Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 april 2013
gepubliceerd op 26 april 2013

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen

bron
vlaamse overheid
numac
2013035395
pub.
26/04/2013
prom.
19/04/2013
ELI
eli/besluit/2013/04/19/2013035395/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 APRIL 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel 4.8.34, § 1, vierde lid en § 2, artikel 4.8.35, § 2, vierde lid, 1° tot 3° en vijfde lid, artikel 4.8.38, § 1, zesde lid en § 2, vijfde lid, artikel 4.8.39, § 3, eerste lid, en artikel 4.8.45, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft sluiten;

Gelet op het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft sluiten houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, artikel 10;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/05/2009 pub. 26/08/2009 numac 2009035776 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van sommige aspecten van de organisatie en werking van de Raad voor vergunningsbetwistingen sluiten tot regeling van sommige aspecten van de organisatie en werking van de Raad voor vergunningsbetwistingen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 november 2012;

Gelet op het advies van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 20 december 2012;

Gelet op protocol nr. 320.1021 van 18 januari 2013 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op advies 52.807/1 van de Raad van State, gegeven op 25 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° beveiligde zending : de beveiligde zending, vermeld in artikel 1.1.2, eerste lid, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; 2° de Raad : de Raad voor Vergunningsbetwistingen, vermeld in artikel 4.8.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Art. 2.Voor de toepassing van het VPS : 1° wordt de Raad beschouwd als « de entiteit »;2° wordt de Raad, bestaande uit de raadsleden, de aanvullende raadsleden niet inbegrepen, beschouwd als « benoemende overheid » respectievelijk « indienstnemende overheid » ten opzichte van de griffiers en de leden van het ondersteunend personeel;3° wordt de voorzitter van de Raad beschouwd als « de lijnmanager »;4° draagt de Vlaamse Gemeenschap zorg voor de uitvoering van de statutair geregelde verplichtingen van « de werkgever ».

Art. 3.§ 1. Er wordt een basisoverlegcomité opgericht voor de Raad, entiteitsoverlegcomité te noemen. § 2. De afvaardiging van de overheid in het entiteitsoverlegcomité wordt als volgt vastgesteld : 1° voorzitter : de voorzitter van de Raad;2° de leden worden door de voorzitter gekozen in functie van de punten van de dagorde. De voorzitter van de Raad stelt bij afwezigheid of verhindering zijn plaatsvervanger aan.

Art. 4.De Raad, de aanvullende raadsleden niet inbegrepen, stelt zijn arbeidsreglement vast, evenals de hiërarchische lijnen binnen de diensten van de Raad. HOOFDSTUK 2. - Raadsleden Afdeling 1. - Benoeming van de raadsleden

Art. 5.§ 1. De Vlaamse Regering maakt de oproepen tot de kandidaat-raadsleden bekend in het Belgisch Staatsblad. Kandidaturen worden op straffe van onontvankelijkheid bezorgd per beveiligde zending, binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking. § 2. De kandidatuur van kandidaat-raadsleden wordt getoetst aan de uitsluitingscriteria, vermeld in artikel 4.8.34, § 1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Kandidaat-raadsleden worden vergeleken op grond van de volgende selectiecriteria : 1° de mate van vertrouwdheid met het Vlaamse recht betreffende de ruimtelijke ordening, gewogen aan de hand van een factor 0,45;2° de mate van vertrouwdheid met procesvoering en rechtsbescherming in bestuurlijke aangelegenheden, gewogen aan de hand van een factor 0,45;3° de organisatorische capaciteiten, gewogen aan de hand van een factor 0,1. Kandidaat-raadsleden moeten voor elk selectiecriterium afzonderlijk geschikt worden bevonden. § 3. De beoordeling, vermeld in paragraaf 2 geschiedt door de Raad, de aanvullende raadsleden niet inbegrepen. De beoordeling bestaat uit de volgende onderdelen : 1° een vergelijking van de curricula van de kandidaten;2° in voorkomend geval, een schriftelijke proef met het oog op de beoordeling op grond van de selectiecriteria, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 1° en 2° ;3° een interview met de batig gerangschikte kandidaat-raadsleden met het oog op de beoordeling op grond van de selectiecriteria, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, in voorkomend geval voorafgegaan door een screening met het oog op de vergelijking op grond van het selectiecriterium, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 3°. Alleen kandidaat-raadsleden die geslaagd zijn voor een onderdeel, kunnen tot het volgende onderdeel worden toegelaten.

De beoordelende instantie kan zich laten bijstaan door Jobpunt Vlaanderen met het oog op de vergelijking op grond van het selectiecriterium, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 3°. Afdeling 2. - Aanstelling van aanvullende raadsleden

Art. 6.§ 1. De Vlaamse Regering maakt de oproep tot kandidaat-aanvullende raadsleden bekend.

De Vlaamse Regering kan hierbij eerst een oproep richten aan de personen die in een ander administratief rechtscollege een gelijkaardige functie als raadslid uitoefenen, en vervolgens een open oproep.

Onder een gelijkaardige functie in een ander administratief rechtscollege, als vermeld in het tweede lid, wordt verstaan : een voltijdse functie in een ander administratief rechtscollege.

De oproep wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 2. Kandidaturen worden op straffe van onontvankelijkheid bezorgd per beveiligde zending, binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking.

Art. 7.§ 1. De kandidatuur van kandidaat-aanvullende raadsleden wordt getoetst aan de uitsluitingscriteria, vermeld in artikel 4.8.35, § 2, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. § 2. Kandidaat-aanvullende raadsleden worden vergeleken op grond van de volgende selectiecriteria : 1° de mate van vertrouwdheid met het Vlaamse recht betreffende de ruimtelijke ordening, gewogen aan de hand van een factor 0,5;2° de mate van vertrouwdheid met procesvoering en rechtsbescherming in bestuurlijke aangelegenheden, gewogen aan de hand van een factor 0,5. Kandidaat-aanvullende raadsleden moeten voor elk selectiecriterium afzonderlijk geschikt worden bevonden. § 3. De beoordeling, vermeld in paragraaf 1 en 2 geschiedt door de Raad, de aanvullende raadsleden niet inbegrepen. De beoordeling bestaat uit de volgende onderdelen : 1° een vergelijking van de curricula van de kandidaten;2° in voorkomend geval, een schriftelijke proef met het oog op de beoordeling op grond van de selectiecriteria, vermeld in paragraaf 2, eerste lid;3° een interview met de batig gerangschikte kandidaat-aanvullende raadsleden met het oog op de beoordeling op grond van de selectiecriteria, vermeld in paragraaf 2, eerste lid. Alleen kandidaat-raadsleden die geslaagd zijn voor een onderdeel, kunnen tot het volgende onderdeel worden toegelaten.

De kandidaat-aanvullende raadsleden die in een ander administratief rechtscollege een functie als raadslid uitoefenen of hebben uitgeoefend, zijn van rechtswege geslaagd voor het onderdeel van de beoordeling dat betrekking heeft op het selectiecriterium, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°. Afdeling 3. - Rechtspositieregeling

Art. 8.Deel VII en deel X van het VPS zijn van toepassing op de raadsleden van de Raad, in zoverre die bepalingen niet onverenigbaar zijn met de regelingen van titel IV, hoofdstuk VIII, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

De benoemde raadsleden ontvangen de bezoldiging, de toelagen, de vergoedingen en de sociale voordelen die gelden voor de graad van secretaris-generaal bij de Vlaamse overheid, met uitzondering van de mandaattoelage en de managementtoelage.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan een benoemd raadslid alleen de volgende langdurige verloven genieten : 1° moederschapsrust en opvangverlof;2° loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of ouderschapsverlof;3° verlof wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte.

Art. 9.De aanvullende raadsleden die in een ander Vlaams administratief rechtscollege een gelijkaardige functie als raadslid uitoefenen, behouden de rechtspositieregeling van het rechtscollege waarbij ze eerst aangesteld zijn.

Onder een gelijkaardige functie in een ander Vlaams administratief rechtscollege, als vermeld in het eerste lid, wordt verstaan : een voltijdse functie in een ander Vlaams administratief rechtscollege.

Art. 10.§ 1. Een aanvullend raadslid dat geen gelijkaardige functie als raadslid uitoefent in een ander Vlaams administratief rechtscollege krijgt een forfaitaire vergoeding van 1.400 euro per afgehandeld dossier.

