1 JUNI 2007. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor hulpverlening en educatief optreden

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 47, § 1;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor hulpverlening en educatief optreden, zoals gewijzigd;

Gelet op het advies van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd, gegeven op 22 december 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 oktober 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 oktober 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid;

Na beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 1 juni 2007, Besluit :

Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor hulpverlening en educatief optreden, gewijzigd op 17 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : in het tweede lid worden de woorden « behoudens de privépersonen aan wie zijn bewaring is toevertrouwd met toepassing van het voormeld decreet of van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming » geschrapt; een vierde lid wordt toegevoegd, luidend als volgt : « Naast de opdracht bedoeld in het eerste lid kan de dienst ook optreden om een opvoedingshulp te verlenen aan jongeren tegen wie een maatregel wordt genomen tot plaatsing in een openbare instelling voor jeugdbescherming of in het centrum bedoeld in de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, om met hen op het einde van de bovenvermelde maatregel tot plaatsing de meest geschikte oriëntering in hun leefmilieu te organiseren en te ontwikkelen naar een zelfstandige huisvesting of naar de opvang door een andere externe dienst ».

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : in § 1 worden de woorden « van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming » vervangen door de woorden « van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade »; § 2 wordt aangevuld als volgt : « Dit aantal wordt met 3 vermeerderd wanneer de dienst de opdracht bedoeld in artikel 2, vierde lid, van dit besluit uitvoert »; in § 4 worden de woorden « de in artikel 2 bedoelde hulp » vervangen door de woorden « de hulp bedoeld in artikel 2, eerste lid »; een § 6 wordt toegevoegd, luidend als volgt : « § 6. Het aantal van de opgenomen jongeren vermeld in artikel 25, § 2, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, wordt voor de diensten bedoeld in dit besluit apart berekend in functie van de opdrachten bedoeld in artikel 2, eerste en vierde leden van dit besluit. »

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming » vervangen door de woorden « van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade ».

Art. 4.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : in a), 5°, worden de woorden « indien de dienst erkend is voor verschillende opvoedingsprojecten » vervangen door de woorden « indien verschillende erkende diensten tot eenzelfde inrichtende macht behoren »; een punt c) wordt toegevoegd, luidend als volgt : « c) 1 opvoeder per drie situaties die ressorteren onder de opdracht bedoeld in artikel 2, vierde lid, van dit besluit. ».

Art. 5.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « c) voor die situaties die ressorteren onder de opdracht bedoeld in artikel 2, vierde lid, van dit besluit : 1.400,60 euro indexeerbaar per situatie ».

Art. 6.De Minister tot wier bevoegdheid de Hulpverlening aan de Jeugd behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 1 juni 2007.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK