stellen of de verleende vergoeding verenigbaar is met het besluit 2012/21/EU verenigbaar is en houdt die gegevens ter beschikking van de Europese Commissie.".
Art. 7.Aan titel XII, hoofdstuk III, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2016, wordt een artikel 12.3.13 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 12.3.13. In afwijking van artikel 7.9.1 behouden de energiehuizen die op de datum van inwerkingtreding van dit artikel zijn erkend, die erkenning als zij uiterlijk tegen 30 september 2017 een nieuwe samenwerkingsovereenkomst sluiten conform artikel 7.9.1.".
Art. 8.De volgende regelingen worden opgeheven voor de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest: 1° het koninklijk besluit van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2006 pub. 06/07/2006 numac 2006022646 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Koninklijk besluit houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost sluiten houdende de definitie van de doelgroep van de meest behoeftigen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost;2° het koninklijk besluit van 6 juli 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/2009 pub. 17/07/2009 numac 2009011314 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk Besluit van 9 maart 2006 tot vaststelling van de statuten van het « Fonds ter reductie van de globale energiekost » type koninklijk besluit prom. 06/07/2009 pub. 17/07/2009 numac 2009011315 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot vaststelling van het beheerscontract van het « Fonds ter reductie van de globale energiekost » sluiten tot vaststelling van het beheerscontract van het "Fonds ter reductie van de globale energiekost";
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 mei 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN