Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 11 juni 2020
gepubliceerd op 22 juni 2020

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatieopdracht alsook het modelverslag van de evaluatieopdracht, met toepassing van de artikelen 4, § 2, 5, § 2, 5, § 3, 6, § 1 en 7, § 2, van het decreet van 10 januari 2019 betreffende de Algemene Inspectiedienst

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2020041733
pub.
22/06/2020
prom.
11/06/2020
ELI
eli/besluit/2020/06/11/2020041733/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JUNI 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatieopdracht alsook het modelverslag van de evaluatieopdracht, met toepassing van de artikelen 4, § 2, 5, § 2, 5, § 3, 6, § 1 en 7, § 2, van het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de Algemene Inspectiedienst


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de Algemene Inspectiedienst, inzonderheid op de artikelen 4, § 2, 5, § 2, 5, § 3, 6, § 1 en 7, § 2;

Gelet op de "Gendertest" van 6 januari 2020, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het onderhandelingsprotocol met het onderhandelingscomité van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra van het decreet van 20 juli 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2006 pub. 05/09/2006 numac 2006202819 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het overleg van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de Inrichtende Machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde P.M.S.-centra sluiten betreffende het overleg van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, afgesloten op 11 maart 2020;

Gelet op het syndicale onderhandelingsprotocol van het onderhandelingscomité van sector IX, van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling II, en van het onderhandelingscomité voor de statuten van het personeel van het vrij gesubsidieerd onderwijs volgens de procedure van het koninklijk besluit van 28 september 1984 houdende uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot organisatie van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, afgesloten op 11 maart 2020;

Gelet op advies nr. 67.218/2 van de Raad van State, uitgebracht op 6 mei 2020, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State ;

Op de voordracht van de Minister die voor het Onderwijs voor sociale promotie bevoegd is en van de Minister van Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder: 1° "het decreet": het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de Algemene Inspectiedienst;2° "schoolwerkdagen": maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, met uitzondering van de dagen die vallen op een feestdag, tijdens de schoolvakanties of een andere door de Regering vastgestelde schoolvakantie;3° "diensthoofd" : de inspecteur-generaal of de coördinerende inspecteur die aan het hoofd staat van een van de diensten bedoeld in artikel 3, derde lid, van het decreet.

Art. 2.Bij de uitoefening van de in de artikelen 4, § 2, 5, § 2, 5, § 3, 6, § 1 en 7, § 2 van het decreet bedoelde evaluatieopdrachten neemt de inspecteur de volgende grondbeginselen in acht: 1° onafhankelijkheid : principe volgens hetwelk de inspecteur zijn opdracht uitvoert zonder tussenkomst van de cliënt in volledige autonomie en vrijheid met betrekking tot de analyse van de gegevens, de formulering van de conclusies en de aanbevelingen in overeenstemming met de specifieke methodologie en het mandaat ;2° striktheid: principe volgens hetwelk de inspecteur op een precieze, genuanceerde manier handelt en nauwkeurig de aanpak volgt die in de specifieke methodologie is vastgelegd;3° objectiviteit : het principe volgens hetwelk de inspecteur in alle onpartijdigheid een oordeel velt op basis van analyses die worden uitgevoerd op basis van de verzamelde gegevens;4° voorzichtigheid: principe volgens hetwelk de inspecteur zorgvuldig en met respect handelt en zich laat leiden door de zorg om anderen niet te schaden;5° betrouwbaarheid: het principe volgens hetwelk de inspecteur een duidelijk en nauwkeurig opgesteld verslag uitbrengt dat de uitgevoerde opdracht weergeeft;6° bekwaamheid : het principe dat de inspecteur over de kennis, de knowhow en de vaardigheden beschikt die nodig zijn om de opdracht uit te voeren;7° transparantie: principe volgens hetwelk de inspecteur communiceert over zijn handelingen met de betrokken scholen, onderwijsinstellingen of PMS-centra;8° vertrouwelijkheid : principe waarbij de inspecteur zich ertoe verbindt geen informatie te verspreiden over de betrokken scholen, onderwijsinstellingen of PMS-centra.

Art. 3.Onverminderd de artikelen 4, § 7, eerste lid, 5, § 10, eerste lid, 6, § 6, eerste lid, en 7, § 7, eerste lid, van het decreet wordt door de coördinerende inspecteur-generaal op voorstel van het diensthoofd een contactinspecteur aangewezen.

De contactinspecteur organiseert de opdracht onder de verantwoordelijkheid van de coördinerende inspecteur-generaal, de inspecteur-generaal of de coördinerende inspecteur aan wie hij hiërarchisch verslag uitbrengt.

De contactinspecteur voert in overleg met het team van inspecteurs dat met de evaluatieopdracht belast is, de volgende opdrachten uit: 1° bepaalt de strategie voor het operationaliseren van de gestelde doelen, het systeem en de specifieke methodologie;2° informeert de hiërarchie regelmatig over het verloop van de evaluatieopdracht en deelt informatie;3° coördineert de activiteiten;4° ziet toe op de naleving van de fundamentele beginselen als bedoeld in artikel 4 van dit besluit.

Art. 4.§ 1. De reikwijdte en de beperkingen van het mandaat van de Tussencel voor coördinatie omvatten de aanvankelijke vraag, de reikwijdte van de evaluatie, de te onderzoeken vragen en de totale duur van de evaluatieopdracht. § 2. De totale duur van de evaluatieopdracht komt overeen met de tijd tussen de formele ontvangst van de opdracht van de contactinspecteur en de verzending van het verslag aan de Regering, via de Tussencel voor coördinatie.

Art. 5.Een evaluatieopdracht bestaat uit de volgende fasen: 1° ontvangst van het mandaat, het stelsel en de specifieke methodologie op basis waarvan de opdracht wordt uitgevoerd ;2° het sturen van een post- of elektronische post naar de inrichtende macht van de school, de instelling of het PMS-centrum, om deze op de hoogte te brengen van de evaluatieopdracht en het tijdsbestek waarin de opdracht wordt uitgevoerd;3° het sturen van een e-mail naar de directie van de school, de instelling of het PMS-centrum om hen op de hoogte te brengen van de eerste datum van bezoek;4° de details van de evaluatieopdracht worden met alle nuttige middelen doorgegeven aan de inrichtende macht en de directie van de school, de inrichting of het PMS-centrum, ten minste 5 schooldagen voor de uitvoering van de opdracht;5° tijdens het eerste bezoek aan de school, de inrichting of het PMS-centrum wordt in samenwerking met de directie een tijdschema opgesteld voor de aanwezigheid van inspecteurs in de school, de inrichting of het PMS-centrum;6° veldstudie: bezoeken, interviews, documentaire studies of andere acties die nuttig zijn voor de uitvoering van de opdracht;7° na afloop van de veldstudie ontvangen de inrichtende macht en de directie binnen 10 schoolwerkdagen een verslag van de verzamelde gegevens en eventuele vermeende substantiële tekortkomingen in de school, de inrichting of het PMS-centrum.De gegevens worden meegedeeld zonder analyse en rapporteren de vastgestelde feiten met betrekking tot het geëvalueerde pedagogische of educatieve systeem of de aan de PMS-centra toegewezen opdrachten en de naleving van de wettelijke en ethische (deontologische) verplichtingen; 8° de contactinspecteur nodigt de inrichtende macht en de directie van de school, de inrichting of het PMS-centrum uit om binnen 15 schoolwerkdagen opmerkingen te maken.Indien binnen deze termijn geen opmerkingen worden ontvangen, wordt de procedure voortgezet; 9° het team van inspecteurs trekt conclusies en aanbevelingen en stelt een gedetailleerd verslag op dat door de coördinerende inspecteur-generaal aan de Regering wordt toegezonden overeenkomstig de artikelen 4, § 2, vijfde lid, § 2, zesde lid, 5, § 3, vijfde lid, 6, § 1, vijfde lid, en 7, § 2, vijfde lid, van het decreet.

Art. 6.De Regering kan de coördinerende inspecteur-generaal verzoeken een gedetailleerd verslag over de uitgevoerde opdracht in te dienen.

Art. 7.Het modelverslag van een evaluatieopdracht als bedoeld in de artikelen 4, § 2, vijfde lid, § 2, zesde lid, 5, § 3, vijfde lid, 6, § 1, vijfde lid, en 7, § 2, vijfde lid, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop hzt in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister van het Onderwijs voor sociale promotie en de Minister van Onderwijs zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 juni 2020.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR

^