gepubliceerd op 14 maart 2002
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 18 mei 2001 betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden en het in stand houden van de genetische diversiteit
1 FEBRUARI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 18 mei 2001 betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden en het in stand houden van de genetische diversiteit
De Vlaamse regering, Gelet op de verordening (EG) nr. 1750/99 van de Commissie van 23 juli 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), inzonderheid op artikel 48, 2;
Gelet op het decreet van 17 maart 1998 houdende diverse beleidsbepalingen, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 mei 2001 betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden en het in stand houden van de genetische diversiteit;
Overwegende dat het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, periode 2000-2006, door de Commissie op 6 oktober 2000 onder nummer C(2000)2970 is goedgekeurd;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 december 2001;
Overwegende dat er overleg is geweest in de Interministeriële Conferentie Landbouw van 14 januari 2002;
Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad, gegeven op 25 januari 2002;
Overwegende dat er een verzoek om spoedbehandeling is geweest, gemotiveerd door de omstandigheid dat er onmiddellijk uitvoering moet worden gegeven aan het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling opdat de overeenkomsten inzake het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden en het in stand houden van de genetische diversiteit (toevoeging biologische zeugenhouderij) in overeenstemming zouden zijn met de verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en met het door de Commissie op 6 oktober 2000 goedgekeurde Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, periode 2000-2006.
Aan de uitvoering van het POP is een Europese cofinanciering verbonden. De totale cofinanciering bedraagt 8,47 miljard BEF. Deze subsidie is per jaar evenredig onderverdeeld. Het niet-uitvoeren van de acties heeft als gevolg het definitief verliezen van de cofinanciering, overdracht naar de volgende jaren is onmogelijk.
Om dit jaar de maatregelen bedoeld in het besluit in uitvoering te laten gaan, is een snelle beslissing noodzakelijk : het betreft beheersovereenkomsten die in 2002 ingang moeten vinden en controleerbaar moeten zijn. De controle wordt onderworpen aan Europese controlevormen.
Concreet betekent dit dat de beheersovereenkomsten zeer snel moeten afgesloten worden om de controle te kunnen toepassen in 2002 en de middelen te kunnen vastleggen vóór 15 oktober 2002, de uiterlijke datum om bij Europa een schuldvordering in te dienen die slaat op het jaar 2002;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 mei 2001 betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden en het in stand houden van de genetische diversiteit, wordt een 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5° reconversie naar de biologische zeugenhouderij. »
Art. 2.Aan artikel 27 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de percelen waarvoor subsidie voor reconversie naar de biologische zeugenhouderij wordt aangevraagd, kan geen hectarepremie voor biologische landbouw worden aangevraagd. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 februari 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA