gepubliceerd op 13 februari 2001
Besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van een niet-gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut
8 DECEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van een niet-gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut
De Vlaamse regering, Gelet op de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 2° gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, inzonderheid artikel 44 en programma 40.3;
Gelet op de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid artikelen 55 tot 58;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij het besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999 en 14 april 2000;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, gegeven op 7 december 2000, Besluit :
Artikel 1.Lastens afdeling I, programma 40.3, basisallocatie 33.01 van de begroting 2001 wordt aan de initiatiefnemers opgenomen in de lijst in bijlage onder rubriek A. een subsidie van 500 000 BEF per voltijds personeelslid in gewezen DAC-statuut toegekend als voorschot in de tussenkomst van de Vlaamse regering in de loonkost van dit personeelslid.
Art. 2.§ 1. De Vlaamse openbare instelling Kind en Gezin wordt er toe gemachtigd om lastens haar begroting aan de initiatiefnemers opgenomen in de lijst in bijlage onder rubriek B. een subsidie van 500 000 BEF per voltijds personeelslid in gewezen DAC-statuut toe te kennen als voorschot in de tussenkomst van de Vlaamse regering in de loonkost van dit personeelslid. § 2. Voor wat betreft de meerlingenprojecten kan kind en Gezin de subsidie uitbetalen aan de instantie die zij met de loonadministratie van deze projecten belast.
Art. 3.De Vlaamse openbare instelling Vlaams fonds voor de sociale integratie van personen met een handicap, wordt er toe gemachtigd om lastens haar begroting aan de initiatiefnemers opgenomen in de lijst in bijlage onder rubriek C. een subsidie van 500 000 BEF per voltijds personeelslid in gewezen DAC-statuut toe te kennen als voorschot in de tussenkomst van de Vlaamse regering in de loonkost van dit personeelslid.
Art. 4.De Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen wordt er toe gemachtigd om lastens de begroting van de Vlaamse openbare instelling bijzonder jeugdbijstand aan de initiatiefnemers opgenomen in de lijst in bijlage onder rubriek D. een subsidie van 500 000 BEF per voltijds personeelslid in gewezen DAC-statuut toe te kennen als voorschot in de tussenkomst van de Vlaamse regering in de loonkost van dit personeelslid.
Art. 5.De initiatiefnemers dienen de aanwending van de subsidie te verantwoorden door voorlegging van een afschrift van de arbeidsovereenkomst. Het eventueel positief saldo zal in overeenstemming met wat bepaald wordt in artikel 6 samen worden verrekend met de later toe te kennen subsidies voor dezelfde tewerkstelling.
De Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen kan voorwaarden opleggen waaraan de arbeidsovereenkomst onder meer inzake de continuering van de tewerkstellingssitituatie en de toe te kennen anciënniteit moet voldoen.
Art. 6.Zodra voor het begrotingsjaar 2001 door de Vlaamse regering of de genoemde Vlaamse openbare instellingen voor dezelfde initiatiefnemers een regeling wordt uitgewerkt inzake de regularisering van de DAC-werknemers zal de subsidie toegekend krachtens dit besluit in mindering worden gebracht van de subsidie die voor het volledige werkjaar 2001 zal worden toegekend.
Art. 7.De uitbetaling van de subsidie gebeurt in twee schijven een eerste schijf van 300 000 BEF in de loop van de maand januari. De tweede schijf wordt uitbetaald in de loop van de maand april na verificatie van het bij ministerieel besluit toegekende, niet vervallen en bezette aantal arbeidsplaatsen. Van deze bepaling kan enkel worden afgeweken op basis van een grondige motivering door de werkgever en mits de inspectie van Financiën gunstig adviseert.
Art. 8.Ten einde de nodige begrotingsmiddelen ter beschikking te stellen van de genoemde openbare instellingen worden krachten artikel 44 van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001 volgende begrotingsherverdelingen doorgevoerd : Programma 40.3 b.a. 3301 - 391 900 000 Programma 41.2 b.a. 4102 + 36 750 000 Programma 41.4 b.a. 4101 + 212 650 000 Programma 41.5 b.a. 4101 + 142 500 000
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking op het ogenblik dat het Vlaamse parlement zijn goedkeuring hecht aan de desbetreffende kredieten en bepalingen zoals opgenomen in de ontwerpbegroting.
Art. 10.De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen wordt belast met de uitvoering van dit besluit Brussel, 8 december 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Mevr. M. VOGELS
Bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van een niet gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering houdende de toekenning van een niet- gereglementeerde subsidie aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut, Brussel, 8 december 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Mevr. M. VOGELS