Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 maart 1998
gepubliceerd op 17 april 1998

Decreet houdende diverse beleidsbepalingen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035402
pub.
17/04/1998
prom.
17/03/1998
ELI
eli/decreet/1998/03/17/1998035402/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MAART 1998. Decreet houdende diverse beleidsbepalingen (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Huisvesting

Artikel 1.In artikel 30 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De Vlaamse regering kan de VHM machtigen om ter uitvoering van haar opdrachten een of meerdere vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen zoals bedoeld in de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten op te richten of eraan deel te nemen. »

Art. 2.In artikel 34, § 2 van hetzelfde decreet wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De VHM en de sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen voor het uitvoeren van hun vermogensrechtelijke verrichtingen een beroep doen op de ambtenaren van de administratie van de BTW, registratie en domeinen. Wanneer op hen een beroep wordt gedaan, oefenen deze ambtenaren in naam en voor rekening van de VHM of de betrokken sociale huisvestingsmaatschappij alle bevoegdheden uit die door de regelgeving inzake de goederen van de Staat werden verleend. Ze zijn bevoegd om de akten te verlijden. »

Art. 3.Artikel 42 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 42.De intrekking van de erkenning van een sociale huisvestingsmaatschappij heeft van rechtswege de ontbinding ervan tot gevolg. Het vermogen van de ontbonden vennootschap gaat, na de aanzuivering van het passief en de eventuele terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, over op de VHM of een door de VHM aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf het verstrijken van de beroepstermijn, indien geen beroep werd ingesteld overeenkomstig het derde lid, of vanaf de datum waarop het beroep verworpen werd.

Een sociale huisvestingsmaatschappij waarvan beslist werd de erkenning in te trekken kan binnen drie maanden na de kennisgeving van de beslissing van de VHM, bij de Vlaamse regering beroep instellen tegen de intrekking van de erkenning. De Vlaamse regering doet over de intrekking een uitspraak drie maanden na de datum van het beroep. Het beroep is ingewilligd wanneer er geen uitspraak is binnen de termijn.

Vanaf de datum van kennisgeving door de VHM van de beslissing tot intrekking van de erkenning tot de datum waarop die beslissing uitwerking heeft, mag de raad van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij, naast het instellen van het beroep bedoeld in het derde lid en het stellen van alle daartoe dienstige daden, enkel nog daden van dagelijks beheer stellen met het oog op het behoud van het patrimonium. De raad van bestuur kan deze daden van beheer enkel nemen na instemming van de in het vijfde lid bedoelde gevolmachtigde. De in het vijfde lid bedoelde gevolmachtigde kan de vergadering van de raad van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij met raadgevende stem bijwonen.

Van zodra de beslissing tot intrekking van de erkenning uitwerking heeft, worden alle bevoegdheden om de sociale huisvestingsmaatschappij te besturen en te verbinden toegewezen aan een door de VHM aangestelde gevolmachtigde. Hij is bevoegd om alle maatregelen te treffen en alle daden van bestuur en beschikking te stellen die noodzakelijk zijn voor de overgang van het patrimonium van de ontbonden vennootschap op de VHM of de door de VHM aangewezen sociale huisvestingsmaatschappij.

De Vlaamse regering bepaalt de verdere voorwaarden voor de toepassing van deze bepaling. »

Art. 4.In artikel 75, § 3, derde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden " 101 of 102 " vervangen door de woorden "of 101".

Art. 5.In artikel 103, § 1, 1°, van hetzelfde decreet wordt na de woorden "20, tweede lid" het cijfer ", 21" ingevoegd.

Art. 6.In artikel 103, § 2, 2°, van hetzelfde decreet worden na de woorden " artikel 20, tweede lid " de woorden "en 21" ingevoegd.

Art. 7.De artikelen 1, 2, 5 en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 november 1997. Artikel 3 treedt in werking op l mei 1998. Artikel 4 treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van artikel 75 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.

Art. 8.De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, bedoeld in artikel 30 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, en het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, bedoeld in artikel 50 van hetzelfde decreet, krijgen als opdracht om onder de in dit artikel vermelde voorwaarden tussenkomsten in de aankoopprijs en in de betaling van de leningslast te verschaffen voor leningen aangegaan voor de verwerving van een bouwgrond die gelegen is in de door de Vlaamse regering nader te bepalen gebieden van de provincie Vlaams-Brabant.

De Vlaamse regering kan, afhankelijk van de kredieten die daartoe op de begroting van het Vlaamse Gewest worden ingeschreven, aan de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen een subsidie verlenen voor de in het eerste lid bedoelde verrichting.

Het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen kan de tussenkomst enkel verlenen aan gezinnen met minstens twee kinderen ten laste en voor zover de bouwgronden gelegen zijn in de door de Vlaamse regering nader te bepalen woonvernieuwings- of woningbouwgebieden van de provincie Vlaams-Brabant, bedoeld in artikel 23 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.

