gepubliceerd op 24 augustus 2007
Ordonnantie houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 13 december 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de inwerkingtreding van artikel 7, 7°, van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd
19 JULI 2007. - Ordonnantie houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 13 december 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de inwerkingtreding van artikel 7, 7°, van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd (1)
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld bij artikel 135 van de Grondwet.
Art. 2.Instemming wordt betuigd met het Samenwerkingsakkoord van 13 december 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de inwerkingtreding van artikel 7, 7°, van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.
Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de inwerkingtreding van artikel 7, 7°, van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd Gelet op de artikelen 128, § 1, 130, § 1, 135 en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 6°, gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988, artikel 6, § 3bis, 4°, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, en artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 63;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 4, § 2, en 55bis, ingevoegd door de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd door de wet van 5 mei 1993;
Gelet op de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, gewijzigd door de wet van 15 mei 2006 en de wet van 13 juni 2006, inzonderheid op artikel 37, § 3;
Gelet op de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, inzonderheid op de artikelen 7, 7° en 65, tweede lid;
Gelet op de decreten van de Vlaamse Gemeenschap inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1990, 19 december 1991, 25 juni 1992, 4 mei 1994, 15 juli 1997 en 7 mei 2004;
Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, gewijzigd bij de decreten van 16 maart 1998, 6 april 1998, 30 juni 1998, 5 mei 1999, 29 maart 2001, 31 maart 2004, 12 mei 2004 en 19 mei 2004;
Gelet op het decreet van het Waals Gewest van 4 april 1996 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd, gewijzigd bij de decreten van 4 maart 1996, 20 mei 1997, 23 oktober 2000, 3 februari 2003 en 1 maart 2004;
Overwegende dat een samenwerking tussen de verschillende bevoegde overheden noodzakelijk is om de inwerkingtreding te organiseren van artikel 7, 7°, van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, dat meerdere wijzigingen aanbrengt in artikel 37, § 3 van de hervormde wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, Tussen : 1. De Federale Staat, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van Laurette Onkelinx, Minister van Jusitie.2. De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van Yves Leterme, minister-president, en in de persoon van Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.3. De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van Marie Arena, minister-president, en in de persoon van Catherine Fonck, minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid.4. Het Waals Gewest vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van Elio Di Rupo, minister-president, en in de persoon van Christiane Vienne, minister van Volksgezondheid, Sociale Actie en Gelijkheid van Kansen.5. De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van Karl-Heinz Lambertz, minister-president, en in de persoon van Bernd Gentges, vice-minister-president, minister van Vorming en Tewerkstelling, Sociale Zaken en Toerisme.6. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de persoon van Charles Picque, voorzitter van het Verenigd College, in de persoon van Pascal Smet, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en het Openbaar Ambt, en in de persoon van Evelyne Huytebroeck, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Begroting, en Buitenlandse Betrekkingen, is op grond van hun respectieve bevoegdheden overeengekomen wat volgt : Artikel 1.De inwerkingtreding van artikel 7, 7°, a), b), c), e) en g) van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, behoeft geen verdere afspraken tussen de Federale Staat en de Gemeenschappen inzake de modaliteiten van financiering.
Art. 2.Alvorens artikel 7, 7°, d) en f) van dezelfde wet in werking kan treden, zullen de ondertekenende partijen een samenwerkingsakkoord sluiten dat onder meer een regeling tot financiering van deze bepalingen door de federale Staat zal bevatten.
Art. 3.Dit samenwerkingsakkoord wordt volledig in de drie nationale talen in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Dit samenwerkingsakkoord wordt van kracht op dezelfde dag als artikel 7, 7°; a), b), c), e) en g) van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel op ... in ... originele exemplaren in de Nederlandse en de Franse taal.
Er wordt een vertaling naar het Duits van dit akkoord opgesteld.
Voor de Federale Staat : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Minister-President, Y. LETERME De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Mevr. I. VERVOTTE Voor de Franse Gemeenschap : De Minister-President, Mevr. M. ARENA De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Gezondheid, Sociale Aangelegenheden en Gelijke Kansen, Mevr. C. VIENNE Voor de Duitstalige Gemeenschap : De minister-president, K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : De Minister-President van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Ch. PICQUE Het lid van het Verenigd College dat bevoegd is voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en het Openbaar Ambt, P. SMET Het lid van het Verenigd College dat bevoegd is voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Begroting en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : Gewone zitting 2006/2007 B-95/1 Ontwerp van ordonnantie B-95/2 Verslag (verwijzing) Integraal verslag : Bespreking en aanneming van vrijdag 13 juli 2007