Onder afgehandeld dossier, als vermeld in het eerste lid, wordt verstaan : een dossier waarin het aanvullend raadslid een uitspraak doet waarmee het geding ten gronde wordt beslecht. § 2. De forfaitaire vergoedingen worden betaald binnen dertig dagen na de datum van de uitspraak waarmee het geding ten gronde wordt beslecht.

Deze vergoedingen worden als uitgaven in de rekeningen ten laste van de begroting van het Grondfonds geboekt.

Art. 11.De rechten en de plichten van de raadsleden en aanvullende raadsleden kunnen nader worden toegelicht in een deontologische code die vastgesteld wordt door de Raad. Afdeling 4. - Evaluatie

Art. 12.§ 1. De raadsleden en aanvullende raadsleden worden geëvalueerd op basis van de evaluatiecriteria, vermeld in paragraaf 2.

De evaluatiecriteria worden volgens hun relatief belang ondergebracht in drie groepen A, B en C waarbij het belang afneemt van A naar C toe.

Aan de volgorde van de criteria binnen elke groep komt geen specifieke betekenis toe. § 2. Groep A : 1° juridische kennis vereist voor de te behandelen materies;2° doeltreffendheid en doelmatigheid;3° besluitvaardigheid;4° communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid;5° integriteit;6° samenwerking; Groep B : 1° collegialiteit;2° zelfbeheersing; Groep C : 1° vormingsbereidheid;2° aanpassingsvermogen;3° openheid van geest en engagement.

Art. 13.§ 1. Voor elk evaluatiecriterium bestaan er een aantal gedragsindicatoren die het mogelijk maken af te leiden of, en in welke mate, het raadslid of het aanvullend raadslid aan het criterium beantwoordt.

Aan de volgorde van de indicatoren per evaluatiecriterium komt geen specifieke betekenis toe.

De relevante indicatoren zijn vermeld in de lijst, opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd. § 2. In het kader van de evaluatie wordt per evaluatiecriterium een gemotiveerde vermelding "goed" of "onvoldoende" toegekend.

Met het oog op de weging van de evaluatiecriteria stemmen de vermeldingen, in het eerste lid, overeen met een waarde die verschilt per groep van criteria : 1° Groep A : a) goed = + 3;b) onvoldoende = - 3;2° Groep B : a) goed = + 2;b) onvoldoende = - 2;3° Groep C : a) goed = + 1;b) onvoldoende = - 1; § 3. Na de beoordeling per evaluatiecriterium worden de waarden opgeteld.

De beoordeling draagt de vermelding : 1° "goed" indien het totaal groter of gelijk is aan nul;2° "onvoldoende" indien het totaal kleiner is dan nul. De eindbeoordeling wordt met redenen omkleed.

Art. 14.Bij indiensttreding van een nieuw raadslid of aanvullend raadslid wordt er een functiebeschrijving opgemaakt.

Art. 15.§ 1. De eerste te beoordelen periode wordt bepaald overeenkomstig artikel 4.8.38, § 1, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

De tweede te beoordelen periode vangt aan op 1 juni die volgt op de datum van de indiensttreding en eindigt op 31 mei van : 1° het daaropvolgende jaar bij de evaluatie van aanvullende raadsleden;2° het daaropvolgende jaar in het geval de vorige evaluatie van het te evalueren raadslid leidde tot de beoordeling 'onvoldoende';2° het derde daaropvolgende jaar, in de andere gevallen. De daaropvolgende te beoordelen periodes vangen telkens aan op 1 juni die volgt op de datum van de voorafgaande evaluatie en eindigen op 31 mei van het jaar, vermeld in het tweede lid. § 2. Bij de aanvang van de periode waarover het raadslid of aanvullend raadslid geëvalueerd wordt, vindt er een planningsgesprek plaats tussen dit raadslid en de voorzitter van de Raad.

De plaats en het tijdstip waarop het planningsgesprek zal doorgaan, worden uiterlijk acht dagen vooraf ter kennis gebracht van het raadslid of aanvullend raadslid. § 3. Het planningsgesprek strekt ertoe om op basis van de concrete functiebeschrijving van het raadslid of aanvullend raadslid en rekening houdend met de organisatorische context de doelstellingen voor de komende evaluatieperiode vast te stellen. Die doelstellingen moeten specifiek, meetbaar, aanvaardbaar en realiseerbaar zijn. § 4. Het verslag van het planningsgesprek wordt vastgelegd in een planningsdocument dat bewaard wordt in het evaluatiedossier. § 5. In de loop van de evaluatieperiode kan tot een nieuw planningsgesprek worden overgegaan wanneer er aanleiding bestaat om de functiebeschrijving of de doelstellingen aan te passen. Dit gebeurt hetzij op initiatief van de voorzitter van de Raad, hetzij op verzoek van het raadslid of aanvullend raadslid.

Art. 16.§ 1. De plaats en het tijdstip waarop het evaluatiegesprek zal doorgaan, worden uiterlijk vijftien dagen vooraf ter kennis gebracht van het raadslid of aanvullend raadslid.

Bij deze zending wordt het raadslid of aanvullend raadslid verzocht om het evaluatiegesprek schriftelijk voor te bereiden en deze voorbereiding uiterlijk drie dagen voor het evaluatiegesprek aan de voorzitter van de Raad te bezorgen.

De voorzitter van de Raad stelt vervolgens een ontwerp van voorlopige beoordeling op. Dit ontwerp wordt tijdens het evaluatiegesprek meegedeeld aan en besproken met het raadslid of aanvullend raadslid.

Het kan eventueel nog worden aangepast in functie van het onderhoud. § 2. Het evaluatiegesprek wordt gevolgd door een planningsgesprek voor de volgende periode. § 3. De evaluatiedossiers berusten bij de voorzitter, zijn vertrouwelijk en kunnen te allen tijde door de betrokkenen ingekeken worden. Ze worden gedurende ten minste tien jaar bewaard. Afdeling 5. - Tucht

Art. 17.De tuchtvordering staat los van de strafvordering en van de burgerlijke rechtsvordering.

Art. 18.De tuchtprocedure wordt ingesteld binnen zes maanden nadat de bevoegde tuchtoverheid kennis heeft gekregen van de feiten.

De tuchtoverheid kan alle nuttige onderzoeksdaden stellen.

Het betrokken raadslid of aanvullend raadslid wordt gehoord tijdens het onderzoek. Hij kan zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon naar zijn keuze. De tuchtoverheid kan de persoonlijke verschijning van het betrokken raadslid of aanvullend raadslid bevelen.

Het onderzoeksdossier wordt ten minste vijftien dagen voor de hoorzitting ter beschikking gesteld van het betrokken raadslid of aanvullend raadslid en de persoon naar zijn keuze.

De eventuele klacht en de bijlagen worden gevoegd bij het onderzoeksdossier.

Elk raadslid of aanvullend raadslid van de Raad, griffier en ondersteunend personeel moet loyaal meewerken aan de tuchtonderzoeken die niet ten laste van elke griffier of elk lid van het ondersteunend personeel zijn of kunnen worden ingesteld. Met het oog op de vaststelling van eventuele tuchtinbreuken verleent elk raadslid of aanvullend raadslid van de Raad, elke griffier en het ondersteunend personeel zijn medewerking aan de daden van het tuchtrechtelijk onderzoek die niet ten laste van elke griffier of elk lid van het ondersteunend personeel zijn of kunnen worden gevoerd, en antwoordt nauwgezet op de gestelde vragen.

Art. 19.Wanneer het betrokken raadslid of aanvullend raadslid verscheidene tuchtrechtelijke tekortkomingen worden toegerekend, wordt tegen hem een enkele tuchtprocedure gevoerd die slechts aanleiding kan geven tot een enkele tuchtstraf.

Wanneer hem tijdens de tuchtprocedure een nieuwe tekortkoming wordt toegerekend, wordt een nieuwe tuchtprocedure ingesteld evenwel zonder dat de reeds lopende procedure wordt onderbroken.

In geval van samenhang wordt deze nieuwe tekortkoming evenwel behandeld en berecht tijdens de lopende procedure.

Art. 20.§ 1. Ingeval het betrokken raadslid of aanvullend raadslid wordt vervolgd wegens een misdaad of een wanbedrijf of tuchtrechtelijk wordt vervolgd, kan hij in het belang van de dienst, op grond van een ordemaatregel in zijn ambt of mandaat worden geschorst voor de duur van de vervolging en tot de eindbeslissing is genomen.