De tussenkomsten kunnen enkel worden verleend aan particulieren die voldoen aan de door de Vlaamse regering te bepalen eigendoms- en inkomensvoorwaarde.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de toepassing van dit artikel. HOOFDSTUK II. - Stedelijk beleid

Art. 9.Onverminderd de regels bepaald in de artikelen 41 en 50 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, worden vrijgesteld van het voorafgaand visum van het Rekenhof, de tegemoetkomingen toegekend aan de lokale besturen voor uitgaven in het kader van het Sociaal Impulsfonds onder basisallocatie 43.11, programma 53.20. Het Rekenhof kan ter plaatse een controle a posteriori verrichten met betrekking tot de toepassing van het decreet. HOOFDSTUK III. - Landbouw

Art. 10.Afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten voorziet de Vlaamse regering in een steunregeling tot aanmoediging van de toepassing door landbouwers van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden, met inbegrip van de bescherming van de genetische diversiteit.

De Vlaamse regering bepaalt de aard, de inhoud en de toepassing van deze steunregeling evenals de aanvraagprocedure voor de subsidie. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstelling

Art. 11.§ 1. Er wordt een programma ter bevordering van de werkervaring opgezet. De Vlaamse regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten hiervan. § 2. Dit artikel heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1997.

Art. 12.In artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, gewijzigd bij wet van 1 augustus 1985 en vervangen door het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, wordt een 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° de tewerkstellingsduur van de werknemer tewerkgesteld in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 houdende harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten.»

Art. 13.§ 1. Het Samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende doorstromingsprogramma's zal volkomen uitwerking hebben wat het Vlaamse Gewest betreft. § 2. Dit artikel heeft uitwerking met ingang van 4 maart 1997. HOOFDSTUK V. - Cultuur

Art. 14.In artikel 22 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord "kunsten" vervangen door het woord "Cultuur";2° in § 2, inleidende zin, wordt het woord "kunsten" vervangen door het woord "Cultuur";3° § 2, 3.wordt opgeheven; 4° in § 2, 4., wordt het woord "kunst" vervangen door het woord "Cultuur"; 5° in § 3, inleidende zin, wordt het woord "kunsten" vervangen door het woord "Cultuur"; 6° in § 3, 3., worden de woorden "langspeelfilms of" geschrapt; 7° in § 3, 4., wordt het woord "kunst " vervangen door het woord "Cultuur". HOOFDSTUK VI. - Technopolis

Art. 15.De Vlaamse regering wordt met ingang van 24 juli 1997 gemachtigd om de NV Participatiemaatschappij op te dragen om in opdracht en voor rekening van het Vlaamse Gewest een Vlaams doe-centrum voor wetenschap en technologie op te richten, te noemen NV Technopolis.

De Vlaamse regering bepaalt de verdere regels betreffende de oprichting en werking van de NV Technopolis. HOOFDSTUK VII. - Innovatie

Art. 16.§ 1. Binnen de perken van de op de begroting goedgekeurde kredieten, bestemd voor de toekenning van subsidies aan initiatieven voor permanente vorming en innovatie, kunnen subsidies worden toegekend aan vormingsprojecten die de innovatie of de bestuurlijke vernieuwing ondersteunen en mogelijk maken. § 2. De vormingsprojecten dienen gericht te zijn op de behoeften van één of meerdere van volgende categorieën van personen : 1° de personen die een zelfstandig beroep uitoefenen in het Vlaamse Gewest;2° de werknemers wier arbeidsplaats zich voornamelijk bevindt in het Vlaamse Gewest;3° de werkzoekenden, die hun woonplaats hebben in het Nederlandse taalgebied en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de nadere voorwaarden en modaliteiten waarmee de vormingsprojecten worden gerangschikt en de subsidies worden toegekend. HOOFDSTUK VIII. - Overdracht van goederen van de Vlaamse Gemeenschap aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie

Art. 17.In artikel 7 van het decreet van 1 juni 1994 tot regeling van de overdracht van roerende en onroerende goederen van de Vlaamse Gemeenschap aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De inkomsten uit de overeenkomstig artikel 2, § 2, door de Vlaamse regering gemachtigde verhuring en/of vervreemding van de onroerende goederen worden in mindering gebracht van de 450 miljoen frank, behoudens in het geval dat deze inkomsten worden geherinvesteerd in infrastructuur met dezelfde bestemming.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regeling betreffende deze investeringssubsidies, onder meer inzake subsidievoorschotten en het verlenen van de vaste belofte van toelagen. » HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding

Art. 18.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998, behoudens andersluidende bepalingen in dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 17 maart 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, L. VAN DEN BRANDE De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting, L. PEETERS De Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, E. BALDEWIJNS De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY De Vlaamse minister van Brusselse Aangelegenheden en Gelijkekansenbeleid, Mevr. B. GROUWELS

(1) Zitting 1997-1998 Stukken : Ontwerp van decreet : 890 - nr.1. - Amendementen : 890 - nr. 2. - Verslagen : 890 - nrs. 3 tot 7. - Tekst aangenomen door de commissies : 890 - nr. 8.

Handelingen : Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 4 maart 1998.

^