Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 oktober 2013
gepubliceerd op 25 november 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van de verhuring van bescheiden huurwoningen van sociale huisvestingsmaatschappijen

bron
vlaamse overheid
numac
2013036078
pub.
25/11/2013
prom.
18/10/2013
ELI
eli/besluit/2013/10/18/2013036078/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 OKTOBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van de verhuring van bescheiden huurwoningen van sociale huisvestingsmaatschappijen


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 15/05/2009 numac 2009035411 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid sluiten betreffende het grond- en pandenbeleid, artikel 4.2.10, ingevoegd bij het decreet van 31 mei 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/05/2013 pub. 11/07/2013 numac 2013203797 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen sluiten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 mei 2013;

Gelet op het advies van de Vlaamse Woonraad, gegeven op 16 juli 2013;

Gelet op advies 53.928/3 van de Raad van State, gegeven op 27 september 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet Grond- en Pandenbeleid : het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 15/05/2009 numac 2009035411 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het grond- en pandenbeleid sluiten betreffende het grond- en pandenbeleid;2° kandidaat-huurder : een of meer personen die zijn ingeschreven in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 4;3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting;4° referentiehuurder : de huurder die zich bij de inschrijving heeft opgegeven als toekomstige referentiehuurder;5° toezichthouder : de toezichthouder voor de sociale huisvesting, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode;6° Vlaamse Wooncode : het decreet van 15 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/1997 pub. 19/08/1997 numac 1997036023 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de Vlaamse Wooncode sluiten houdende de Vlaamse Wooncode.

Art. 2.De sociale huisvestingsmaatschappijen verhuren hun bescheiden woonaanbod volgens de voorwaarden, vermeld in : 1° artikel 41, § 2, van de Vlaamse Wooncode; 2° het gemeentelijk reglement Bescheiden Wonen, vermeld in artikel 4.2.10 van het decreet Grond- en Pandenbeleid; 3° dit besluit. Voor de aspecten die niet geregeld zijn in de regelingen, vermeld in het eerste lid, gelden de bepalingen van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 1 en 2, van het Burgerlijk Wetboek.

Het maximumpercentage van 20 procent van het jaarlijks investeringsvolume van een sociale huisvestingsmaatschappij, vermeld in artikel 41, § 2, van de Vlaamse Wooncode, wordt berekend op basis van het rekenkundig gemiddelde van de investeringsvolumes van de vijf jaren die voorafgaan aan het jaar waarin de berekening gebeurt. Alle investeringsverrichtingen, vermeld in artikel 41 van de Vlaamse Wooncode, worden in aanmerking genomen voor de berekening van het jaarlijkse investeringsvolume. HOOFDSTUK 2. - Inschrijvingsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder : 1° inkomen : de som van de aan de personenbelasting onderworpen inkomsten en van de niet-belastbare vervangingsinkomsten van de referentiepersoon, met uitsluiting van de ongehuwde of niet wettelijk samenwonende kinderen die vanaf hun meerderjarigheid zonder onderbreking deel uitmaken van het gezin en die minder dan 25 jaar oud zijn op het ogenblik van de referentiedatum.Het inkomen van inwonende ascendenten van de referentiepersoon of van zijn wettelijke of feitelijke partner wordt slechts voor de helft aangerekend. Het wordt niet aangerekend voor de familieleden van de eerste en de tweede graad van de referentiepersoon of van zijn wettelijke of feitelijke partner die erkend zijn als ernstig gehandicapt of die ten minste 65 jaar oud zijn. Ongeacht de periode waarop het inkomen betrekking heeft, wordt dat inkomen altijd geïndexeerd volgens de gezondheidsindex van de maand juni van het jaar dat aan de toepassing ervan voorafgaat en met als basis de maand juni van het jaar waarop het inkomen betrekking heeft. In afwijking daarvan wordt het inkomen niet geïndexeerd als het betrekking heeft op een periode na de maand juni van het jaar dat aan de toepassing ervan voorafgaat. Als het inkomen, in voorkomend geval na indexatie, kleiner is dan het leefloon, rekening houdend met de gezinssamenstelling van de referentiepersoon, zoals het van toepassing is in de maand juni van het jaar dat aan de vaststelling van het inkomen voorafgaat, wordt het inkomen gelijkgesteld met dat leefloon; 2° persoon ten laste : a) het kind dat op de referentiedatum bij de referentiepersoon gedomicilieerd is en dat voldoet aan een van de volgende voorwaarden : 1) het is minderjarig of er wordt kinderbijslag of wezentoelage voor uitbetaald;2) het wordt door de minister na voorlegging van bewijzen als ten laste beschouwd;b) het kind van de referentiepersoon dat op de referentiedatum niet gedomicilieerd is bij de referentiepersoon, maar dat op regelmatige basis verblijft bij de referentiepersoon en dat voldoet aan een van de volgende voorwaarden : 1) het is minderjarig of er wordt kinderbijslag voor uitbetaald;2) het wordt door de minister na voorlegging van bewijzen als ten laste beschouwd;c) de persoon die erkend is als ernstig gehandicapt, of erkend was als ernstig gehandicapt op het ogenblik van pensionering.De minister stelt de voorwaarden daarvoor vast; 3° referentiedatum : naargelang het geval de datum van de inschrijving, de toewijzing of de actualisering van het inschrijvingsregister;4° referentiejaar : het derde jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de inschrijving, de actualisering van het inschrijvingsregister of de toewijzing plaatsvindt;5° referentiepersoon : naargelang het geval de persoon die zich wil inschrijven of de kandidaat-huurder. § 2. Een natuurlijke persoon kan zich laten inschrijven in een register als vermeld in artikel 4, als hij aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij beschikt, samen met zijn gezinsleden, niet over een inkomen in het referentiejaar dat de grenzen, vermeld in paragraaf 3, overschrijdt;2° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning of geen perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik in binnen- of buitenland. Voor de toepassing van het eerste lid worden de volgende personen niet beschouwd als gezinsleden : 1° de echtgenoot van de persoon die zich wil inschrijven, op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is en dat verklaard wordt dat de echtgenoot de bescheiden huurwoning niet mee zal betrekken;2° een of meer andere personen dan de persoon, vermeld in punt 1°, die op het ogenblik van de inschrijving samenwonen met de persoon die zich wil inschrijven, en die duidelijk de bescheiden huurwoning niet samen zullen betrekken. De persoon die zich wil inschrijven, kan bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 2°, met een verklaring op erewoord over de onroerende goederen in het buitenland. § 3. De grenzen, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 1°, zijn vastgesteld op : 1° 28.167 euro voor een alleenstaande persoon zonder personen ten laste; 2° 30.795 euro voor een alleenstaande persoon met een handicap als vermeld in paragraaf 1, 2°, c), die geen andere personen ten laste heeft; 3° 42.247 euro, verhoogd met 2.630 euro per persoon ten laste, voor anderen.

Als een persoon beantwoordt aan de definitie van persoon ten laste, vermeld in paragraaf 1, 2°, a), of b), en aan de definitie van persoon ten laste, vermeld in paragraaf 1, 2°, c), telt die persoon voor twee personen ten laste.

De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex (basis 2004) naar het gezondheidsindexcijfer van de maand juni van het voorgaande jaar en met als basis het gezondheidsindexcijfer van 119 voor juni 2012.

Het resultaat wordt afgerond op het eerstvolgende natuurlijke getal. § 4. Als de persoon die zich kandidaat wil stellen, tijdens het referentiejaar geen inkomen had, neemt de sociale huisvestingsmaatschappij het inkomen in aanmerking van het eerstvolgende jaar waarin hij wel een inkomen had.

