gepubliceerd op 24 augustus 2007
Ordonnantie ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
19 JULI 2007. - Ordonnantie ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. Afdeling 1. - Doel
Art. 2.Deze ordonnantie strekt ertoe, middels het sluiten van overeenkomsten met de gemeenten, een klimaat tot stand te brengen dat gunstig is voor de ontwikkeling van de economische bedrijvigheid van het Gewest, door een toelage toe te kennen die bedoeld is om de door de gemeenten doorgevoerde afschaffing van een reeks door de Regering bepaalde belastingen alsook de lage opbrengst van de plaatselijke belastingen te compenseren en door voor iedere nieuwe belasting te voorzien in een kader naargelang de weerslag die deze heeft op de plaatselijke economische ontwikkeling. Afdeling 2. - Definities
Art. 3.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : 1° de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2° de overeenkomst ter bevordering van de economische ontwikkeling, afgekort « de overeenkomst » : de overeenkomst gesloten tussen het college van burgemeester en schepenen en de Regering, met een overzicht van alle gemeentelijke initiatieven, die eventueel gevoerd worden samen met andere partners, ter bevordering van de economische activiteit op het grondgebied van de gemeente;3° de toelage voor de economische ontwikkeling, afgekort « de toelage » : de toelage die door de Regering wordt toegekend aan een gemeente in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter uitvoering van de tussen beide partijen gesloten overeenkomst. Afdeling 3. - Aanvraag van de gemeenten, opstellen
en sluiten van de overeenkomst
Art. 4.De Regering richt aan de gemeenten een oproep tot kandidaatstelling, met een overzicht van de doelstellingen die zij wil verwezenlijken en de voorgestelde maatregelen om te komen tot fiscale eenvormigheid.
Binnen de twee maanden die volgen op de oproep tot kandidaatstelling, richt het college van burgemeester en schepenen van de gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die met de Regering de in artikel 3, 2° bedoelde overeenkomst wensen te sluiten, aan het gewestelijk bestuur der plaatselijke besturen een aanvraagdossier dat ten minste volgende elementen dient te bevatten : 1° de naam van de gemeente en de contactpersonen;2° een nota met betrekking tot de economische en sociale situatie in de gemeente;3° een overzicht van de gemeentebelastingen waaraan de bedrijven onderworpen zijn;4° een uiteenzetting van de initiatieven die de gemeente zou kunnen voeren ter bevordering van de economische activiteit op haar grondgebied, waaronder de afschaffing van bepaalde belastingen en de vereenvoudiging van de belastingregelgeving. De inhoud van het aanvraagdossier kan aangevuld worden door de Regering.
Art. 5.De administratie meldt ontvangst van de aanvraagdossiers.
Vanaf de ontvangst van de aanvragen, heeft het gewestelijk bestuur der plaatselijke besturen één maand de tijd om inlichtingen in te winnen met het oog op de aanvulling van het aanvraagdossier.
Na dit verzoek om inlichtingen begint een nieuwe termijn van twee weken te lopen om het dossier aan te vullen.
Zodra de volledige aanvragen uiteindelijk zijn ingediend, keurt de Regering het ingediende aanvraagdossier binnen de twee maanden goed of af.
Wanneer de Regering beslist het aanvraagdossier goed te keuren, maakt zij tevens het bedrag bekend van de toelage die toegekend zal worden bij het sluiten van de overeenkomst met de gemeente. Het bedrag van de toelage wordt bepaald zoals omschreven in artikel 12.
Art. 6.Indien de Regering beslist haar goedkeuring te verlenen, wordt een overeenkomst gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door diens Regering, en de betrokken gemeente.
