gepubliceerd op 16 oktober 2009
Omzendbrief
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
28 SEPTEMBER 2009. - Omzendbrief
Opmaak van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2010 Aan de dames en heren Burgemeesters en Schepenen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Dames en heren Burgemeesters, Dames en heren Schepenen, De opmaak van de begroting 2010 wordt, net zoals voor de andere overheidsinstanties, een moeilijke opgave. De huidige sociaal-economische context heeft en zal een (negatieve) weerslag hebben op de gemeentelijke financiën. Deze context noopt ertoe concrete maatregelen te treffen om het begrotingsevenwicht, dat bepaald is in artikel 252 van de nieuwe gemeentewet, te waarborgen.
Ik verzoek u dan ook in alle sectoren inspanningen te leveren en indien nodig het niet vervangen van personeel in overweging te nemen.
Ik kan u heden overigens meedelen dat de ordonnantie van 19 juli 2007 verlengd zal worden, hetgeen uw gemeenten in staat moet stellen hun budgettaire toestand te verbeteren. 1. Algemeen Deze omzendbrief heeft betrekking op het opmaken van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2010. Krachtens artikel 252 van de nieuwe gemeentewet moet de begroting in evenwicht zijn, zowel op de gewone als op de buitengewone dienst.
Bovendien mag dit evenwicht in geen geval fictief zijn.
Om een zo realistisch mogelijke begroting te kunnen voorleggen, is het absoluut noodzakelijk dat de laatste rekeningen goedgekeurd zijn op het ogenblik dat de begroting aangenomen wordt. Bijgevolg kunnen de begrotingen 2010 pas goedgekeurd worden indien de jaarrekening 2008 vooraf aangenomen werd door de gemeenteraad.
Voor de gewone dienst slaat het bedoelde evenwicht zowel op het resultaat van het eigen dienstjaar na functionele overboekingen als op het gecumuleerd resultaat.
Functionele overboekingen betreffen overboekingen ten laste van daadwerkelijk aangelegde voorzieningen of reserves voor specifieke doeleinden (voorbeeld : tekort van de ziekenhuizen, wijkcontracten).
Deze overboekingen vormen een volwaardige economische groep en mogen in geen geval gelijkgeschakeld mogen worden met ontvangsten of uitgaven van overdrachten.
Ik verwijs u in dit verband naar de omzendbrief van 1 februari 2006 betreffende de kwestie van de overboekingen.
Er kan evenwel toegelaten worden dat er geen evenwicht wordt bereikt voor het eigen dienstjaar stricto sensu, indien uitzonderlijke en dus niet-terugkerende uitgaven zouden plaatsvinden die gedekt worden door middel van een overboeking van de reserves. Deze overboeking mag evenwel in geen geval beschouwd worden als « functioneel ». Die omstandigheden moeten verduidelijkt worden in het verslag dat bij de beslissing gevoegd is waarmee de begroting aangenomen wordt.
Voor de buitengewone dienst moet het bedoelde evenwicht globaal zijn, waarbij de financiering uiteraard kan gebeuren door benutting van de reserves.
Conform de artikelen 5, 10, 15 en 16 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit, omvatten de begroting en de begrotingswijzigingen alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het dienstjaar kunnen worden gedaan. Uitgaven die voorzienbaar waren vóór het einde van het dienstjaar en die ingeschreven zouden worden in de afsluitende begrotingswijziging, kunnen verworpen worden.
De laatste begrotingswijzigingen die in de loop van het dienstjaar worden goedgekeurd, dienen de toezichthoudende overheid uiterlijk op 1 november te bereiken, opdat laatstgenoemde zich zou kunnen uitspreken vóór de boekhoudkundige afsluitingsdatum, zijnde 31 december 2010.
Deze wijzigingen dienen voorgesteld te worden volgens hetzelfde model als de oorspronkelijke begroting (verantwoording van de kredietaanpassingen, samenvattende tabellen,) en mogen niet ongebonden ingediend worden.
Kredietaanpassingen binnen de grenzen van artikel 10 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit vormen geen begrotingswijzigingen die aan de toezichthoudende overheid moeten worden voorgelegd. Deze aanpassingen worden enkel geregistreerd in de gemeentelijke boekhouding.
De ontvangsten en uitgaven moeten op precieze wijze worden geraamd.
Bij gebrek aan reglementaire evaluatiegegevens of administratieve instructies, wordt verwezen naar de werkelijk gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op de rekening van het voorlaatste dienstjaar.
