Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 januari 2013
gepubliceerd op 01 maart 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, wat betreft het inschrijven van de mogelijkheid tot een experimenteel modulair kader

bron
vlaamse overheid
numac
2013035188
pub.
01/03/2013
prom.
11/01/2013
ELI
eli/besluit/2013/01/11/2013035188/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JANUARI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, wat betreft het inschrijven van de mogelijkheid tot een experimenteel modulair kader


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand, artikel 48, § 2, artikel 49 en 52;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 november 2012;

Gelet op advies nummer 52.409/3 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het advies nummer 2012/05 van het Raadgevend Comité van Jongerenwelzijn, gegeven op 26 september 2012;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 september 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 13° wordt vervangen door wat volgt : « 13° afdeling : een gedeelte van een voorziening of van een organisatie voor bijzondere jeugdzorg dat qua vestigingsplaats, organisatie, materiële infrastructuur of pedagogisch beleid verschilt van een ander gedeelte van de voorziening of van de organisatie voor bijzondere jeugdzorg;»; 2° er worden een punt 41° tot en met 47° toegevoegd, die luiden als volgt : « 41° module : een duidelijk afgelijnde eenheid van jeugdhulpverlening, op basis van de hulpvraag, aangeboden door een jeugdhulpaanbieder, gebaseerd op één enkele typemodule, die afzonderlijk, gelijktijdig of consecutief en op een manier waarbij de flexibiliteit gewaarborgd is, met andere eenheden van jeugdhulpverlening kan worden aangeboden;42° verblijf : een aangepaste woon- en leefomgeving onder toezicht en begeleiding van een hulpverlener;43° contextbegeleiding : de breedsporige ondersteuning van de minderjarige en alle relevante betrokkenen uit zijn gezins- en opvoedingsmilieu en andere belangrijke levensdomeinen;44° dagbegeleiding : de breedsporige ondersteuning van de minderjarige gedurende een bepaald deel van de dag in een aangepaste omgeving;45° ondersteunende begeleiding : de breedsporige ondersteuning die zich richt op specifieke problematieken waarmee de minderjarige en zijn context in een lopend hulpverleningstraject te maken krijgen;46° typemodule : een afgelijnde eenheid van jeugdhulpverlening, gebaseerd op één functie of op een specifiek opschreven kernproces van hulpverlening, die deel uitmaakt van een intersectoraal opgemaakte set van typemodules en die tot doel heeft de kernopdrachten van de sectoren in eenzelfde taal te formuleren en op elkaar af te stemmen;47° organisatie voor bijzondere jeugdzorg : een organisatie die overeenkomstig de bepalingen van dit besluit is erkend.».

Art. 2.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011, wordt een hoofdstuk IVbis, dat bestaat uit artikel 53bis tot en met 53undecies ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IVbis. - Experimenteel modulair kader Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 53bis.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 3 kan de administrateur-generaal een erkenning verlenen voor organisaties voor bijzondere jeugdzorg. § 2. Een organisatie voor bijzondere jeugdzorg organiseert haar aanbod op basis van de typemodules, vermeld in bijlage 9.

Een organisatie voor bijzondere jeugdzorg die erkend is om modules contextbegeleiding en modules contextbegeleiding in functie van autonoom wonen aan te bieden, kan, op basis van de reële noden van de gebruikers, zelf de verhouding tussen het effectieve aantal ingezette modules contextbegeleiding en contextbegeleiding in functie van autonoom wonen bepalen, voor zoverre dat de som van het aantal ingezette modules niet hoger is dan de som van het aantal modules contextbegeleiding en het aantal modules contextbegeleiding in functie van autonoom wonen waarvoor zij erkend is. § 3. Een organisatie voor bijzondere jeugdzorg die erkend is om modules verblijf aan te bieden en die, met toepassing van artikel 13, 2°. tot uitputting van de capaciteit uitsluitend minderjarigen opneemt vanaf de leeftijd van twaalf jaar, kan een bijkomende erkenning krijgen om voor een gedeelte van haar modules uitsluitend minderjarigen te begeleiden die rechtstreeks uit een gemeenschapsinstelling komen.

Artikel 20bis is van overeenkomstige toepassing op een organisatie voor bijzondere jeugdzorg. § 4. Een organisatie voor bijzondere jeugdzorg waarvan de bezetting 85 % overschrijdt, kan die overschreden capaciteit flexibel of innovatief inzetten. De manier waarop dat gebeurt, wordt vastgelegd in het convenant vermeld in artikel 53octies. Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 53ter.Artikel 11 tot en met 12quater zijn van toepassing om als organisatie voor bijzondere jeugdzorg erkend te worden.

Art. 53quater.

Organisaties voor bijzondere jeugdzorg moeten aan de volgende bijzondere voorwaarden voldoen : 1° een organisatie voor bijzondere jeugdzorg vertaalt hulpverlening in cliënttrajecten, waarbij modules naadloos worden ingezet in functie van een evoluerende hulpvraag.Naargelang van de noden in een individueel traject kunnen modules gecombineerd worden; 2° de organisatie voor bijzondere jeugdzorg bekijkt op regelmatige basis of de georganiseerde hulp nog aansluit bij de noden van de betrokken personen.Als vraagverheldering resulteert in de behoefte tot wijziging van een traject, wordt, na overleg met alle betrokken partijen, het traject bijgesteld; 3° in een organisatie voor bijzondere jeugdzorg wordt voor elke cliënt een interne regie geactiveerd, die het verloop van het traject binnen de organisatie voor bijzondere jeugdzorg opvolgt, alle betrokken partijen op de hoogte houdt en de naadloosheid en eenduidigheid van het traject garandeert;4° de organisatie voor bijzondere jeugdzorg coördineert op organisatieniveau het beheer van het aanbod, waardoor naadloze schakelingen in de trajecten mogelijk zijn en breukmomenten vermeden worden;45° de organisatie voor bijzondere jeugdzorg communiceert openstaande modules aan de administratie.

Art. 53quinquies.Organisaties die erkend zijn om een module verblijf aan te bieden moeten voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 13, 4° tot en met 11°. Afdeling 3. - Erkenningsprocedure

Art. 53sexies.Elke inrichtende macht die minderjarigen in een organisatie voor bijzondere jeugdzorg wil opnemen of begeleiden, moet die organisatie voor bijzondere jeugdzorg vooraf laten erkennen, volgens de regels vermeld in het tweede tot en met het vierde lid.

Een erkenning of een verlenging van een erkenning kan alleen worden verleend : 1° als daarvoor een ontvankelijke aanvraag wordt ingediend;2° als aan de erkenningsvoorwaarden van dit besluit is voldaan;3° voor zover de begrotingskredieten dat mogelijk maken. Een aanvraag tot erkenning als organisatie voor bijzondere jeugdzorg of tot verlenging ervan is alleen ontvankelijk : 1° als de inrichtende macht de aanvraag bij de administratie indient met een aangetekende brief met ontvangstmelding;2° als de aanvraag de volgende gegevens bevat : a) de identiteit van de inrichtende macht;b) de typemodules waarvoor erkenning wordt gevraagd;c) het aantal modules waarvoor erkenning wordt gevraagd;d) per module de leeftijdscategorie en het geslacht van de minderjarigen voor wie de erkenning wordt gevraagd;e) de verschillende afdelingen waaruit de organisatie voor bijzondere jeugdzorg zal bestaan;f) het maximum aantal minderjarigen dat de organisatie voor bijzondere jeugdzorg per afdeling zal opnemen en/of begeleiden;g) het pedagogische profiel van de organisatie voor bijzondere jeugdzorg en van de modules, met bijzondere aandacht voor de bepalingen, vermeld in artikel 53quater;h) voor de organisaties voor bijzondere jeugdzorg die modules verblijf willen aanbieden met toepassing van artikel 13, 2° : het maximum aantal minderjarigen en het geslacht van de minderjarigen voor wie de erkenning wordt gevraagd;i) voor de organisaties voor bijzondere jeugdzorg die modules met verblijf willen aanbieden met toepassing van artikel 13, 2°, en die een deel van hun modules uitsluitend willen inzetten voor minderjarigen die rechtstreeks uit een gemeenschapsinstelling komen : het aantal minderjarigen en het geslacht van de minderjarigen voor wie de erkenning wordt gevraagd. De procedure, vermeld in artikel 25 tot en met 26decies is voor het overige van toepassing. Afdeling 4. - Subsidiëring

Art. 53septies.§ 1. In afwijking van artikel 27 tot en met 45, bepaalt deze afdeling de subsidiëring van de organisaties voor bijzondere jeugdzorg. § 2. Voor de uitvoering van haar opdrachten ontvangen organisaties voor bijzondere jeugdzorg per module waarvoor ze erkend zijn, een forfaitaire subsidie, als vermeld in bijlage 10. § 3. De subsidiëring van de personeelskosten die voortvloeien uit toepassing van het koninklijk besluit van 7 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007022564 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende de bijslagen verleend in het kader van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 01/06/2007 numac 2007022577 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot uitvoering van artikel 51ter van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007201532 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007000522 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1995 tot vaststelling van de in het wachtregister vermelde informatiegegevens en tot aanwijzing van de overheden die bevoegd zijn om die gegevens in het wachtregister in te voeren type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 11/06/2007 numac 2007009520 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 houdende organisatie van het administratief en financieel beheer van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie als staatsdienst met afzonderlijk beheer type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007201509 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1975 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid en tot vaststelling van het aantal leden ervan type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 25/05/2007 numac 2007022769 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit dat de bepalingen van de wet van 10 februari 2003 tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht, toepasselijk maakt op het Europees Octrooibureau sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag gebeurt aan de hand van een aparte verantwoording. § 4. Aan de organisaties voor bijzondere jeugdzorg worden subsidies toegekend om aan minderjarigen, bij wie een module met de functie verblijf geactiveerd is, zakgeld te betalen, waarvan de tarieven vermeld zijn in bijlage 4.

De betaling van het zakgeld wordt door de organisatie voor bijzondere jeugdzorg gestaafd aan de hand van een ontvangstbewijs dat door de minderjarigen wordt gedateerd en ondertekend.

De subsidies, vermeld in het eerste lid, worden niet verleend voor de minderjarigen die over een maandelijks netto-inkomen beschikken van meer dan 190,72 euro. Dat bedrag is gekoppeld aan de spilindex die van kracht is op 1 juli 2012. § 5. Voor personen die begeleid worden met een module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen, kan, na uitputting van de procedure waaruit blijkt dat de betrokkene geen recht heeft op het leefloon en niet over voldoende eigen inkomsten beschikt, een subsidie worden uitbetaald die 1/365 bedraagt van het bedrag, vermeld in artikel 14, § 1, 2°. van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De Vlaamse minister bepaalt de wijze waarop aan de organisatie voor bijzondere jeugdzorg voorschotten worden verleend gedurende de periode waarin de procedure loopt.

