Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1999
gepubliceerd op 27 augustus 1999

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1999031369
pub.
27/08/1999
prom.
16/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/16/1999031369/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JULI 1999. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de artikelen 3, 39 en 166, § 2 van de Grondwet, gecoördineerd bij de wet van 17 februari 1994;

Gelet op de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 21 augustus 1987;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, bij de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, zoals gewijzigd bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid voor de Regering om onverwijld het werk aan te vatten, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet onder « bijzondere wet » worden verstaan de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, bij de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur.

Art. 2.De heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek is bevoegd voor : 1° de coördinatie van het beleid van de Regering;2° het secretariaat en de Kanselarij van de Regering;3° de vertegenwoordiging bij het Overlegcomité Federale Regering - Regeringen van Gemeenschappen en Gewesten, zoals bedoeld in artikel 31, § 1, 5), van de wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen;4° de Ondergeschikte Besturen, het Gemeentefonds zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, van de bijzondere wet, alsmede voor het Toezicht, zoals bedoeld in artikel 7 van dezelfde wet, met inbegrip van de met de gemeenten gesloten veiligheidscontracten, de Stadswandelingen op gemeentelijke wegen alsmede de coördinatie van de gemeentelijke activiteiten en het beheer van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën;5° Ruimtelijke Ordening zoals bedoeld in artikel 6, § 1, I van de bijzondere wet hierin begrepen het Grondbeleid met uitzondering van de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6° het Wetenschappelijk Onderzoek, zoals bepaald in artikel 6bis van de bijzondere wet;7° Het Bezoldigd vervoer van personen, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, 2° van de wet van 26 juli 1971 betreffende de organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten, gewijzigd bij de wet van 21 augustus 1987 alsmede voor de Coördinatie van de Gemeentelijke activiteiten;8° de Gemeentelijke informatica.

Art. 3.De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, is bevoegd voor : 1° de vertegenwoordiging bij het Overlegcomité Federale Regering- Regeringen, Gemeenschappen en Gewesten, bedoeld bij artikel 31, § 1, 5), van de wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 16 juni 1989 houden diverse institutionele hervormingen;2° Openbare Werken en Vervoer, zoals bepaald in artikel 6, § 1, X, van de bijzondere wet;3° de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met uitzondering van de opdrachten die zij uitoefent binnen het kader van de bevoegdheden bedoeld in artikel 6, § 1, I, van de bijzondere wet;4° Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, zoals bepaald in artikel 4, § 2, 3° en 4°, van de wet van 26 juli 1971 betreffende de organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de wet van 21 augustus 1987.

Art. 4.De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting is bevoegd voor : 1° de coördinatie, in het kader van de herwaardering van de kwetsbare wijken, van de gesubsidieerde werken, de wijkcontracten, de initiatiefwijken en, desgevallend, de coördinatie van de desbetreffende Europese fondsen;2° het Tewerkstellingsbeleid, zoals bepaald in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet;3° Economie, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VI, van de bijzondere wet, met uitsluiting van het Afzet- en Uitvoerbeleid, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°;4° Energie zoals bepaald in artikel 6, § 1, VII, van de bijzondere wet;5° Huisvesting, zoals bepaald in artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet.

Art. 5.De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel is bevoegd voor : 1° Leefmilieu en Waterbeleid zoals bepaald in artikel 6, § 1, II, van de bijzondere wet;2° Landinrichting en Natuurbehoud zoals bedoeld in artikel 6, § 1, III, van de bijzondere wet, met inbegrip van de toepassing van de Europese maatregelen in het raam van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, die betrekking hebben op het leefmilieu en op de landinrichting, de bosbouw en het natuurbehoud, zoals bedoeld in artikel 6, § 1, V, 5° van de bijzondere wet;3° Ophaling en Behandeling van Afvalstoffen, zoals bepaald in artikel 4, § 2, 1°, van de wet van 26 juli 1971 betreffende de organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de wet van 21 augustus 1987, met inbegrip van, op het gebied van de plaatselijke besturen, het beheer van de kredieten en de acties inzake het schoonmaken van plaatsen met een bovengemeentelijk belang en het beheer van het bijkomend bijzonder krediet voor de gemeenten voor de openbare reinheid en de desbetreffende acties;4° het Afzet- en Uitvoerbeleid, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van de bijzondere wet.

Art. 6.Mevr. Annemie Neyts-Uyttebroeck, Minister van de Brusselse Hoofdstelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen is bevoegd voor : 1° Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen zoals bepaald in artikel 37, § 1, V, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen;2° Financiën en Begroting met betrekking tot het geheel der agglomeratie-aangelegenheden bedoeld in artikel 53 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;3° de Gewestelijke Informatica.

Art. 7.De heer Simonet et Mevr. Neyts-Uyttebroeck zijn samen bevoegd voor de Gewestelijke Statistiek.

De heren Simonet en Chabert zijn samen bevoegd voor het bevorderen van het nationaal imago van Brussel.

De heer Simonet en Chabert en Mevr. Annemie Neyts-Uyttebroeck zijn samen bevoegd voor het bevorderen van het internationaal imago van Brussel.

De heren Simonet en Tomas zijn samen bevoegd voor het uitoefenen van het toezicht op de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel, ieder in functie van zijn bevoegdheden.

De heer Chabert en Mevr. Neyts-Uyttebroeck zijn samen bevoegd voor de gebouwen die zijn bestemd voor de Gewestelijke Administratie.

De heer Simonet en Mevr. Neyts-Uyttebroeck zijn samen bevoegd voor het uitoefenen van het toezicht op het CIBG. De heren Simonet en Tomas zijn samen bevoegd voor het beleid inzake de handelskerncontracten.

Art. 8.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 juli 1995 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers wordt opgeheven.

Art. 9.De Ministers van de Regering worden, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 juli 1999.

Brussel, 16 juli 1999.

J. SIMONET Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek J. CHABERT Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp E. TOMAS Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting D. GOSUIN Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid A. NEYTS-UYTTEBROECK Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen

^