gepubliceerd op 08 februari 2017
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende bijzondere bepalingen met betrekking tot het administratieve statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van federale overheidsdiensten en instellingen van openbaar nut die overgeheveld worden naar de instellingen van openbaar nut van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
15 DECEMBER 2016. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende bijzondere bepalingen met betrekking tot het administratieve statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van federale overheidsdiensten en instellingen van openbaar nut die overgeheveld worden naar de instellingen van openbaar nut van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut, artikel 11, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 april 1967 en door de wetten van 30 juni 1975, 17 juni 1991, 19 april 2002, 24 december 2002;
Gelet op artikel 40 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingcode, toegevoegd door de ordonnantie van 11 juli 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 11 december 2014;
Gelet op de "gendertest" van 21 november 2016, in toepassing van artikel 3, 2° van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op protocol nr. 2015/03 van het Comité van Sector XV, dat dateert van 10 maart 2015;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij van 22 juni 2015;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Gewestelijke Vennootschap van de Haven van Brussel van 26 juni 2015;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsmiddeling van 26 februari 2015;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Geweest van 6 juli 2015;
Gelet op het advies 58.396/4 van de Raad van State, uitgebracht op 13 april 2016 ;
Op voorstel van de minister belast met Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : TITEL 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van federale overheidsdiensten en instellingen van openbaar nut die met het oog op de uitvoering van de bevoegdheidsoverdrachten waarin de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200323 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, ter uitvoering van de artikelen 118 en 123 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten met betrekking tot de Zesde Staatshervorming voorziet, worden overgeheveld in uitvoering van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Art. 2.In dit besluit : 1° wordt het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031406 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031405 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 22/05/2014 numac 2014031409 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende regeling van de mobiliteit in sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van ... van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest "het statuut" genoemd; 2° slaat het woord "ambtenaar" op een ambtenaar of een stagiair die overgeheveld wordt van een federale overheidsdienst of een instelling van openbaar nut naar de instellingen van openbaar nut van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. TITEL 2. - De omzetting van de graden en de anciënniteit
Art. 3.Worden benoemd op basis van de omzetting van hun graad in een graad waarin het statuut voorziet en die vermeld wordt in de linkerkolom van de bijlage bij dit besluit en genieten de daaraan verbonden weddeschaal, de ambtenaren die op de vooravond van hun overheveling een graad bezitten die behoort tot de graad of graadcategorie ernaast, in de rechterkolom.
Art. 4.De ambtenaren behouden hun dienst-, graad- en niveauanciënniteit alsook hun geldelijke anciënniteit zoals vastgesteld op de vooravond van de datum van hun overheveling.
De anciënniteit bedoeld in het eerste lid die verworven is bij een overheidsdienst van waaruit de ambtenaar overgeheveld is, blijft verworven, ongeacht de berekeningswijze voor de anciënniteit die van kracht is bij deze dienst.
Art. 5.De effectieve diensten worden gepresteerd in de laatste weddeschaal die de ambtenaren genoten op de vooravond van de datum van hun overheveling gevaloriseerd als schaalanciënniteit.
Als het gaat om deeltijdse prestaties, wordt er met de duur van de effectief gepresteerde diensten rekening gehouden voor de berekening van de schaalanciënniteit.
TITEL 3. - Bevordering door overgang naar een hoger niveau
Art. 6.De rijksambtenaren die in de federale overheidsdienst waartoe zij voor hun overdracht behoorden geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor overhang naar het hogere niveau, behouden in de instellingen van openbaar nut de aanspraken op bevordering die zij door dit slagen hebben verworven.
Voor hun rangschikking worden de geslaagden geacht deze selectie of deze proef te hebben afgelegd in de diensten van de Regering.
Indien het over vergelijkende selecties gaat waarvan het proces-verbaal op dezelfde datum is afgesloten, worden de geslaagden onderling gerangschikt alsof het om een zelfde selectie ging.
Indien het over vergelijkende selecties gaat waarvan het proces-verbaal op verschillende data is afgesloten, wordt voorrang verleend aan de geslaagden voor de selectie waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten.
