gepubliceerd op 24 september 2002
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de organisatie van het academiejaar en houdende de algemene regeling van de studies in de hogere kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
17 JULI 2002. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de organisatie van het academiejaar en houdende de algemene regeling van de studies in de hogere kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), inzonderheid op de artikelen 36, 37, 39 en 46;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 april 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 april 2002;
Gelet op het overleg met de inrichtende machten, gepleegd op 29 april 2002;
Gelet op het overleg met de organisaties die de studenten vertegenwoordigen, gepleegd op 2 mei 2002;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 22 mei 2002 van het Comité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, Afdeling II, samen vergaderend;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap over de aanvraag om advies te geven door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens een maand;
Gelet op het advies nr. 33.572/2 van de Raad van State, gegeven op 12 juli 2002 bij toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister belast met het Hoger Onderwijs;
Na beraadslaging;
Besluit, HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de hogere kunstscholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten);2° het decreet van 17 mei 1999 : het decreet van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs;3° hogere kunstschool : inrichting voor hoger kunstonderwijs bedoeld in het decreet van 17 mei 1999;4° Inrichtende macht : Inrichtende macht zoals bedoelds in artikel 2, § 1, 3° van het decreet;5° onderwijsactiviteiten : onderwijsactiviteiten bedoeld in artikel 4 van het decreet van 17 mei 1999;6° academiejaar :de nodige tijd voor de vervulling van een studiejaar, bestaande uit twee semesters dat begint op 15 september en eindigt op de vrijdag voor het begin van het volgende schooljaar;7° artistieke examencommissie : geheel van de examinators die aan de evaluatie van het artistiek parcours van een student deelnemen gedurende en op het einde van een studiejaar;8° artistieke eindejaarsexamencommissie : geheel van de examinators die aan de evaluatie van het artistiek parcours van een student deelnemen op het einde van een studiejaar;9° delibererende examencommissie : geheel examinators dat aan een deliberatie van een student deelneemt;10° deliberatie : evaluatie die de examenzittijd en de artistieke evaluaties afsluit;11° artistieke evaluatie : evaluatieproef door een artistieke examencommissie van het artistiek parcours van een student voor een of meerdere artistieke cursussen;12° artistieke voorstelling : openbare voorstelling van het artistiek parcours van de student voor de artistieke examencommissie;13° artistieke deliberatie : artistieke evaluatie van het artistiek parcours van de student die met gesloten deuren verloopt en in punten wordt uitgedrukt;14° algemene artistieke evaluatie : som van de artistieke evaluatie die op het einde van het studiejaar wordt uitgevoerd en van de punten van het jaar;15° examen : controle van de kennis van de studenten over een bepaald deel van het studieprogramma van een studiejaar die op de algemene vakken en technische vakken wordt toegepast;16° proef : geheel uitvoeringen van artistieke evaluaties en examens van een studiejaar;17° zittijd artistieke evaluaties : periode van het academiejaar waarin de artistieke eindejaarsexamencommissie bijeenkomt en beraadslaagt;18° examenzittijd : periode van het academiejaar waarin de examens en de deliberaties plaatshebben;19° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort;20° regelmatig ingeschreven student : student of studente die de voorwaarden voor de toelating tot een studiejaar in het hoger onderwijs naleeft, die ten laatste op 30 september van het lopend academiejaar is ingeschreven, onverminderd een later ontvangen inschrijving bij toepassing van § 1, lid 3 en § 4.van het artikel 38 van het decreet, voor het geheel van de activiteiten van dat jaar, met uitzondering van deze waarvoor hij of zij een vrijstelling zou gekregen hebben overeenkomstig de bepalingen van de decreten en besluiten van de Franse Gemeenschap en die regelmatig de activiteiten volgen met het oog op het verkrijgen in voorkomend geval van de rechten voortvloeiend uit het slagen voor de proef; 21° gebied : gebied zoals bedoeld in artikel 2, 4° van het decreet;22° type : studies van het korte of het lange type zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 17 mei 1999;23° studierichting : studierichting zoals bedoeld in artikel 2, 5° van het decreet;24° Pedagogische Beheersraad : Pedagogische Beheersraad zoals bedoeld in artikel 2, 11° van het decreet;25° raad voor studierichting : raad voor studierichting zoals bedoeld in artikel 2, 12° van het decreet;26° eindverhandeling : eindverhandeling die bestaat in het opstellen door de student van een persoonlijk theoriewerk met betrekking tot zijn artistiek werk. HOOFDSTUK III. - Het academiejaar
Art. 3.De onderwijsactiviteiten, met uitzondering van de examenzittijden en de zittijd van artistieke evaluaties, worden over minstens 30 weken verdeeld.
Art. 4.De onderwijsactiviteiten beginnen op 15 september met uitzondering van het eerste studiejaar waarbij ze beginnen op het einde van het toelatingssexamen en ten laatste op de laatste dag van de derde week van september.
Wanneer 15 september op een zaterdag of een zondag valt, wordt de eerste dag vastgesteld op de volgende maandag.
Art. 5.De onderwijsactiviteiten worden opgeschort : 1° op de volgende zon- en feestdagen : Paasmaandag en Pinksteren, Hemelvaartsdag, 1 mei, 1, 2 en 11 november;2° op 27 september;3° gedurende de wintervakantie die over twee weken lopen en Kerstmis en Nieuwjaar begrijpen;4° gedurende de lentevakantie, die over twee weken loopt en samenvalt met de vakantie van het basis- en secundair onderwijs;5° gedurende de zomervakantie, die over negen weken loopt en begint op 1 juli;6° gedurende vijf dagen vastgesteld door de Inrichtende macht, met naleving van de overlegprocedures.
Art. 6.Het afzonderlijk studiereglement van de hogere kunstschool stelt de modaliteiten vast voor de aanwezigheidscontrole. HOOFDSTUK IV. - Het algemeen studiereglement Afdeling 1. - De samenstelling van de examencommissies
Onderafdeling 1. - De artistieke examencommissies
Art. 7.De artistieke examencommissie bestaan uit leden van het onderwijzend personeel van de hogere kunstschool en, in voorkomend geval, uit externe leden die gekozen zijn voor hun bekwaamheden in de betrokken studierichting of gebied.
De artistieke examencommissie die hoofdzakelijk uit leden van het onderwijzend personeel van de hogere kunstschool bestaat, is een interne examencommissie. De artistieke examencommissie die hoofdzakelijk uit niet tot de hogere kunstschool behorende leden bestaat, is een externe examencommissie.
De artistieke eindejaarsexamencommissie voor het laatste studiejaar dat leidt tot de toekenning van het bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde van het lager secundair muziekonderwijs, van graduaat of licenciaat, is een externe examencommissie.
Het afzonderlijk studiereglement van elke hogere kunstschool stelt voor de andere studiejaren en per cursus het type vereiste artistieke examencommissie.
Art. 8.De leden van de externe examencommissies worden aangesteld door de Inrichtende macht op de voordracht van de directeur, na advies van de raad voor studierichting.
De directeur van de hogere kunstschool of zijn afgevaardigde, aangesteld door de Inrichtende macht, zit de externe artistieke examencommissies voor.
De directeur of zijn vertegenwoordiger heeft een raadgevende stem.
De directeur van de hogere kunstschool deelt minstens vier weken voor het begin van de eindejaarsexamens en artistieke eindejaarsevaluaties de kalender mee van de artistieke eindejaarsevaluaties alsmede de lijsten van de leden van de externe artistieke examencommissies aan de betrokken directeur-generaal van de administratie van de Franse Gemeenschap.
De hoogleraar die verantwoordelijk is voor de artistieke cursus(sen) waarvoor de evaluatie georganiseerd wordt, neemt deel aan de externe examencommissie. Hij beschikt over een raadgevende stem. Wanneer de evaluatie een of meerdere cursussen betreft en er meerdere hoogleraren verantwoordelijk zijn, nemen zij deel aan de externe examencommissie met een raadgevende stem.
De Minister mag een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap afvaardigen voor het bijwonen van de externe examencommissies. Deze vertegenwoordiger zorgt voor het regelmatige verloop van de verrichtingen. Hij heeft een raadgevende stem.
Het aantal stemgerechtigde leden van de externe examencommissie kan niet lager zijn dan drie.
Art. 9.De leden van de interne examencommissies worden door de Inrichtende macht aangesteld op de voordracht van de hoogleraar die verantwoordelijk is voor de cursus(sen) waarvoor de evaluatie wordt georganiseerd.
Deze hoogleraar zit de interne examencommissie voor. Hij is stemgerechtigd.
Wanneer de evaluatie georganiseerd wordt voor een of meerdere cursussen en meerdere hoogleraren ervoor verantwoordelijk zijn, worden de leden van de interne examencommissies aangesteld door de Inrichtende macht op de voordracht van deze hoogleraren.
In dat geval wordt de voorzitter aangesteld door de leden van deze examencommissie. De voorzitter is stemgerechtigd.
Onderafdeling 2. - De delibererende examencommissie
Art. 10.§ 1 De delibererende examencommissie bestaat uit leden van het onderwijzend personeel die de onderwijsactiviteiten van de studenten gedurende het hele betrokken jaar hebben geleid.
Voor de deliberatie van de studenten ingeschreven in het laatste jaar dat leidt tot de toekenning van een bekwaamheidsbewijs van licenciaat, mag de examencommissie volgens de bepalingen bedoeld bij het afzonderlijk studiereglement bestaan uit het geheel van de leden van het onderwijzend personeel die voor de vorming van de studenten hebben gezorgd gedurende de laatste cyclus.
De leden van de artistieke examencommissies die hebben deelgenomen aan de artistieke eindejaarsevaluatie van een student, mogen deel uitmaken van de delibererende examencommissie volgens de bepalingen vastgesteld bij het afzonderlijk studiereglement.
De directeur van de hogere kunstschool deelt aan de bevoegde directeur-generaal van de administratie van de Franse Gemeenschap de kalender mee van de deliberaties minstens vier weken voor hun begin. § 2. De directeur van de hogere kunstschool of, in zijn afwezigheid, zijn vertegenwoordiger aangesteld door de Inrichtende macht, zit de delibererende examencommissie als stemgerechtigd lid.
