Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 14 mei 2009
gepubliceerd op 27 mei 2009

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 13 mei 2004 houdende ratificatie van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordenning

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031272
pub.
27/05/2009
prom.
14/05/2009
ELI
eli/ordonnantie/2009/05/14/2009031272/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MEI 2009. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 13 mei 2004 houdende ratificatie van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordenning (1)


Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 6 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening wordt het tweede lid aangevuld met : « 6° het openbaar onderzoek en de daarvoor uitgehangen affiches moeten vergezeld zijn van een axonometrie, volgens door de Regering bepaalde regels, in geval de nieuwbouw of vergroting groter is dan 400 m2 of indien de geplande gebouwen qua hoogte één of meer bouwlagen hoger zijn dan de omliggende bebouwing in een straal van 100 m. ».

Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het volgende lid wordt ingevoegd na het eerste lid : « De Regering vraagt het advies van de Gewestelijke Commissie betreffende de voorontwerpen van ordonnantie en de ontwerpbesluiten die betrekking hebben op de aangelegenheden bedoeld in dit Wetboek die een aanzienlijke impact hebben op de ontwikkeling van het Gewest.De Gewestelijke Commissie brengt haar advies uit binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag. »; b) in het achtste lid, 1.worden de woorden «, de huisvesting » ingevoegd vóór de woorden « en de mobiliteit ».

Art. 4.In artikel 9 wordt het derde lid van hetzelfde Wetboek vervangen door de volgende tekst : « Op verzoek van de Regering, de gemachtigde ambtenaar of het college van burgemeester en schepenen brengt de overlegcommissie bovendien advies uit over alle kwesties die betrekking hebben op de plaatselijke ordening, andere dan die met betrekking tot de uitwerking van plannen en verordeningen en het onderzoek van aanvragen voor vergunningen. Ze kan bovendien dienaangaande alle nuttige voorstellen formuleren. ».

Art. 5.In artikel 11 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 2, 3.wordt vervangen door de volgende tekst : « De leden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen worden benoemd voor een mandaat van zes jaar, dat ten hoogste tweemaal hernieuwd kan worden »; b) hetzelfde artikel wordt aangevuld met een § 5 die luidt als volgt : « § 5.De adviezen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen bedoeld in § 1, tweede lid, worden opgenomen in een door het secretariaat gehouden register en zijn toegankelijk voor het publiek. Zij kunnen op het secretariaat van de Commissie worden geraadpleegd. Deze laatste zorgt bovendien voor de bekendmaking van deze adviezen op een informatienetwerk dat toegankelijk is voor het publiek. ».

Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt vervangen door de volgende tekst : « Er wordt een Stedenbouwkundig College opgericht dat belast wordt met het uitbrengen van een advies in het kader van de procedure tot opschorting en nietigverklaring van de vergunningen bedoeld in Afdeling V van Hoofdstuk III van Titel IV en van de beroepen die bij

de Regering worden ingediend tegen de beslissingen van het college van burgemeester en schepenen of van de gemachtigde ambtenaar, overeenkomstig Afdeling VIII van Hoofdstuk III van Titel IV.»; b) de laatste zin van het tweede lid wordt vervangen door de volgende zin : « Het Stedenbouwkundig College wordt om de drie jaar voor één derde hernieuwd.».

Art. 7.In titel I van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw hoofdstuk VI opgenomen, bestaande uit een artikel 12/1, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK VI. - Termijnen

Art. 12/1.Voor de toepassing van dit Wetboek, worden de termijnen gerekend vanaf de dag na de dag van ontvangst van een akte, een aanvraag, een advies of een beroep, behalve wanneer bepaald is dat een termijn uitdrukkelijk begint te lopen vanaf een andere datum.

De vervaldag, met inbegrip van de dag van de afsluiting van het openbaar onderzoek, wordt meegerekend in de termijn. Wanneer die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag verschoven naar de eerstvolgende werkdag.

De verzending van schriftelijke bezwaren of opmerkingen, van een akte, een aanvraag, een advies, een beroep of een beslissing, moet gebeuren binnen de termijn berekend overeenkomstig het eerste en tweede lid. ».

Art. 8.In artikel 18 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 3 wordt opgeheven.b) § 4 wordt vervangen door : « § 4.De Regering legt het ontwerpplan en het verslag over de milieu-effecten gelijktijdig voor advies voor aan de Administratie, het Brussels Instituut voor Milieubeheer, de gemeenteraden en de raadgevende instanties waarvan de lijst werd opgesteld door de Regering, alsook aan het openbaar onderzoek. De adviezen die worden verkregen, worden binnen de zestig dagen na de aanvraag overgemaakt aan de Regering. Wanneer het advies niet binnen deze termijn wordt overgemaakt, gaat men door en wordt de procedure voortgezet.