De overeenkomst wordt gesloten voor een duur van minstens drie jaar en bevat meer bepaald volgende elementen : 1° een overzicht van de gemeentelijke initiatieven die erop gericht zijn op het grondgebied van de gemeente een gunstig fiscaal klimaat tot stand te brengen;2° de te verwezenlijken doelstellingen en de verbintenissen van de partijen als gevolg van de uitvoering van deze initiatieven;3° de verbintenis van de gemeente om de belastingen af te schaffen wanneer deze gecompenseerd worden via de toelage;4° de verbintenis van de gemeente om aan het in afdeling 4 bedoelde opvolgingscomité de invoering van iedere nieuwe belasting voor te leggen alsook de verhoging van bestaande belastingen die een weerslag zou kunnen hebben op de plaatselijke economische ontwikkeling;5° de verbintenis van de gemeente om deel te nemen aan de werkgroep die moet instaan voor het eenvormig maken van de plaatselijke belastingen;6° de realisatietermijnen van deze doelstellingen;7° het bedrag van de toegekende toelage;8° de evaluatiecriteria voor de uitvoering van de overeenkomst;9° de in geval van niet-naleving van de overeenkomst bepaalde sancties. De Regering kan de inhoud van de overeenkomst verduidelijken. Afdeling 4. - Opvolgingscomité en begeleidingscomité
Art. 7.In iedere gemeente die een overeenkomst is aangegaan, wordt een opvolgingscomité opgericht dat moet toezien op de uitvoering van de overeenkomsten.
Art. 8.Het opvolgingscomité is samengesteld uit de volgende leden : - de gewestminister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen of diens afgevaardigde; - de burgemeester of diens afgevaardigde; - twee vertegenwoordigers van de gemeente; - twee vertegenwoordigers van het gewestelijk bestuur der plaatselijke besturen (BPB).
Het opvolgingscomité kan vertegenwoordigers van de GOMB of van het BAO uitnodigen. Het opvolgingscomité kan tevens deskundigen of technici verzoeken deel te nemen aan de werkzaamheden.
Het opvolgingscomité wordt voorgezeten door de Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen of diens afgevaardigde. Een vertegenwoordiger van het BPB stelt de notulen van elke vergadering op.
De Regering kan met betrekking tot de werking van het opvolgingscomité aanvullende regels vastleggen.
Art. 9.Het opvolgingscomité komt minstens éénmaal per jaar bijeen of op verzoek van één van de leden ervan.
Het onderzoekt meer bepaald de afschaffing van de in de overeenkomst bedoelde belastingen alsook de uitwerking van andere gemeentebelastingen in het licht van de doelstellingen die overeengekomen werden met de gemeente.
Art. 10.Het begeleidingscomité wordt ermee belast de Regering verslag uit te brengen over de verwezenlijking van de doelstellingen van deze ordonnantie, zoals beschreven in artikel2.
De opvolgingscomités van iedere gemeente brengen minstens één keer per jaar of op verzoek van één van de leden ervan verslag uit aan het begeleidingscomité.
Art. 11.Het begeleidingscomité is samengesteld uit de volgende leden : - de Gewestminister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen of diens afgevaardigde; - de Gewestminister bevoegd voor Economie of diens afgevaardigde; - de Gewestminister bevoegd voor Financiën of diens afgevaardigde.
Het begeleidingscomité wordt voorgezeten door de Minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen of diens afgevaardigde. Afdeling 5. - Berekening en uitbetaling van de toelage
Art. 12.De Regering verdeelt de enveloppe van de budgettaire vastleggingen die bestemd zijn voor de gemeenten in het kader van de economische ontwikkeling van het gewest op basis van de volgende criteria : 1° de volledige of gedeeltelijke compensatie van de afgeschafte gemeentebelastingen;2° de compensatie van de lage opbrengst van de belastingen van de gemeenten.
Art. 13.De Regering betaalt de toelage uit bij de ondertekening van de overeenkomst en nadien in de loop van het eerste trimester van elk jaar. Afdeling 6. - Sancties
Art. 14.In geval van schending van de in de overeenkomst vastgelegde verplichtingen door een begunstigde gemeente, maant de Regering de gemeente aan de vastgestelde tekortkoming te verhelpen binnen de door eerstgenoemde vastgelegde termijn, die minder dan een maand kan bedragen.
Als de begunstigde gemeente de aangewreven tekortkoming niet heeft hersteld binnen de door de Regering vastgelegde termijn, kan laatstgenoemde de terugbetaling eisen van de toelagen die sinds de ondertekening van de overeenkomst werden toegekend of, indien het contract gesloten werd voor een duur langer dan drie jaar, de terugbetaling van de toelagen die de laatste drie jaar werden toegekend.
De Regering wordt belast met de inning van de toelage in de in het eerste lid bedoelde hypothese. Afdeling 7. - Slotbepaling
Art. 15.Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 19 juli 2007.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2006-2007 : A-383/1 Ontwerp van ordonnantie. A-383/2 Verslag.
A-383/3 Amendementen na verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 13 juli 2007.