Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 09 december 2015
gepubliceerd op 14 januari 2016

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de subsidies en tegemoetkomingen voor de individuele kosten in verband met de opvang van jongeren

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2015029680
pub.
14/01/2016
prom.
09/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/09/2015029680/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 DECEMBER 2015. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de subsidies en tegemoetkomingen voor de individuele kosten in verband met de opvang van jongeren


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de artikelen 4, 32, § 2, 4°, 33, derde lid, 47 en 55;

Gelet op het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, artikel 61;

Gelet op het advies van de Gemeenschapsraad voor Hulpverlening aan de jeugd, gegeven op 8 oktober 2015;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 augustus 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 27 oktober 2015;

Gelet op het advies nr. 58.405/2 van de Raad van State, gegeven op 25 november 2015, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Hulpverlening aan de jeugd;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade;2° het decreet : het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;3° de ordonnantie : de ordonnantie van 29 april 2004 inzake hulpverlening aan de jongeren in het Brusselse Gewest;4° beslissingsinstantie : de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur voor hulpverlening aan de jeugd of de familie- en jeugdrechtbank;5° bestuur : het Bestuur van de Franse Gemeenschap bevoegd voor hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;6° opvangouder : de persoon bedoeld bij artikel 1, 5°, van het decreet;7° erkende dienst : de dienst bedoeld bij artikel 1, 14°, van het decreet;8° tenlasteneming : het implementeren van de middelen waardoor een private persoon of de dienst bijdraagt tot de uitvoering van de hulpmaatregel of de maatregel voor individuele bescherming, die door een beslissingsinstantie werd besloten in het kader van het decreet, de ordonnantie of de wet;9° bijdrageverschuldigde : ofwel de jongere, ofwel de persoon (personen) die levensonderhoud aan de jongere verschuldigd is (zijn);10° bijdrage : het bedrag dat ten laste wordt gebracht van de bijdrageverschuldigde voor zijn deelneming in de kosten voortvloeiend uit een hulpmaatregel of een maatregel voor individuele bescherming genomen door een beslissingsinstantie;11° tegemoetkoming : geldelijke tegemoetkoming gestort aan de opvanggezinnen met als doel de dekking van de kosten voor de opvang van de jongere. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toekenning van subsidies en tegemoetkomingen voor de individuele kosten in verband met de tenlasteneming van de jongeren Afdeling 1. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 2.§ 1. Op beslissing van de beslissingsinstantie, kunnen de erkende diensten, waarvan de opdrachten in de collectieve of individuele huisvesting van jongeren, in de empowerment of de begeleiding van een opvanggezin bestaan en de opvangouders die niet begeleid worden door een erkende dienst voor gezinsplaatsing, op het veranderlijke gedeelte van de subsidies of de tegemoetkomingen voor kosten voor de tenlasteneming van jongeren aanspraak maken mits inachtneming van de voorwaarden bepaald door dit besluit. § 2. Voor de opvangouders wordt het veranderlijke gedeelte enkel toegekend als het totaal aantal jongeren die opgevangen worden mits tegemoetkomingen niet meer dan drie bedraagt, behoudens als het om leden gaat uit een zelfde broeder- en zusterschap.

Art. 3.Op beslissing van de beslissingsinstantie, kunnen de diensten die voor een huisvesting zorgen zonder erkend te worden in de zin van artikel 1, 14°, van het decreet, aanspraak maken op het veranderlijk gedeelte van de subsidies voor de tenlasteneming van jongeren onder de voorwaarden bepaald in dit artikel.

De diensten die om andere redenen dan de hulpverlening aan de jeugd of de jeugdbescherming door de Franse Gemeenschap of door publiekrechtelijke rechtspersoon gesubsidieerd, erkend of ermee geconventioneerd zijn, worden gesubsidieerd volgens het door de bevoegde subsidiërende macht bepaalde cijfer.

De andere diensten worden gesubsidieerd volgens het cijfer dat overeenstemt met de subsidie om dagelijkse kosten toegekend aan private personen.

Art. 4.De steuningsmaatregelen besloten door een beslissingsinstantie voor de jongeren die een steun genieten in hun leefkring, met of zonder optreden van een erkende dienst, wanneer ze ten laste genomen worden in een schoolinternaat, een ziekenhuis, een bij het RIZIV aangesloten centrum, een residentiële dienst voor jongeren die onder AWIPH of de Dienst PHARE ressorteert, een opvangdienst voor volwassenen die onder het Waalse Gewest of het Brusselse Gewest ressorteert of door een opvangouder die niet het veranderlijke gedeelte van de tegemoetkoming geniet, kunnen het voorwerp uitmaken van een subsidie of een tegemoetkoming krijgen om eenmalige kosten te dekken, zoals bedoeld in de bijlagen 3 en 6 tot 9 bij dit besluit.

De ten laste genomen kosten voor kinderen aan wie een dak wordt verleend in een opvangcentrum dat zich specialiseert in jonge kinderen zijn exclusief deze bepaald in de bijlage 10 bij dit besluit.

Art. 5.Bij herhaald verblijf in gezinnen van een jongere gedurende zijn tenlasteneming door een dienst bevoegd voor de huisvesting, geniet het gezin een bedrag van minstens 3,50 euro per dag dat overeengekomen moet worden tussen de dienst en de beslissingsinstantie. Dit bedrag mag niet het dagelijkse bedrag toegekend aan de dienst overschrijden.

Art. 6.De leidend ambtenaar van het bestuur kan, bij een met redenen omklede beslissing en bij wijze van uitzondering, op met redenen omklede aanvraag van de beslissingsinstantie, een tegemoetkoming toekennen om de kosten te dekken die niet in dit besluit opgenomen worden of afwijken van de beperkingen bepaald als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden.

Van deze beslissing wordt kennisgegeven aan de beslissingsinstantie en aan de betrokken opvangdienst- of ouder.

Deze beslissing bepaalt de duur nader alsook de financiële en boekhoudkundige aspecten van de toegekende afwijking. Afdeling 2. - Kosten gedekt door de subsidie of de tegemoetkoming

Art. 7.§ 1. Voor de erkende dienst dekt het veranderlijke gedeelte van de subsidie de dagelijkse kosten, de aanvullende kosten en de kosten om zakgeld.

Nochtans, voor de erkende diensten voor gezinsplaatsing, worden de kosten om zakgeld inbegrepen in het bedrag van de subsidie voor de dagelijkse kosten.

De dekking van eenmalige kosten maakt het voorwerp uit van een specifieke beslissing van de beslissingsinstantie. § 2. Voor de opvangouders die niet begeleid worden door een erkende dienst voor gezinsplaatsing, wordt het cijfer van de tegemoetkoming dat de dagelijkse kosten dekt in de bijlage 1 bij dit besluit opgenomen.

De kosten om zakgeld worden inbegrepen in het bedrag van de tegemoetkoming voor dagelijkse kosten.

De dekking van de eenmalige kosten maakt het voorwerp uit van een specifieke beslissing van de beslissingsinstantie.

Art. 8.§ 1. De dagelijkse kosten en de kosten om zakgeld worden forfaitair berekend overeenkomstig de bijlage 1 bij dit besluit. § 2. De aanvullende kosten en de eenmalige kosten die in aanmerking komen voor een subsidie worden forfaitair berekend overeenkomstig de bijlagen 2 tot 10 bij dit besluit. § 3. Ze worden met redenen omkleed en, desgevallend, uitbetaald of terugbetaald door het bestuur op indiening van de aangiften van schuldvordering, facturen of elk ander relevant bewijsdocument, die aan het bestuur direct worden toegestuurd ofwel door de beslissingsinstanties, ofwel door de diensten die voor de tenlasteneming van de jongere zorgen.

De kosten om autonome huisvesting worden gedekt tot het einde van de burgerlijke maand gedurende welke de maatregel een eind neemt.

Art. 9.Worden noch gedekt door de subsidie, noch uitbetaald of terugbetaald door het bestuur, de aanvullende of eenmalige kosten : 1° die een natuurlijke of rechtspersoon legaal, conventioneel of krachtens een gerechtelijke beslissing, terugbetalen moet;2° die al gedekt worden door subsidies verkregen vanuit andere publiekrechtelijke rechtspersonen;3° die al gedekt worden door een verzekeringsovereenkomst;4° die voortvloeien uit een fout uit eigen wil gepleegd door een opvangouder of een personeelslid van de dienst. In de gevallen bedoeld bij het eerste lid, 1° tot 3°, wanneer de tegemoetkoming van derden enkel gedeeltelijk is, kan de subsidie het gedeelte van de kosten dekken dat niet ze ten laste wordt gebracht.

Art. 10.De bedragen bepaald bij de bijlagen 1 tot 11 van dit besluit worden vermeerderd met 2% bij elke nieuwe indexering na 1 januari 2016.

De datums voor de indexering worden bepaald met toepassing van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen. Afdeling 3. - Nadere regels voor de vereffening van subsidies en

tegemoetkomingen

Art. 11.§ 1. Er wordt een provisionele jaarlijkse subsidie om dagelijkse kosten toegekend aan de in het kader van de hulpverlening aan de jeugd erkende of gesubsidieerde diensten en de jeugdbescherming waarvan de opdrachten in een collectieve huisvesting bestaan, een empowerment of een begeleiding in een opvanggezin.

Deze subsidie wordt berekend op basis van het type en aantal tenlastenemingen beschreven in het erkennings- en subsidiëringsbesluit van de betrokken dienst.

Deze subsidie wordt maandelijks uitbetaald.

Deze provisionele subsidie wordt geregulariseerd, desgevallend, minstens één keer om het jaar op basis van de aanwezigheidsdagen van de ten laste genomen jongeren. § 2. Er wordt een provisionele jaarlijkse subsidie om aanvullende en eenmalige kosten toegekend aan de in het kader van de hulpverlening aan de jeugd en de jeugdbescherming erkende of gesubsidieerde diensten waarvan de opdrachten in een collectieve huisvesting bestaan, een empowerment of een begeleiding in een opvanggezin.

Deze subsidie wordt berekend op basis van het gemiddelde van de werkelijke kosten betaald door de bedoelde dienst gedurende de vorige burgerlijke jaren n-3 en n-2.

Voor de diensten die voor de eerste keer een erkenning of een subsidie genieten, wordt het bedrag van deze subsidie door de Minister in het erkennings- of subsidiëringsbesluit bepaald.

Deze subsidiëring wordt maandelijks uitbetaald.

Deze provisionele subsidie wordt geregulariseerd, desgevallend, minstens een keer om het jaar op basis van de aangiften van schuldvordering of facturen ingediend door de dienst bij het bestuur.

De erkende diensten kunnen, van het ene jaar naar het andere, een maximaal bedrag van 5700 euro per schijf van 15 erkende toestanden overdragen.

Art. 12.Er wordt een provisionele maandelijkse tegemoetkoming om dagelijkse kosten toegekend aan de particulieren die aanspraak kunnen maken op het veranderlijk gedeelte van de tegemoetkoming zonder de begeleiding te genieten van een erkende dienst voor plaatsing in een opvanggezin.

Deze tegemoetkoming wordt berekend volgens de barema's bepaald bij de bijlage 11 bij dit besluit, mits aftrekking van de kinderbijslag verkregen overeenkomstig artikel 14 van dit besluit.

Deze tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald.

Deze provisionele tegemoetkoming wordt geregulariseerd, desgevallend, minstens een keer om het jaar op basis van de aanwezigheidsdagen van de ten laste genomen jongeren.

Art. 13.Onverminderd de bepalingen van artikel 72 van de wet, worden de tegemoetkomingen toegekend aan de opvangouders en de diensten, verminderd met de bijdrage volgnes de inkomsten van de begunstigden wanneer deze werken.

Art. 14.§ 1. De tegemoetkomingen toegekend aan de opvangouders worden verminderd met de kinderbijslag verkregen uit hoofde van de begunstigden.

Worden nochtans niet in aanmerking genomen voor de berekening van het bedrag dat van de subsidies af te trekken is : 1° de toelage voor het begin van het schooljaar betaald krachtens : a) het koninklijk besluit van 20 juli 2006 tot verhoging van de leeftijdstoeslagen bedoeld in de artikelen 44 en 44bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag;b) het koninklijk besluit van 20 juli 2006 tot verhoging van de leeftijdstoeslagen bedoeld in de artikelen 44 en 44bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;c) het koninklijk besluit van 20 juli 2006 tot invoering van een aanvulling op de kinderbijslag in de regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen;2° de aanvulling op de toelagen toegekend uit hoofde van de gehandicapte begunstigden. § 2. Zolang het bestuur niet kennis heeft van het bedrag van de verkregen kinderbijslag, wordt een voorlopig en forfaitair bedrag afgetrokken van de maandelijkse tegemoetkoming.

Dit forfaitaire bedrag wordt geregulariseerd zodra het kinderbijslagfonds aan het bestuur de afrekening meedeelt van de werkelijk aan de opvangouder gestorte bijslag. HOOFDSTUK III. - Vaststelling van de bijdrage

Art. 15.§ 1. Behoudens overmacht, bepaalt de beslissingsinstantie de bijdrage binnen de drie maanden na de aanneming van de maatregel ten behoeve van de jongere.

Ze bepaalt het bedrag op basis van elk bewijselement voortkomend uit het maatschappelijk onderzoek geleid door haar dienst in het kader van het bedoelde individuele dossier.

Ingeval de bijdrageverschuldigde geen bijdrage kan leveren, vermeldt de beslissingsinstantie de redenen daarom in haar beslissing. § 2. Elk ogenblik, in het bijzonder in geval van wijziging van de inkomsten van de bijdrageverschuldigde, kan de bijdrage aangepast worden ofwel op initiatief van de beslissingsinstantie, ofwel op het verzoek van de betrokkene.

