gepubliceerd op 25 oktober 2006
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds
15 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds, inzonderheid op artikel 3, § 1, 4° en § 2, vervangen bij het decreet van 14 maart 2003, artikel 4, derde lid, vervangen bij decreet van 14 maart 2003, artikel 6, tweede lid, de artikelen 8 en 9, artikel 10, § 3, en artikel 11, vervangen bij het decreet van 30 april 2004;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 tot oprichting van het Herplaatsingsfonds, gewijzigd bij het besluit van 10 juni 2005;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 17 mei 2006;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 15 juni 2006;
Gelet op adviezen 40.566/1 en 40.902/1/V, gegeven respectievelijk op 13 juni 2006 en 3 augustus 2006,met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds, zoals gewijzigd;2° de minister : de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het tewerkstellingsbeleid behoort;3° de begeleidingscommissie : de commissie ingesteld bij artikel 10 van het decreet;4° de administratie : het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie;5° de SERR : de Sociaal-Economische Raad van de Regio in wiens ambtsgebied de in artikel 3, § 1 van het decreet bedoelde onderneming of vereniging zonder winstoogmerk haar activiteiten uitoefent;6° het Fonds : het Herplaatsingsfonds, bedoeld in artikel 2, § 1 van het decreet;7° de administrateur-generaal : de leidend ambtenaar van de administratie;8° outplacementbegeleiding : een vorm van arbeidsbemiddeling waarbij begeleidende adviezen en diensten aan een ontslagen of met ontslag bedreigde werknemer worden verstrekt om deze in staat te stellen zo vlug mogelijk een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsactiviteit als zelfstandige te ontplooien;9° de aanvrager : - de curator of de overnemer, voor wat betreft de onderneming bedoeld in artikel 3, § 1, 1° van het decreet; - de vereffenaar voor wat betreft de vereniging bedoeld in artikel 3, § 1, 2° van het decreet; - de commissaris, de werkgever of de overnemer voor wat betreft de onderneming bedoeld in artikel 3, § 1, 3° van het decreet; - de werkgever of de overnemer voor wat betreft de onderneming bedoeld in artikel 3, § 1, 4° van het decreet; 10° het departement : het departement Werk en Sociale Economie;11° de SERV : de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;12° de VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.De activiteiten die kunnen bijdragen tot de herplaatsing van de in artikel 3 van het decreet bedoelde werknemers en gelijkgestelde personen hebben betrekking op outplacementbegeleiding, met inbegrip van de opleiding die nodig is voor het behoud en de versterking van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en van de activiteiten inzake herkenning, erkenning en certificatie van verworven competenties.
Worden als gelijkgestelde personen beschouwd, in de zin van artikel 3, § 2 van het decreet : de gefailleerde zelfstandigen en de helpers van de gefailleerde zelfstandigen, die werknemer willen worden.
Art. 3.In de uitvoering van zijn opdracht kan het Fonds voorrang verlenen aan de werknemers van wie de herplaatsing in het reguliere arbeidscircuit het moeilijkst verloopt omwille van de toestand van de subregionale arbeidsmarkt. HOOFDSTUK III. - Beheer en werking van het Fonds
Art. 4.Het Fonds heeft zijn zetel in de administratie.
Art. 5.De administratie stelt die diensten, uitrusting, installaties en personeelsleden van haar diensten ter beschikking, die noodzakelijk zijn om een efficiënte werking van het Fonds te verzekeren.
Art. 6.§ 1. De administrateur-generaal is belast met het dagelijks bestuur en de organisatie van het Fonds. Hij voert hierbij de titel van administrateur-generaal van het Fonds. § 2. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de administrateur-generaal worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door het afdelingshoofd van de afdeling Arbeidsmarkt van de administratie, behalve de in § 3 bepaalde bevoegdheden.
Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van het afdelingshoofd van de afdeling Arbeidsmarkt wordt hij vervangen door een ambtenaar van rang A1 of hoger van de administratie. § 3. De administrateur-generaal kan de bevoegdheden die hem in toepassing van dit besluit worden toegekend, subdelegeren aan een ambtenaar van rang A1 of hoger van de administratie, die hierbij de titel van directeur van het Fonds voert.
Art. 7.Alle financiële verrichtingen worden gecentraliseerd bij de Management Ondersteunende Diensten, waar zij ter goedkeuring worden voorgelegd aan de leidend ambtenaar. HOOFDSTUK IV. - Procedure inzake de aanvraag tot tegemoetkoming
Art. 8.§ 1. De aanvraag wordt ingediend bij de administratie op een daartoe bestemd formulier, dat op verzoek door de administratie wordt afgegeven en dat ook op geïnformatiseerde wijze ter beschikking wordt gesteld. De aanvraag kan op elektronische wijze worden ingediend.
Voor de onderneming, respectievelijk vereniging, bedoeld in artikel 3, § 1, 1° of 2° van het decreet, dient de aanvraag tot tegemoetkoming te gebeuren binnen de maand na de aanstelling van de aanvrager of binnen de maand na de overname. Voor de onderneming, bedoeld in artikel 3, § 1, 3° of 4° van het decreet, dient de aanvraag tot tegemoetkoming te gebeuren binnen de maand na de goedkeuring van het sociaal plan. De aanvrager dient bij zijn aanvraag de nodige bewijsstukken te voegen.
Deze termijn kan verlengd worden met maximaal 2 maanden bij gemotiveerd verzoek van de aanvrager of van één van de representatieve werknemersvertegenwoordigers.
De administratie zendt uiterlijk binnen drie werkdagen een ontvangstmelding toe aan de aanvrager.
De administratie kan onvolledige aanvragen na een periode van minstens één maand, vanaf het opvragen van de ontbrekende informatie, aan de aanvrager terugzenden, voor zover het dossier binnen deze periode niet vervolledigd werd. § 2. Indien één van de representatieve werknemersvertegenwoordigers hierom verzoekt, is de aanvrager ertoe gehouden een aanvraag in te dienen.
Art. 9.§ 1. Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd : 1° een personeelslijst van de werknemers met opsplitsing naar geslacht, leeftijd, Paritair Comité en indien de tegemoetkoming niet voor alle (ex-)werknemers wordt aangevraagd, aanduiding van de personen waarvoor een tegemoetkoming wordt aangevraagd;2° voor de vereniging bedoeld in artikel 3, § 1, 2° van het decreet een afschrift van het vonnis van de gerechtelijke ontbinding van de vereniging zonder winstoogmerk wegens kennelijke staat van onvermogen;3° voor de onderneming bedoeld in artikel 3, § 1, 3° of 3, § 1, 4° van het decreet : - een sociaal plan dat is goedgekeurd door de aanvrager en de representatieve werknemersorganisaties;4° voor de onderneming bedoeld in artikel 3, § 1, 4° van het decreet : - bewijsstukken die aantonen dat de onderneming onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren doordat de continuïteit van de onderneming bedreigd is door moeilijkheden die op min of meer korte termijn kunnen leiden tot het ophouden van betalen, zoals onder meer : - het attest van erkenning als onderneming in moeilijkheden; - de goedgekeurde en neergelegde jaarrekening van het voorbije exploitatiejaar; - de periodieke financiële rapporten van de laatste zes maanden; - het verslag opgesteld naar aanleiding van het onderzoek naar de toestand van de schuldenaar door de kamers voor handelsonderzoek zoals bedoeld in artikel 10, § 2 van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, waaruit blijkt dat de betrokken onderneming problemen heeft om de schuldeisers te betalen.
De continuïteit van de onderneming van een rechtspersoon wordt in ieder geval geacht bedreigd te zijn indien als gevolg van de verliezen het netto-actief is gedaald tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal.
Art. 10.§ 1. Na ontvangst van de aanvraag ingediend overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 8 en vergezeld van alle krachtens dit besluit bij de aanvraag te voegen documenten, onderzoekt de administratie of voldaan is aan alle in het decreet en de uitvoeringsbesluiten gestelde voorwaarden.
De administratie maakt het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een kopij van het dossier, over aan de begeleidingscommissie binnen vijf werkdagen na ontvangst van het dossier. § 2. De begeleidingscommissie brengt binnen een termijn van vijf werkdagen, te rekenen vanaf de datum van verzending door de administratie, over de aanvraag tot tegemoetkoming, een advies uit dat betrekking heeft op de volgende punten : 1° de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de aanvraag;2° de bepaling van de categorieën van werknemers waaraan voorrang kan worden verleend op grond van de situatie van de betreffende subregionale arbeidsmarkt.De bepaling van deze categorieën dient te gebeuren door een vergelijking van de ontslagen werknemers met de toestand van dezelfde soort werknemers op de andere subregionale arbeidsmarkten; 3° voor de onderneming bedoeld in artikel 3, § 1, 4° van het decreet : het bewijs dat de onderneming onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren. Bij ontstentenis van enig advies binnen de gestelde termijn, wordt het advies geacht positief te zijn.
Binnen vijf werkdagen na ontvangst van het advies van de begeleidingscommissie of na het verstrijken van de termijn voor advies van de begeleidingscommissie wordt het dossier ter beslissing toegezonden aan de minister. De beslissingen van de minister worden bij een ter post aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de aanvrager en medegedeeld aan de begeleidingscommissie. § 3. Voor aanvragen die betrekking hebben op de outplacementbegeleiding van maximaal twintig werknemers, dient de begeleidingscommissie een globaal advies uit te brengen, waardoor deze aanvragen vrijgesteld worden van een individueel advies. In dit geval onderzoekt de administratie, na ontvangst van de aanvraag ingediend overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 8 en vergezeld van alle krachtens dit besluit bij de aanvraag te voegen documenten, of voldaan is aan alle in het decreet en de uitvoeringsbesluiten gestelde voorwaarden en of de aanvraag in overeenstemming is met het globaal advies van de begeleidingscommissie. De administratie maakt het resultaat van dit onderzoek binnen de tien werkdagen ter beslissing over aan de minister. HOOFDSTUK V. - De begeleidingscommissie Afdeling 1. - Samenstelling
Art. 11.De meest representatieve werkgeversorganisaties en de meest representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd binnen de SERV beschikken elk over één effectief en één plaatsvervangend lid in de begeleidingscommissie.
Art. 12.De Vlaamse Regering benoemt de effectieve en de plaatsvervangende leden. De meest representatieve werkgeversorganisaties en de meest representatieve werknemersorganisaties dragen daartoe een dubbele lijst van kandidaten voor.
Art. 13.De duur van het mandaat van de leden bedraagt vier jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen wordt vervangen door zijn plaatsvervanger die dit mandaat voltooit, waarna een nieuwe plaatsvervanger wordt aangewezen.
Art. 14.Alleen de effectieve leden van de werknemers- en de werkgeversorganisaties en hun plaatsvervangers, wanneer ze zitting hebben, zijn stemgerechtigd. Afdeling 2. - Werkingsregelen
Art. 15.De werking van de begeleidingscommissie wordt geregeld in een huishoudelijk reglement. Dit reglement wordt opgesteld door de commissie en goedgekeurd door de minister.
Het huishoudelijk reglement bepaalt tenminste : 1° de bevoegdheden van de voorzitter;2° de nadere regels met betrekking tot de vervanging bij afwezigheid van de voorzitter;3° de wijze van bijeenroeping en beraadslaging;4° de periodiciteit van de vergaderingen;5° de bekendmaking van de handelingen;6° het minimaal aanwezig aantal leden om geldig te vergaderen. De commissie kan een beroep doen op deskundigen en permanente of tijdelijke werkgroepen instellen onder de voorwaarden bepaald in het huishoudelijk reglement.
Art. 16.§ 1. Het secretariaat van de begeleidingscommissie wordt verzekerd door de SERV. De werking van het secretariaat van de begeleidingscommissie wordt nader geregeld in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 15 van dit besluit. § 2. De begeleidingscommissie maakt jaarlijks een evaluatie van haar werking en formuleert desgevallend voorstellen tot bijsturing. De begeleidingscommissie maakt hiertoe jaarlijks voor 1 mei een verslag op dat aan de minister wordt ter beschikking gesteld. Het verslag heeft betrekking op het voorgaande kalenderjaar. HOOFDSTUK VI. - Voorwaarden en nadere regels met betrekking tot de betaling van de kosten
Art. 17.§ 1. Er wordt een stuurgroep opgericht op het niveau van de onderneming of van de vereniging die het verloop en de resultaten van de begeleidingsopdracht opvolgt en die : a) beslist aan welke door het Vlaams Gewest erkende onderneming of instelling de opdracht wordt toevertrouwd.De stuurgroep dient hiertoe verscheidene aanbieders te raadplegen, tenzij er : - binnen de betrokken sector een Collectieve Arbeidsovereenkomst werd afgesloten, waardoor één of meerdere outplacementbureaus voor een langere periode werden aangeduid om de outplacementbegeleiding in de betrokken sector uit te voeren en op voorwaarde dat de duurtijd van de overeenkomst niet langer is dan twee jaar, het outplacementbureau werd aangeduid na een procedure waarbij er verscheidene aanbieders werden geraadpleegd; - bij afwezigheid van een Collectieve Arbeidsovereenkomst, door de permanente stuurgroep zoals bedoeld in § 4 één of meerdere outplacementbureaus voor een langere periode werden aangeduid om de outplacementbegeleiding in de betrokken regio of subregio uit te voeren en op voorwaarde dat de duurtijd van de overeenkomst niet langer is dan twee jaar, het outplacementbureau werd aangeduid na een procedure waarbij er verscheidene aanbieders werden geraadpleegd.
Een opdracht kan maar worden toevertrouwd aan ondernemingen of instellingen die de aanvullende gedragscode, gevoegd bij dit besluit hebben onderschreven en naleven b) nominatief de werknemers aanwijst waarvoor een tegemoetkoming wordt toegekend;c) bepaalt hoe de extra tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 19, § 2 wordt verdeeld;d) het tussentijds en het eindverslag goedkeurt. § 2. De in § 1 bedoelde stuurgroep is als volgt samengesteld : 1° de aanvrager, tevens voorzitter;2° de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid van het decreet;3° een vertegenwoordiger van de administratie;4° een vertegenwoordiger van de SERR in kwestie;5° de Sociale Interventieadviseur van de VDAB;6° desgevallend, een vertegenwoordiger van het betrokken sectorale opleidingsorgaan. De stuurgroep kan zich laten bijstaan door deskundigen.
Alleen de aanvrager en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties zijn stemgerechtigd. Bij afwezigheid van de aanvrager is de vertegenwoordiger van de VDAB stemgerechtigd en voorzitter van de stuurgroep. § 3. Het outplacementbureau voert de opdracht uit overeenkomstig de als bijlage 1 toegevoegde aanvullende gedragscode en informeert de begeleidingscommissie over het verloop en de resultaten van de begeleidingsopdracht. § 4. Binnen het ambtsgebied van elke SERR wordt er een permanente stuurgroep opgericht die in de plaats komt van de stuurgroep bedoeld in de §§ 1 en 2 voor de ondernemingen, resp. verenigingen met maximaal 50 werknemers op het moment van het ontslag. § 5. De permanente stuurgroep bedoeld in § 4 is als volgt samengesteld : 1° de Sociale Interventieadviseur van de VDAB, tevens voorzitter;2° de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, aangeduid door de SERR in kwestie;3° de vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties, aangeduid door de SERR in kwestie;4° een vertegenwoordiger van het Herplaatsingsfonds;5° desgevallend, een vertegenwoordiger van het betrokken sectorale opleidingsorgaan;6° op zijn verzoek, de aanvrager. Alleen de aanvrager en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties en representatieve werkgeversvertegenwoordigers, zoals bedoeld in 2°, resp. 3°, zijn stemgerechtigd. In geval de aanvrager niet aanwezig is, is de Sociale Interventieadviseur van de VDAB stemgerechtigd.
De permanente stuurgroep kan zich laten bijstaan door deskundigen en tijdelijke werkgroepen organiseren.