De subsidies, vermeld in het eerste lid, worden verminderd met de eigen inkomsten waarover de betrokkene beschikt. Voor inkomsten uit arbeid geldt op die vermindering een vrijstelling als vermeld in artikel 35, § 1. van het koninklijk besluit van 11 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022564 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten houdende het algemeen reglement betreffende het recht op sociale integratie. § 6. Aan organisaties voor bijzondere jeugdzorg kan, met toepassing van artikel 42, een subsidie voor bijzondere kosten toegekend worden om bijzondere kosten te vergoeden met betrekking tot verstrekte buitengewone en medische en paramedische verzorging aan minderjarigen bij wie een verblijfsmodule geactiveerd is. § 7. Voor de bepaling van de anciënniteitscorrectie, vermeld in bijlage 10, wordt jaarlijks de situatie van 1 januari van het betrokken jaar als basis genomen. § 8. Minimaal 70 % van de subsidie moet aangewend worden voor personeelskosten. § 9. Minimaal twee derde van het gesubsidieerde personeel moet in begeleidende functies worden ingezet. § 10. De subsidie wordt in maandelijkse voorschotten uitgekeerd. Het bedrag van het maandelijkse voorschot wordt berekend op een twaalfde van 90 % van de jaarlijkse subsidie-enveloppe. Het saldo wordt uitbetaald in het eerste kwartaal van het volgende jaar. § 11. Als een organisatie voor bijzondere jeugdzorg twee jaar na elkaar een bezetting van minder dan 80 % haalt, wordt de som van het gewicht van de modules waarvoor ze een erkenning heeft, teruggebracht tot 110 % van de gemiddelde bezetting van de voorgaande twee jaren. § 12. Organisaties voor bijzondere jeugdzorg als vermeld in artikel 53bis, § 3, ontvangen per module verblijf die vrijgehouden wordt om uitsluitend minderjarigen te begeleiden die rechtstreeks uit een gemeenschapsinstelling komen, een forfaitair bedrag van 11.750,25 euro op jaarbasis. Dat bedrag is gekoppeld aan de spilindex die van kracht is op 1 juli 2012. § 13. Als de som van de subsidie meer bedraagt dan de reële uitgaven voor verblijfskosten, werkings- en infrastructuurkosten en personeelskosten, moet de organisatie voor bijzondere jeugdzorg met het saldo reserves opbouwen.

De reserves, met uitzondering van het sociaal passief, worden aangewend om uitgaven te financieren die ertoe bijdragen om de opdrachten van de organisatie voor bijzondere jeugdzorg uit voeren.

De reserves, met uitzondering van het sociaal passief, die na het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 50 % van de jaarlijkse subsidie, worden ten belope van het bedrag dat de 50 % van de jaarlijkse subsidie overschrijdt, teruggestort aan de administratie.

Het sociaal passief, vermeld in het tweede en derde lid, wordt beperkt tot 25 % van de jaarlijkse personeelskosten. Afdeling 5. - Opvolging en evaluatie

Art. 53octies.Een organisatie voor bijzondere jeugdzorg sluit, uiterlijk twee maanden na het verkrijgen van de erkenning als organisatie voor bijzondere jeugdzorg, met de administratie een convenant, die minimaal de volgende elementen bevat : 1° het werkgebied waarbinnen de organisatie voor bijzondere jeugdzorg actief is;2° de wijze waarop de organisatie vorm geeft aan de ruimte ontstaan voor flexibiliteit en innovatie als vermeld in artikel 53bis, § 4;3° de wijze waarop de organisatie voor bijzondere jeugdzorg meewerkt aan de opvolging en het evaluatierapport, vermeld in artikel 53novies;4° de wijze waarop de organisatie voor bijzondere jeugdzorg haar werking en activiteiten registreert. Art. 53novies.

De administratie legt uiterlijk op 1 maart 2014 een globaal evaluatierapport van de organisaties voor bijzondere jeugdzorg aan de Vlaamse Regering voor. Dit evaluatierapport bevat minimaal : ? de budgettaire implicaties op sector- en organisatieniveau; ? een overzicht van het gebruik van de modules; ? de inhoudelijke en organisatorische implicaties op organisatieniveau; ? desgevallend voorstellen ter optimalisering van de regelgeving. Afdeling 6. -Overgangsbepaling

Art. 53decies.In geval van positieve evaluatie door de Vlaamse Regering van het in artikel 53novies vermelde evaluatierapport worden uiterlijk op 31 december 2014 de erkende voorzieningen van de categorieën 1, 2 en 4 tot en met 6 erkend als organisaties voor bijzondere jeugdzorg.