Bij niet-naleving van bovenstaande voorschriften worden de begrotingen in voorkomend geval ofwel hervormd, ofwel niet goedgekeurd.
Voorlopige twaalfden.
Conform artikel 14 van het Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit worden de voorlopige kredieten vastgesteld door de gemeenteraad wanneer de begroting nog niet is aangenomen. De voorlopige kredieten hebben betrekking op alle uitgaven van de gewone dienst. Ze zijn gebaseerd op de kredieten van de functionele begroting. Ter herinnering : er wordt geen enkel onderscheid meer gemaakt tussen facultatieve en verplichte kredieten.
De voorstelling en inhoud van de gewone begroting dient in overeenstemming te zijn met de besluiten van 20 en 25 oktober 2005. 2. Ordonnantie gericht op het verbeteren van de budgettaire toestand van de gemeenten De overeenkomsten die ondertekend werden in het kader van de ordonnantie van 19 juli 2007 tot verbetering van de budgettaire toestand van uw gemeenten in, eindigen dit jaar. De Regering heeft beslist deze specifieke financieringsregeling te handhaven. In dat kader zullen nieuwe overeenkomsten worden opgesteld die zowel de rechten als de plichten van iedere gemeente zullen vastleggen. De criteria om aanspraak te kunnen maken op deze specifieke toelage zullen aangepast worden; voor de nieuwe verdeling zal meer bepaald rekening gehouden worden met de rekeningen 2007-2008, de naleving van de plannen tijdens de vorige jaren en de investeringen die door de gemeenten werden verricht om de 15 % doelstelling te bereiken inzake openbare huisvesting met een sociaal oogmerk. De bedragen die opgenomen zijn in de huidige overeenkomsten, kunnen uitgaande van voormelde criteria dan ook sterk verschillen. Daarom verzoek ik u een bedrag in te schrijven dat overeenstemt met de helft van de in 2009 ontvangen toelage. 3. Rekeningenstelsel Het momenteel toegepaste rekeningenstelsel werd volledig herzien.In de omzendbrief van 31 juli 2006 betreffende de opstelling van de begrotingen 2007 werd reeds een nieuw plan van de economische codes voorgesteld wat betreft de gewone dienst.
In de omzendbrief van 2008 met betrekking tot de opmaak van de begrotingen 2009 werd een nieuw plan van codes voor de buitengewone dienst voorgesteld.
Om dit nieuw rekeningenstelsel vast te stellen, zal in de loop van 2010 een besluit worden aangenomen. Daarom verzoek ik u alle nuttige opmerkingen te willen meedelen aan mijn administratie alvorens het rekeningenstelsel definitief wordt aangenomen.
Het BPB beschikt nu over een databank van de gemeentelijke financiën.
Het is dan ook van primordiaal belang dat alle gemeenten het rekeningenstelsel volkomen naleven, om van de databank een efficiënt middel te maken dat op middellange termijn iedereen ten goede komt.
Het gebruik van niet-conforme economische of functionele codes zou de validering van uw gegevens belemmeren. 4. Begroting 4.1. Functionele begroting De begrotingskredieten worden verdeeld volgens functie en beperkt tot de 3 eerste cijfers van de functionele code en van de economische code. 4.2. Economische begroting De begrotingskredieten worden eveneens voorgesteld per economische groep en gesorteerd per economische code van 5 cijfers. 4.3. Samenvattende tabel Deze omvat de samenvattende tabel per economische groep en per functie.
Er wordt nog steeds een onderscheid gemaakt tussen functionele overboekingen en algemene overboekingen van functie 060. 4.4. Beheersplan Het model van het beheersplan vindt u in bijlage 1. De elektronische versie zal u worden toegezonden per e-mail op het adres dat u ons meedeelt.
Het door het Bestuur Plaatselijke Besturen bezorgde model dient verplicht in acht genomen te worden. Het bestand dat de gemeente indient, moet aangemaakt zijn in Excel.
Deze plannen hebben tot doel de financiële weerslag van de beheersbeslissingen voor de jaren 2010 tot 2013 na te gaan.
Als referentiebasis gelden de gegevens van de rekeningen voor 2008.
Voor 2009 stemmen de vermelde gegevens overeen met die van de laatste begrotingswijzigingen die zijn aangenomen door de gemeenteraad (met uitsluiting van de afsluitende begrotingswijziging).
De door de gemeente ingevulde plannen dienen eveneens bezorgd te worden in het door het Gewest aangereikte elektronische formaat, hetzij via e-mail, hetzij op cd-rom. 4.4.1. Beheersplan en vijfjarenplan voor de gemeenten die een overeenkomst met het BGHGT zijn aangegaan Het opstellen van een financieel vijfjarenplan als bepaald in de overeenkomst tussen bepaalde gemeenten en het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de gemeentelijke Thesaurieën ontslaat u niet van de verplichting het beheersplan op te stellen.
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat de financiële vooruitzichten voor 2010 als vermeld in het beheersplan, overeenstemmen met hun begroting. Er dienen dan ook alle nodige maatregelen genomen te worden om het begrotingsevenwicht in 2010 en de volgende jaren te waarborgen. 4.4.2. Beheersplan en driejarig plan Ik vestig uw aandacht op artikel 242bis van de nieuwe gemeentewet dat bepaalt dat bij de eerste en de vierde begroting van de legislatuur een driejarig plan ingediend moet worden. Het driejarig plan moet derhalve in de loop van het dienstjaar 2010 ingediend worden.
Dat driejarig plan bestaat uit een oriëntatienota met de hoofdbeleidskeuzen voor de komende drie jaar en een beheersplan dat de oriëntatienota begrotingsmatig vertaalt.
Ik verzoek u dan ook vanaf heden na te denken over de beleidslijnen voor de komende drie jaar om ervoor te zorgen het plan voor budgetbeheer en het driejarig plan onderling overeenstemmen. 4.5. Personeelstabellen De tabellen in bijlage 2 dienen ingevuld te worden in elektronische vorm met de gegevens per 30 juni 2009. Er dient geteld te worden in voltijdse equivalenten, zowel voor de telling van het personeelsbestand als voor de telling van de andere categorieën. In disponibiliteit gestelde personen, hetzij op vrijwillige basis voorafgaand aan het pensioen, hetzij wegens langdurige ziekte, dienen meegeteld te worden. Hun totaal aantal moet evenwel meegedeeld worden in een bijlage.
Bij het onderzoek van de in het verleden ingediende documenten werden talrijke fouten vastgesteld. Daarom verzoek ik u de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen bij het opstellen van deze tabellen. 4.6. Wettelijke en andere bijlagen Volgende documenten maken integraal deel uit van de begroting en dienen bijgevolg verplicht bezorgd te worden : - het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet; - het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990; - de notulen van de vergadering van het overlegcomité gemeente/O.C.M.W. waarin de gemeentelijke tegemoetkoming vastgesteld wordt en waarin het bedrag van de bijdrage in het tekort van het O.C.M.W. vermeld wordt zonder de geristorneerde gewestelijke bijdrage in de weddeverhoging van het O.C.M.W.; - de beschrijving van het buitengewoon programma en de financieringswijze ervan, alsook het driejarig investeringsplan 2009-2011; - het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling; - het verloop van de (gewone of buitengewone) reservefondsen; dit verloop moet gebaseerd zijn op de resultaten van de rekening 2007 aangepast volgens de begrote resultaten voor 2008 en 2009. Er moet voor gezorgd worden dat het gecumuleerde resultaat na overboekingen en de omvang van de reservefondsen onderling afgestemd zijn.
Het is mogelijk dat bepaalde overboekingen van 2008 niet plaatsvonden; deze dragen evenwel bij tot het resultaat van het dienstjaar 2008, vermeld als resultaat van vroegere dienstjaren in de begroting 2009.
Met het oog op de samenhang tussen het gecumuleerd resultaat en het bedrag van de reservefondsen is het dus van primordiaal belang om de reservefondsen te berekenen met inachtneming van alle begrote overboekingen; - de bestemming van de eventuele voorzieningen voor risico's en kosten; de raming hiervan moet op dezelfde wijze gebeuren als voor de reservefondsen; - het verloop van de pensioenfondsen aangelegd bij private voorzorgsinstellingen (zie bijlage 3 van deze omzendbrief). 4.7. Elektronische overdracht Het besluit van 20 maart 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van het informaticaformaat van de begrotingen en rekeningen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is van toepassing op de begrotingen 2009.
De informaticafirma's die uw boekhoudkundige programmatuur ontwikkelen zijn op de hoogte gebracht van het na te leven formaat. Nadere bepalingen wat de verzending van de gegevens betreft zullen u later worden medegedeeld.
Indien deze documenten geheel of gedeeltelijk ontbreken of indien ze niet in elektronische vorm bezorgd zijn, wordt de begroting ipso facto geweigerd door de toezichthoudende overheid conform artikel 4 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 5. Budgettaire richtlijnen en parameters Voorafgaande opmerking : voor aangelegenheden die niet aan bod komen in onderstaande specifieke richtlijnen of parameters, wordt verwezen naar de richtlijnen en parameters vervat in de vorige omzendbrieven. 5.1. Gewone dienst A. Ontvangsten a) Ontvangsten uit prestaties In de huidige context is het meer dan ooit nodig de tarieven regelmatig aan te passen.Voor administratieve prestaties naar aanleiding van een individuele aanvraag moet de gevraagde prijs ten minste de kostprijs van de door de gemeentelijke diensten geleverde prestaties dekken. Evenzo moeten huurgelden geïndexeerd worden en moet alles in het werk gesteld worden om ze te innen. b) Ontvangsten uit overdrachten Gewestelijke en federale dotaties : de geraamde bedragen worden op verzoek meegedeeld door het Bestuur Plaatselijke Besturen. Gemeentelijke belastingen : de resultaten van de rekening van het dienstjaar 2008 worden overgenomen, eventueel aangepast aan de besliste of voorziene wijzigingen van de aanslagvoeten.
Ook hier geldt dat bij het vervallen van de belastingverordeningen nagedacht moet worden over een verhoging van bepaalde tarieven, zoals die voor administratieve prestaties of inname van het openbaar domein.
De toelage die wordt verleend in het kader van de ordonnantie van 19 juli 2007 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vernieuwd voor een periode van 3 jaar.
Ik verzoek u op de begroting 2010 het niet-geïndexeerde bedrag in te schrijven dat in 2007 werd toegekend. Dit bedrag staat nog niet definitief vast, omdat bij de uitwerking van de nieuwe driejarige overeenkomsten het aandeel voor de compensatie van de lage opbrengst van de plaatselijke belastingen aangepast zal worden aan de inkomsten uit de algemene dotatie aan de gemeenten, de personenbelasting en de onroerende voorheffing, zoals voor de eerste driejarige periode.
Verder dienen de gemeenten er in het bijzonder op toe te zien de kohieren betreffende de specifieke gemeentebelastingen zo vroeg mogelijk uitvoerbaar te verklaren gedurende het begrotingsjaar.
Opcentiemen op de onroerende voorheffing : de raming dient te geschieden op grond van het belastbaar kadastraal inkomen per 1 januari 2009, de indexering, het basistarief van 1,25 % en het geldend of gepland tarief van de opcentiemen. Correctie op basis van de inning voor de vorige dienstjaren is niet toegestaan. De indexatiecoëfficiënt voor 2010 bedraagt 1,54.
Opcentiemen op de personenbelasting : de raming die wordt opgegeven in de begroting voor 2010 dient overeen te stemmen met die van de Federale Overheidsdienst Financiën, die in principe in loop van de maand oktober 2009 aan de gemeenten meegedeeld wordt. Indien nodig kan een regularisatie van voornoemde raming toegestaan worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging voor 2010, op basis van de laatste provisionele staat overgemaakt door de federale belastingadministratie in de loop van het tweede kwartaal van het dienstjaar 2010.
Opcentiemen op de verkeersbelasting : raming overeenkomstig die van de federale overheidsdienst Financiën.
Europese, federale, communautaire en gewestelijke subsidies : de kredieten worden bepaald op basis van de ondertekende overeenkomsten en de toezeggingen bevestigd door de subsidiërende overheid. c) Schuldontvangsten dienen geboekt te worden conform de bedragen meegedeeld door de schuldenaars van de inkomens voor zover deze bedragen verenigbaar zijn met de werkelijk geïnde bedragen in de loop van de vorige dienstjaren. De creditintresten worden geraamd op basis van een thesauriekalender.
Wat betreft de dividenden van de Gemeentelijke Holding, dienen volgende kredieten in de begroting te worden opgenomen, overeenkomstig de verklaringen van de Holding : In 2010 worden geen dividenden van de Gemeentelijke Holding verwacht voor de zogenaamde historische aandelen.
Voor de nieuwe aandelen, uitgegeven in het kader van de kapitaalsverhoging van de Holding, is de situatie als volgt : aandelen A (13 % van de waarde van de aandelen gedurende 10 dienstjaren) en B (vergoeding van 1,25 euro per aandeel of van 0,25 euro per thesauriecertificaat Dexia, waarbij 1 aandeel B overeenstemt met 5 thesauriecertificaten).
B. Uitgaven a) Personeel De vooruitzichten voor de diverse economische codes dienen als volgt berekend te worden : code 111 : wedde van juli 2009 x 12,42 (jaarwedde + sociale programmering) x 1,013 (weerslag van de weddenschaal?verhogingen) x Y (indexatie) die 1 bedraagt voor 2010. Er wordt immers geen indexaanpassing verwacht voor 2010.
Ik wil hier wijzen op het grote aandeel van de personeelsuitgaven in de gemeentelijke begrotingen. Voor de wedden van het niet-gesubsidieerd personeel bestaat de ideale oplossing erin binnen de grenzen van de kredieten voor 2009 te blijven. Bijkomend worden bijgevolg enkel uitgaven aanvaard die ten belope van 100 % gesubsidieerd worden. code 112 : raming volgens 111 en personeelsstatuut code 113 : Met betrekking tot de bijdragen voor pensioenkassen, dienen volgende economische codes gebruikt te worden, naargelang van de wijze waarop de pensioenen beheerd worden. 113-21 : gemeenten aangesloten bij de RSZ-PPO. Onder voorbehoud van bijkomende informatie bedraagt het in aanmerking te nemen percentage 32,5 %, zijnde 25 % + 7,5 % eigen aandeel voor gemeenten die behoren tot pool I. Voor de gemeenten die behoren tot pool II, bedraagt het in aanmerking te nemen percentage voor 2010 46 % (38,5 % + 7,5 %). 113-22 : gemeenten die hun pensioenen beheren via de gemeentekas. 113-48 : gemeenten die het beheer van hun pensioenen toevertrouwd hebben aan een private voorzorgsinstelling. Het is in dat geval van belang dat de vooruitzichten voor de dienstjaren 2009 en volgende bijgevoegd worden (bijlage 3). 116-01 : pensioenen van gemeentelijke mandatarissen ten laste van de gemeente.
Wat betreft de berekening van de jaarlijkse pensioenlast, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en inzonderheid met artikel 7.
De tabel in bijlage 2 met betrekking tot het personeelsbestand per 30 juni 2009, dient verplicht bij de begroting te worden gevoegd. b) Werking Voor de werkingsuitgaven, afgezien van nieuwe subsidies en wijzigingen opgelegd door de Europese, federale, communautaire of gewestelijke overheden, geldt het principe van een nulgroei ten opzichte van de uitgaven vastgelegd in de rekening 2008.Dit zou mogelijk moeten zijn dankzij een nulinflatie in 2009 en een beperkte inflatie in 2010, volgens de vooruitzichten van het Planbureau.
Bij eventuele begrotingswijzigingen moet elke toename in een post noodzakelijkerwijs gecompenseerd worden met een overeenstemmende vermindering van een of meer andere posten of door een verhoging van de corresponderende ontvangsten (subsidies,). c) Overdrachten - Dekking van het O.C.M.W. tekort : de vooruitzichten dienen in overeenstemming te zijn met het bedrag vastgesteld door het overlegcomité Gemeente/O.C.M.W.. De notulen van voornoemde vergadering dienen bij de begroting 2010 gevoegd te worden. - De vertegenwoordigers van de gemeente zullen er binnen het overlegcomité op toezien dat de uitgaven van het O.C.M.W. die geen verband houden met opdrachten die wettelijk aan de O.C.M.W.'s zijn toegewezen, maar die leiden tot een hogere gemeentelijke tegemoetkoming, beheerst worden. De gemeenten dienen tevens de gepaste maatregelen te nemen om overlappingen uit te sluiten op het vlak van de sociale prestaties die geleverd worden door de gemeentelijke diensten en de O.C.M.W.'s. Ingeval het O.C.M.W. een batig saldo vertoont voor het vorig dienstjaar, dient het bedrag van de gemeentelijke bijdrage overeenkomstig verminderd te worden (en mag men geen ontvangst inschrijven). De gemeenten moeten de O.C.M.W.'s verzoeken hun rekeningen zo spoedig mogelijk aan te nemen. - Dotatie aan de politiezone : deze dient in overeenstemming te zijn met de beslissing van de Politieraad en de normen bepaald door de bevoegde overheid. Indien de begroting van de politiezone vastgesteld zou worden na die van de gemeente en indien er een verschil tussen beide begrotingen bestaat wat betreft de gemeentelijke tegemoetkoming, dient de gemeente zo spoedig mogelijk een begrotingsaanpassing te verrichten om beide bedragen te laten overeenstemmen.
