gepubliceerd op 24 februari 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
6 FEBRUARI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, artikel 5, § 1, 2°, e), ingevoegd bij het decreet van 19 december 2008;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 3 december 2008;
Gelet op de raadpleging van het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité op 28 november 2008;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economisch Raad van Vlaanderen, gegeven op 19 januari 2009;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 december 2008;
Gelet op advies 45.707/1 van de Raad van State, gegeven op 8 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;2° de VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet;3° de werknemer : de werknemers, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet en de daarmee gelijkgestelde personen vermeld in artikel 2, tweede lid;4° de SERR : de Sociaal-Economische Raad van de Regio, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités, in wiens ambtsgebied de onderneming of vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, haar activiteiten uitoefent;5° outplacementbegeleiding : het geheel van begeleidende diensten en adviezen die in opdracht van de werkgever in herstructurering of van een onderneming die het voorwerp uitmaakt van een sluiting, door een derde individueel of in groep worden verleend om een werknemer in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsactiviteit als zelfstandige te ontplooien;6° de raad van bestuur : de raad van bestuur van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 7 van het decreet. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.De activiteiten die kunnen bijdragen tot de herplaatsing van de werknemers en de daarmee gelijkgestelde personen, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet, hebben betrekking op outplacementbegeleiding, opleiding die nodig is voor het behoud en de versterking van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en certificering van verworven competenties.
De volgende personen worden als gelijkgestelde personen beschouwd : 1° de gefailleerde zelfstandigen die werknemer willen worden;2° de helpers van de gefailleerde zelfstandigen die werknemer willen worden;3° de werknemers die tot een jaar voor het faillissementsvonnis bij de onderneming in faillissement werkten. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de aanvraag tot tegemoetkoming
Art. 3.De aanvraag tot tegemoetkoming wordt ingediend door de curator, de vereffenaar, de commissaris, de overnemer, respectievelijk de werkgever, en moet mee ondertekend worden door de representatieve werknemersorganisaties die vertegenwoordigd waren in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, door de vakbondsafvaardiging voor de categorie van personen waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een vakbondsafvaardiging, door de representatieve werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité of in het bevoegde paritair comité, als de aanvraag slechts betrekking heeft op een deel van de werknemers.
Art. 4.§ 1. De aanvraag wordt ingediend bij de VDAB op een daartoe bestemd formulier, dat op geïnformatiseerde wijze ter beschikking wordt gesteld. De aanvraag kan op elektronische wijze worden ingediend. § 2. Voor de onderneming en de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 1° en 2° en 5°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen een maand na de aanstelling van de aanvrager of binnen een maand na de overname.
Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 3° en 4°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen een maand na de goedkeuring van het sociaal plan.
De termijn, vermeld in het tweede en derde lid, kan verlengd worden met maximaal twee maanden bij gemotiveerd verzoek van de aanvrager of van één van de representatieve werknemersvertegenwoordigers. § 3. De VDAB kan onvolledige aanvragen na een periode van minstens één maand, nadat de ontbrekende informatie opgevraagd is, aan de aanvrager terugzenden, als het dossier binnen die periode niet vervolledigd werd. § 4. Als één van de representatieve werknemersvertegenwoordigers daarom verzoekt, is de aanvrager ertoe gehouden een aanvraag in te dienen.
Als de aanvrager nalaat een aanvraag in te dienen binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 2 kan de VDAB ambtshalve de aanvraagprocedure opstarten.
Art. 5.Bij de aanvraag wordt een actuele personeelslijst van de werknemers gevoegd met opsplitsing naar geslacht, leeftijd en paritair comité, en, als de tegemoetkoming niet voor alle werknemers wordt aangevraagd, de vermelding van de personen voor wie een tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Voor de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 2°, van het decreet, wordt ook een afschrift van het vonnis van de gerechtelijke ontbinding van de vereniging wegens kennelijke staat van onvermogen bij de aanvraag gevoegd.