TITEL 4. - Wedde, toelagen, premies en vergoedingen HOOFDSTUK 1. - Wedde Afdeling 1. - De weddeschalen
Art. 7.De ambtenaren ontvangen op de datum van hun overheveling een wedde minimum gelijk aan deze die ze genoten op de vooravond van de datum van hun overheveling.
Art. 8.Als de wedde die toegekend wordt, in toepassing van de regels van de normale functionele loopbaan en de versnelde functionele loopbaan zoals bepaald door het statuut, in de schaal die overeenstemt met de nieuwe graad van de ambtenaar, lager is dan de wedde die de ambtenaar kreeg op de vooravond van zijn/haar overheveling, dan behoudt de ambtenaar de weddeschaal waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.
Het recht op deze weddeschaal eindigt van rechtswege wanneer: 1° de weddeschaal die overeenstemt met de graad van de ambtenaar gelijk of hoger is of;2° de nieuwe weddeschaal, door de toepassing van de regels van de normale functionele loopbaan en van de versnelde functionele loopbaan, gelijk of hoger is of;3° de nieuwe weddeschaal, naar aanleiding van een bevordering in de hiërarchische loopbaan, een bevordering via de overgang naar een hoger niveau of de aanwijzing in een mandaatfunctie, gelijk of hoger is of;4° een tuchtsanctie als tijdelijk of definitief gevolg een ambtenaar zijn/haar weddeschaal of graad ontneemt. Afdeling 2. - Het vakantiegeld
Art. 9.Het vakantiegeld waarvan de ambtenaar geniet na de datum van zijn/haar overheveling mag niet lager zijn dan deze waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.
Art. 10.Als het vakantiegeld die toegekend wordt lager is dan het vakantiegeld die de ambtenaar kreeg op de vooravond van zijn/haar overheveling, dan behoudt de ambtenaar het vakantiegeld waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling. Afdeling 3. - De eindejaarstoelage
Art. 11.De eindejaarstoelage waarvan de ambtenaar geniet na de datum van zijn/haar overheveling mag niet lager zijn dan deze waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling.
Art. 12.Als de eindejaarstoelage die toegekend wordt lager is dan de eindejaarstoelage die de ambtenaar kreeg op de vooravond van zijn/haar overheveling, dan behoudt de ambtenaar de eindejaarstoelage waarvan hij genoot op de vooravond van zijn/haar overheveling. HOOFDSTUK 2. - Toelagen en premies
Art. 13.Als het bedrag van de toelagen en premies, zoals bepaald in Boek II, Titel II van het statuut, bij gelijke toekenningsvoorwaarden lager ligt dan het bedrag dat de ambtenaren ontvingen op de vooravond van de datum van hun overheveling, dan wordt hen een toelagetoeslag of een premietoeslag toegekend om het verschil te compenseren.
Art. 14.De ambtenaar krijgt een competentieontwikkelingspremie tot de geldigheidsduur van die premie verstrijkt, volgens de modaliteiten bepaald door de statutaire regels die van toepassing waren op de ambtenaar op de vooravond van de datum van zijn overheveling.
Art. 15.De competentieontwikkelingspremie wordt toegevoegd aan de jaarlijkse brutobezoldiging voor de berekening van het vakantiegeld en de eindejaarstoelage.
Art. 16.Op het einde van de geldigheidsduur van de competentieontwikkelingspremie ontvangt de ambtenaar een weddeschaal die overeenstemt met waar hij recht op zou hebben gehad op grond van de regelgeving die van toepassing was op de vooravond van de datum van zijn overheveling.
Als de weddeschaal die krachtens het eerste lid aan de ambtenaar toegekend wordt in toepassing van de functionele loopbaan en de hiërarchische loopbaan lager ligt dan waar hij recht op zou hebben gehad op grond van de regelgeving die van toepassing was op de vooravond van de datum van zijn overheveling, dan behoudt de ambtenaar de weddeschaal waarvan hij genoten zou hebben bij toepassing van deze regelgeving.
Het recht op deze weddeschaal eindigt van rechtswege wanneer : 1° de weddeschaal die overeenstemt met de graad van de ambtenaar gelijk of hoger is of;2° de nieuwe weddeschaal, door de toepassing van de regels van de normale functionele loopbaan en van de versnelde functionele loopbaan, gelijk of hoger is of;3° de nieuwe weddeschaal, naar aanleiding van een bevordering in de hiërarchische loopbaan, een bevordering via de overgang naar een hoger niveau of de aanwijzing in een mandaatfunctie, gelijk of hoger is of;4° een tuchtsanctie als tijdelijk of definitief gevolg een ambtenaar zijn/haar weddeschaal of graad ontneemt.
Art. 17.Wanneer de slaagattesten van certificeringsproeven uitgereikt worden op een latere datum dan de datum van de overheveling, wordt de competentieontwikkelingspremie uitbetaald met terugwerkende kracht tot de datum van de overheveling. HOOFDSTUK 3. - Vergoedingen
Art. 18.De ambtenaren behouden de toegekende vergoedingen, zoals bepaald in Boek II, Titel II van het statuut, op de vooravond van de datum van hun overheveling, voor zover : 1° de functie van de ambtenaar op de datum van overheveling het behoud verantwoordt of;2° de vergoedingen hun vergoedend karakter behouden voor kosten waaraan de ambtenaar wordt blootgesteld tijdens de uitoefening van zijn functies. Deze vergoedingen worden uitbetaald in overeenstemming met de bepalingen van het statuut.
TITEL 5. - Verlof en afwezigheden
Art. 19.De ambtenaren hebben recht op een overdracht van maximaal 21 dagen jaarlijks verlof van het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van hun overheveling.
Dit verlof moet opgenomen worden vóór het einde van het kalenderjaar waarin ze worden overgeheveld.
De overgedragen verlofdagen moeten bij voorrang opgenomen worden, vooraleer de jaarlijkse verlofdagen bepaald door het statuut worden gebruikt.
Het saldo overgedragen jaarlijkse verlofdagen mag in geen geval een tweede keer worden overdragen.
Als de ambtenaren echter het geheel of een deel van zijn vakantiedagen niet kon opnemen, wegens een afwezigheid door ziekte, als gevolg van een ongeval, een ongeval op weg naar het werk, een beroepsziekte, mag de overdracht de termijn van één jaar overschrijden. Bij terugkomst van ambtenaar worden de jaarlijkse vakantiedagen naar keuze van de ambtenaar opgenomen, maar er moet evenwel rekening gehouden worden met de behoeften van de cliënt.
Art. 20.De ambtenaren die op de vooravond van de datum van hun overheveling afwezig of in verlof zijn, met toepassing van de hoofdstukken XII, XIII en XIV van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 14/02/2008 numac 2008000104 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, behouden het verlof- of afwezigheidsstelsel dat op hen van toepassing was.
De verstreken periode van het verlof of van de afwezigheid op de datum van de overheveling wordt in mindering gebracht van de totale duur van de identieke verloven en afwezigheden vastgesteld door het statuut.
Art. 21.Onverminderd de bepalingen van artikel 19, kunnen de modaliteiten van de verloven en afwezigheden die in artikel 19 vermeld worden, gewijzigd worden als dienstredenen dat verantwoorden. Die mogelijkheid moet uitgeoefend worden zonder dat het principe van de verloven en afwezigheden bedoeld in artikel 19 in vraag gesteld mag worden.
Art. 22.De ambtenaren die genieten van een vierdagenweek of halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar op de vooravond van de datum van hun overheveling behouden dit werkregime.
De periode dat de ambtenaar het werkregime bedoeld in het eerste lid genoten heeft, wordt in mindering gebracht van de totale duur van het werkregime van de vierdagenweek of halftijdse tewerkstelling vanaf 50 of 55 jaar vastgesteld door het statuut.
Art. 23.Op de datum van hun overheveling behouden de ambtenaren het saldo van de dagen verlof wegens ziektewaar ze recht op hebben in toepassing van Hoofdstuk VIII van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 14/02/2008 numac 2008000104 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.
Art. 24.De ambtenaren die op de vooravond van de datum van hun overheveling verminderde prestaties leveren om medische redenen in toepassing van artikelen 50 tot 54 van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 14/02/2008 numac 2008000104 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen behouden het recht op dit werkregime.
TITEL 6. - De vrijwillige interne mobiliteit en de vrijwillige intraregionale mobiliteit
Art. 25.Voor de toepassing van boek I, titel V, hoofdstukken I en II van het statuut, worden voor de berekening van de anciënniteit in de betrekking uitsluitend de prestaties in aanmerking genomen die de ambtenaar heeft verricht na de datum van de overheveling.
Art. 26.Voor de toepassing van hoofdstuk II, afdeling 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031406 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031405 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 22/05/2014 numac 2014031409 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende regeling van de mobiliteit in sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten houdende regeling van de mobiliteit in sommige instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden voor de berekening van de graadanciënniteit uitsluitend de prestaties in aanmerking genomen die de ambtenaar heeft verricht na de datum van de overheveling.
TITEL 7. - Slotbepalingen
Art. 27.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.
Art. 28.De minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 december 216.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL
BIJLAGE
Niveaux et grades des organismes d'intérêt public de la Région de Bruxelles-Capitale Niveau, graad instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Grades ou classes Agents de l'Etat fédéral Graad of klasse Rijkspersonneel
Niveau A
Niveau A
Directeur (A300)/ Ingénieur Directeur (A310)/ Directeur scientifique (A310)-Rang A3 Directeur (A300)/ Ingenieur -directeur (A310)/ wetenschappelijke directeur (A310)-Rang A3
Classe A3 : grades des classes A31, A32 et A33 NA31, NA32, NA33, NA34 et NA35 Klasse A3 : graad van klassen A31, A32 en A33 NA31, NA32, NA33, NA34 en NA35
Premier attaché (A200, A210, A220)/ Premier ingénieur (A220)/ Premier attaché scientifique (A220)/ Capitaine de port (A210)-Rang A2 Eerste attaché ( A A200, A210, A220)/ Eerste-ingenieur (A220)/ Eeerste wetenschappelijke attaché (A220)/ Havenkapitein (A210)-Rang A2
Classe A2 : grades des classes A21/A22 et A 23 NA21, NA22, NA23, NA24 et NA25 Klasse A2 : graad van klassen A21/A22 et A 23 NA21, NA22, NA23, NA24 en NA25
Attaché (A101, 102, 103)/ Ingénieur (A111, 112, 113)/ Attaché scientifique (A111, 112, 113)/ Médecin (A111, 112, A113)-Rang A1 Attaché (A101, 102, 103)/ Ingenieur (A111, 112, 113)/ wetenschappelijke attaché (A111, 112, 113)/ Geneesheer(A111, 112, A113)-Rang A1
Classe A1 : grades des classes A11 et A12 NA11, NA12, NA13, NA14, NA15 et NA16 Klasse A1 : graad van klassen A11 et A12 NA11, NA12, NA13, NA14, NA15 en NA16
Niveau B
Niveau B
Expert administratif Administratief deskundige
Expert financier Financieel deskundige
Assistant (B101, 102, 103)- Rang B1 Assistent (B101, 102, 103)- Rang B1
Expert technique Technische deskundige
Expert fiscal Fiscaal deskundige
Expert ICT ICT-deskundige
Niveau C
Niveau C
Assistant administratif Administratieve medewerker
Adjoint (C101, 102, 103)-Rang C1
Assistant technique Technische assistent
Adjoint (C101, 102, 103)-Rang C1
Assistant financier Financieel assistent
Assistant de sécurité Veiligheidsassistent
Assistant administratif/Chef administratif (22B) Administratieve medewerker/Bestuurchef (22B)
Adjoint C200-Rang C2
Assistant technique/Chef administratif (22B) Technische assistent/Bestuurchef (22B)
Adjoint C200-Rang C2
Assistant financier/Chef administratif (22B) Financieel assistent /Bestuurchef (22B)
Assistant de sécurité/Chef administratif (22B) Veiligheidsassistent/Bestuurchef (22B)
Niveau D
Niveau D
Collaborateur administratif Administratief medewerker
Collaborateur technique Technische medewerker
Collaborateur financier financieel medewerker
Commis (D101, 102, 103)-Rang D1 Klerk (D101, 102, 103)-Rang D1
Collaborateur de sécurité Veiligheidsmedewerker
Collaborateur opérationnel Operationeel medewerker
Brigadier opérationnel Operationeel brigadier
Collaborateur restaurant/Nettoyage Medewerker keuken/Schoonmaak