Art. 11.De Minister kan een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap machtigen voor het bijwonen van de deliberaties van de delibererende examencommissies. Deze plaatsvervanger zorgt voor het regelmatige verloop van de verrichtingen. Hij heeft een raadgevende stem binnen de delibererende examencommissies. Afdeling 2. - De werking van de examencommissies
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 12.Dit besluit verbiedt een lid van de examencommissies een examen af te nemen, een artistieke evaluatie te voeren en aan de betrokken deliberaties deel te nemen als de student : 1° zijn echtgenoot(ote) is;2° een van zijn ouders is;3° een aanverwante is tot en met de vierde graad;4° een persoon is waarmee hij echtelijk woont maar niet getrouwd is;5° een familielid van de in punt 4 bedoelde persoon is tot en met de vierde graad. Onderafdeling 2. - De werking van de artistieke examencommissies
Art. 13.Behoudens bij overmacht bepaald door de Voorzitter van de examencommissie zijn de leden van de examencommissie ertoe gehouden deel te nemen aan de werkzaamheden van de examencommissie binnen dewelke zij aangesteld zijn.
Art. 14.De Inrichtende macht van de hogere kunstschool stelt, op advies van de pedagogische beheersraad, het huishoudelijk reglement op van de artistieke examencommissies.
Art. 15.De leden van elke artistieke examencommissie evalueert individueel het artistieke parcours van de student en geven hun punten aan de secretaris die deze samentelt.
Art. 16.§ 1. De deliberaties van de artistieke examencommissies verlopen met gesloten deuren.
Deze deliberaties kunnen het totaal van de punten gegeven door de examencommissie wijzigen. Elke wijziging van het totaal van de punten mag slechts naar boven gebeuren.
De beslissing het totaal van de punten, behaald bij toepassing van artikel 15, te wijzigen, moet genomen worden met de absolute meerderheid van de aanwezige leden.
De stemmen en de individuele punten van elk lid van de artistieke examencommissie zijn geheim. § 2. Het proces-verbaal van de deliberatie vermeldt de samenstelling van de artistieke examencommissie en de resultaten van deze deliberatie.
Het proces-verbaal wordt gedateerd en getekend door de Voorzitter, de Secretaris en de leden van de artistieke examencommissie, ten laatste op de sluiting van de artistieke deliberatie. § 3. De processen-verbaal van de artistieke eindejaarsexamencommissies worden bijgehouden door de hogere kunstschool gedurende drie jaar vanaf het einde van het betrokken academiejaar.
Onderafdeling 3. - Werking van de delibererende examencommissie
Art. 17.Behoudens bij overmacht bepaald door de Voorzitter van de examencommissie, zijn de leden van het onderwijzend personeel ertoe gehouden aan de delibererende examencommissies deel te nemen die de studenten betreffen wier onderwijsactiviteiten zij hebben omkaderd.
Art. 18.De Inrichtende macht van de hogere kunstschool stelt op advies van de Pedagogische beheersraad, het huishoudelijk reglement op van de delibererende examencommissie.
Om geldig te beraadslagen en te beslissen, moet minstens twee derde van de leden van de delibererende examencommissie aanwezig zijn.
De beslissingen van de delibererende examencommissies worden genomen met de meerderheid van stemmen van de aanwezige stemgerechtigde leden.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
De deliberaties gebeuren met gesloten deuren.
Art. 19.De voorzitter van de delibererende examencommissie sluit de deliberatie af zodra een beslissing genomen is voor het geheel van de studenten.
Hij kondigt tijdens de zitting en in het openbaar de beslissingen af die genomen zijn door de delibererende examencommissie en maakt die binnen de vierentwintig uur bekend op het uithangbord van de hogere kunstschool, waarbij naam en voornaam van de studenten vernoemd zijn.
Op de dag van de sluiting van de examenzittijd en artistieke evaluaties, of van de tweede examenzittijd in voorkomend geval, is de student ertoe gehouden in persoon of vertegenwoordigd zich te melden op de hogere kunstschool om kennis te nemen en in het bezit te komen van zijn resultaten en de opgave van de punten, tegen ontvangstbewijs.
Zo niet, wordt hij verondersteld ervan kennis te hebben genomen op die dag.
Art. 20.Het proces-verbaal van de deliberatie vermeldt de samenstelling van de delibererende examencommissie en de resultaten van de deliberatie.
Het vermeldt eveneens, voor elke student, de motieven van de aangenomen beslissing.
Het proces-verbaal wordt door de voorzitter, de secretaris en minstens drie leden van de delibererende examencommissie getekend, ten laatste op de laatste dag van elke examenzittijd.
De notulen van de deliberaties worden overgezonden als eensluidend afschrift, door de directeur aan de Regering van de Franse Gemeenschap, aan de zetel van het algemene directie voor Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (Algemene Directie voor niet verplicht onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek), en gedurende dertig jaar behouden op de zetel van de hogere kunstschool vanaf de datum van het einde van elk betrokken academiejaar. Afdeling 3. - De Examens
Art. 21.Behoudens bij overmacht bepaald door de directeur, werken de hoogleraren mee aan de organisatie van de examens die hen betreffen.