De werking van de permanente stuurgroep wordt geregeld in een huishoudelijk reglement, dat wordt opgesteld door het Herplaatsingsfonds en wordt goedgekeurd door de minister na advies van de SERV. Het huishoudelijk reglement bepaalt tenminste : 1° de bevoegdheden van de voorzitter;2° de wijze van bijeenroeping en beraadslaging;3° de periodiciteit van de vergaderingen;4° de bekendmaking van de handelingen;5° het minimaal aanwezig aantal leden om geldig te vergaderen;6° de aanduiding van de bevoegde permanente stuurgroep in het geval voormelde onderneming of vereniging zonder winstoogmerk actief is in ambtsgebieden van verschillende SERR's.
Art. 18.De toegekende tegemoetkoming wordt gestort op de derdenrekening van de aanvrager of op een door de aanvrager daartoe bestemde rekening of in geval van een dossier zoals bedoeld in artikel 17, § 4 op een hier speciaal door de pemanente stuurgroep, zoals bedoeld in artikel 17, § 4, bestemde rekening, overeenkomstig de volgende regels : 1° een eerste voorschot ten belope van 55 % van de maximale tegemoetkoming wordt betaald na ondertekening van het toelagebesluit, na voorlegging van het afgesloten outplacementcontract of de in aanmerking genomen offerte en nadat het outplacementbureau een lijst heeft overgemaakt met het aantal ex-werknemers die hebben te kennen gegeven aan de begeleiding te willen deelnemen;2° een tweede voorschot ten belope van 30 % van de maximale toelage wordt betaald ten vroegste na verloop van de helft van de opdracht en na voorlegging van een tussentijds inhoudelijk en financieel verslag met betrekking tot de activiteiten waarvoor een tegemoetkoming werd toegekend.Het verslag wordt, overeenkomstig het model ter beschikking gesteld door het Herplaatsingsfonds, opgemaakt door de erkende onderneming of instelling waaraan de opdracht werd toevertrouwd; 3° het saldo ten belope van maximaal 15 % van de maximale toelage en de vergoeding voor de curator, vereffenaar of commissaris zoals bedoeld in artikel 19, § 4 wordt betaald na voorlegging van een eindverslag met al de bewijsstukken ter verantwoording van de prestaties uitgevoerd in het kader van het outplacementcontract, overeenkomstig het model ter beschikking gesteld door het Herplaatsingsfonds;4° de in 1°, 2° bedoelde documenten dienen door de aanvrager te worden ingediend bij de administratie.
Art. 19.§ 1. De tegemoetkoming bedraagt 2.000 euro, inclusief BTW, per begeleide (ex-)werknemer of gelijkgestelde persoon en mag enkel aangewend worden voor het betalen van de kosten van de in artikel 2, eerste lid bedoelde activiteiten met betrekking tot de ontslagen werknemers van de in artikel 3, § 1 van het decreet bedoelde onderneming of vereniging zonder winstoogmerk. § 2. De tegemoetkoming bedoeld in § 1 wordt aangevuld met een extra tegemoetkoming van maximaal 500 euro, inclusief BTW, per begeleide (ex-)werknemer of gelijkgestelde persoon en mag enkel aangewend worden voor de opleiding die nodig is voor het behoud en de versterking van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en van de activiteiten inzake herkenning, erkenning en certificatie van verworven competenties.
Indien voor bepaalde ex-werknemers geen of maar gedeeltelijk gebruik dient of kan gemaakt te worden van deze extra tegemoetkoming, kan het resterende deel van de tegemoetkoming gebruikt worden voor de overige ex-werknemers, op voorwaarde dat de extra tegemoetkoming per individuele begeleide ex-werknemer de 2.500 euro niet overschrijdt. De uitgaven in het kader van deze extra tegemoetkoming worden afzonderlijk verantwoord en gefactureerd. § 3. Het outplacementbureau ontvangt, ter vergoeding van de werkingskosten voorafgaand aan de outplacementbegeleiding, tezamen met de uitbetaling van het eerste voorschot en bovenop de bedragen bedoeld in §§ 1 en 2, een forfaitair bedrag van 50 euro, inclusief BTW, per door het outplacementbureau gecontacteerde ontslagen werknemer of gelijkgestelde persoon. § 4. De curator, vereffenaar of commissaris ontvangt, voor de deelname aan de vergaderingen van de stuurgroep zoals bedoeld in artikel 17, § 2 of § 4, een forfaitair bedrag van maximaal 530 euro, inclusief BTW. § 5. De bedragen bedoeld in § 1 t.e.m. § 3 worden de eerste januari van elk jaar aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december die voorafgaat, met dien verstande dat de eerste aanpassing zal gebeuren op 1 januari 2004. Deze aanpassing wordt berekend volgens de formule : bedrag x nieuw indexcijfer/indexcijfer december 2002. § 6. In geval de aanvrager de BTW kan recupereren die werd aangerekend door het outplacementkantoor voor de outplacementbegeleiding die door het Herplaatsingsfonds wordt vergoed, kan het Herplaatsingsfonds de toegekende vergoeding ten belope van de gerecupereerde BTW terugvorderen.
Art. 20.Na ontvangst van het verslag van de in artikel 18 genoemde documenten, bepaalt het Herplaatsingsfonds de totaal verschuldigde toelage, steeds binnen het goedgekeurde maximum, aan de hand van de aanvaarde en bewezen activiteiten in het kader van de georganiseerde begeleiding.
Het outplacementbureau verbindt er zich toe eventueel te veel betaalde of ten onrechte betaalde bedragen, op eenvoudig verzoek van de administratie en overeenkomstig de vastgelegde nadere regels, terug te storten. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 21.Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2003 tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds, gewijzigd bij besluit van 10 juni 2005, wordt opgeheven.
Art. 22.De minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 september 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE
Bijlage gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006 tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming F. VANDENBROUCKE Aanvullende gedragscode in het kader van het Herplaatsingsfonds 1° Zo spoedig mogelijk na de aanstelling nodigt het bureau alle ontslagen werknemers schriftelijk uit voor een informatievergadering en doet hiervan een telefonische opvolging.Hierbij geeft het bureau een duidelijk en objectief beeld van zijn diensten en werkingsmodaliteiten. Het verduidelijkt zijn doelstellingen, methoden en de context van zijn tussenkomst en wijst de 45-plussers op hun verplichtingen terzake en de mogelijke consequenties van een niet-deelname.
Betreft het een dossier met minder dan 10 personen, dan kan de informatieverstrekking ook individueel gebeuren. 2° Het bureau organiseert de informatievergadering in overleg met de representatieve vakbondsvertegenwoordiger(s) op het meest gepaste tijdstip en zo dicht mogelijk bij de woonplaats van de betrokken werknemers en rekening houden met de samenstelling en het profiel van de doelgroep. De informatievergadering heeft als doel om : - te voorzien in een eerste opvang van de ontslagen werknemers; - de betrokkenen uitgebreid in te lichten over de begeleiding; - de betrokkenen te stimuleren om in te stappen in de begeleiding en te informeren over de gevolgen van niet-deelname; - datum en tijdstip van het intake-gesprek vast te leggen. 3° In principe is de outplacementbegeleiding voorbehouden voor alle ex-werknemers die op het ogenblik van het opstarten van de outplacementbegeleiding nog geen vast werk hebben gevonden. Uitzonderlijk kunnen ook ex-werknemers die een nieuwe vaste job hebben bekomen, deelnemen. In dit geval dient de stuurgroep dit op individuele basis goed te keuren na motivering door het bureau waarbij aangetoond wordt dat de nieuwe job niet beantwoord aan de kwalificaties, ervaring of verwachtingen van betrokkene.