Voor de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 5°, van het decreet, wordt tevens een afschrift van de beslissing van de algemene vergadering om tot vrijwillige vereffening wegens kennelijk onvermogen over te gaan, bij de aanvraag gevoegd.
Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 3°, van het decreet, wordt ook een sociaal plan dat is goedgekeurd door de aanvrager en de representatieve werknemersorganisaties, bij de aanvraag gevoegd.
Voor de onderneming vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 4°, van het decreet worden ook de volgende documenten bij de aanvraag gevoegd : 1° een sociaal plan dat is goedgekeurd door de aanvrager en de representatieve werknemersorganisaties;2° bewijsstukken die aantonen dat de onderneming onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren doordat de continuïteit van de onderneming bedreigd is door moeilijkheden die op korte termijn kunnen leiden tot het ophouden van betalen, zoals : a) het attest van erkenning als onderneming in moeilijkheden;b) de goedgekeurde en neergelegde jaarrekening van het voorbije exploitatiejaar;c) de periodieke financiële rapporten van de laatste zes maanden;d) het verslag dat opgesteld is naar aanleiding van het onderzoek naar de toestand van de onderneming door de kamers voor handelsonderzoek, vermeld in artikel 10, § 2, van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, waaruit blijkt dat de onderneming in kwestie problemen heeft om de schuldeisers te betalen.
Art. 6.§ 1. Na de ontvangst van de aanvraag onderzoekt de VDAB of voldaan is aan alle gestelde voorwaarden.
De VDAB bezorgt het resultaat van dat onderzoek, samen met een kopie van het dossier, aan de raad van bestuur binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het dossier. § 2. De raad van bestuur beslist binnen een termijn van vijf werkdagen, te rekenen vanaf de datum van verzending door de VDAB, over de aanvraag tot tegemoetkoming.
De beslissing van de raad van bestuur wordt met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de aanvrager. § 3. Voor de aanvragen die betrekking hebben op de outplacementbegeleiding van maximaal vijftig werknemers neemt de raad van bestuur een globale beslissing. Als voldaan is aan alle gestelde voorwaarden en als de aanvraag in overeenstemming is met de globale beslissing van de raad van bestuur kent de VDAB de tegemoetkoming toe. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden en regels voor de betaling van de kosten
Art. 7.§ 1. Het verloop en de resultaten van de begeleidingsopdracht worden gevolgd door een ad-hocstuurgroep. § 2. De ad-hocstuurgroep is samengesteld uit : 1° de aanvrager, tevens de voorzitter;2° de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, vermeld in artikel 3;3° een vertegenwoordiger van de SERR;4° de sociale interventieadviseur van de VDAB en eventueel een tweede vertegenwoordiger van de VDAB;5° in voorkomend geval, een vertegenwoordiger van het sectorale opleidingsorgaan. Alleen de aanvrager en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties zijn stemgerechtigd. Bij afwezigheid van de aanvrager is de sociale interventieadviseur van de VDAB voorzitter van de stuurgroep en tevens stemgerechtigd.
De ad-hocstuurgroep kan zich laten bijstaan door deskundigen. § 3. De ad-hocstuurgroep heeft de volgende opdrachten : 1° nominatief de werknemers aanwijzen voor wie een tegemoetkoming wordt toegekend;2° het tussentijdse verslag en het eindverslag goedkeuren;3° beslissen aan welk door het Vlaamse Gewest erkende outplacementbureau de opdracht wordt toevertrouwd.De stuurgroep dient hiertoe verscheidene aanbieders te raadplegen, tenzij : a) er binnen de betrokken sector een collectieve arbeidsovereenkomst werd afgesloten, waardoor één of meerdere outplacementbureaus voor een langere periode werden aangeduid om de outplacementbegeleiding in de betrokken sector uit te voeren en op voorwaarde dat de duurtijd van de overeenkomst niet langer is dan twee jaar en het outplacementbureau werd aangeduid volgens de wetgeving op overheidsopdrachten;b) bij afwezigheid van een collectieve arbeidsovereenkomst de ad-hoc-stuurgroep beslist om een outplacementbureau aan te duiden via de permanente stuurgroep, zoals vermeld in artikel 8, § 1, die een of meerdere outplacementbureaus voor een langere periode aanduidt om de outplacementbegeleiding in de betrokken regio of subregio uit te voeren en op voorwaarde dat de duurtijd van de overeenkomst niet langer is dan twee jaar en het outplacementbureau werd aangeduid na toepassing van de wetgeving op overheidopdrachten;4° bepaalt hoe de extra tegemoetkoming zoals vermeld in artikel 10, § 2 wordt verdeeld.
Art. 8.§ 1. Voor de ondernemingen en verenigingen zonder winstoogmerk met maximaal vijftig werknemers op het moment van het ontslag wordt binnen het ambstgebied van elke SERR een permanente stuurgroep opgericht die in de plaats komt van de ad-hocstuurgroep, vermeld in artikel 7. § 2. De permanente stuurgroep is samengesteld uit : 1° de sociale interventieadviseur van de VDAB die tevens voorzitter is, en eventueel een tweede vertegenwoordiger van de VDAB;2° de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, aangewezen door de SERR;3° de vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties, aangewezen door de SERR;4° eventueel, een vertegenwoordiger van het sectorale opleidingsorgaan in kwestie;5° op zijn verzoek de aanvrager. Alleen de aanvrager en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties en representatieve werkgeversorganisaties zijn stemgerechtigd.
Bij afwezigheid van de aanvrager is de sociale interventieadviseur van de VDAB stemgerechtigd.
De permanente stuurgroep kan zich laten bijstaan door deskundigen en kan tijdelijke werkgroepen oprichten. § 3. De permanente stuurgroep heeft volgende opdrachten : 1° nominatief de werknemers aanwijzen voor wie een tegemoetkoming wordt toegekend;2° het tussentijdse verslag en het eindverslag goedkeuren;3° beslissen aan welk door het Vlaamse Gewest erkende outplacementbureau de opdracht wordt toevertrouwd, na toepassing van de wetgeving op overheidsopdrachten, tenzij er in de sector in kwestie een collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten, waardoor één of meer outplacementbureaus voor een langere periode werden aangewezen om de outplacementbegeleiding in de sector in kwestie uit te voeren, en op voorwaarde dat de duurtijd van de overeenkomst niet langer is dan twee jaar en het outplacementbureau werd aangewezen volgens de wetgeving op overheidsopdrachten;4° bepaalt hoe de extra tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 10, § 2 wordt verdeeld. § 4. De werking van de permanente stuurgroep wordt geregeld in een huishoudelijk reglement dat wordt goedgekeurd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, na advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. Het huishoudelijk reglement bepaalt ten minste : 1° de bevoegdheden van de voorzitter;2° de wijze van bijeenroeping en beraadslaging;3° de periodiciteit van de vergaderingen;4° de bekendmaking van de handelingen;5° het minimum aantal aanwezige leden om geldig te vergaderen;6° de aanwijzing van de bevoegde permanente stuurgroep als de voormelde onderneming of vereniging zonder winstoogmerk actief is in ambtsgebieden van verschillende SERR's.
Art. 9.Een opdracht kan alleen worden toevertrouwd aan erkende outplacementbureaus die de aanvullende gedragscode, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, hebben onderschreven en die de aanvullende gedragscode naleven.
Het outplacementbureau voert de opdracht uit overeenkomstig de aanvullende gedragscode, opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, en informeert de raad van bestuur over het verloop en de resultaten van de begeleidingsopdracht.
Art. 10.§ 1. De tegemoetkoming bedraagt 2.290 euro, inclusief btw, per begeleide werknemer en mag aangewend worden om de kosten te betalen van de activiteiten op het vlak van outplacementbegeleiding, met betrekking tot de ontslagen werknemers van ondernemingen of verenigingen zonder winstoogmerk als vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet. § 2. De tegemoetkoming vermeld in paragraaf 1 wordt aangevuld met een extra tegemoetkoming van maximaal 575 euro, inclusief btw, per begeleide werknemer en mag alleen aangewend worden voor de opleiding die nodig is voor het behoud en de versterking van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de certificering van verworven competenties.
Als voor bepaalde werknemers niet of maar gedeeltelijk gebruikgemaakt moet of kan worden van de extra tegemoetkoming, kan het resterende deel van de tegemoetkoming gebruikt worden voor de overige werknemers, op voorwaarde dat de extra tegemoetkoming per individuele begeleide werknemer 2.865 euro niet overschrijdt. De uitgaven in het kader van die extra tegemoetkoming worden afzonderlijk verantwoord en gefactureerd. § 3. Het outplacementbureau ontvangt, ter vergoeding van de werkingskosten, bij de betaling van de eerste schijf en bovenop de bedragen, vermeld in paragraaf 1 en 2, een forfaitair bedrag van 57 euro, inclusief BTW, voor elke werknemer met wie het outplacementbureau contact heeft opgenomen. § 4. De curator, vereffenaar of commissaris ontvangt, voor de deelname aan de vergaderingen van de stuurgroep, vermeld in artikel 7 en 8, een forfaitair bedrag van 605 euro, inclusief btw. § 5. De bedragen vermeld in paragraaf 1 tot en met 4 worden op een januari van elk jaar aangepast aan de ontwikkeling van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december die eraan voorafgaat, met dien verstande dat de eerste aanpassing plaatsvindt op 1 januari 2009. De aanpassing wordt berekend volgens de formule : bedrag x nieuw indexcijfer/indexcijfer november 2008. § 6. Als de aanvrager de BTW kan recupereren die werd aangerekend door het outplacementbureau voor de outplacementbegeleiding die door de VDAB wordt vergoed, kan de VDAB de toegekende vergoeding ten belope van de gerecupereerde btw terugvorderen.
Art. 11.De vergoeding van de kosten voor de activiteiten, vermeld in artikel 2, voor ondernemingen en verenigingen zonder winstoogmerk met meer dan 50 werknemers wordt door de VDAB gestort op de derdenrekening of op een door de aanvrager daartoe bestemde rekening van de aanvrager.
De kosten voor de activiteiten vermeld in artikel 2, voor ondernemingen en verenigingen zonder winstoogmerk met 50 of minder werknemers, worden door de VDAB aan het outplacementbureau betaald.
De vergoeding wordt als volgt uitbetaald : 1° een eerste schijf ten belope van 55 % van de maximale tegemoetkoming wordt betaald na de ondertekening van het toelagebesluit en na voorlegging van het gesloten outplacementcontract, en nadat het outplacementbureau een lijst heeft bezorgd met het aantal werknemers die hebben aangegeven dat ze aan de begeleiding willen deelnemen;2° een tweede schijf ten belope van 30 % van de maximale tegemoetkoming wordt op zijn vroegst na verloop van de helft van de duurtijd van de opdracht en na voorlegging van een tussentijds inhoudelijk en financieel verslag over de activiteiten waarvoor een tegemoetkoming werd toegekend.Het verslag wordt, overeenkomstig het model dat ter beschikking gesteld is door de VDAB, opgemaakt door het erkende outplacementbureau waaraan de opdracht werd toevertrouwd; 3° het saldo van maximaal 15 % van de maximale toelage en de vergoeding voor de curator, vereffenaar of commissaris, vermeld in artikel 10, § 4, wordt betaald na voorlegging van een eindverslag met al de bewijsstukken ter verantwoording van de prestaties die uitgevoerd zijn in het kader van het outplacementcontract, overeenkomstig het model dat ter beschikking gesteld is door de VDAB. De documenten, vermeld in 1°, 2° en 3°, moeten door de aanvrager worden ingediend bij de VDAB.