Art. 16.De bijdrage wordt op dagelijkse basis bepaald wanneer voor de tenlasteneming van de jongere wordt gezorgd door een opvangouder of een erkende dienst die het veranderlijke gedeelte geniet van de subsidies of de tegemoetkomingen voor de kosten inzake tenlasteneming van de jongeren krachtens dit besluit.

De deelneming in de kosten wordt berekend op een andere basis dan de dagelijkse basis voor alle andere types tenlasteneming.

Art. 17.§ 1. Behoudens afwijking toegestaan door de beslissingsinstantie, wordt het bedrag van de bijdrage vastgesteld op een dagelijkse basis met verwijzing naar het voor indexering vatbaar barema vermeld in bijlage 12 bij dit besluit. § 2. Voor de indexeerbare bedragen bedoeld in bijlage 12 van dit besluit en die niet bezoldigingen of ermee gelijkgestelde kosten zijn, wordt de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, toegepast.

Deze bedragen worden aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld : de indexeringscoëfficiënt 1,0000 stemt overeen met de bedragen geïndexeerd op 1 januari 1990.

Art. 18.Er wordt geen bijdrage bepaald ten laste van behoeftige personen of personen die de hulp genieten van een OCMW of die inkomsten genieten die niet hoger zijn dan het bedrag van het bestaansminimum waarop ze aanspraak hadden kunnen maken.

Art. 19.§ 1. Het bestuur vordert geen bijdragen terug ten laste van een bijdrageverschuldigde, of dan enkel als de som van de verschuldigde bedragen 25 euro minimum bereikt.

In geval de bijdrageverschuldigde niet uit eigen wil tot de terugbetaling overgaat, zendt het bestuur het dossier van terugvordering aan het Algemeen bestuur Inning en Terugvordering. § 2. Op basis van de elementen voortgebracht door het Algemeen bestuur Inning en Terugvordering qua insolvabiliteit van de bijdrageverschuldigde, kan de Minister van Hulpverlening aan de jeugd of de door hem te dien einde afgevaardigde persoon, de invordering van de verschuldigde betaling van de bijdrage uitstellen. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen

Art. 20.De particulieren of de diensten die erkend zijn in het kader van de hulpverlening aan de jeugd of de jeugdbescherming waarvan de opdrachten in een collectieve of individuele huisvesting, een empowerment of een begeleiding in een opvanggezin bestaan, zorgen voor de inschrijving van de ten laste genomen jongeren bij een verzekeringsinstelling voor gezondheidszorg, met inbegrip van de aanvullende verzekering.

Ze zorgen er daarbij voor dat een globaal medisch dossier wordt geopend bij een arts, en dit voor elke ten laste genomen jongere.

Art. 21.De bepalingen van dit besluit zijn tevens van toepassing op elke individuele maatregel die uitgevoerd wordt in het buitenland met toepassing van een beslissing genomen door een beslissingsinstantie. HOOFDSTUK V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.

Art. 22.Opgeheven worden : 1° artikel 52 van het besluit van de Executieve van 7 december 1987 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de personen en diensten belast met begeleidingsmaatregelen voor de jeugdbescherming;2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 juni 1998 tot vaststelling van de limieten van de uitgaven bestemd voor individuele hulpverlening in verband met de hulpverlening aan de jeugd en de jeugdbescherming;3° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 december 1998 betreffende de criteria en de nadere regels voor het bepalen van de bijdragen bedoeld bij artikel 55 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;4° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 tot bepaling van het veranderlijk gedeelte van de toelagen voor de kosten voor tenlasteneming van jongeren.

Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2015, met uitzondering van de artikelen 11 en 12 die in werking treden op 1 januari 2016.

Art. 24.Onverminderd de toepassing van artikel 15, § 2, van dit besluit, geldt de bijdrage van de jongere en zijn familie zoals bepaald door de beslissingsinstantie, vóór de inwerkingtreding van dit besluit en nog steeds uitwerking hebbend, wanneer de jongeren een hulpverlening genieten in hun leefomgeving, met of zonder het optreden van een in het kader van de hulpverlening aan de jeugd of de jeugdbescherming erkende dienst, wanneer ze opgevangen worden in een schoolinternaat, in een ziekenhuis, een centrum aangesloten bij het RIZIV, een residentiële dienst voor jongeren die onder AWIPH of PHARE ressorteren of een opvangcentrum voor volwassenen ressorterend onder het Waalse Gewest of het Brusselse Gewest, of door een particulier die het veranderlijk gedeelte van de subsidie niet geniet, tot het einde van deze tenlasteneming.

Art. 25.De Minister bevoegd voor de Hulpverlening aan de jeugd is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 december 2015.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen en de Promotie van Brussel, R. MADRANE

^