In het geval er personen in de begeleiding stappen die reeds een tijdelijke of interim-job hebben, dient het bureau de begeleiding voor deze personen zo te organiseren dat betrokkenen de begeleiding kunnen volgen (bijv. organisatie van avond-, weekendsessies, sessies in voor- en namiddag rekening houdend met ploegenarbeid of individuele sessies). 4° Na de inschrijving maakt het bureau de lijst van de deelnemers en niet-deelnemers over aan het Herplaatsingsfonds en de VDAB, met vermelding van de redenen van niet-deelname. Het bureau houdt een overzicht bij van de deelname van alle betrokkenen aan collectieve en/of individuele begeleidingssessies en maakt dit over op eerste verzoek aan de betrokken inspectie- en auditdiensten. Het bureau rapporteert aan de stuurgroep overeenkomstig de door het Herplaatsingsfonds opgelegde modeldocumenten. 5° Rekening houdend met de samenstelling (qua opleiding, leeftijd, ervaring, sector, regio, etc.) van de groep en in overleg en na goedkeuring van het programma door de stuurgroep, organiseert het bureau een collectieve, dan wel individuele outplacementbegeleiding.
In geval van collectieve outplacementbegeleiding hebben de deelnemers in een eerste fase recht op een wekelijkse begeleiding. In een volgende fase kan deze frequentie in overleg met de stuurgroep verminderd worden. Bij collectieve outplacementbegeleiding kunnen groepsessies afgewisseld worden met individuele sessies. Voor de groepsessies bestaat één groep uit maximaal 12 deelnemers. De frequentie van de individuele begeleiding wordt in overleg met de stuurgroep vastgelegd. 6° In geval van individueel outplacement, verstrekt het bureau minimaal de volgende diensten : 1.Vrijwillige inschrijving van de kandidaat, met uitdrukkelijke vermelding aan de 45-plussers van de gevolgen van een niet-inschrijving. 2. Intake-gesprek met de kandidaat, desgewenst vergezeld van de partner, op een locatie overeengekomen tussen de stuurgroep en outplacementkantoor, rekening houdend met de verplaatsingsmogelijkheden van de kandidaten.3. Overhandiging aan de kandidaat van een individueel actieplan ter verduidelijking van de gevolgde stappen, de training en de opvolging.4. Grondige diagnose : - persoonlijke en professionele zelfanalyse van de kandidaat onder begeleiding van zijn consulent; - vastlegging en validering van de carrièredoelstellingen op basis van de zelfanalyse; - analyse van de markt (bepaling van de doelgroepen). 5. Hulp bij het concipiëren, opstellen en uittypen van de CV's en, op verzoek, van de begeleidende brieven in functie van de grondige diagnose.6. Interviewtechniektraining door middel van alle daartoe geschikte technieken.7. Vertrouwd maken van de kandidaat met psychotechnische tests.8. Kandidaat vertrouwd maken met sollicitatietechnieken zoals netwerken, bereiken van rekruteringsbureaus, beantwoorden van advertenties, enz.9. Opstellen van een marketing actieplan en lancering van een zoekcampagne met alle geschikte middelen.10. Ter beschikking stellen van een secretariaat, van een dienst administratie en documentatie, alsook van alle geschikte materiële hulp.11. Assistentie en begeleiding van de kandidaat tijdens de zoekcampagne : geregelde gesprekken met de consulent, normaal ten minste eenmaal per week met het oog op : - evaluatie van de actie door de kandidaat; - dynamiseren van de campagne; - verdere training waar nodig; - advies; - het vinden van nieuwe opportuniteiten; - de zoekcampagne uitbreiden in de breedte; - aanmoediging; - psychologische ondersteuning. 12. Ondersteuning door een psycholoog verbonden aan het Bureau op verzoek van de kandidaat.13. Begeleiding met het oog op de oprichting of overname van een bedrijf of het uitoefenen van een zelfstandige activiteit.14. Advies over het negotiëren met de nieuwe werkgever (met inbegrip van advies over het arbeidscontract).15. Begeleiding met het oog op een vlotte integratie in de nieuwe werkkring vóór de start in het nieuwe bedrijf en tijdens de inloopfase.16. Opmaak van een competentiebalans.Van zodra beschikbaar, zal dit gebeuren conform de format opgemaakt door VDAB. 7° In geval van collectief outplacement;verstrekt het bureau minimaal de volgende diensten : 1. Indien mogelijk, pre-advies aan de werkgever, zodra de ontslagbeslissing genomen is : overleg over de timing van de take-out en de organisatie van de begeleiding.2. Indien mogelijk take-out gesprek met elke kandidaat individueel of informatievergadering voor groepen van betrokkenen, zo snel mogelijk na bekendmaking van de herstructurering op een locatie overeengekomen tussen de stuurgroep en outplacementkantoor, rekening houdend met de verplaatsingsmogelijkheden van de kandidaten.3. Intake-gesprek met de kandidaten individueel, desgewenst vergezeld van de partner. Overhandiging aan de kandidaat van een document ter verduidelijking van de outplacementbegeleiding (de gevolgde stappen, de training, de opvolging en de duur van de begeleiding) en de diensten waarvan hij gebruik kan maken. 4. Vrijwillige inschrijving van elke kandidaat voor de outplacementbegeleiding, met uitdrukkelijke vermelding aan de 45-plussers van de gevolgen van een niet-inschrijving.5. Groepstraining in moderne sollicitatietechnieken : - Analyse van de markt en bepaling van de doelgroepen; - Het opmaken van een professionele en persoonlijke zelfanalyse; - Hulp bij het concipiëren, opstellen en uittypen van het curriculum vitae; - Hulp bij het formuleren van begeleidende brieven; - Interviewtraining door middel van alle daartoe geschikte technieken; - Vertrouwd maken van de kandidaat met psychotechnische tests; - Gebruik van de telefoon; - Benadering van de markt met moderne sollicitatietechnieken, waaronder netwerken, bereiken van rekruterings- en interimbureaus, beantwoorden van advertenties, ...; - Planning en organisatie van de sollicitatiecampagne. 6. Individuele coaching en opvolging tijdens de zoekcampagne : - geregelde gesprekken met de consulent; - validering van de carrièredoelstellingen; - advies i.v.m. verdere training waar nodig; - opstellen van een marketing actieplan, dynamiseren van de campagne en lancering van een zoekcampagne met alle geschikte middelen; - evaluatie van de acties door de kandidaat; - het vinden van nieuwe opportuniteiten en de zoekcampagne uitbreiden in de breedte; - aanmoediging en psychologische ondersteuning; - en alle andere adviezen en diensten die kunnen bijdragen tot een succesvolle zoektocht. 7. Logistieke en administratieve steun.8. Ondersteuning door een psycholoog verbonden aan het Bureau op verzoek van de kandidaat.9. Begeleiding met het oog op het oprichten of overnemen van een onderneming of het uitoefenen van een zelfstandige activiteit.10. Advies over het negotiëren met de nieuwe werkgever (met inbegrip van advies over het arbeidscontract).11. Begeleiding met het oog op een vlotte integratie in de nieuwe werkkring vóór de start in het nieuwe bedrijf en tijdens de inloopfase.12. Opmaak van een competentiebalans.Van zodra beschikbaar, zal dit gebeuren conform de format opgemaakt door VDAB. 8° Aan de deelnemer mag geen enkele vergoeding gevraagd worden, ook niet voor opleidingen of voor EVC-procedures.9° Het bureau rapporteert aan de stuurgroep overeenkomstig de modellen en frequentie opgelegd door het Herplaatsingsfonds : een 'opstartrapport' na de opstart van de begeleiding en de inschrijving van de kandidaten, een tussentijds verslag ten vroegste halverwege de begeleiding en eindverslag na afloop van de begeleiding.In dit eindverslag rapporteert het bureau over de initiatieven die genomen zijn om een naadloze overgang naar de VDAB te bewerkstelligen. 10° Na afloop van de begeleiding maakt het bureau de gegevens over aan de VDAB van de personen die nog geen werk hebben gevonden, ten einde een naadloze overgang in de begeleiding mogelijk te maken.Hierbij wordt per persoon een individueel rapport opgemaakt van het gevolgde programma en de verdere aanpak mbt zijn heroriëntiering op de arbeidsmarkt. 11° De deelnemer ontvangt na afloop van een opleiding een opleidingsattest waarin ofwel de leerinhoud wordt vastgesteld ofwel - in geval de competenties werden getest - wordt aangegeven welke de door de opleiding verworven competenties zijn.