Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 juli 2006
gepubliceerd op 05 september 2006

Decreet betreffende het overleg van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de Inrichtende Machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde P.M.S.-centra

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2006202819
pub.
05/09/2006
prom.
20/07/2006
ELI
eli/decreet/2006/07/20/2006202819/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2006. - Decreet betreffende het overleg van de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de Inrichtende Machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde P.M.S.-centra


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Dit decreet is van toepassing op de inrichtende machten van het onderwijs en van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde P.M.S.-centra, met uitzondering van de inrichtende machten van het niet-universitair hoger onderwijs overeenkomstig artikel 5 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving. § 2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Vertegenwoordigingsorganen : de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en van de door de Regering erkende P.M.S.-centra die aan de criteria van artikel 5 bis van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving beantwoorden; 2° Comité : het comité voor het overleg tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde P.M.S.-centra die erkend worden door de Regering zoals ingevoerd bij artikel 3 van dit decreet.

Art. 2.Het gebruik in dit decreet van mannelijke namen voor de verschillende ambten is gemeenslachtig en is bedoeld om de leesbaarheid van de tekst te verhogen, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep, ambt, graad of titel. HOOFDSTUK II. - Het overlegcomité

Art. 3.Er wordt een comité opgericht voor het overleg tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en van de gesubsidieerde P.M.S.-centra die door de Regering erkend worden.

Art. 4.Worden genomen, na overleg van het comité en voor zover ze een rechtstreekse invloed hebben op de actie van de inrichtende machten, de normatieve teksten die opgesteld worden in het kader van het algemene beleid voor de volgende onderwerpen : a) De prioritaire opdrachten van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren die erop gericht zijn om ze te vervullen; b) De algemene studierichtingen, de opdrachten, de organisatie van P.M.S.-centra; c) De algemene studierichtingen of de duur van de studies;d) De algemene structuur en de organisatie van het onderwijs;e) De voorwaarden tot toelating, inschrijving, herinschrijving, uitsluiting, toegang en overgang van de leerlingen of studenten;f) Het algemeen reglement van de studies en examens, daar waar ze bestaan;g) De regeling van het aanbod inzake onderwijs, de programmering, de plaatsen en de regels van het overleg, de normen inzake de oprichting en het behoud;h) De wijze van omschrijving en herziening van de basis- en eindvaardigheden en van de kennis;i) De nadere regels voor de goedkeuring van onderwijs- en activiteitenprogramma's door de Regering;j) De externe evaluatie;k) Het beleid inzake positieve discriminatie;l) De subsidiëring en de nadere regels ervan;m) De wijzen van nazicht en bekendmaking van de jaarrekening voor zover ze bijkomende regels zouden opleggen aan de regels die al van toepassing zijn en die eigen zijn aan de juridische aard van de inrichtende machten;n) De financiëring van gebouwen;o) De nadere regels voor het gratis onderwijs en de toepassing ervan;p) Het beleid, de verdeling en de terbeschikkingstelling van de specifieke uitrustingen van de onderwijsinrichtingen;q) De sociale en andere voordelen toegekend aan de scholen; r) De financiëring, de werking en de uitrusting van de inrichtende machten met inbegrip van de winst en de globale verdeling van GECO-overeenkomsten (gesubsidieerd contractueel), APE-contracten (arbeidspromotie), PTP-contracten (programma voor beroepsdoorstroming)...; s) De statutaire regels van het gesubsidieerde personeel;t) De reaffectatie en het beheer van de tewerkstellingen;u) De opleiding van de personeelsleden tijdens de loopbaan.

Art. 5.§ 1. Het overlegcomité van de inrichtende machten van het onderwijs is samengesteld uit een delegatie van de overheid en uit een delegatie van de vertegenwoordigingsorganen. § 2. De overheidsdelegatie, met inbegrip van de voorzitter en, in voorkomend geval, de vice-voorzitter(s), bestaat uit hoogstens 10 leden.

De overheidsdelegatie bestaat uit de Ministers tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort, de Minister van Begroting of hun behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers.

De andere leden van de overheidsdelegatie worden door de voorzitter gekozen uit de personen die, ongeacht de hoedanigheid, bevoegd zijn om de Regering van de Franse Gemeenschap te verbinden.

De voorzitter en de vice-voorzitter(s) worden door de Regering aangesteld. Ze kunnen zich laten vervangen door een behoorlijk gemachtigde vertegenwoordiger.

De overheidsdelegatie kan zich laten begeleiden door technici. Het aantal technici kan evenwel het aantal aanwezige leden niet overschrijden. § 3. De delegatie van de vertegenwoordigingsorganen bestaat uit 10 leden. Elk vertegenwoordigingsorgaan kiest vrij zijn vertegenwoordigers.

De delegatie is samengesteld uit hoogstens : - 4 leden die het "Secrétariat général de l'Enseignement catholique" vertegenwoordigen; - 1 lid dat de "Fédération des Etablissements Libres Subventionnés Indépendants" vertegenwoordigt; - 3 leden die de "Conseil de l'Enseignement des Communes et des Provinces" vertegenwoordigen; - 2 leden die de "Conseil des Pouvoirs organisateurs de l'Enseignement Officiel Neutre Subventionné" vertegenwoordigen.

De delegatie van de vertegenwoordigingsorganen kan zich laten begeleiden door technici. Het aantal technici van elke delegatie kan evenwel het aantal leden die deze laatste samenstellen, niet overschrijden.

Art. 6.De voorzitter zorgt voor de goede werking van het Comité en stelt de secretaris aan, alsook de administratieve dienst die het secretariaat regelt. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op.

Dit reglement wordt door de Regering goedgekeurd. HOOFDSTUK III. - De overlegprocedure

Art. 7.Een vraag wordt tot overleg binnen het bevoegde comité voorgelegd op initiatief van de overheid of een vertegenwoordigingsorgaan.