Art. 12.Na de ontvangst van het eindverslag bepaalt de VDAB de totaal verschuldigde tegemoetkoming steeds binnen het goedgekeurde maximum, aan de hand van de aanvaarde en bewezen activiteiten in het kader van de georganiseerde begeleiding.
Het outplacementbureau verbindt zich ertoe eventueel te veel betaalde of ten onrechte betaalde bedragen, op eenvoudig verzoek van de VDAB en overeenkomstig de vastgelegde nadere regels, terug te storten. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 13.Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006 tot uitvoering van het deceet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds wordt opgeheven.
Art. 14.De outplacementbureaus die werden aangewezen op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006 tot uitvoering van het deceet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds, voeren hun opdracht verder uit zoals overeengekomen.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 februari 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
Bijlage Aanvullende gedragscode vermeld in artikel 9
Artikel 1.Zo spoedig mogelijk na de aanstelling nodigt het outplacementbureau alle ontslagen werknemers schriftelijk uit voor een informatievergadering en het neemt telefonisch contact op met de ontslagen werknemers als ze niet reageren op de uitnodiging. Daarbij geeft het bureau een duidelijk en objectief beeld van zijn diensten en procedures. Het verduidelijkt zijn doelstellingen, methoden en de context van zijn tussenkomst en wijst de 45-plussers op hun verplichtingen ter zake en de mogelijke consequenties van een niet-deelname.
Als het een dossier met minder dan tien personen betreft, kan de informatie ook individueel verstrekt worden.
Art. 2.Het outplacementbureau organiseert de informatievergadering in overleg met één of meer representatieve vakbondsvertegenwoordigers op het meest gepaste tijdstip en zo dicht mogelijk bij de woonplaats van de betrokken werknemers. Het houdt daarbij rekening met de samenstelling en het profiel van de doelgroep.
De informatievergadering heeft als doel om : - te voorzien in een eerste opvang van de ontslagen werknemers; - de betrokkenen uitgebreid in te lichten over de begeleiding; - de betrokkenen te stimuleren deel te nemen aan de begeleiding en hen te informeren over de gevolgen van niet-deelname; - de datum en het tijdstip van het intakegesprek vast te leggen.
Art. 3.In principe is de outplacementbegeleiding voorbehouden voor alle ontslagen werknemers die op het ogenblik van het opstarten van de outplacementbegeleiding nog geen vast werk hebben gevonden.
Uitzonderlijk kunnen ook ontslagen werknemers die een nieuwe vaste job hebben gevonden, deelnemen. In dat geval moet de stuurgroep voor elk geval afzonderlijk goedkeuring verlenen na motivering door het bureau waarbij aangetoond wordt dat de nieuwe job niet beantwoordt aan de kwalificaties, ervaring of verwachtingen van de betrokkene.
Als er personen in de begeleiding stappen die al een tijdelijke job hebben, moet het outplacementbureau de begeleiding voor die personen zo organiseren dat de betrokkenen de begeleiding kunnen volgen (bijv. organisatie van avond- of weekendsessies, sessies in voor- en namiddag, rekening houdend met ploegenarbeid, of individuele sessies).
Art. 4.Na de inschrijving bezorgt het outplacementbureau de lijst van de deelnemers en niet-deelnemers aan de VDAB met vermelding van de redenen van niet-deelname.
Het outplacementbureau houdt een overzicht bij van de deelname van alle betrokkenen aan of collectieve of individuele begeleidingssessies en bezorgt dat overzicht aan de betrokken inspectie- en auditdiensten als die erop verzoeken. Het outplacementbureau rapporteert aan de stuurgroep overeenkomstig de door de VDAB opgelegde modeldocumenten.