Art. 22.De exemplaren van de examens worden bewaard door de hogere kunstschool gedurende drie jaar vanaf het einde van de betrokken examenzittijd. De exemplaren van de examens liggen ter beschikking van de studenten. Afdeling 4. - De organisatie van de artistieke examencommissies, van
de examens en de delibererendes examencommissies
Art. 23.De directeur organiseert het secretariaat van de artistieke examencommissies en de delibererende examencommissies, benoemt de secretarissen gekozen onder de personeelsleden van de school en maakt hun namen op de uithangborden van de hogere kunstschool voor het begin van de zittijd bekend. De secretarissen zijn niet stemgerechtigd.
Art. 24.Per academiejaar organiseert de hogere kunstschool twee examenzittijden, de eerste eindigt voor 1 juli en de tweede begint na 31 augustus van het lopende academiejaar.
De directeur stelt de begin- en einddata van de examenzittijd vast.
Art. 25.Per academiejaar organiseert de hogere kunstschool een artistieke evaluatiezittijd die voor 1 juli eindigt.
De directeur stelt de begin- en einddata van de artistieke evaluatiezittijden vast.
In afwijking van lid 1 en 2, mag deze zittijd, uitzonderlijk en voor zover de student voor al zijn examens geslaagd is, verlengd worden op gunstig advies van de Pedagogische beheersraad tot de datum van beëindiging van de tweede examenzittijd.
De student die wenst deze afwijking te genieten, dient voor het begin van de zittijd een gemotiveerde aanvraag in bij het hoofd van de inrichting.
Art. 26.§ 1. Als het afzonderlijk studiereglement er uitdrukkelijk in voorziet, kunnen artistieke examens en evaluaties georganiseerd worden gedurende het academiejaar buiten de examenzittijden en de artistieke evaluatiezittijd.
Het uur en de plaats van deze artistieke evaluaties en examens worden minstens tien werkdagen voor de geplande datum aan de uithangborden van de hogere kunstscholen bekendgemaakt, onder de verantwoordelijkheid van de directeur.
De punten behaald tijdens deze artistieke examens en evaluaties tellen voor de resultaten van de eerste zittijd en van de artistieke evaluatiezittijd door de student voorgesteld.
In geen geval mag de student meer dan twee keer ondervraagd worden over een stof van deze examens gedurende eenzelfde academiejaar. § 2. Wanneer een voortdurende evaluatie wordt gevoerd binnen de perken vastgesteld door het afzonderlijk studiereglement van de hogere kunstschool, bestaan de punten voor het jaar per onderwijsactiviteit en voor de einddeliberatie uit de gemiddelde van de punten gegeven door de verantwoordelijke van die onderwijsactiviteit gedurende het jaar.
Art. 27.De examens en de artistieke presentaties zijn openbaar.
De studenten schrijven zich voor de examens en de artistieke evaluaties op het einde van het jaar in.
Op de voordracht van de betrokken hoogleraar en volgens de beslissing van de directeur, aan de studenten meegedeeld bij de inschrijving, zijn de examens mondeling of schriftelijk.
De inschrijvingstermijnen, examenroosters en roosters van de artistieke evaluatiezittijd alsmede de plaats van de examens en artistieke evaluaties en de melding dat het mondeling of schriftelijk is, worden minstens 20 werkdagen voor het begin van de proef meegedeeld op de uithangborden van de hogere kunstschool onder de verantwoordelijkheid van de directeur. Afdeling 5. - De voorwaarden voor het slagen
Onderafdeling 1. - De artistieke evaluatiezittijd en de examenzittijd
Art. 28.Niemand mag toegelaten worden deel te nemen aan meer dan een artistieke evaluatiezittijd in de loop van eenzelfde academiejaar.
Niemand mag toegelaten worden deel te nemen aan meer dan twee examenzittijden in de loop van eenzelfde academiejaar.
Onder voorbehoud van artikel 29, § 4, heeft elke student het recht twee examenzittijden af te leggen in de loop van eenzelfde academiejaar.
De student is verplicht de proef af te leggen in de loop van de eerste examenzittijd onder voorbehoud van de bepalingen vastgesteld in de artikelen 33 en 34.
Bij overmacht bepaald door de Pedagogische beheersraad kan de artistieke evaluatiezittijd verlengd worden tot de dag voor de datum van het begin van het volgend academiejaar.
Onderafdeling 2. - De overgangsvoorwaarden
Art. 29.§ 1. Onder voorbehoud van artikel 37, 14°, van het decreet, moet de student, om toegelaten te worden in een hoger studiejaar, geslaagd zijn voor de proef van het voorafgaande studiejaar. § 2. De student die minstens 50 % van de toegekende punten op elk examen en elke algemene artistieke evaluatie heeft behaald en 60 % van de toegekende punten voor de proef, berekend volgens artikel 31 van dit besluit, wordt van rechtswege toegelaten tot het volgend studiejaar.
De deliberatie is collegiaal en soeverein voor de toekenning van de vermeldingen.
Voor de studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van rechtswege, delibereert de delibererende examencommissie collegiaal en soeverein over het slagen, het voorlopig afwijzen of het afwijzen.
De beslissingen van de delibererende examencommissie zijn uitdrukkelijk gemotiveerd. § 3. De student die zakt op het einde van de eerste examenzittijd wordt voorlopig afgewezen.
De voorlopig afgewezen student, mag naar de tweede examenzittijd komen. § 4. De student die behoudens wegens wettige reden de proef tijdens de eerste zittijd niet heeft afgelegd, wordt afgewezen.
De student die gezakt is op het einde van de tweede zittijd wordt afgewezen.
De afgewezen student mag ten vroegste bij de eerste examenzittijd van het volgend academiejaar zijn examens opnieuw afleggen.
Art. 30.§ 1. De student die niet geslaagd is voor de proef in de tweede zittijd mag zich evenwel inschrijven in het volgend studiejaar in dezelfde hogere kunstschool onder de volgende voorwaarden : 1° de student is voor de eerste keer ingeschreven in het betrokken studiejaar in de betrokken studierichting;2° de student heeft alle artistieke evaluaties afgelegd;3° de student heeft aan alle examens van de tweede zittijd deelgenomen, behalve aan deze waarvoor hij een vrijstelling had bekomen of nog behoudens afwijking toegestaan door de directeur van de hogere kunstschool om wettige redenen;4° de student heeft minstens 50 % van het totaal punten voor de proef behaald;5° de onderwijsactiviteiten waarvoor de student minder dan 12/20 behaald heeft, bedragen niet meer dan een vijfde van het totaal aantal uren van het betrokken studiejaar. § 2. De student legt voor 1 februari van het volgende academiejaar de examens af waarvoor hij minder dan 12/20 behaald heeft.
De tweede examenzittijd van het vorig studiejaar wordt slechts afgesloten wanneer hij deze examens heeft afgelegd.
De delibererende examencommissie spreekt zich uit over de resultaten behaald door de student voor het geheel van de examens volgens de regels bepaald in artikel 29, § 2.
In afwijking van artikel 18, lid 2, moet, om geldig te kunnen delibereren, minstens de helft van de stemgerechtigde leden van de delibererende examencommissie aanwezig zijn. § 3. Als de student de examens niet aflegt binnen de bepaalde termijnen of als hij niet slaagt, wordt hij opnieuw regelmatige student in het vorig studiejaar.
Onderafdeling 3. - Punten geven op de artistieke evaluaties, examens en vermeldingen
Art. 31.§ 1. Voor elke artistieke evaluatie en elk examen worden punten gegeven op 20. § 2. Voor het bepalen van de resultaten van de proef stelt de Inrichtende macht, op advies van de Pedagogische beheersraad, een wegingcoëfficiënt op voor de resultaten van elke artistieke evaluatie en elk examen.
Deze coëfficiënten worden aangehaald in het afzonderlijk studiereglement.
Binnen de perken vastgesteld door het afzonderlijk studiereglement van de hogere kunstschool, kunnen de punten die gedurende het academiejaar gegeven zijn voor de onderwijsactiviteit in aanmerking worden genomen voor de berekening van het resultaat van het examen.
Voor elke artistieke cursus gegeven door de verantwoordelijke hoogleraar(en) worden jaarlijkse punten gegeven. Deze punten moeten ten laatste de dag voor de zittijd van artistieke evaluaties meegedeeld worden aan het secretariaat van de hogere kunstschool.
De jaarlijkse punten tellen voor 50 % van de globale artistieke evaluatie, behalve wat betreft de artistieke cursussen die niet noodzakelijk door een artistieke examencommissie moeten worden geëvalueerd. In dat geval komen de jaarlijkse punten overeen met de globale artistieke evaluatie en is het niet noodzakelijk een artistieke eindejaarsexamencommissie bijeen te roepen.
De Regering stelt de lijst vast van deze cursussen op advies van de Hoge Raad voor hoger kunstonderwijs bedoeld bij artikel 26 van het decreet van 17 mei 1999.
Deze lijst met de cursussen is dezelfde voor het geheel van de inrichtingen van eenzelfde gebied.
De Inrichtende macht bepaalt, na het advies van de Pedagogische beheersraad te hebben ingewonnen, volgens deze lijst, de cursussen waarvoor geen artistieke eindejaarsexamencommissie zal zijn.
Ze worden aangehaald in het afzonderlijk studiereglement. § 3. De vermeldingen zijn voldoening, onderscheiding, grote onderscheiding en grootste onderscheiding en worden normaal behaald als het globaal resultaat van de student respectievelijk 60, 70, 80, 90 % behaalt van het maximum aantal punten. § 4. De delibererende examencommissie bepaalt of de vermelding onderscheiding, grote onderscheiding of grootste onderscheiding mag toegekend worden wanneer de student minder dan 50 % behaald heeft voor een of meerdere onderwijsactiviteiten of wanneer de student een vrijstelling gekregen heeft.
Onderafdeling 4. - De tweede examenzittijd
Art. 32.Voor zover hij aan alle examens en alle artistieke evaluaties heeft deelgenomen, behoudens verhindering om wettige reden bedoeld in de artikelen 33 en 34, wordt de voorlopig afgewezen student vrijgesteld de examens opnieuw af te leggen in de tweede examenzittijd waarvoor hij geslaagd is met te minste 60 % van de punten.
De punten toegekend in de eerste zittijd voor de artistieke activiteiten, met inbegrip van de stages en practicums, waarvoor een artistieke evaluatie werd gevoerd, zijn voor de deliberatie over resultaten van de tweede examenzittijd, overgedragen naar de betrokken zittijd.
Onderafdeling 5. - De verhindering een artistieke evaluatie af te leggen
Art. 33.§ 1. De student die op een artistieke evaluatie afwezig is zonder wettige reden mag niet verder aan de artistieke evaluatiezittijd meedoen en wordt op het einde ervan afgewezen.
De student, die om wettige redenen niet op de vastgestelde datum aan een artistieke evaluatie kan deelnemen, mag aan deze evaluatie deelnemen in de loop van dezelfde artistieke evaluatiezittijd voor zover de organisatie van de school het toelaat en mits de toestemming van de betrokken directeur en hoogleraren. In dat geval kan de samenstelling van de artistieke examencommissie verschillen van de oorspronkelijke examencommissie. § 2. De wettigheid van het motief wordt beoordeeld door de directeur op advies van de betrokken hoogleraren. Deze beslissing wordt per aangetekende brief binnen de drie werkdagen aan de student opgestuurd.
Onderafdeling 6. - De verhindering een examen af te leggen
Art. 34.§ 1. De student die voor een examen afwezig is zonder wettige reden mag niet verder aan de examenzittijd meedoen.
De student, die om wettige redenen niet aan een examen mag deelnemen op de vastgestelde datum, mag dat examen in de loop van dezelfde zittijd afleggen voor zover de organisatie van de school het toelaat en mits de toestemming van de betrokken directeur en hoogleraren.
De student, die om wettige redenen verhinderd is een examen af te leggen, wordt verontschuldigd en gelijkgesteld in de eerste zittijd met de voorlopig afgewezen studenten en in de tweede zittijd met de afgewezen studenten onverminderd de bepalingen bedoeld in artikel 36. § 2. De wettigheid van de redenen wordt door de directeur beoordeeld op advies van de betrokken hoogleraren.
Onderafdeling 7. - De vrijstellingen bij het zakken
Art. 35.Voor zover hij de proef heeft afgelegd, behoudens vrijstellingen voor de examens die bepaalde onderwijsactiviteiten betreffen of afwijking toegestaan door de directeur bij wettige verhindering om een examen af te leggen, is de student die niet geslaagd is voor de proef en die zijn jaar opnieuw doet op dezelfde hogere kunstschool van rechtswege vrijgesteld voor de examens waarvoor hij : - minstens 14/20 behaald heeft; - minstens 12/20 behaald heeft op voorwaarde dat hij minstens 50 % van het totaal van de punten behaald heeft op het examen waarvoor hij niet slaagde.
Wanneer een student van hogere kunstschool of van studierichting verandert, geniet hij verder het voordeel van de vrijstelling van examens voor zover deze vakken of activiteiten betreffen die volgens de directeur, op advies van de Pedagogische beheersraad, even belangrijk zijn en dezelfde aard hebben als deze van het nieuw programma.
Onderafdeling 8. - De verlenging van de tweede zittijd van het laatste studiejaar
Art. 36.§ 1. De student die zich in het laatste studiejaar inschrijft en die voor de proef in de tweede zittijd niet geslaagd is, mag voor 1 februari van het volgende academiejaar de examens afleggen waarvoor hij niet minstens 12/20 heeft behaald, onder de hierna bepaalde voorwaarden : 1° de student die voor de eerste keer ingeschreven was in het betrokken studiejaar van de betrokken afdeling;2° de student die aan alle artistieke evaluaties heeft deelgenomen;3° de student die aan alle examens heeft deelgenomen van de tweede examenzittijd behalve aan deze waarvoor hij een vrijstelling gekregen had of behoudens afwijking toegestaan door de directeur of om wettige redenen;4° de student die voor de proef minstens 50 % van het totaal van de punten behaald heeft;5° de onderwijsactiviteiten waarvoor de student niet minstens 12/20 behaald heeft, niet een kwart van de volledige uurrooster van het betrokken studiejaar overschrijden. § 2. De tweede examenzittijd van het laatste studiejaar wordt slechts afgesloten wanneer de student de in paragraaf 1 bedoelde examens heeft afgelegd.
De delibererende examencommissie spreekt zich uit over de resultaten die de student behaald heeft voor het geheel van de examens volgens de in artikel 29, § 2 bepaalde regels.
In afwijking van artikel 18, lid 2, moet, om geldig te kunnen delibereren, minstens de helft van de leden van de examencommissie aanwezig zijn.
Onderafdeling 9. - De eindverhandeling
Art. 37.De voorstelling en de verdediging van een eindverhandeling moet, als het door het afzonderlijk studiereglement is voorzien, plaatshebben in de loop van de eerste examenzittijd en de artistieke evaluatiezittijd van het laatste studiejaar.
De directeur stelt, op de voordracht van de student, onder de leden van het onderwijzend personeel de promotor aan die voor de leiding van de eindverhandeling moet zorgen.
De evaluatie van de eindverhandeling wordt door een examencommissie gevoerd die daartoe samengesteld wordt door de promotor van de eindverhandeling. Zij kan samengesteld zijn uit sommige leden die niet tot de hogere kunstschool behoren. Het geschreven werk wordt aan de leden van die examencommissie meegedeeld op de datum vastgesteld door het afzonderlijk studiereglement.
Art. 38.In afwijking van artikel 37, lid 1, in de gevallen bepaald door de delibererende examencommissie, kan de eindverhandeling opnieuw in de tweede zittijd worden voorgesteld en verdedigd.