Evenals voor de O.C.M.W.'s is het zo dat indien de politiezone een batig saldo laat optekenen, de jaarlijkse bijdrage overeenkomstig verminderd dient te worden.
Verder is het zo dat indien de rekeningen van het dienstjaar 2008 van de zone niet vastgesteld zijn, de dotatie voor 2010 beperkt wordt tot het bedrag dat was ingeschreven op de begroting 2009. - Facultatieve subsidies aan verenigingen en gezinnen : de gemeenten dienen erop toe te zien dat door een hogere overheid toegekende subsidies herverdeeld worden onder begunstigde verenigingen met strikte naleving van de bestemmingen bepaald door voornoemde overheden.
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat ze de bepalingen toepassen die zijn vervat in de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Zij dienen overigens de subsidie aan te passen volgens de resultatenrekening en de thesaurietoestand van de vereniging, om te vermijden dat deze een batig saldo zou boeken of een reserve aanleggen dankzij de gemeentelijke toelage.
Daar de personeels- en werkingsuitgaven van de gemeenten begrensd zijn, moeten ook de toelagen voor verenigingen beperkt worden tot de bedragen voor 2009. d) Schuld Debiteurintresten : volgens de raming van de vermoedelijke vervaldagen van de gemeentethesaurie. Kosten van de leningen : deze dienen te beantwoorden aan de vervaldagen bepaald door de leningverschaffende instellingen en aan de bepalingen van de financiële opdracht gegund door de gemeente.
De recente ontwikkelingen op de financiële markten hebben aangetoond dat de grootste voorzichtigheid geboden is ten aanzien van de « nieuwe producten ».
Daarom vraag ik u met aandrang om contact op te nemen met het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën alvorens dergelijke verrichtingen aan te gaan. Het behoort namelijk tot de opdrachten van het Herfinancieringsfonds om de gemeenten te adviseren inzake hun thesaurie- en schuldbeheer.
Globaal beschouwd dienen de gemeenten in 2010 hun uitstaande schulden te handhaven op het niveau dat blijkt uit hun balans 2009. 5.2. Buitengewone dienst Ter herinnering : de functionele en economische voorstelling is beperkt tot de gewone dienst omdat het begrip kredietbeperking als bedoeld in artikel 10 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit (ARGC) uitsluitend betrekking heeft op de gewone dienst.
Zoals voorheen krijgen de gemeenten de aanbeveling om bijzonder waakzaam te zijn bij het opstellen van de budgettaire vooruitzichten met het oog op maximale geloofwaardigheid en verwezenlijking. De gemeenten dienen er bovendien op toe te zien dat de kosten verbonden aan leningen ter volledige of gedeeltelijke financiering van het investeringsprogramma geen begrotingstekort veroorzaken of leiden tot een toename van het tekort.
De kosten van nieuwe leningen moeten beperkt blijven tot het volume van de kapitaalaflossingen tijdens het dienstjaar, teneinde het totale gewicht van de uitstaande gemeenteschuld te stabiliseren.
De gemeenten dienen eveneens de leningen te vermelden die niet werden aangegaan tijdens de vorige dienstjaren maar die nodig zullen zijn om de investeringen te financieren die werden vastgelegd tijdens die vorige dienstjaren. In artikel 9 van het ARGC is immers bepaald dat indien het resultaat van de rekening van het voorgaand dienstjaar een tekort veroorzaakt, de gemeenteraad passende maatregelen moet nemen om het begrotingsevenwicht te herstellen. Wanneer de rekening 2009 meer vastleggingen dan leningen omvat, moet het verschil heringeschreven worden op de begroting 2010 via een begrotingswijziging.
De gemeenten worden tevens verzocht een « driejarig investeringsplan » op te stellen met opgave van alle verrichtingen die zouden kunnen plaatsvinden in het kader van de buitengewone dienst.
Ten slotte wordt eraan herinnerd dat het verminderen van de schuldenlast van de plaatselijke besturen bijdraagt tot de realisatie van het Convergentieprogramma van de federale overheid. Van de gemeenten wordt bijgevolg verwacht dat zij hun schuld daadwerkelijk beheersen, zodat België zijn verplichtingen op Europees vlak kan nakomen.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Openbare Netheid, Ch. PICQUE