De Vlaamse minister bepaalt met betrekking tot het eerste lid de nadere modaliteiten.

Art. 53undecies.Het aantal verblijfsmodules waarvoor een organisatie voor bijzondere jeugdzorg wordt erkend die voordien als begeleidingstehuis werd erkend, bedraagt maximaal elf twaalfde van de capaciteit van dit begeleidingstehuis.

De bepaling in het eerste lid is niet van toepassing op de capaciteit van begeleidingstehuizen die uitsluitend erkend is voor de opvang van minderjarigen tot de leeftijd van 12 jaar. »

Art. 3.Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011, worden een bijlage 9 en 10 toegevoegd, die als bijlage 1 en 2 bij dit besluit zijn gevoegd.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 januari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, wat betreft het inschrijven van de mogelijkheid tot een experimenteel modulair kader Bijlage 9 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 9. Typemodules en modules voor organisaties voor bijzondere jeugdzorg

Typemodule

Module

Functie

F(requentie) I(intensiteit) D(uur)

Aantal keer in te zetten/jaar

Gewicht

Contextbegeleiding

Contextbegeleiding met hoge intensiteit

Begeleiding

F : wekelijks I : 3 uur D : 6 maanden

2

3

Contextbegeleiding met middenintensiteit

Begeleiding

F : wekelijks I : 2 uur D : 6 maanden

2

2

Contextbegeleiding met basisintensiteit

Begeleiding

F : wekelijks I : 1 uur D : 6 maanden

2

1

Dagbegeleiding in groep

Dagbegeleiding in groep

Begeleiding

F : werkdagen I : 3 uur D : 6 maanden

2

2

Verblijf van gemiddeld 1 tot 3 nachten per week

Verblijf van gemiddeld 1 tot 3 nachten per week

Verblijf

F : 1-3/week D : 6 maanden

2

4

Verblijf van gemiddeld 4 tot 7 nachten per week

Verblijf van gemiddeld 4 tot 7 nachten per week

Verblijf

F : 4-7/week D : 6 maanden

2

4

Kortdurend (crisis)verblijf

Kortdurend (crisis)verblijf

Verblijf

D : max. 2 weken

Cf. typemodules verblijf

Verblijf van gemiddeld 1 tot 3 nachten per week in, met toepassing van artikel 13, 2°

Verblijf van gemiddeld 1 tot 3 nachten per week in een 1bisvoorziening

Verblijf

F : 1-3/week D : 6 maanden

2

4,5

Verblijf van gemiddeld 4 tot 7 nachten per week in toepassing van artikel 13, 2°

Verblijf van gemiddeld 4 tot 7 nachten per week in een 1bisvoorziening

Verblijf

F : 4-7/week D : 6 maanden

2

4,5

Kortdurend (crisis)verblijf in toepassing van artikel 13, 2°

Kortdurend (crisis)verblijf in een 1bisvoorziening

Verblijf

D : max. 2 weken

Cf. typemodules verblijf

Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen

Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen met een middenintensiteit

Begeleiding

F : wekelijks I : 2 uur D : 6 maanden

2

2

Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen met een basisintensiteit

Begeleiding

F : wekelijks I : 1 uur D : 6 maanden

2

1

Ondersteunende begeleiding

Ondersteunende begeleiding

Begeleiding

F : werkdagen D : 2 weken

12 minderjarigen

5


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, wat betreft het inschrijven van de mogelijkheid tot experimenteel modulair kader.

