gepubliceerd op 30 december 2015
Ordonnantie houdende het eerste deel van de fiscale hervorming
18 DECEMBER 2015. - Ordonnantie houdende het eerste deel van de fiscale hervorming
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen
Art. 2.Het opschrift van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen wordt vervangen door hetgeen volgt : « Ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen ».
Art. 3.Artikel 1 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door hetgeen volgt : « Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. ».
Art. 4.Hoofdstuk 1 van dezelfde ordonnantie wordt opgeheven.
Art. 5.Artikel 3 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 21 februari 2002, door de ordonnantie van 3 april 2003 en door de ordonnantie van 21 december 2012, wordt vervangen door hetgeen volgt : « Er wordt een belasting geheven ten laste van de volle eigenaar, de erfpachter, de vruchtgebruiker, de opstalhouder en de houder van een recht van gebruik van het geheel of het gedeelte van een bebouwde eigendom, gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat niet bestemd is voor het gebruik als hoofdverblijfplaats of als tweede verblijfplaats door een natuurlijke persoon.
De in het eerste lid bedoelde tweede verblijfplaats, is de verblijfplaats, die niet de hoofdverblijfplaats is, waarmee de natuurlijke persoon een bijzondere, continue en langdurige band heeft. ».
Art. 6.Tussen artikel 3 en artikel 4 van dezelfde ordonnantie, wordt de volgende titel ingevoegd : « Hoofdstuk II/1. - Vrijstellingen ».
Art. 7.Artikel 4 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 23 mei 2001, door de ordonnantie van 21 februari 2002, door de ordonnantie van 3 april 2003, door de ordonnantie van 29 april 2004 en door de ordonnantie van 21 december 2012, wordt gewijzigd als volgt : 1° paragrafen 1, 1bis, 1ter, en 2 worden opgeheven;2° in paragraaf 3 worden de woorden « De belasting, bedoeld in de artikelen 5b en 8, is niet verschuldigd voor gebouwen of gedeelten ervan : » vervangen door de woorden « De belastingplichtige is vrijgesteld van de belasting verschuldigd voor de bebouwde eigendommen of gedeelten ervan : ».
Art. 8.Artikel 5 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001 tot invoering van de euro in de ordonnanties en de uitvoeringsbesluiten inzake Financiën en door de ordonnantie van 1 maart 2007, wordt opgeheven.
Art. 9.In de eerste paragraaf van artikel 8 van dezelfde ordonnantie worden de woorden « verschuldigd door de belastingplichtigen bedoeld in artikel 3, § 1, c), » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 3 ».
Art. 10.Artikel 9 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 17 juli 1997 en door de ordonnantie van 21 februari 2002, wordt opgeheven.
Art. 11.Artikel 10 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door hetgeen volgt : « De belasting bedoeld in deze ordonnantie is een belasting op aangifte. ». HOOFDSTUK 3 - Aanpassing van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 12.In artikel 145/21 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt het tarief van 30 % vervangen door een tarief van 15 %.