In afwijking van artikel 28, lid 4, kan de directeur bij buitengewone omstandigheden en op eensluidend advies van de delibererende examencommissie, de student die voor alle artistieke evaluaties en examens van het laatste jaar geslaagd is, toelaten de eindverhandeling voor te stellen en te verdedigen tot een datum die niet later dan 1 februari van het volgend academiejaar mag zijn.
In dat geval geniet de student een inschrijvingsverlenging. Hij moet zich niet opnieuw inschrijven.
Voor deze student, die gelijkgesteld wordt met de voorlopig afgewezen studenten, wordt de proef verlengd tot deze datum. Afdeling 6. - De studieverandering
Onderafdeling 1. - De overgang van een geslaagd studiejaar in een hogere kunstschool naar een ander studiejaar in een hogere kunstschool
Art. 39.Per gebied en per type kan de student die geslaagd is voor een eerste studiejaar in een bepaalde studierichting, bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten, zich inschrijven in het tweede studiejaar van een andere studierichting na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven.
De student die geslaagd is in een studiejaar van een bepaalde studierichting kan, bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten, zich inschrijven in het hogere studiejaar met dezelfde studierichting, na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven.
Per gebied, kan de student die een van de graden, bepaald in de artikelen 7, leden 1 en 2; 13, leden 1 en 2; 18, leden 1 en 22; lid 1 van het decreet van 17 mei 1999, behaald heeft, in een gegeven studierichting bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten, zich in het eerste jaar van de tweede cyclus inschrijven van het hoger kunstonderwijs van het lange type in een andere studierichting, na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven.
De student die de graad van kandidaat in de toneelkunst en in de woordkunsten behaald heeft bedoeld in artikel 18, lid 1 van het decreet van 17 mei 1999, kan bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten, zich inschrijven in het eerste jaar van de tweede cyclus van het hoger kunstonderwijs van het lange type op het gebied van de vertoningskunsten en de techniek voor de verspreiding en de communicatie, na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven.
De student die de graad van kandidaat in de vertoningskunsten en technieken voor de verspreiding bedoeld in artikel 22, lid 2 van het decreet van 17 mei 1999, behaald heeft, mag zich inschrijven bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten, in het eerste jaar van de tweede cyclus van hoger kunstonderwijs van het lange type op het gebied van de toneelkunst en woordkunsten, na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven.
Per gebied, kan de student die geslaagd is voor een eerste jaar van de eerste cyclus van het hoger onderwijs van het korte type in een hogere kunstschool, zich inschrijven, bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten in het tweede jaar van het hoger kunstonderwijs van het korte type na advies van de Pedagogische Beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven.
Per gebied kan de student die geslaagd is voor de eerste twee studiejaren van het hoger kunstonderwijs van het korte type in een hogere kunstschool, zich inschrijven bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten in het tweede jaar van de eerste cyclus van het hoger kunstonderwijs van het lange type na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven.
Art. 40.Het advies van de Pedagogische Beheersraad bepaald in artikel 39 wordt gegeven op basis van de voorstelling van het vroeger artistiek werk van de student voor een interne artistieke examencommissie bestaande uit hoogleraren van de gekozen studierichting. Deze examencommissie evalueert het werk en brengt een verslag uit aan de Pedagogische beheersraad, overeenkomstig de bepalingen vastgesteld bij het afzonderlijk studiereglement.
In de gevallen bepaald bij artikel 39, stelt de directeur op advies van de Pedagogische beheersraad en in voorkomend geval, het eventueel te verrichten artistieke werk vast alsmede de bijkomend af te leggen examens met het oog op het aanvullen van de verschillen tussen de programma's.
In zulk geval, is de student niet verplicht aan de onderwijsactiviteiten deel te nemen die overeenstemmen met de betrokken examens.
Voor deze student houdt de proef van het studiejaar waarin hij ingeschreven is, buiten de artistieke evaluaties en examens van het betrokken studiejaar, het artistiek werk en de bijkomende examens in bepaald door de directeur, bij toepassing van lid 2 van dit artikel.
Onderafdeling 2. - De overgang van een geslaagd studiejaar in een universitaire instelling, een hoger instituut voor architectuur of een hogeschool naar een studiejaar in een hogere kunstschool
Art. 41.De student die geslaagd is in een tweede studiejaar in het onderwijs van het korte type van een hogeschool kan, bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten, zich inschrijven in een tweede studiejaar van het hoger kunstonderwijs, na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven en voor zover de studies waarvoor hij geslaagd is iets gemeen hebben met de studies die hij wil beginnen.
De student die geslaagd is in een eerste studiejaar in een universitaire instelling, een hoger instituut voor architectuur of een onderwijs van het lange type van een hogeschool, kan zich inschrijven bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten in een tweede studiejaar worden toegelaten van het hoger kunstonderwijs, na advies van de Pedagogische beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven en voor zover de studies waarvoor hij geslaagd is iets gemeen hebben met de studies die hij wil beginnen.
De student die voor een eerste cyclus geslaagd is in een universitaire instelling, een hoger instituut voor architectuur of een hogeschool, kan zich inschrijven bij beslissing van de directeur van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden toegelaten in het eerste jaar van de tweede cyclus van het hoger kunstonderwijs van het lange type, na advies van de Pedagogische Beheersraad van de hogere kunstschool waar hij vraagt om te worden ingeschreven en voor zover de studies waarvoor hij geslaagd is iets gemeen hebben met de studies die hij wil beginnen.
Art. 42.Het advies van de Pedagogische Beheersraad vereist in artikel 41 wordt gegeven op basis van de voorstelling van het vroeger artistiek werk van de student aan een interne artistieke examencommissie bestaande uit hoogleraren van de gekozen studierichting. Deze examencommissie evalueert dat werk en brengt een verslag aan de Pedagogische beheersraad uit, overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door het afzonderlijk studiereglement.
In de bij artikel 41 bepaalde gevallen, stelt de directeur op advies van de Pedagogische beheersraad en in voorkomend geval, het eventueel te leveren artistiek werk vast alsmede de bijkomend af te leggen examens met het oog op het aanvullen van de verschillen tussen de programma's.
In zulke gevallen is de student niet verplicht mee te doen aan de onderwijsactiviteiten die overeenstemmen met de betrokken examens.
Voor deze student bevat de proef van het studiejaar waarin hij ingeschreven is, naast de artistieke evaluaties en examens van het betrokken studiejaar, het artistieke werk en de bijkomende examens vastgesteld door de directeur, bij toepassing van lid 2 van dit artikel. Afdeling 7. - Bijzondere voorwaarden voor de toelating tot de studies
van de tweede cyclus Onderafdeling 1. - De toelating van de studenten die geen houder zijn van de graad van kandidaat
Art. 43.De student die geen houder is van de graad van kanididaat, maar die het bewijs levert van een beroepservaring van minstens vier jaar kan, bij beslissing van de Inrichtende macht, zich inschrijven in het eerste jaar van de tweede cyclus van de studies voor hoger kunstonderwijs van het lange type goedgekeurd door de Regering, na advies van de Pedagogische Beheersraad van de Hogere kunstschool waar hij vraagt om zich in te schrijven en voor zover deze beroepservaring iets gemeen heeft met de studies die hij wil beginnen.
Onderafdeling 2. - De toelating van studenten met een buitenlands getuigschrift of diploma
Art. 44.De studenten die houder zijn van een buitenlands diploma of getuigschrift dat als gelijkwaardig erkend is, bij toepassing van de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, hebben toegang tot het eerste jaar van de studies van de tweede cyclus onder dezelfde voorwaarden als de houders van de in de artikelen 39 en 41 bedoelde diploma's. Afdeling 8. - De wijzen voor het indienen, het onderzoeken en het
oplossen van de klachten van studenten betreffende de onregelmatigheden in het verloop van de proeven
Art. 45.Elke klacht betreffende enige onregelmatigheid in het verloop van de proeven wordt per aangetekende brief gestuurd naar de secretaris van de delibererende examencommissie, ten laatste binnen de drie werkdagen na de bekendmaking van de resultaten van de proef.
Het indienen van een klacht kan eveneens gedaan worden door een brief naar de secretaris te schrijven. De handtekening van de secretaris op het dubbel exemplaar is slechts geldig als ontvangstbewijs van het indienen van de klacht.
Art. 46.De secretaris onderzoekt de klacht en brengt ten laatste binnen de twee werkdagen na de ontvangst een verslag uit aan de voorzitter van de delibererende examencommissie.
Art. 47.Binnen de werkdag volgend op de ontvangst van het verslag, roept de Voorzitter van de delibererende examencommissie, een beperkte examencommissie bestaande uit zichzelf, twee leden van de delibererende examencommissie gekozen onder deze die niet betrokken zijn bij de aangehaalde onregelmatigheid. Deze beperkte examencommissie beslist tijdens de zitting, bij een uitdrukkelijke gemotiveerde beslissing die wordt meegedeeld aan de klagers binnen de twee werkdagen. Afdeling 9. - De bepaling van de bevoegde overheid om te beslissen
over de weigering van inschrijving voor de proeven en de modaliteiten voor de uitoefening van het recht van klacht
Art. 48.Ten laatste vijftien werkdagen voor het begin van de examenzittijden en de zittijd van de artistieke evaluaties, beslist de directeur, bij uitdrukkelijke gemotiveerde beslissing, over de weigering van inschrijving voor de proef van de studenten die niet regelmatig de onderwijsactiviteiten hebben gevolgd. Zijn beslissing wordt binnen de twee werkdagen per aangetekende brief aan de studenten meegedeeld, samen met de modaliteiten voor het indienen van een klacht.
Art. 49.De student waarvan de inschrijving voor de proef geweigerd wordt, kan binnen de drie werkdagen na de ontvangst van de mededeling van de weigering, bij de Inrichtende macht een klacht indienen per aangetekende brief.
Deze laatste deelt zijn beslissing mee aan de student binnen de vijf werkdagen na het indienen van de klacht. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling Art. 50 Bij wijze van overgangsmaatregel blijft de organisatie van de tweede zittijd voor het academiejaar 2001-2002 onderworpen aan de vroegere wetgeving. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 50.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.
Art. 51.De Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 juli 2002.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, F. DUPUIS