Als het inkomen van het referentiejaar de grens, vermeld in paragraaf 3, overschrijdt, maar in het jaar van de aanvraag tot inschrijving daaronder gedaald is, kan de persoon worden ingeschreven. § 5. De volgende woningen worden niet in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 2° : 1° de woning in het Vlaamse Gewest die binnen de grenzen van een vastgesteld onteigeningsplan ligt en die wordt bewoond door de persoon die zich kandidaat wil stellen;2° de woning in het Vlaamse Gewest die maximaal twee maanden voor de inschrijving onbewoonbaar of ongeschikt verklaard is en waarvan de ontruiming noodzakelijk is;3° de woning in het Vlaamse Gewest die onaangepast is en die bewoond wordt door een persoon met een handicap die zich kandidaat wil stellen;4° de woning die bewoond wordt door een persoon met een handicap die ingeschreven is voor een ADL-woning als vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/06/1998 pub. 23/10/1998 numac 1998036174 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken sluiten tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken;5° de woning die in een ruimtelijke bestemmingszone in België ligt waar wonen niet toegelaten is;6° de woning die moet worden ontruimd met toepassing van artikel 18, § 2, tweede lid, artikel 26, 60, § 3, en artikel 90, § 1, vierde lid, van de Vlaamse Wooncode;7° de woning die bewoond wordt door de persoon die zich wil inschrijven, en die het beheer over zijn woning heeft verloren ten gevolge van een faillietverklaring met toepassing van artikel 16 van de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten. In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, moet de persoon die zich kandidaat wil stellen, de woning bewoond hebben op de datum waarop de woning onbewoonbaar is verklaard met toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet of op de datum waarop de woning onderzocht is door de gewestelijke ambtenaar in het kader van de advisering met toepassing van artikel 15 van de Vlaamse Wooncode, die geleid heeft tot de ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring. HOOFDSTUK 3. - Inschrijvingsregister

Art. 4.De sociale huisvestingsmaatschappij houdt een register bij waarin volgens de orde van de indiening van de aanvraag tot inschrijving de kandidaat-huurders worden ingeschreven, met vermelding van de eventuele voorrangsregels. Als een kandidaat-huurder uit het register wordt geschrapt, wordt de reden van die schrapping in het register bewaard tot de eerstvolgende actualisatie van het register, vermeld in artikel 5, is voltooid.

Om de controle over het register en de toewijzingen te kunnen uitoefenen, houdt de sociale huisvestingsmaatschappij het register ter beschikking van de toezichthouder. Die heeft het recht een afschrift van het register te vragen.

Een schriftelijke of digitale versie van het register zonder persoonsgebonden gegevens ligt ter inzage van de kandidaat-huurders.

Art. 5.De sociale huisvestingsmaatschappij kan het inschrijvingsregister actualiseren. Daarbij wordt nagegaan of minstens de kandidaat-huurders die het tweede kalenderjaar ervoor al waren ingeschreven, nog voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 1°, behalve als die controle is uitgevoerd na 1 januari van het vorige kalenderjaar.

De toezichthouder oefent toezicht uit op die verrichtingen.

Art. 6.Op het ogenblik van de inschrijving deelt de sociale huisvestingsmaatschappij aan de kandidaat-huurder het volgende mee : 1° de inschrijvings- en toelatingsvoorwaarden;2° de toewijzingsregels.

Art. 7.De kandidaat-huurder ontvangt een inschrijvingsbewijs, waarin het volgende wordt vermeld : 1° de inschrijvingsdatum;2° het inschrijvingsnummer;3° de dagen en uren waarop de schriftelijke of digitale versie van het register zonder persoonsgebonden gegevens ter inzage ligt;4° het verhaalrecht, vermeld in artikel 16, en de melding van het klachtrecht dat de kandidaat-huurder heeft met toepassing van het decreet van 1 juni 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 01/06/2001 pub. 17/07/2001 numac 2001035718 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen sluiten houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen;5° de gevallen waarin de sociale huisvestingsmaatschappij overgaat tot schrapping uit het inschrijvingsregister;6° de melding dat de kandidaat-huurder door zijn inschrijving de toestemming geeft aan de sociale huisvestingsmaatschappij om bij de bevoegde overheden en instellingen en bij de lokale besturen de noodzakelijke verklaringen, attesten of gegevens over de voorwaarden en verplichtingen van dit besluit te verkrijgen.

Art. 8.De sociale huisvestingsmaatschappij gaat over tot schrapping van een kandidaat uit het inschrijvingsregister in de volgende gevallen : 1° als aan de kandidaat-huurder een bescheiden huurwoning is toegewezen;2° als bij de actualisering blijkt dat de kandidaat-huurder niet meer voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarde, vermeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 1° ;3° als blijkt dat de kandidaat-huurder te kwader trouw onjuiste of onvolledige verklaringen heeft afgelegd of onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;4° als de kandidaat-huurder de sociale huisvestingsmaatschappij daar schriftelijk om verzoekt;5° als de kandidaat-huurder niet of niet tijdig reageert op de brief en de herinneringsbrief van de sociale huisvestingsmaatschappij bij actualisering van het register als vermeld in artikel 5, op voorwaarde dat hij vanaf de postdatum van de brief minimaal een maand krijgt om te reageren en na de herinneringsbrief minimaal vijftien kalenderdagen vanaf de postdatum van de herinneringsbrief. De sociale huisvestingsmaatschappij brengt de kandidaat-huurder schriftelijk op de hoogte van de schrapping uit het inschrijvingsregister.

Als de kandidaat-huurders die onder hetzelfde inschrijvingsnummer zijn ingeschreven, na de inschrijving beslissen zich niet langer samen kandidaat te stellen, wordt de volgende procedure gevolgd : 1° als slechts een van de kandidaat-huurders de inschrijving wil behouden, blijft het oorspronkelijke inschrijvingsnummer behouden;2° als verschillende kandidaat-huurders de inschrijving willen behouden, behoudt de persoon die zich heeft opgegeven als toekomstige referentiehuurder, het oorspronkelijke inschrijvingsnummer.Zijn wettelijke of feitelijke partner krijgt een inschrijvingsnummer dat gevormd is door de datum waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven in het inschrijvingsregister, vermeld in artikel 4, en het volgnummer dat aansluit op het volgnummer van de laatste inschrijving van de dag waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven. De andere kandidaat-huurders worden opnieuw ingeschreven met een nieuw inschrijvingsnummer. HOOFDSTUK 4. - Toelatingsvoorwaarden en toewijzing van bescheiden huurwoningen Afdeling 1. - Bevoegd beslissingsorgaan

Art. 9.Een bescheiden huurwoning wordt toegewezen door het beslissingsorgaan van de sociale huisvestingsmaatschappij of door een of meer personen die ze daarvoor aanstelt. Afdeling 2. - Toelatingsvoorwaarden

Art. 10.Een kandidaat-huurder kan worden toegelaten tot een bescheiden huurwoning als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, die dezelfde zijn als de inschrijvingsvoorwaarden, vermeld in artikel 3.

Als er voor de kandidaat-huurder een vordering tot echtscheiding is ingesteld, wordt zijn echtgenoot of echtgenote niet mee in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de toelatingsvoorwaarden. Als er voor de echtgenoot of echtgenote een vermoeden van afwezigheid als vermeld in artikel 112 van het Burgerlijk Wetboek is vastgesteld, wordt hij of zij ook niet in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de voorwaarden.

Als artikel 3, § 5, eerste lid, 2° tot en met 7°, van toepassing is, vervreemdt de kandidaat-huurder de woning binnen een jaar na de toewijzing. Als de kandidaat-huurder daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren, kan hij de sociale huisvestingsmaatschappij verzoeken om de termijn van een jaar te verlengen. Afdeling 3. - De algemene toewijzingsregels

Art. 11.De sociale huisvestingsmaatschappij geeft voldoende publiciteit aan haar oproep tot kandidaat-huurders.

De oproep tot kandidaat-huurders wordt gedurende een voldoende ruime termijn opengesteld en bevat alle nuttige inlichtingen over de vrijgekomen bescheiden huurwoningen.

Art. 12.De kandidaat-huurders die hun interesse in een vrijgekomen bescheiden huurwoning laten blijken, worden door de sociale huisvestingsmaatschappij uitgenodigd om de bescheiden huurwoning te bezichtigen.

De kandidaat-huurders beschikken over een termijn van veertien werkdagen na de datum van de uitnodiging door de sociale huisvestingsmaatschappij om een aanvraag tot toewijzing van de bescheiden huurwoning in te dienen.

Art. 13.Bij de toewijzing van een bescheiden huurwoning wordt rekening gehouden met de chronologische volgorde van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister. Afdeling 4. - De lokale toewijzingsregels

Art. 14.Een gemeente die wil afwijken van de algemene toewijzingsregels, vermeld in afdeling 3, kan overeenkomstig artikel 4.2.10, § 2, van het decreet Grond- en Pandenbeleid een gemeentelijk reglement Bescheiden Wonen vaststellen met specifieke toewijzingsregels voor de verhuring van een bescheiden woning door sociale huisvestingsmaatschappijen.

Het reglement, vermeld in het eerste lid, kan betrekking hebben op het volledige bescheiden woonaanbod van de gemeente of op een deel ervan.

In het reglement worden de objectieve gegevens opgenomen ter onderbouwing van de noodzaak tot de vaststelling ervan. Afdeling 5. - Toezicht

Art. 15.De toezichthouder oefent controle uit op de correcte toepassing van de toewijzingsregels.

De toewijzing mag pas aan de kandidaat-huurder worden betekend na het verstrijken van de termijnen voor schorsing of vernietiging, vermeld in artikel 29bis, § 3, van de Vlaamse Wooncode. HOOFDSTUK 5. - Verhaal

Art. 16.Voor de volgende beslissingen van de sociale huisvestingsmaatschappij kan de kandidaat-huurder die zich benadeeld acht door die beslissing, met een aangetekende en gemotiveerde brief een beoordeling vragen van de toezichthouder : 1° de beslissing om een bescheiden huurwoning toe te wijzen aan een andere kandidaat-huurder;2° de beslissing om de kandidaat-huurder te schrappen uit het register;3° de beslissing om de toewijzing van een bescheiden huurwoning aan de kandidaat-huurder te weigeren;4° de beslissing om een persoon die zich wil inschrijven, niet in te schrijven. De betrokkene vraagt de beoordeling van de toezichthouder binnen dertig kalenderdagen na de melding van de beslissing, behalve in het geval, vermeld in het eerste lid, 1°. In dat geval vraagt hij de beoordeling binnen een jaar na de datum van de betwiste toewijzing.

De toezichthouder beoordeelt de gegrondheid en bezorgt zijn beoordeling aan de sociale huisvestingsmaatschappij en aan de betrokkene binnen dertig kalenderdagen vanaf de datum waarop de betrokkene de aangetekende brief heeft afgegeven op de post.

Als de toezichthouder het verhaal gegrond beoordeelt, betekent de sociale huisvestingsmaatschappij zijn nieuwe gemotiveerde beslissing aan de betrokkene binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder. De sociale huisvestingsmaatschappij bezorgt op diezelfde datum een afschrift aan de toezichthouder.

Als de sociale huisvestingsmaatschappij vaststelt dat in het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, de toewijzing aan de betrokkene had moeten gebeuren of dat in het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, de betrokkene ten onrechte werd geweigerd, of als er binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder geen beslissing wordt betekend, krijgt de kandidaat-huurder voorrang bij nieuwe toewijzingen van bescheiden huurwoningen gedurende een periode van twee jaar.

Als er binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder geen beslissing als vermeld in het derde lid, wordt betekend, wordt : 1° in het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, de schrapping ongedaan gemaakt;2° in het geval, vermeld in het eerste lid, 4°, de persoon ingeschreven in het inschrijvingsregister. De beslissingen, vermeld in het eerste lid, 2° tot en met 4°, vermelden de verhaalsmogelijkheid, de vorm waarin het verhaal moet gebeuren en de termijn waarin het verhaal moet worden uitgeoefend.

Bij gebrek aan een formele beslissing als vermeld in het eerste lid, 4°, binnen een termijn van twee maanden na het verzoek tot inschrijving kan de kandidaat-huurder met een aangetekende en gemotiveerde brief rechtstreeks een beoordeling vragen van de toezichthouder. De bepalingen van het derde en vijfde lid zijn daarop van toepassing. De beoordeling wordt gevraagd binnen zes maanden na het verstrijken van de voormelde termijn van twee maanden. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 oktober 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE

^