Art. 5.Rekening houdend met de samenstelling (qua opleiding, leeftijd, ervaring, sector, regio, enzovoort.) van de groep, in overleg met de stuurgroep en na goedkeuring van het programma door de stuurgroep, organiseert het outplacementbureau een collectieve, dan wel individuele outplacementbegeleiding. In geval van collectieve outplacementbegeleiding hebben de deelnemers in een eerste fase recht op een wekelijkse begeleiding. In een volgende fase kan die frequentie in overleg met de stuurgroep verminderd worden. Bij collectieve outplacementbegeleiding kunnen groepsessies afgewisseld worden met individuele sessies. Voor de groepsessies bestaat één groep uit maximaal twaalf deelnemers. De frequentie van de individuele begeleiding wordt in overleg met de stuurgroep vastgelegd.
Art. 6.In geval van individueel outplacement verstrekt het outplacementbureau minimaal de volgende diensten : 1° vrijwillige inschrijving van de kandidaat, met uitdrukkelijke vermelding aan de 45-plussers van de gevolgen van een niet-inschrijving;2° intakegesprek met de kandidaat, eventueel in aanwezigheid van de partner, op een locatie die overeengekomen is tussen de stuurgroep en het outplacementbureau, rekening houdend met de verplaatsingsmogelijkheden van de kandidaat;3° overhandiging aan de kandidaat van een individueel actieplan ter verduidelijking van de gevolgde stappen, de training en de vooruitgangscontrole;4° grondige diagnose : a) persoonlijke en professionele zelfanalyse van de kandidaat onder begeleiding van zijn consulent;b) vastlegging en validering van de carrièredoelstellingen op basis van de zelfanalyse;c) analyse van de markt (bepaling van de doelgroepen);5° hulp bij het concipiëren, opstellen en typen van het CV van de kandidaat en, op verzoek, van de begeleidende brief, op basis van de grondige diagnose;6° interviewtechniektraining door middel van alle daartoe geschikte technieken;7° de kandidaat vertrouwd maken met psychotechnische testen;8° de kandidaat vertrouwd maken met sollicitatietechnieken, zoals netwerken, bereiken van rekruteringsbureaus, beantwoorden van advertenties;9° opstellen van een marketingactieplan en lancering van een zoekcampagne met alle geschikte middelen;10° een secretariaat, een dienst Administratie en Documentatie, alsook alle geschikte materiële hulp ter beschikking stellen;11° assistentie en begeleiding van de kandidaat tijdens de zoekcampagne : geregelde gesprekken met de consulent, normaal ten minste eenmaal per week met het oog op : a) evaluatie van de actie door de kandidaat b) dynamiseren van de campagne c) verdere training waar nodig d) advies e) het vinden van nieuwe opportuniteiten f) de zoekcampagne uitbreiden in de breedte g) aanmoediging h) psychologische ondersteuning 12° ondersteuning door een psycholoog die verbonden is aan het outplacementbureau, op verzoek van de kandidaat;13° begeleiding met het oog op de oprichting of overname van een bedrijf of de uitoefening van een zelfstandige activiteit;14° advies over het negotiëren met de nieuwe werkgever (met inbegrip van advies over het arbeidscontract);15° begeleiding met het oog op een vlotte integratie in de nieuwe werkkring voor de start in het nieuwe bedrijf en tijdens de inloopfase;16° opmaak van een competentiebalans, conform de format opgemaakt door VDAB.
Art. 7.In geval van collectief outplacement verstrekt het outplacementbureau minimaal de volgende diensten : 1° indien mogelijk, preadvies aan de werkgever, zodra de ontslagbeslissing genomen is : overleg over de timing van de take-out en de organisatie van de begeleiding;2° indien mogelijk, take-outgesprek met elke kandidaat afzonderlijk of informatievergadering voor groepen van betrokkenen, zo snel mogelijk na de bekendmaking van de herstructurering op een locatie die overeengekomen is tussen de stuurgroep en het outplacementkantoor, rekening houdend met de verplaatsingsmogelijkheden van de kandidaten;3° intakegesprek met de kandidaten afzonderlijk, eventueel in aanwezigheid van de partner. Overhandiging aan de kandidaat van een document ter verduidelijking van de outplacementbegeleiding (de gevolgde stappen, de training, de vooruitgangscontrole en de duur van de begeleiding) en de diensten waarvan hij kan gebruikmaken; 4° vrijwillige inschrijving van elke kandidaat voor de outplacementbegeleiding, met uitdrukkelijke vermelding voor de 45-plussers van de gevolgen van een niet-inschrijving;5° groepstraining in moderne sollicitatietechnieken : a) analyse van de markt en bepaling van de doelgroepen;b) opmaak van een professionele en persoonlijke zelfanalyse;c) hulp bij het concipiëren, opstellen en typen van het curriculum vitae;d) hulp bij het formuleren van begeleidende brieven;e) interviewtraining door middel van alle daartoe geschikte technieken;f) vertrouwd maken van de kandidaat met psychotechnische testen;g) gebruik van de telefoon; h) benadering van de markt met moderne sollicitatietechnieken, waaronder netwerken, bereiken van rekruterings- en uitzendbureaus, beantwoorden van advertenties... ; i) planning en organisatie van de sollicitatiecampagne;6° individuele coaching en vooruitgangscontrole tijdens de zoekcampagne : a) geregelde gesprekken met de consulent;b) validering van de carrièredoelstellingen;c) advies over verdere training waar nodig;d) opstellen van een marketingactieplan, dynamisering van de campagne en lancering van een zoekcampagne met alle geschikte middelen;e) evaluatie van de acties door de kandidaat;f) het vinden van nieuwe opportuniteiten en de zoekcampagne uitbreiden in de breedte;g) aanmoediging en psychologische ondersteuning;h) alle andere adviezen en diensten die kunnen bijdragen tot een succesvolle zoektocht;7° logistieke en administratieve steun;8° ondersteuning door een psycholoog die verbonden is aan het bureau op verzoek van de kandidaat;9° begeleiding met het oog op het oprichten of overnemen van een onderneming of het uitoefenen van een zelfstandige activiteit;10° advies over het negotiëren met de nieuwe werkgever (met inbegrip van advies over het arbeidscontract);11° begeleiding met het oog op een vlotte integratie in de nieuwe werkkring voor de start in het nieuwe bedrijf en tijdens de inloopfase;12° opmaak van een competentiebalans, conform de format opgemaakt door VDAB.
Art. 8.Aan de deelnemer mag geen enkele vergoeding gevraagd worden, ook niet voor opleidingen of voor procedures voor erkenning van verworven competenties.
Art. 9.Het outplacementbureau rapporteert aan de stuurgroep overeenkomstig de modellen en de frequentie, opgelegd door de VDAB : een 'opstartrapport' na de opstart van de begeleiding en de inschrijving van de kandidaten, een tussentijds verslag op zijn vroegst halverwege de begeleiding en een eindverslag na afloop van de begeleiding. In dat eindverslag rapporteert het outplacementbureau over de initiatieven die genomen zijn om een naadloze overgang naar de VDAB te bewerkstelligen.
Art. 10.Na afloop van de begeleiding bezorgt het outplacementbureau de gegevens aan de VDAB van de personen die nog geen werk hebben gevonden, om een naadloze overgang in de begeleiding mogelijk te maken. Daarbij wordt per persoon een individueel rapport opgemaakt van het gevolgde programma en de verdere aanpak voor zijn heroriëntering op de arbeidsmarkt.
Art. 11.De deelnemer ontvangt na afloop van een opleiding een opleidingsattest waarin de leerinhoud wordt vastgesteld of, als de competenties werden getest, waarin wordt aangegeven welke de door de opleiding verworven competenties zijn.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE