Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 september 2007
gepubliceerd op 21 december 2007

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van rauwe koemelk

bron
vlaamse overheid
numac
2007036620
pub.
21/12/2007
prom.
07/09/2007
ELI
eli/besluit/2007/09/07/2007036620/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van rauwe koemelk


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999, en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, en op artikel 3, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de kwaliteit en de samenstelling van melk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen en kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 mei 1995, 8 augustus 1997, 17 september 2000 en 22 december 2005, en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1996, 3 september 2000 en 10 oktober 2005;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 11 april 2007, waarvan het verslag werd goedgekeurd op 7 juni 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 mei 2007;

Gelet op het advies 43.407/1 van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Met behoud van de toepassing van de definities van producent en melkexploitatie, vermeld in artikel 1, 6° en 11°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;2° de afdeling : de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij;3° het ILVO : het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek;4° de koper : de koper, vermeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1788/2003, die erkend is door een Belgische autoriteit overeenkomstig de bepalingen van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 595/2004; 5° melk : het product dat verkregen wordt door een of meer koeien te melken. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Met uitzondering van de bepalingen in hoofdstuk V is dit besluit van toepassing op de rauwe koemelk, geleverd aan kopers door alle melkexploitaties in het Vlaamse Gewest.

De bepalingen in hoofdstuk V zijn van toepassing op de kopers met maatschappelijke zetel in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK III. - Vaststelling van de samenstelling van melk

Art. 3.§ 1. Er mag geen melk geleverd worden aan of opgehaald worden door een koper die niet erkend is. § 2. De melk die door een producent wordt geleverd aan of die opgehaald wordt door een of meer kopers, moet overeenstemmen met een van de volgende types : 1° volle melk : rauwe melk waarvan het natuurlijke vetgehalte niet werd gewijzigd;2° afgeroomde melk : rauwe melk waarvan het vetgehalte werd teruggebracht tot ten hoogste 5 g/l. § 3. De koper moet de samenstelling van de melk, die voor zijn rekening wordt opgehaald op een melkexploitatie of vanuit een melkexploitatie aan hem wordt geleverd, laten vaststellen.

De samenstelling van de melk wordt vastgesteld door een hiertoe door de minister erkende interprofessionele organisatie. § 4. De minister stelt de criteria vast op basis waarvan de samenstelling van de melk bepaald wordt. § 5. Bij de ophaling van de melk op de melkexploitatie worden voor elk type melk, vermeld in § 2, door middel van een automatisch systeem dat geïnstalleerd is op de tankwagen, de volgende gegevens geregistreerd : 1° de identificatie van de producent en de melkexploitatie;2° het aantal liter opgehaalde melk;3° de datum en het uur van de ophaling. De minister kan bepalen dat aanvullende gegevens geregistreerd moeten worden.

Art. 4.§ 1. De bepaling van de samenstelling, vermeld in artikel 3, § 3, gebeurt aan de hand van een representatief monster. Bij de monsterneming moeten de volgende voorschriften in acht genomen worden : 1° een monsterneming is verplicht bij iedere ophaling of levering;2° voor producties van melk waarvan minstens één monster genomen wordt per drie dagen productie, kan uit die productie een maximale hoeveelheid van honderd liter, al dan niet opgedeeld, geleverd of opgehaald worden, zonder dat daarvan een monster wordt genomen;3° de monsterneming verloopt mechanisch met behulp van een bemonsteringsapparaat op de tankwagen.Het monster mag enkel manueel genomen worden als het bemonsteringsapparaat defect is of als een te geringe hoeveelheid melk een representatieve mechanische bemonstering onmogelijk maakt; 4° de minister stelt de procedure voor de monsterneming vast. § 2. De minister bepaalt : 1° de minimale analysefrequentie van de monsters;2° de analysemethoden;3° de manier waarop en de frequentie waarmee de gegevens en de resultaten van de analyse aan onder meer de producenten, aan de kopers, aan de afdeling en aan het Agentschap voor Landbouw en Visserij worden meegedeeld.

Art. 5.§ 1. Het type bemonsteringssysteem wordt vooraf goedgekeurd door het ILVO. Op voorstel van het ILVO bepaalt de minister de voorwaarden waaraan die apparatuur moet voldoen.

Alle bemonsteringsapparaten die werken volgens een goedgekeurd type bemonsteringssysteem als vermeld in het eerste lid, worden vooraf gekeurd door een interprofessionele organisatie als vermeld in artikel 3, § 3, tweede lid.

Alle goedgekeurde bemonsteringsapparaten, vermeld in het tweede lid, worden met een frequentie die bepaald wordt door de minister, aan een herkeuring onderworpen door een interprofessionele organisatie als vermeld in artikel 3, § 3, tweede lid.

De interprofessionele organisatie moet haar keuringsmethode vastleggen in een document dat door de minister wordt goedgekeurd. Elke wijziging van de keuringsmethode moet vooraf door de minister worden goedgekeurd. § 2. De voor de inwerkingtreding van dit besluit overeenkomstig artikel 5, § 2 van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 4 oktober 2000, 6 oktober 2000, 27 februari 2003 en 19 mei 2006, verleende erkenning van een monsternemingsapparaat blijft behouden. § 3. De melk mag alleen opgehaald en bemonsterd worden door een persoon die houder is van een vergunning, uitgereikt door een interprofessionele organisatie als vermeld in artikel 3, § 3, tweede lid.

De vergunning wordt enkel toegekend aan natuurlijke personen die met goed gevolg het vormingsprogramma, dat opgesteld en jaarlijks georganiseerd wordt door de interprofessionele organisatie, hebben gevolgd.

In afwijking van de bepalingen van het tweede lid kan de interprofessionele organisatie een procedure vaststellen met de voorwaarden waaronder ze aan een persoon die houder is van een soortgelijke vergunning, uitgereikt door of in opdracht van een ander gewest, een vergunning kan toekennen.

De interprofessionele organisatie houdt toezicht en controleert of de personen die de melk ophalen en bemonsteren in het bezit zijn van een vergunning. De interprofessionele organisatie stelt een geschillenprocedure vast. Elke wijziging die de erkende interprofessionele organisatie aanbrengt aan de geschillenprocedure, vermeld in het eerste lid, moet vooraf meegedeeld worden aan de afdeling.

De interprofessionele organisatie bezorgt jaarlijks aan de afdeling een verslag met een beschrijving van : 1° het vormingsprogramma;2° de resultaten van de uitgevoerde controles en het uitgeoefende toezicht;3° de uitgereikte, geweigerde en opgeheven vergunningen;4° de resultaten van de geschillenprocedure. § 4. De vergunning, vermeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, blijft geldig voor de resterende duur van de looptijd ervan. Na het verstrijken van de looptijd wordt de vergunning, vermeld in § 3, aangevraagd en toegekend volgens de in § 3 vastgestelde procedure en voorwaarden. HOOFDSTUK IV. - Erkenning van een interprofessionele organisatie die belast is met de bepaling van de samenstelling van melk

Art. 6.§ 1. Om erkend te worden moet een interprofessionele organisatie voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk met zetel in Vlaanderen;2° haar activiteiten voor de bepaling van de samenstelling van de melk uitoefenen in Vlaanderen;3° in de statuten vastleggen dat in de beleidsorganen pariteit is tussen vertegenwoordigers van de producenten en vertegenwoordigers van de kopers;4° beschikken over voorschriften die voor de bepaling van de samenstelling van melk onder meer de volgende aspecten beschrijven : a) de wijze van monsterneming;b) de wijze waarop analyses worden uitgevoerd;c) de interpretatie van de resultaten;d) de manier waarop de resultaten worden meegedeeld;e) de procedure om betwistingen te regelen;f) de geschillenprocedure, vermeld in artikel 5, § 2, vierde lid;5° geaccrediteerd zijn volgens de Europese norm EN ISO/IEC 17025 voor de analyses die uitgevoerd worden in het kader van de controle van de samenstelling van de melk, vermeld in artikel 3, § 3, eerste lid;6° deelnemen aan de wetenschappelijke begeleiding, georganiseerd en uitgevoerd door het ILVO.De minister stelt de voorwaarden van die wetenschappelijke begeleiding vast; 7° de verslagen van de vergaderingen van de algemene vergadering en van de raad van bestuur bezorgen aan de afdeling;8° zich onderwerpen aan het toezicht, de controlemaatregelen en de instructies van de afdeling. In afwijking op het eerste lid, 2°, kan een interprofessionele organisatie de uitvoering van die bepaling overdragen aan een andere interprofessionele organisatie die in Vlaanderen niet erkend is, als die laatste : 1° door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen erkend is volgens het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen;2° geaccrediteerd is volgens de Europese norm EN ISO/IEC 17025 voor de analyses die uitgevoerd worden in het kader van de controle van de samenstelling van de melk, vermeld in artikel 3, § 3, eerste lid. De erkende interprofessionele organisatie bezorgt jaarlijks aan de afdeling een lijst met de overgedragen producenten en de betrokken interprofessionele organisaties.

Elke wijziging die een erkende interprofessionele organisatie aanbrengt aan de voorschriften, vermeld in het eerste lid, 4°, moet vooraf meegedeeld worden aan de minister.

Het ILVO legt de wijze waarop de wetenschappelijke begeleiding wordt uitgevoerd vast in een document dat door de minister goedgekeurd wordt. Elke wijziging van dat document wordt vooraf door de minister goedgekeurd. § 2. De overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de kwaliteit en de samenstelling, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 september 2000 en het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006, erkende professionele organismen behouden deze erkenning en worden gelijkgesteld met een overeenkomstig § 1 erkende interprofessionele organisatie. § 3. Bij ontstentenis van een erkende interprofessionele organisatie kan een erkenning verleend worden aan een organisatie met vestiging in Vlaanderen. Die organisatie moet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in § 1, met uitzondering van punt 1° en 3°. § 4. De minister heft de erkenning van een interprofessionele organisatie of organisatie op als ze niet langer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in § 1, en nadat de volgende procedure doorlopen is.

De minister deelt de redenen voor de opheffing van de erkenning per aangetekende brief mee aan de organisatie in kwestie. Die beschikt, op straffe van verval, over vijftien werkdagen om met een aangetekende brief haar bezwaren kenbaar te maken en, in voorkomend geval, te verzoeken om gehoord te worden of verbeteringen voor te stellen om tegemoet te komen aan de ingeroepen redenen.

Daarna beschikt de minister over dertig werkdagen om, in voorkomend geval, de belanghebbende te horen, een beslissing te nemen en die met een aangetekende brief mee te delen. HOOFDSTUK V. - Betaling van melk

Art. 7.De minister kan criteria vastleggen die de koper moet respecteren bij de betaling van de melk aan de producent.

Art. 8.De minister kan de voorschriften vaststellen voor de melkafrekeningen. HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen

Art. 9.Overtredingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten en van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, vermeld in artikel 8 van de wet van 28 maart 1975. HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen

Art. 10.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de samenstelling van melk, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006;2° het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 mei 1995, 8 augustus 1997, 17 september 2000 en 22 december 2005, en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006;3° het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1996, 3 september 2000 en 10 oktober 2005. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen

Art. 11.Volgende ministeriële besluiten, die uitvoering geven aan de bij artikel 10 opgeheven koninklijke besluiten, blijven van toepassing, voor zover ze niet strijdig zijn met dit besluit en voor zover ze niet uitdrukkelijk door de minister worden opgeheven : 1° het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, laatst gewijzigd bij ministerieel besluit van 19 mei 2006;2° het ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 september 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^