Het openbaar onderzoek wordt aangekondigd door aanplakking in elke gemeente van het Gewest, door een bericht in het Belgisch Staatsblad en in ten minste drie Nederlandstalige en drie Franstalige dagbladen die in het Gewest worden verspreid, alsmede door een mededeling op radio en televisie volgens de door de Regering bepaalde regels. In deze aankondiging worden de begin- en einddatum van het onderzoek vermeld.

De aan het onderzoek onderworpen documenten worden gedurende zestig dagen ter inzage van de bevolking neergelegd in het gemeentehuis van elke gemeente van het Gewest of van elke betrokken gemeente wanneer het een wijziging betreft van het gewestelijk ontwikkelingsplan.

De bezwaren en opmerkingen, waarvan door de indiener een afschrift aan het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten kan worden gestuurd, worden aan de Regering toegezonden binnen de termijn van het onderzoek. De Regering deelt aan het Parlement binnen dertig dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek een afschrift van de bezwaren en opmerkingen mede. »; c) in de eerste zin van § 5, eerste lid worden de woorden « de bezwaren, de opmerkingen en de adviezen » vervangen door de woorden « alsook met de samenvatting van de adviezen, de bezwaren en de opmerkingen.».

Art. 9.De titel van Afdeling V van Hoofdstuk II van Titel II van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door : « Gevolgen van het plan ».

Art. 10.Artikel 21 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door : « Het plan is indicatief in alle bepalingen ervan.

Het gewestelijk bestemmingsplan, het gemeentelijk ontwikkelingsplan en het bijzonder bestemmingsplan mogen hier niet van afwijken, tenzij de redenen hiervoor uitdrukkelijk worden aangegeven.

De toekenning van hulp door de Regering aan publiek- of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen kan slechts plaatshebben wanneer de bepalingen van het plan worden nageleefd. ».

Art. 11.In artikel 25 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 3 wordt opgeheven;b) het vierde en het vijfde lid van § 4 worden vervangen door het volgende lid : « Gelijktijdig met het onderzoek legt de Regering het ontwerpplan en het milieu-effectenverslag voor advies voor aan het Bestuur, aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer, aan de gemeenteraden en de adviesorganen waarvan ze de lijst opstelt.Deze adviezen worden binnen zestig dagen na aanvraag overgezonden; bij ontstentenis hiervan wordt de procedure voortgezet. De Regering maakt het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een exemplaar van deze adviezen over binnen vijftien dagen die volgen op het verstrijken van deze termijn. ».

Art. 12.Artikel 27, § 1 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De Regering beslist over de wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan bij een met redenen omkleed besluit.

De wijzigingsprocedure is onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 25 en 26.

Wanneer de noodzaak om het gewestelijk bestemmingsplan te wijzigen, ingeschreven staat in een gewestelijk ontwikkelingsplan of in de wijziging van dat plan, moet het ontwerpplan tot wijziging van het gewestelijk bestemmingsplan worden goedgekeurd binnen twaalf maanden na de goedkeuring van het gewestelijk ontwikkelingsplan of van de wijziging van dat plan. ».

Art. 13.In de eerste zin van het eerste lid van artikel 33 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « De gemeenteraad » vervangen door de woorden « Het college van burgemeester en schepenen ».

Art. 14.In artikel 34 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de §§ 1 en 2 worden opgeheven;b) het eerste lid van § 3 wordt vervangen door het volgende lid : « Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerpplan en het milieu-effectenverslag aan het openbaar onderzoek.Dit openbaar onderzoek wordt zowel bekendgemaakt via aanplakbiljetten en via een bericht in het Belgisch Staatsblad als in ten minste drie Nederlandstalige en drie Franstalige kranten die worden verspreid in het Gewest, volgens de regels die worden bepaald door de Regering. ».

Art. 15.In artikel 35 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, worden de woorden « en aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer » vervangen door de woorden « aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer en aan de besturen en de instanties waarvan de Regering de lijst bepaalt »;b) in de eerste zin van § 2, eerste lid worden de woorden « binnen twintig dagen na de afsluiting van het onderzoek aan de Gewestelijke Commissie voorgelegd » vervangen door de woorden « alsook een synthese van deze adviezen, bezwaren en opmerkingen, overgemaakt aan de Gewestelijke Commissie »;c) in § 2, wordt de tweede zin van het eerste lid opgeheven;d) het tweede lid van § 2 wordt opgeheven.

Art. 16.In artikel 37 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 3, eerste lid, worden de woorden « Wanneer hij meent » vervangen door de woorden « Wanneer de gemeenteraad meent » en de woorden « vraagt de gemeenteraad het advies » vervangen door de woorden « vraagt het college van burgemeester en schepenen het advies »;b) in § 3, vierde lid, worden de woorden « en vraagt vervolgens het advies van de Gewestelijke Commissie overeenkomstig artikel 35, § 2 » vervangen door de woorden « en vervolgens het advies te vragen van de Gewestelijke Commissie overeenkomstig artikel 35, § 2 ».

Art. 17.De titel van Afdeling V van Hoofdstuk IV van Titel II wordt vervangen door wat volgt : « Gevolgen van het plan ».

Art. 18.In artikel 38 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid, wordt vervangen door wat volgt : « Het plan is indicatief in alle bepalingen ervan.»; b) in het derde lid, worden de woorden « of van het ontwerpplan » opgeheven;c) het vierde lid wordt afgeschaft.

Art. 19.In artikel 43, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « Evenwel » opgeheven.

Art. 20.In artikel 44 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « Wanneer hij meent » vervangen door de woorden « Wanneer de gemeenteraad meent » en de woorden « vraagt de gemeenteraad het advies » vervangen door de woorden « vraagt het college van burgemeester en schepenen het advies »;b) in het eerste lid, wordt, na de eerste zin, een nieuwe tweede zin ingevoegd die luidt als volgt : « Ter staving van de adviesaanvraag wordt een dossier bijgevoegd waarvan de inhoud wordt bepaald door de Regering en dat minstens de richtlijnen van het project bevat, alsook de beoogde doelstellingen en de elementen van de bestaande toestand die het project wil wijzigen.»; c) de tweede zin van het tweede lid wordt vervangen door de volgende tekst : « In die hypothese duidt het college van burgemeester en schepenen een erkende projectontwerper aan, die het belast met de uitwerking van het ontwerpplan, waarna de procedure wordt voortgezet overeenkomstig de artikelen 48 tot 50.».

Art. 21.In artikel 45 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « duidt de gemeenteraad een erkend projectleider aan die hij belast met de uitwerking en de realisatie van het milieueffectenrapport » vervangen door de woorden « duidt de gemeenteraad een erkend ontwerper aan die hij belast met de uitwerking van het plan en de realisatie van het milieu-effectenrapport »;b) in het tweede lid, eerste zin, en in het derde lid, eerste zin, worden de woorden « ontwerpbestek » vervangen door de woorden « voorontwerp van bestek »;c) in het tweede lid, worden de woorden « aan de Gewestelijke commissie, » opgeheven.

Art. 22.In artikel 48 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt opgeheven;b) in § 2, eerste lid, wordt het woord « onderwerpt » vervangen door de woorden « geeft het college van burgemeester en schepenen de opdracht te onderwerpen »;c) in § 3, worden de woorden « en aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer » vervangen door de woorden « aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer en aan de besturen en de instanties waarvan de Regering de lijst opmaakt ».

Art. 23.In artikel 49 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « de adviezen, » ingevoegd tussen het woord « met » en de woorden « de bezwaren »;b) de tweede zin van het eerste lid wordt opgeheven;c) het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 24.In artikel 53 van hetzelfde Wetboek, wordt een 4° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 4° in de perimeters van gewestelijk belang waarvan de lijst wordt vastgesteld door de Regering. ».

Art. 25.Artikel 58 van hetzelfde Wetboek wordt vervolledigd met de volgende nieuwe leden, die luiden als volgt : « De Regering kan, onder de voorwaarden bedoeld in artikel 54 en bij een met redenen omkleed besluit, beslissen om een bijzonder bestemmingsplan geheel of gedeeltelijk op te heffen.

In dat geval, verzoekt ze de gemeenteraad om daartoe over te gaan overeenkomstig de bepalingen in deze afdeling en legt ze de termijnen vast waarbinnen de gemeenteraad haar ter goedkeuring de beslissing moet voorleggen om het bijzonder bestemmingsplan op te heffen, een openbaar onderzoek op te starten en het volledige dossier over te maken ter goedkeuring van de beslissing om overeenkomstig artikel 61 over te gaan tot de opheffing.

Indien de gemeenteraad het verzoek van de Regering heeft afgewezen of de opgelegde termijnen niet heeft nageleefd, kan de Regering in zijn plaats het bijzonder bestemmingsplan opheffen volgens de in deze afdeling voorziene procedure. ».

Art. 26.In artikel 59, eerste lid van hetzelfde Wetboek worden de woorden « een plan van de beoogde perimeter in geval van een gedeeltelijke opheffing en » ingevoegd tussen de woorden « een bijzonder bestemmingsplan op te heffen, vergezeld van » en « een verslag waarin de opheffing van het bijzonder bestemmingsplan wordt verantwoord ».

Aan het slot van het eerste lid wordt volgende zin toegevoegd : « In het geval bedoeld in artikel 58, laatste lid, wordt het eerder vermelde verslag opgesteld door de Regering. ».

Art. 27.In artikel 72, § 1, derde lid van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « schriftelijk en in hun woonplaats » vervangen door de woorden « met een ter post aangetekende brief en in hun woonplaats ».

Art. 28.In artikel 76, tweede lid van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « bij de wet van 29 maart 1962 » vervangen door de woorden « bij de wet van 26 juli 1962 ».

Art. 29.In artikel 89 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 2 wordt vervangen als volgt : « Wanneer het ontwerp van verordening op het hele grondgebied van het Gewest van toepassing is, worden de bezwaren en opmerkingen binnen de termijn van het onderzoek bij een ter post aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de Regering. Binnen deze termijn, bezorgen de gemeenteraden en de adviesorganen, waarvan de lijst door de Regering wordt vastgelegd, hun adviezen. De adviezen die niet uitgebracht werden binnen die termijn, worden gunstig geacht.

Het ontwerp van verordening wordt samen met de bezwaren, opmerkingen en adviezen alsook met een overzicht van deze bezwaren, opmerkingen en adviezen aan de Gewestelijke Commissie voorgelegd. De Gewestelijke Commissie brengt binnen dertig dagen na ontvangst van het volledige dossier advies uit. Bij ontstentenis, wordt de Gewestelijke Commissie geacht een gunstig advies te hebben gegeven. Indien op het ogenblik dat de Gewestelijke Commissie haar advies moet uitbrengen, zij niet geldig is samengesteld bij gebreke aan de aanwijzing van haar leden binnen de bij artikel 7 bepaalde termijn, gaat de termijn van dertig dagen in vanaf de aanwijzing van haar leden.

Ten minste de helft van de in het voorgaande lid bedoelde termijn valt buiten de periodes van de schoolvakanties. »; b) § 3 wordt vervangen als volgt : « Wanneer het ontwerp van verordening slechts op een deel van het grondgebied van het Gewest van toepassing is, worden de bezwaren en opmerkingen - waarvan door de indiener een afschrift aan het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente kan worden gestuurd - aan de Regering toegezonden binnen de termijn van het onderzoek bij een ter post aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs. De Regering raadpleegt gelijktijdig de besturen en organen waarvan zij de lijst vastlegt. Deze bezorgen hun advies binnen de termijn van het onderzoek. Bij ontstentenis, worden zij geacht een gunstig advies te hebben gegeven.

De Regering zendt de bezwaren, opmerkingen en adviezen alsook een overzicht hiervan toe aan de overlegcommissie die binnen zestig dagen na ontvangst van het dossier een advies uitbrengt. Ten minste de helft van deze termijn valt buiten de periodes van de schoolvakanties. Bij ontstentenis van een advies binnen die termijn, wordt de overlegcommissie geacht een gunstig advies te hebben gegeven. ».

Art. 30.In het artikel 98 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen ingevoegd : a) in de Nederlandse tekst van § 1, 2° worden de woorden « wijziging van het aspect van het bouwwerk » vervangen door de woorden « wijziging van het uitzicht van het bouwwerk »;b) de § 1, eerste lid wordt vervolledigd als volgt : « 12° het aantal woningen in een bestaand bouwwerk wijzigen »;c) tussen de §§ 2 en 3 worden de volgende paragrafen ingevoegd : « § 2/1.De Regering kan, voor goederen die op de bewaarlijst ingeschreven of beschermd zijn of waarvoor de inschrijving of de bescherming in onderzoek is, na het inwinnen van het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, een afzonderlijke lijst vaststellen van de handelingen en werken waarvoor, gelet op het gering stedenbouwkundig en/of patrimoniaal belang, geen vergunning is vereist. § 2/2. De gemachtigde ambtenaar reikt, op verzoek van het Bestuur of van ten minste één derde van de betrokken eigenaars, een plan voor erfgoedbeheer uit, zoals omschreven in artikel 206, 10°.

Het plan voor erfgoedbeheer maakt met name de vrijstelling van vergunning of van advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen mogelijk voor de toegestane handelingen en werken.

De Regering stelt de samenstelling van het aanvraagdossier vast en bepaalt de toepassingsmodaliteiten van dit artikel.

Na onderzoek van de ontvankelijkheid van het verzoek, stelt het Bestuur een lastenboek op, dat ter advies aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen wordt voorgelegd. Dit lastenboek bepaalt het doel en de omvang van de studies die voorafgaan aan de uitvoering van het plan in functie van de beoogde werken en handelingen en van de aard van het groot geheel, groot appartementsgebouw of uitgestrekt landschap, alsook de technische elementen die zullen moeten vermeld worden in het plan voor erfgoedbeheer.

Het plan voor erfgoedbeheer omvat ten minste : - een globale studie van het goed dat in het plan wordt beoogd rekening houdend met de grondige analyses die reeds eerder werden uitgevoerd door het Bestuur of op zijn verzoek; - de beschrijving van de instandhoudingswerken bedoeld in artikels 206, 2° en 240 verwijzend naar de betreffende goederen, de betreffende constructiedetails en eventueel hun fasering en kalender van uitvoering;

Deze documenten worden opgesteld door het Bestuur of op zijn verzoek en voor eensluidend advies voorgelegd aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

De aanvraag, vergezeld van een volledig dossier, wordt per aangetekende zending verstuurd naar de gemachtigde ambtenaar of ter zijner attentie afgegeven op zijn administratie. In dit laatste geval, wordt onmiddelijk een indieningsbewijs afgegeven.