De tuchtoverheid spreekt de ordemaatregel uit voor de duur van een maand. De maatregel kan vervolgens van maand tot maand worden verlengd tot de eindbeslissing. De maatregel kan een inhouding van maximaal 20 % van de brutobezoldiging meebrengen. § 2. Er kan geen ordemaatregel worden genomen zonder dat het betrokken raadslid of aanvullend raadslid is gehoord of behoorlijk opgeroepen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid. § 3. In afwijking van het derde lid kan een voorlopige ordemaatregel worden genomen zonder voorafgaand het betrokken raadslid of aanvullend raadslid te horen in volgende gevallen : 1° bij uiterst dringende noodzakelijkheid, 2° als de feiten, op basis waarvan de voorgenomen ordemaatregel wordt overwogen, vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling door de bevoegde overheid en er geen appreciatiebevoegdheid bestaat, 3° wanneer het raadslid of aanvullend raadslid tegen wie de maatregel wordt overwogen niet binnen een redelijke termijn kan worden bereikt. Het betrokken raadslid of aanvullend raadslid wordt na het toepassen van de voorlopige ordemaatregel onverwijld gehoord. Deze voorlopige ordemaatregel vervalt na tien dagen, tenzij de tuchtoverheid hem binnen deze termijn heeft bekrachtigd. § 4. Het betrokken raadslid of aanvullend raadslid wordt gehoord telkens een verlenging van de ordemaatregel wordt overwogen. De oproeping hiertoe vermeldt de gegevens die aanleiding geven tot de maatregel tot verlenging. § 5. Wanneer een tuchtstraf met inhouding van wedde wordt uitgesproken tegen een raadslid of aanvullend raadslid die het voorwerp is geweest van een ordemaatregel met vermindering van wedde, heeft de tuchtstraf ten vroegste uitwerking op de dag waarop de ordemaatregel is ingegaan.

Het tijdens de ordemaatregel ingehouden bedrag van wedde wordt afgetrokken van het bedrag van verlies van wedde dat voortvloeit uit de tuchtstraf met inhouding van wedde. Als het bedrag van de ingehouden wedde hoger is dan het bedrag van het verlies van wedde dat voortvloeit uit de tuchtstraf met inhouding van wedde, wordt het verschil aan het betrokken raadslid of aanvullend raadslid uitbetaald.

De ingehouden bedragen worden aan het betrokken raadslid of aanvullend raadslid uitbetaald wanneer de ordemaatregel niet gevolgd wordt door een tuchtstraf of een strafrechtelijke veroordeling wegens dezelfde feiten, of wanneer de strafvordering vervallen is, dan wel aanleiding heeft gegeven tot een beschikking van buitenvervolgingstelling of tot een seponering.

Art. 21.§ 1. Het betrokken raadslid of aanvullend raadslid wordt opgeroepen bij beveiligde zending waarin de reden van de oproeping, de ten laste gelegde feiten, de plaats waar en de termijn waarbinnen het dossier kan worden geraadpleegd, alsook de plaats en datum van verschijning zijn vermeld. § 2. Het tuchtdossier wordt ten minste vijftien dagen voor de dag van de verschijning ter beschikking gesteld van het betrokken raadslid of aanvullend raadslid en van de persoon naar zijn keuze. Een afschrift van het dossier kan kosteloos worden verkregen.

Het tuchtdossier omvat de eventuele klacht, het onderzoeksdossier, een kopie van de oproepingsbrief en het bewijs van beveiligde zending.

Art. 22.Het betrokken raadslid of aanvullend raadslid kan zich voor de tuchtoverheid laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon naar zijn keuze.

Behalve op uitdrukkelijk andersluidend verzoek van het betrokken raadslid of aanvullend raadslid vindt het verhoor plaats achter gesloten deuren.

De tuchtoverheid kan de persoonlijke verschijning van het betrokken raadslid of aanvullend raadslid bevelen.

Art. 23.Een tuchtstraf kan alleen worden opgelegd nadat het betrokken raadslid of aanvullend raadslid is gehoord of behoorlijk opgeroepen.

De inhouding van salaris wordt toegepast gedurende ten hoogste drie maanden en mag niet meer bedragen dan één vijfde van de nettobezoldiging.