Met het oog op het overleg ontvangen de vertegenwoordigingsorganen al de nodige documentatie.

Art. 8.De voorzitter stelt de agenda op, rekening houdend met de initiatieven bedoeld in artikel 7 van dit decreet. Hij bepaalt de datum van de vergaderingen. Hij leidt de debatten en verzekert het goede verloop van de vergaderingen.

De agenda vermeldt in welke beide termijnen bedoeld in artikel 12, het overleg dient te worden beëindigd.

Art. 9.De secretaris verstuurt de oproepingsbrieven met de agendapunten naar de leden van zowel de overheidsdelegatie als de vertegenwoordigingsorganen en dit minstens tien werkdagen vóór de datum van de vergadering.

Wanneer de voorzitter het dringend acht, kan hij de termijn tot drie werkdagen beperken, zonder dat dit noodzakelijkerwijs tot de toepassing leidt van artikel 12, derde lid van dit decreet.

Iedere oproepingsbrief gaat gepaard met de noodzakelijke documentatie voor het overleg.

Art. 10.Tijdens de vergadering heeft iedere delegatie het recht om wijzigingen betreffende de agenda voor te stellen. Om van toepassing te zijn, dienen deze wijzigingen unaniem door de aanwezige delegaties te worden aanvaard.

Art. 11.Noch de afwezigheid van één of meer leden van de overheidsdelegatie die regelmatig worden opgeroepen, noch de afwezigheid van één of meerdere delegaties van de vertegenwoordigingsorganen die regelmatig worden opgeroepen, leidt tot de ongeldigheid van het overleg.

Art. 12.Het overleg wordt beëindigd binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de vergadering waarin het punt voor de eerste maal werd aangesneden.

De termijn kan bij onderlinge overeenstemming tussen de aanwezige delegaties worden verlengd. De voorzitter kan de termijn tot tien dagen beperken, wanneer hij de bespreking van een punt dringend acht.

Art. 13.Na het overleg neemt het Comité de conclusies van het overleg in een protocol op dat het volgende vermeldt : - ofwel het unanieme akkoord van alle partijen; - ofwel het akkoord tussen de overheidsdelegatie en de delegatie van één of meerdere vertegenwoordigingsorganen, alsook het standpunt van de andere vertegenwoordigingsorganen; - ofwel het respectievelijke standpunt van iedere delegatie.

Art. 14.De secretaris stelt de notulen op van de vergaderingen.

De notulen van iedere vergadering vermelden : 1° de agendapunten;2° de naam van de leden van de overheidsdelegatie die aanwezig, verontschuldigd of afwezig zijn;3° de namen van de vertegenwoordigingsorganen die aanwezig, verontschuldigd of afwezig zijn en de naam van de leden van de delegaties van deze vertegenwoordigingsorganen die aanwezig of verontschuldigd zijn;4° de naam van de technici;5° de beknopte samenvatting van de besprekingen; De notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Ze worden aan de delegaties verstuurd waaruit het Comité is samengesteld.

Art. 15.§ 1. Binnen de vijftien dagen volgend op de vergadering wordt een afschrift van het protocol, per aangetekende brief, aan de leden van de overheidsdelegatie en aan de betrokken vertegenwoordigingsorganen verstuurd. § 2. De leden van de overheidsdelegatie en van de vertegenwoordigingsorganen beschikken over een termijn van vijftien werkdagen te rekenen vanaf de zending van het protocol om hun opmerkingen aan de voorzitter mee te delen. De postdatum geldt als verzendingsbewijs.

De voorzitter kan deze termijn echter aanpassen, op verzoek van een delegatie en na de andere delegaties betrokken bij de voornoemde termijn van vijftien werkdagen te hebben gehoord. Wanneer geen enkele tekstwijziging binnen de termijn wordt voorgesteld, wordt het protocol overgenomen als definitieve tekst.

Het verzoek om rechtzetting wordt tijdens de volgende vergadering door de voorzitter aan het Comité voorgelegd. Wanneer geen enkel akkoord wordt bereikt, worden de uiteenlopende standpunten in het protocol opgenomen. § 3. Een afschrift van het protocol wordt verstuurd naar : - de Ministers tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort; - de Minister van Begroting; - de Minister-President.

Art. 16.§ 1. Wanneer het onderzoek van een vraag eigen is aan het gesubsidieerd officieel onderwijs, ofwel aan het gesubsidieerd vrij onderwijs, kan de voorzitter van het overlegcomité beslissen de bovenvermelde vraag aan een subcomité toe te vertrouwen.

Dit subcomité bestaat uit de overheidsdelegatie en de vertegenwoordigers van het onderwijsnet bedoeld binnen de delegatie van de vertegenwoordigingsorganen. § 2. Wanneer het onderzoek van een vraag eigen is aan het confessioneel onderwijs, ofwel aan het niet-confessionneel onderwijs, kan de voorzitter van het overlegcomité beslissen dit onderzoek aan een subcomité toe te vertrouwen.

Dit subcomité bestaat uit de overheidsdelegatie en de vertegenwoordigers van de federatieorganen van de betrokken inrichtende machten bedoeld binnen de delegatie van de vertegenwoordigingsorganen. § 3. De overlegprocedure bedoeld in dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van de subcomités die bij de § § 1 en 2 van dit artikel worden opgericht. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 17.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 juli 2006.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, Cl. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota Zitting 2005-2006.

Stukken van de Raad. Ontwerp van decreet, nr. 284-1.

Commissieamendementen, nr. 284-2.

Verslag nr. 284-3.

Integraal verslag. Bespreking en aanneming. Vergadering van dinsdag 18 juli 2006.

^