Indien het dossier volledig is, stuurt de gemachtigde ambtenaar binnen de dertig dagen na de ontvangst, met een ter post aangetekende brief een ontvangstbewijs aan de aanvrager. Indien het dossier onvolledig is, verwittigt hij op dezelfde wijze de aanvrager van deze onvolledigheid, met vermelding van de ontbrekende documenten en inlichtingen. De gemachtigde ambtenaar levert het ontvangstbewijs af binnen de dertig dagen na de ontvangst van deze documenten en inlichtingen.

Bij afwezigheid van afgifte van het ontvangstbewijs of van de kennisgeving van de onvolledigheid van het dossier, wordt de termijn berekend vanaf de éénendertigste dag van de ontvangst, al naargelang, van de aanvraag, de documenten of de inlichtingen.

Wanneer het dossier volledig wordt verklaard, verzoekt de gemachtigde ambtenaar het of de betrokken college(s) van burgemeester en schepenen om een openbaar onderzoek te organiseren binnen de veertien dagen.

Het openbaar onderzoek wordt aangekondigd per aanplakking en per bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Het dossier wordt neergelegd in het gemeentehuis of in de gemeentehuizen van de gebieden waar het groot geheel, groot gebouw met meerdere appartementen of uitgestrekt landschap zich bevindt, en dit gedurende een termijn van 15 dagen waarvan de aanvang en het einde worden vermeld in het bericht.

Bezwaren en opmerkingen dienen binnen deze termijn gericht te worden aan het Bestuur en bij het afsluitend verslag van het onderzoek worden gevoegd zoals dat door dit Bestuur werd opgemaakt, en dit binnen de 15 dagen na de vervaldag.

Zonder afbreuk te doen aan het eensluidend advies, motiveert de gemachtigde ambtenaar in het bijzonder de wijzigingen die hij aanbrengt in de documenten van het beheerplan en beantwoordt de bezwaren en opmerkingen die tijdens het openbaar onderzoek naar voren komen.

De beslissing van de gemachtigde ambtenaar wordt per aangetekende brief naar de aanvrager verstuurd en er wordt een kopie verzonden naar het Bestuur. Deze mededeling vindt plaats binnen de honderd en vijf dagen na het versturen van het ontvangstbewijs. De beslissing wordt gepubliceerd via uittreksel in het Belgisch Staatsblad.

Bij het vervallen van de termijn of binnen de dertig dagen na de ontvangst van de beslissing van de gemachtigde ambtenaar, kan de aanvrager beroep aantekenen bij de Regering per aangetekende brief.

Elke persoon die beschikt over een zakelijk of persoonlijk recht met betrekking tot het betreffende goed kan eveneens een dergelijk beroep aantekenen binnen de dertig dagen van de publicatie van het uittreksel van de beslissing in het Belgisch Staatsblad.

Het beroep wordt aangetekend en beslecht overeenkomstig de artikelen 171 tot 173bis.

Het plan voor erfgoedbeheer is geldig gedurende maximum 10 jaar.

Het kan aangepast, verlengd of hernieuwd worden volgens eensluidend advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

De Regering bepaalt de procedure tot aanpassing, verlenging of hernieuwing.

De goedgekeurde of opgelegde bepalingen in het plan voor erfgoedbeheer met betrekking tot de werken en handelingen tot instandhouding, hebben een verordenende waarde. De andere bepalingen zijn indicatief.

De subsidie bedoeld in de artikelen 240 en 241 kan enkel toegekend worden indien de verordenende bepalingen in het plan voor erfgoedbeheer worden nageleefd.

Het Bestuur controleert de bewerkstelling en de uitvoering van de plannen voor erfgoedbeheer.

Het Bestuur wordt ten minste één maand voor de aanvang, door de eigenaars, de bewoners of derde betrokken partijen geïnformeerd over de uitvoering van de werken en handelingen tot instandhouding die toegestaan zijn volgens het plan voor erfgoedbeheer.

Het Bestuur legt om de 3 jaar een evaluatierapport betreffende de uitvoering van het plan voor erfgoedbeheer neer bij de Regering. d) in het tweede lid van § 3 worden de woorden « op de lijst bedoeld in § 2.» vervangen door de woorden « op de lijsten bedoeld in § 2 en § 2/1. of in het in § 2/2. bedoelde plan voor erfgoedbeheer ».

Art. 31.In artikel 100 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, worden de woorden «, het Stedenbouwkundig College » opgeheven;b) na het vierde lid van § 1, wordt een nieuw lid ingevoegd dat luidt als volgt : « Wanneer de vergunning wordt uitgereikt op basis van artikel 175, 3° en 6°, neemt het college van burgemeester en schepenen een beslissing over de bestemming van het in het derde lid bedoelde bedrag »;c) in § 3, derde lid, worden de woorden «, het Stedenbouwkundig College » opgeheven.

Art. 32.In artikel 101 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt vervolledigd met het volgende lid : « De vervaltermijn wordt van rechtswege opgeschort gedurende de hele periode van de procedure, van de indiening van het verzoek tot de kennisgeving van de uiteindelijke beslissing, wanneer bij de Raad van State een beroep tot nietigverklaring van de vergunning wordt ingediend.Indien de houder van de betwiste vergunning niet de hoedanigheid van partij bij het proces heeft, stelt de overheid die de vergunning heeft uitgereikt, de houder in kennis van het einde van de opschortingsperiode van de vervaltermijn. »; b) in § 2 : 1°) de tekst van het tweede lid wordt vervangen door de volgende tekst : « De verlenging kan eveneens jaarlijks hernieuwd worden, telkens wanneer de aanvrager aantoont dat hij zijn vergunning door overmacht niet heeft kunnen aanwenden.»; 2°) in het vierde lid, eerste en tweede zin evenals in het vijfde lid en in het zesde lid, worden de woorden « of hernieuwing » toegevoegd na het woord « verlenging »; c) in § 3 : 1°) in het tweede lid, worden de woorden « De definitieve weigeringsbeslissing over de aanvraag om milieuvergunning » vervangen door de woorden « De definitieve weigering van een milieuvergunning »; 2°) in de Nederlandse tekst van het vierde lid, worden de woorden « Het in § 1 bedoelde verval begint maar te lopen » vervangen door de woorden « De in § 1 bedoelde vervaltermijn begint maar te lopen »; d) twee nieuwe paragrafen worden toegevoegd, luidend : « § 4.Indien handelingen of werken voor bodemsanering moeten worden uitgevoerd vóór de uitvoering van een stedenbouwkundige vergunning, wordt deze van rechtswege opgeschort tot het Brussels Instituut voor Milieubeheer heeft vastgesteld dat deze voorafgaande handelingen of werken naar behoren werden uitgevoerd. § 5. In alle gevallen waar de stedenbouwkundige vergunning wordt opgeschort met toepassing van onderhavig Wetboek, wordt de vervaltermijn ervan opgeschort voor de volledige opschortingsduur van de vergunning. ».

Art. 33.In Hoofdstuk I van Titel IV van hetzelfde Wetboek wordt een nieuwe Afdeling V toegevoegd, luidend : « Afdeling V. - Wijziging van de stedenbouwkundige vergunning

Art. 102/1.§ 1. De houder van een stedenbouwkundige vergunning kan de wijziging van die vergunning aanvragen onder de volgende voorwaarden : 1° de gevraagde wijzigingen mogen geen betrekking hebben op reeds verwezenlijkte werken;2° de wijziging mag enkel betrekking hebben op de rechten die voortvloeien uit de vergunning en die nog niet werden uitgevoerd;3° alle administratieve beroepen die tegen deze wijziging door dit Wetboek zijn ingesteld, zijn uitgeput of de termijnen om deze in te stellen zijn verstreken. § 2. De bepalingen van hoofdstuk I en III van deze titel zijn van toepassing op de aanvraag tot wijziging van de stedenbouwkundige vergunning. § 3. Wanneer de overheid de wijziging van een vergunning toestaat, mag zij geen afbreuk doen aan de elementen van de stedenbouwkundige vergunning die ingevolge de aanvraag niet gewijzigd worden. § 4. De indiening van een aanvraag tot wijziging houdt op generlei wijze in dat afgezien wordt van het genot van de stedenbouwkundige vergunning waarvan de wijziging wordt gevraagd.

De wijziging van de stedenbouwkundige vergunning heeft geen enkele invloed op de vervaltermijn van de stedenbouwkundige vergunning waarvan de wijziging wordt gevaagd. § 5. De Regering bepaalt de verplichte samenstelling van het dossier tot wijziging van de stedenbouwkundige vergunning. ».

Art. 34.In artikel 112 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, worden de woorden « het Stedenbouwkundig College » opgeheven;b) in § 3, derde lid, worden de woorden « het Stedenbouwkundig College » opgeheven.

Art. 35.In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 116/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : « De vervaltermijn van een verkavelingsvergunning wordt van rechtswege opgeschort gedurende de volledige procedureperiode, van de indiening van het verzoek tot de kennisgeving van de uiteindelijke beslissing, wanneer bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen deze vergunning een beroep tot nietigverklaring wordt ingediend. ».

Art. 36.In artikel 117 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het tweede lid wordt vervangen door de volgende tekst : « De verlenging kan eveneens jaarlijks hernieuwd worden, telkens wanneer de aanvrager aantoont dat hij zijn vergunning door overmacht niet heeft kunnen aanwenden.»; b) in het vierde, vijfde, zesde en zevende lid, worden de woorden « of hernieuwing » toegevoegd na het woord « verlenging »;c) de verwijzing naar de artikelen 165 en 184 wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 181;d) het achtste lid wordt opgeheven.

Art. 37.In artikel 122 van hetzelfde Wetboek, wordt de verwijzing naar « artikel 167 » vervangen door de verwijzing naar « artikel 107 ».

Art. 38.In artikel 124 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de Nederlandse tekst van § 1, eerste lid, wordt vervangen door de volgende tekst : « de Regering bepaalt de vereisten waaraan een vergunningsaanvraagdossier moet voldoen om als volledig te worden beschouwd »;b) in de Nederlandse tekst van § 2, eerste lid, 1°, worden de woorden « en om milieu-attest en milieuvergunning » vervangen door de woorden « en om milieu-attest of milieuvergunning »;c) in de Nederlandse tekst van § 2, eerste lid, 4°, worden de woorden « en milieu-attest of milieuvergunning » vervangen door de woorden « en milieuvergunning of milieu-attest »;d) in de Nederlandse tekst van § 2, eerste lid, 5°, worden de woorden « het voorwerp uit van een voorbereidende nota op de effectenstudie, van een bestek, een effectenverslag of een studie van eenmalige effecten » vervangen door de woorden « het voorwerp uit van één effectenverslag of van één voorbereidende nota op de effectenstudie, één bestek en één effectenstudie »;e) in de Nederlandse tekst van § 2, 7°, wordt het woord « ontvangbewijs » tweemaal vervangen door het woord « ontvangstbewijs »;f) in § 2, 6°, wordt het woord « gezamenlijk » vervangen door het woord « tegelijkertijd »;g) § 2, 7° wordt vervangen door de volgende tekst : « De termijn voor de aflevering van de vergunning bedoeld in artikel 156 van dit Wetboek, begint pas te lopen vanaf de datum van afgifte van het laatste ontvangstbewijs of de datum waarop dat ontvangstbewijs afgegeven had moeten zijn krachtens de vigerende regels van dit Wetboek of van de ordonnantie van 5 juni 1997 houdende de milieuvergunningen »;h) 1.Bijlage A bij hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « 20) Gemengde projecten die onderworpen zijn aan een effectenstudie krachtens de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse I.A bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen »; 2. De ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse I.A bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen wordt aangevuld als volgt : « inrichtingen in het kader van een gemengd project dat krachtens het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening onderworpen is aan een effectenstudie »; i) in § 2, wordt een 8° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 8° wanneer een project krachtens de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen onderworpen wordt aan een effectenverslag, wordt de onderzoeksprocedure van het dossier uiterlijk tot de datum waarop de overlegcommissie een advies geeft, opgeschort.».

Art. 39.In de Nederlandse tekst van artikel 125 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende verbeteringen aangebracht : a) in het vierde lid, worden de woorden « van het derde lid van de aanvrager zendt » vervangen door de woorden « van het derde lid aan de aanvrager zendt »;b) in het zesde lid, worden de woorden « binnen tien dagen » vervangen door de woorden « binnen de tien dagen »;c) in het zevende lid, worden de woorden « documenten die bepaald zijn door de Regering, binnen tien dagen na de verzending » vervangen door de woorden « de documenten, bepaald door de Regering, binnen de tien dagen na de verzending ». In hetzelfde artikel, worden nog de volgende wijzigingen aangebracht : d) in het derde lid, worden de woorden « twintig dagen » vervangen door de woorden « dertig dagen »;e) in het vijfde lid, worden de woorden « de eenentwintigste dag » vervangen door de woorden « de eenendertigste dag »;f) in het zesde lid, worden de woorden « Wanneer de aanvraag aanleiding geeft tot de raadpleging van besturen of instellingen, zendt het college van burgemeester en schepenen aan deze laatste » vervangen door de woorden « Indien het advies van besturen of instellingen is vereist met toepassing van onderhavig Wetboek, zendt het college van burgemeester en schepenen aan die besturen of instellingen een adviesaanvraag met als bijlage »;g) het achtste lid wordt vervangen als volgt : « Indien de gevraagde vergunning betrekking heeft op een goed dat gelegen is in of nabij een gebied waar inrichtingen gevestigd kunnen worden die een hoog risico vormen voor personen, goederen of het leefmilieu in de zin van de ordonnantie van 8 februari 2007 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 1 juni 2006 houdende wijziging van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, wordt het advies van het Brussels Instituut voor Milieubeheer gevraagd.»; h) er wordt een nieuw negende lid ingevoegd dat luidt als volgt : « Indien de gevraagde vergunning betrekking heeft op een goed dat gelegen is in een gebied of nabij een gebied dat is aangewezen overeenkomstig de richtlijnen 79/409 inzake het behoud van de vogelstand en 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora, vraagt het college van burgemeester en schepenen het advies van het Brussels Instituut voor Milieubeheer wanneer het van oordeel is dat de aanvraag afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor dat gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied.»; i) er wordt een tiende lid toegevoegd, geformuleerd als volgt : « Indien het bestuur of de instelling in kwestie het gevraagde advies niet binnen de dertig dagen na ontvangst van de adviesaanvraag overzendt aan het college van burgemeester en schepenen, wordt de procedure voortgezet zonder dat nog rekening moet worden gehouden met een advies dat buiten die termijn wordt overgezonden.». ».