De schorsing wordt uitgesproken voor een periode van ten minste een maand en ten hoogste een jaar en heeft zolang zij duurt een verlies van 20 % van de brutobezoldiging tot gevolg. Gedurende de schorsing kan de betrokkene zijn aanspraken op bevordering of verhoging in weddeschaal niet doen gelden.

Het ontslag van ambtswege en de afzetting hebben het verlies van de hoedanigheid van raadslid of aanvullend raadslid tot gevolg.

Art. 24.De griffie bezorgt de met redenen omklede beslissing van de tuchtoverheid aan het betrokken raadslid of aanvullend raadslid bij beveiligde zending, binnen een maand te rekenen vanaf de beslissing in kwestie.

De beslissing maakt melding van het recht om beroep in te stellen en de daarbij te respecteren termijn en procedure.

Wanneer de tuchtstraf het directe gevolg is van een klacht, wordt de klager in kennis gesteld van het dispositief van de beslissing.

Art. 25.Het beroep, vermeld in artikel 4.8.38, § 2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt door het betrokken raadslid of aanvullend raadslid per beveiligde zending ingesteld binnen een maand te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, vermeld in artikel 24.

Art. 26.Wanneer het betrokken raadslid of aanvullend raadslid niet verschijnt of zich niet laat vertegenwoordigen wordt bij verstek geoordeeld.

De termijn voor verzet tegen de beslissing bij verstek bedraagt een maand te rekenen van de kennisgeving, ingeval de niet verschijnende partij bewijst dat zij onmogelijk kon verschijnen.

Op straffe van nietigheid moeten de redenen waarom het betrokken raadslid of aanvullend raadslid niet kon verschijnen of zich laten vertegenwoordigen worden uiteengezet in de beveiligde zending.

Art. 27.Ieder raadslid of aanvullend raadslid gestraft met een tuchtstraf kan een verzoek tot herziening richten aan de tuchtoverheid die hem heeft gestraft als hij aantoont over een nieuw element te beschikken.

Het betrokken raadslid of aanvullend raadslid voegt bij zijn verzoek een volledig verslag over de redenen en de bewijzen waarover hij beschikt om de herziening van de uitgesproken beslissing te verkrijgen.

Binnen drie maanden vanaf het verzoek neemt de tuchtoverheid een gemotiveerde beslissing over het verzoek van het raadslid of aanvullend raadslid in kwestie.

Is de tuchtoverheid van oordeel dat het verzoek niet ontvankelijk is bij gebrek aan redenen of bewijzen, kan zij beslissen zonder het raadslid of aanvullend raadslid in kwestie vooraf te hebben gehoord.

Is de tuchtoverheid van oordeel dat het verzoek ontvankelijk is, hoort zij het raadslid of aanvullend raadslid in kwestie. Deze laatste kan zich laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze.

Een nieuw verzoek kan worden ingediend telkens als het raadslid of aanvullend raadslid gestraft met een tuchtstraf meent te beschikken over het bewijs dat zijn dossier herziening verantwoordt. HOOFDSTUK 3. - Griffie en ondersteunend personeel

Art. 28.De griffie is samengesteld uit een hoofdgriffier en griffiers.

De hoofdgriffier is belast met de leiding van de griffie en staat daarbij onder leiding en toezicht van de voorzitter. De Raad stelt de hoofdgriffier aan onder de griffiers.

De voorzitter wijst na advies van de hoofdgriffier en de betrokken kamervoorzitter, de griffiers aan die de kamervoorzitter bijstaan.

Art. 29.Leden van het ondersteunend personeel kunnen tijdelijk de taak van griffier uitoefenen, als voldaan is aan de volgende voorwaarden : 1° het lid van het ondersteunend personeel is houder van een masterdiploma in de rechten;2° het lid van het ondersteunend personeel kan een nuttige juridische beroepservaring doen gelden.

Art. 30.De griffiers en de leden van het ondersteunend personeel van de Raad ontvangen de bezoldiging, de toelagen, de vergoedingen en de sociale voordelen die gelden voor de graad van adjunct van de directeur, deskundige, medewerker of assistent bij de Vlaamse overheid, met inbegrip van de bevorderingsgraden. HOOFDSTUK 4. - Beheerder

Art. 31.De beheerder is belast met de operationele en dagelijkse leiding en het beheer van de Raad en staat daarbij onder leiding en gezag van de voorzitter. De Raad stelt de beheerder aan onder de griffiers of de leden van het ondersteunend personeel. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 32.Het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/05/2009 pub. 26/08/2009 numac 2009035776 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van sommige aspecten van de organisatie en werking van de Raad voor vergunningsbetwistingen sluiten tot regeling van sommige aspecten van de organisatie en werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 september 2010, 15 juli 2011, 23 maart 2012 en 13 juli 2012, wordt opgeheven.