Art. 13.In hetzelfde Wetboek, worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 145/25, ingevoegd bij wet van 8 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003015077 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot oprichting van een gezamenlijke organisatie voor samenwerking op defensiematerieelgebied , en met de Bijlagen I, II, III en IV, gedaan te Farnborough op 9 september 1998 (1)(2) type wet prom. 08/04/2003 pub. 22/03/2016 numac 2014015490 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, de Regering van de Italiaanse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot oprichting van een gezamenlijke organisatie voor samenwerking op defensiematerieelgebied , en met de Bijlagen I, II, III en IV, gedaan te Farnborough op 9 september 1998 (1) sluiten en gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003, 9 juli 2004, 14 april 2011, 13 december 2012 en 8 mei 2014;2° artikel 145/30, ingevoegd bij wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2009, wat betreft de Nederlandstalige tekst, 13 december 2012 en 8 mei 2014;3° artikel 145/31, ingevoegd bij wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten en gewijzigd bij de wetten van 8 juli 2008, 22 december 2009, 13 december 2012 en 8 mei 2014;4° artikel 145/36, ingevoegd bij wet van 13 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2012 pub. 20/12/2012 numac 2012003381 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen sluiten en gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten;5° artikel 145/47, ingevoegd bij wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten. HOOFDSTUK 4 - Aanpassing van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing
Art. 14.In artikel 2 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing worden de woorden « wordt vrijstelling van onroerende voorheffing, verleend ten belope van 28 % van het kadastraal inkomen » vervangen door de woorden « wordt geen vrijstelling verleend ». HOOFDSTUK 5 - Aanpassing van het Wetboek der Registratie-, hypotheek- en griffierechten met betrekking tot de registratierechten op de schenkingen van onroerende goederen en van het Wetboek der successierechten
Art. 15.De eerste paragraaf van artikel 131 van het Wetboek der Registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 1. - Voor de schenkingen onder de levenden van onroerende goederen wordt over het bruto-aandeel van elk der begiftigden een evenredig recht geheven volgens het in de onderstaande tabellen vermelde tarief.
Hierin wordt onder « a » vermeld het percentage dat toepasselijk is op het overeenstemmende gedeelte.
Voor de toepassing van deze afdeling, wordt onder samenwonende verstaan, de persoon die zich in de toestand van wettelijke samenwoning bevindt in de zin van titel Vbis van boek III van het Burgerlijk Wetboek.
Tabel I Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden
Tranche de la donation
a
Gedeelte van de schenking
a
de
à (inclus)
van
tot inbegrepen
0,01 EUR
150.000 EUR
3 %
0,01 EUR
150.000 EUR
3 %
150.000,01 EUR
250.000 EUR
9 %
150.000,01 EUR
250.000 EUR
9 %
250.000,01 EUR
450.000 EUR
18 %
250.000,01 EUR
450.000 EUR
18 %
Au-delà de 450.000 EUR
27 %
Boven de 450.000 EUR
27 %
Tabel II Tarief tussen alle andere personen
Tranche de la doltaion
a
Gedeelte van de schenking
a
de
à (inclus)
van
tot inbegrepen
0,01 EUR
150.000 EUR
10 %
0,01 EUR
150.000 EUR
10 %
150.000,01 EUR
250.000 EUR
20 %
150.000,01 EUR
250.000 EUR
20 %
250.000,01 EUR
450.000 EUR
30 %
250.000,01 EUR
450.000 EUR
30 %
Au-delà de 450.000 EUR
40 %
Boven de 450.000 EUR
40 %
».
Art. 16.Artikel 131bis van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 17.Artikel 66bis van het Wetboek der successierechten, laatst gewijzigd door de ordonnantie van 24 februari 2005, wordt opgeheven.
Dit artikel blijft echter van toepassing op de schenkingen gedaan vóór 1 januari 2016. HOOFDSTUK 6. - Eenmalige premie aan kwetsbare eigenaars van woningen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 18.§ 1. In 2016 kunnen kwetsbare personen, die houder zijn van een zakelijk recht op een woning, gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarin zij gedomicilieerd zijn, éénmalig aanspraak maken op een premie.
De houders van een zakelijk recht bedoeld in het vorige lid zijn : de volle eigenaar of, bij gebreke aan een volle eigenaar, de erfpachter, de vruchtgebruiker, de opstalhouder of de houder van een recht van gebruik van de betrokken woning. § 2. Deze premie bedraagt 120 EUR per woning. Deze premie wordt uitgekeerd aan de eerste persoon die aan de voorwaarden voldoet om deze premie te bekomen en die daarom verzoekt. § 3. De kwetsbare personen bedoeld in de eerste paragraaf zijn : 1° blinden, doofstommen en personen bij wie het strottenhoofd is weggenomen;2° oorlogsinvaliden aan wie een oorlogsinvaliditeit van ten minste 50 % werd toegekend;3° personen met een handicap : - aan wie een invaliditeit of een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 % werd toegekend; - aan wie een vermindering van de zelfredzaamheid van ten minste 9 punten werd toegekend; - aan wie een vermindering van het verdienvermogen tot één derde of minder werd toegekend; 4° personen die aangetast zijn door een zwaar en blijvend gebrek waardoor zij in de volstrekte en definitieve onmogelijkheid verkeren hun verblijf te verlaten zonder hulp van een derde;5° personen van wiens gezin ten minste één persoon deel uitmaakt die verkeert in één van de in 1° tot 4° omschreven situaties;6° personen van wiens gezin een kind deel uitmaakt dat voldoet aan één van volgende voorwaarden : - minstens 4 punten in pijler 1 op de medisch-sociale schaal toegekend gekregen hebben; - minstens 6 punten in totaal op de medisch-sociale schaal toegekend gekregen hebben; - een arbeidsongeschiktheid van minstens 66 % toegekend gekregen hebben; 7° personen waarvan het belastbaar inkomen vermeld in het aanslagbiljet van de personenbelasting van het aanslagjaar 2015 : - voor alleenstaande personen : gelijk is aan of lager dan 120 % van het bedrag van het leefloon volgens de schaal voor alleenstaanden die overeenkomt met de gezinssituatie van de betrokken alleenstaande; - voor samenwonende personen : gelijk is aan of lager is dan 240 % van het bedrag van het leefloon volgens de schaal voor samenwonenden; 8° personen die op 1 januari 2016 gerechtigd zijn op de maatschappelijke integratie;9° personen waarvan het gezin bestaat uit minstens 4 kinderen die recht geven op kinderbijslag. § 4. Voor de toepassing van 5°, 6° en 9° moet de gezinssamenstelling worden bewezen aan de hand van een attest betreffende de samenstelling van het gezin uitgereikt door het gemeentebestuur. § 5. De regering stelt de nadere regels en de procedures voor het bekomen van deze premie vast. § 6. In het kader van de toepassing van dit artikel, moet, tenzij uitdrukkelijk een andere datum of periode wordt aangegeven, worden uitgegaan van de toestand zoals deze bestond op 1 januari 2016. HOOFDSTUK 7. - Wijziging van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 19.Artikel 2, 1° van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door hetgeen volgt : « 1° de belastingen opgelegd door de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende gewestbelasting ten laste van houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen; ». HOOFDSTUK 8. - Forfaitaire bijdrage voor het ophalen van niet huishoudelijk afval
Art. 20.In de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende de oprichting van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 4/1.Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid is belast met de inzameling en verwerking van het afval van houders van afval ander dan huishoudelijk afval die zelf niet overgaan tot de verwerking van hun afval en het evenmin laten verwerken door een handelaar, een installatie of een onderneming die afval verwerken of van een afvalinzamelaar, zoals voorgeschreven door artikel 23 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen dat een materiële verantwoordelijkheid invoert voor het afvalbeheer.
Onverminderd de aangenomen bepalingen door de Brusselse Agglomeratie kan de Regering de grenzen bepalen inzake de types en de hoeveelheid afval die worden ingezameld door het gewestelijk Agentschap voor Netheid. ».
Art. 21.In artikel 23 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende de afvalstoffen, worden : 1° paragraaf 4, tweede lid, 3° als volgt vervangen : « 3° indien hij het afval toevertrouwt aan een handelaar of een afvalinzamelaar, dient hij dat aan te tonen middels een schriftelijk contract of een geschreven document, afgeleverd door de afvalinzamelaar of de handelaar, dat bevestigt dat het afval regelmatig en systematisch wordt opgehaald, ongeacht de hoeveelheid op te halen afval.Geen enkel contract dient te worden gesloten met het Gewestelijk Agentschap voor Netheid voor het afval van de producenten of houders van afval ander dan huishoudelijk afval dat wordt ingezameld door deze in het kader van de types afval en de volumes die gedekt zijn door de kosten waarvan sprake in artikel 24/1, § 1. »; 2° paragraaf 4, laatste lid, wordt opgeheven.
Art. 22.In dezelfde ordonnantie, wordt een artikel 24/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 24/1.§ 1. Alle houders van ander dan huishoudelijk afval betalen aan het Gewestelijk Agentschap voor Netheid een jaarlijks forfaitair bijdrage van 243,24 euro, btw niet inbegrepen, tenzij ze aantonen dat : 1° ze zelf overgaan tot de verwerking of het overlaten aan een handelaar, een installatie of een onderneming die het afval verwerkt of door een afvalinzamelaar, op basis van de bewijsstukken bedoeld in artikel 23, § 4;2° ze deel uitmaken van de houders die vrijgesteld zijn in toepassing van artikel 10 van het besluit van de Regering van 22 december 2011 tot vaststelling van de tarificatie van de prestaties van het Agentschap Net Brussel, Gewestelijk Agentschap voor Netheid. Op 1 januari van elk jaar, vanaf 2017, wordt het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire bijdrage, zoals bepaald in het eerste lid, aangepast op grond van de evolutie van de index van de consumptieprijzen. De basisindex is deze van de maand waarin deze ordonnantie in werking treedt. Het bedrag van de bijdrage wordt afgerond, na indexering, naar beneden.
De bijdrage dekt de kosten van de inzameling huis-aan-huis en de verwerking van een maximum volume van : 1. 50 liter per week voor de fractie PMD-afval;2. 30 liter per week voor de fractie papier en droog en schoon karton;3. 80 liter per week voor de fractie restafval vergelijkbaar met huishoudelijk afval. Wanneer de houders van afval ander dan huishoudelijk afval die gehouden zijn een bijdrage te betalen bedoeld in het eerste lid, andere types afval produceren of volumes die groter zijn dan deze bepaald in het derde lid, dient de inzameling en de verwerking van deze grotere volumes verzekerd te worden overeenkomstig artikel 23. § 2. Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid stuurt tijdens het eerste semester van ieder jaar en voor de eerste keer vanaf 2016, een uitnodiging tot betaling van de bijdrage waarvan sprake in § 1 naar de producenten of houders van niet-huishoudelijk afval die geen inzamelings- en verwerkingscontract met hem hebben gesloten. Tenzij hij aantoont dat hij is vrijgesteld van de bijdrage, betaalt de houder of producent van niet-huishoudelijk afval zijn bijdrage aan het Gewestelijk Agentschap voor Netheid binnen de 30 dagen na de uitnodiging tot betaling. Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid zorgt voor de inning van de niet betaalde bijdragen met alle rechtsmiddelen. Bij het ontvangen van de bijdragen, geeft het Gewestelijk Agentschap voor Netheid aan de houder van niet-huishoudelijk afval 20 fuchsia vuilniszakken van 80 liter bestemd voor de inzameling van de fractie restafval vergelijkbaar met huishoudelijk afval.
Het geheel van de bijdragen wordt ingeschreven in de begroting van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid. ». HOOFDSTUK 9. - Inwerkingtreding
Art. 23.Hoofdstuk 2 van deze ordonnantie is van toepassing vanaf aanslagjaar 2016.
Art. 24.Hoofdstuk 3 van deze ordonnantie is van toepassing vanaf aanslagjaar 2017.
Art. 25.Hoofdstuk 4 van deze ordonnantie is van toepassing vanaf aanslagjaar 2016.
Art. 26.De bepalingen van hoofdstuk 5 treden in werking op 1 januari 2016.
Art. 27.Hoofdstuk 7 van deze ordonnantie is van toepassing vanaf aanslagjaar 2016.
Art. 28.Hoofdstuk 8 van deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2016.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 december 2015.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2015-2016. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-272/1. - Verslag, A-272/2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 18 december 2015.