Brussel, 11 januari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, wat betreft het inschrijven van de mogelijkheid tot een experimenteel modulair kader Bijlage 10 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Bijlage 10. Subsidiëring van organisaties voor bijzondere jeugdzorg a) subsidiëring van organisaties voor bijzondere jeugdzorg vanaf 1 januari 2013

Module

Personeel

Extra/jaar anciënniteit

Supplement

Supplement extra/jaar anciënniteit

Werking

Totaal

Gewicht per module

Kosten per module op basis van 5 jaar anciënniteit


Verblijf - 12 jaar

7.456,14

179,58

820,99

19,75

1.759,91

10.037,05

4,0

40.148,18

Verblijf 0-18 jaar

7.456,14

179,58

820,99

19,75

1.848,69

10.125,83

4,0

40.503,30

Verblijf + 12 jaar

7.456,14

179,58

820,99

19,75

1.937,47

10.214,61

4,0

40.858,42

Verblijf met toepassing van artikel. 13, 2° 1bis 0,5 punt

7.456,14

179,58

0,00

0,00

0,00

7.456,14

0,5

3.728,07

Dagbegeleiding in groep

7.456,14

179,58

22,20

0,00

1.211,56

8.689,90

2,0

17.379,80

Contextbegeleiding basisintensiteit

7.456,14

179,58

22,20

0,00

859,04

8.337,38

1,0

8.337,38

Contextbegeleiding middenintensiteit

7.456,14

179,58

22,20

0,00

859,04

8.337,38

2,0

16.674,76

Contextbegeleiding hoge intensiteit

7.456,14

179,58

22,20

0,00

859,04

8.337,38

3,0

25.012,14

Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen basisintensiteit

7.456,14

179,58

22,20

0,00

859,04

8.337,38

1,0

8.337,38

Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen middenintensiteit

7.456,14

179,58

22,20

0,00

859,04

8.337,38

2,0

16.674,76

Ondersteunende begeleiding

7.456,14

179,58

22,20

0,00

859,04

8.337,38

5 punten per 12 jongeren

41.686,90


Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex die van kracht is op 1 juli 2012. b) subsidiëring van organisaties voor bijzondere jeugdzorg vanaf 1 januari 2014

Module

Personeel

Extra/jaar anciënniteit

Supplement

Supplement extra/jaar anciënniteit

Werking

Totaal

Gewicht per module

Kosten per module op basis van 5 jaar anciënniteit


Verblijf - 12 jaar

7.463,58

179,58

820,99

19,75

1.759,91

10.044,48

4,0

40.177,92

Verblijf 0-18 jaar

7.463,58

179,58

820,99

19,75

1.848,69

10.133,26

4,0

40.533,04

Verblijf + 12 jaar

7.463,58

179,58

820,99

19,75

1.937,47

10.222,04

4,0

40.888,16

Verblijf met toepassing van artikel. 13, 2° 1bis 0,5 punt

7.463,58

179,58

0,00

0,00

0,00

7.463,58

0,5

3.731,79

Dagbegeleiding in groep

7.463,58

179,58

22,20

0,00

1.211,56

u8.697,34

2,0

17.394,68

Contextbegeleiding basisintensiteit

7.463,58

179,58

22,20

0,00

859,04

8.344,82

1,0

8.344,82

Contextbegeleiding middenintensiteit

7.463,58

179,58

22,20

0,00

859,04

8.344,82

2,0

16.689,64

Contextbegeleiding hoge intensiteit

7.463,58

179,58

22,20

0,00

859,04

8.344,82

3,0

25.034,46

Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen basisintensiteit

7.463,58

179,58

22,20

0,00

859,04

8.344,82

1,0

8.344,82

Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen middenintensiteit

7.463,58

179,58

22,20

0,00

859,04

8.344,82

2,0

16.689,64

Ondersteunende begeleiding

7.463,58

179,58

22,20

0,00

859,04

8.344,82

5 punten per 12 jongeren

41.724,10


Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex van kracht op 1 juli 2012.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, wat betreft het inschrijven van de mogelijkheid tot een experimenteel modulair kader.

Brussel, 11 januari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^