Art. 33.In afwijking van artikel 15, eerste en tweede lid, wordt de eerste te beoordelen periode voor de raadsleden die op het ogenblik van inwerkingtreding van dit besluit reeds benoemd zijn, bepaald overeenkomstig artikel 10 van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft sluiten houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft.

De volgende te beoordelen periode van drie jaar vangt aan op 1 juni 2013.

De daaropvolgende te beoordelen periodes vangen telkens aan op 1 juni die volgt op de datum van de voorafgaande evaluatie.

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 april 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen Bijlage 1. - Indicatoren voor de evaluatiecriteria Groep A : 1° juridische kennis vereist voor de te behandelen materies; Indicatoren : a) beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie;b) heeft een grondige en gespecialiseerde kennis van de behandelde juridische materies;c) heeft bijzondere aandacht voor de jurisprudentiële draagwijdte van zijn arresten;d) toont belangstelling voor deze materies;e) motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; f)... 2° doeltreffendheid en doelmatigheid; Indicatoren : a) geeft blijk van analytisch vermogen;b) geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep;c) motiveert collega's en medewerkers;d) werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen;e) heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; f) behoudt een evenwicht tussen : 1) de kwaliteit van het werk (professionele nauwgezetheid, creativiteit,...) 2) de kwantiteit van het werk (werkmethode, voortgangscontrole van dossiers,...) g) is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen;h) is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; i)... 3° besluitvaardigheid; Indicatoren : a) neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen;b) neemt beslissingen binnen een redelijke termijn;c) vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; d)... 4° communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid; Indicatoren : a) luisterbereidheid : 1) achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners;2) is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de verklaringen;3) kan de meest geschikte communicatievorm kiezen;4) is hoffelijk en beleefd; 5)... b) mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : 1) drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit;2) schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal;3) mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies;4) synthetisch vermogen; 5)... c) professionele relationele vaardigheid : 1) heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, medewerkers van de Raad (griffiers, juristen, stagiairs,..), de rechtsonderhorigen en de collega's; 2) heeft aandacht voor overleg en verzoening; 3)... d)... 5° integriteit; Indicatoren : a) is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces;b) gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie;c) is bezorgd over de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling;d) oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed;e) is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang;f) heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardige verloop van de debatten;g) neemt een passende terughoudendheid in acht; h)... 6° samenwerking; Indicatoren : a) komt met ideeën om het gezamenlijk resultaat te verbeteren b) moedigt collega's en medewerkers van de Raad aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van gedachten te wisselen c) moedigt collega's en medewerkers van de Raad aan om onderling te overleggen over zaken die het eigen werk overstijgen d) betrekt collega's en medewerkers van de Raad bij het nemen van beslissingen die op hen een impact hebben e) bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor verscheidenheid in mensen f) geeft opbouwende kritiek en feedback g) moedigt collega's en medewerkers van de Raad aan om gezamenlijk oplossingen te vinden h)...

Groep B : 1° collegialiteit; Indicatoren : a) is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren;b) wisselt professionele knowhow en informatie uit;c) heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; d) is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; e)... 2° zelfbeheersing; Indicatoren : a) evenwichtig gedrag : 1) gedraagt zich naar de genomen beslissingen;2) overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden;b) stressbestendigheid : 1) kan de werkdruk aan;2) behoudt zijn zelfbeheersing, zelfs als hij uitgedaagd wordt; c)...

Groep C : 1° vormingsbereidheid; Indicatoren : a) is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren;b) neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren;c) behoudt evenwicht tussen werk en vorming; d)... 2° aanpassingsvermogen; Indicatoren : a) is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend;b) bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; c)... 3° openheid van geest en engagement. Indicatoren : a) is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of eraan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten;b) neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid; c)...

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 houdende de organisatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Brussel, 19 april 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

^