Art. 40.In artikel 126 § 2, lid 2 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « op het bureau van » vervangen door de woorden « in de diensten en ter attentie van ».

Art. 41.Een artikel 126/1, dat luidt als volgt, wordt ingevoegd in Afdeling I van Hoofdstuk III van Titel IV van hetzelfde Wetboek :

«

Art. 126/1.Voorafgaand aan de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, kan de aanvrager gewijzigde plannen indienen evenals, in voorkomend geval, een aanvulling bij het effectenverslag.

Wanneer die gewijzigde plannen niet het voorwerp van het project wijzigen, van bijkomstig belang zijn en tegemoetkomen aan de bezwaren die het oorspronkelijke project opriep of wanneer ze de afwijkingen van het oorspronkelijke project bedoeld in de artikelen 153, § 2, en 155, § 2, willen opheffen, wordt de vergunning afgeleverd zonder dat het gewijzigde project opnieuw moet worden onderworpen aan de reeds verrichte onderzoekshandelingen.

In de andere gevallen, moet de aanvraag tot wijziging opnieuw worden onderworpen aan de onderzoekshandelingen. In dat geval, begint de termijn waarbinnen het college van burgemeester en schepenen zijn beslissing moet bekendmaken, te lopen vanaf de ontvangst van de wijzigingen van de aanvraag, in afwijking van artikel 156, § 2 van dit Wetboek. ».

Art. 42.In artikel 127 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt als volgt aangevuld : « Deze algemene beoordeling houdt geen opheffing in van de verplichting om publieke en private projecten te onderwerpen aan een gepaste en specifieke effectenbeoordeling, met toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 oktober 2000 betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora, wanneer deze plaatsvinden in of nabij een speciale beschermingszone.De algemene beoordeling dient de desbetreffende specifieke beoordeling te omvatten indien de projecten beide vormen van beoordeling vereisen. »; b) in § 2, wordt het 2° vervangen door volgende tekst : « 2° de bodem, het water, de lucht, het klimaat, het geluid, het landschap en het energieverbruik »;c) aan het slot van § 3, worden de woorden « door de artikelen 129 en 143 » vervangen door de woorden « door de artikelen 129 of 143 ».

Art. 43.In artikel 129 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, worden woorden « stedenbouwkundig » en « stedenbouwkundige » opgeheven;b) in § 1, aan het slot van het 3°, worden de volgende woorden toegevoegd : « en het voorstel inzake energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen vastgelegd door de ordonnantie van 7 juni 2007, met inbegrip van de uitvoerbaarheidsstudie indien deze vereist is;»; c) in § 1, wordt het 4° vervangen door de volgende tekst : « 4° een schets van de voornaamste alternatieve oplossingen die werden bestudeerd door de bouwheer en een indicatie van de voornaamste redenen voor zijn keuze, gelet op de gevolgen voor het leefmilieu;»; d) in de Nederlandse tekst van § 1, 5°, worden de woorden « en van het bouwterrein te vermijden, weg te werken of af te remmen » vervangen door de woorden « en van het bouwterrein te vermijden, weg te werken of te beperken »;e) de tekst van § 2, tweede lid, wordt vervangen door de volgende tekst : « Wanneer het dossier volledig is, stuurt de overheid die het ontvangstbewijs aflevert tegelijkertijd een kopie daarvan, samen met een exemplaar van het dossier, naar het Bestuur.».

Art. 44.In artikel 130 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de Nederlandse tekst van § 1, eerste lid, worden de woorden « Binnen een termijn van dertig dagen na de afgifte van het ontvangbewijs » vervangen door de woorden « Binnen de dertig dagen na afgifte van het ontvangstbewijs »; a') in § 1, eerste lid, worden de woorden « in overleg met het begeleidingscomité » ingevoegd tussen de woorden « stelt het bestuur » en de woorden « het ontwerp »; b) in § 1, tweede lid, worden de woorden « roept het Bestuur het begeleidingscomité bijeen » vervangen door de woorden « vergadert het Bestuur na bijeenroeping met het begeleidingscomité »;c) in § 1, derde lid, wordt de eerste zin vervangen door de volgende tekst : « Binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het ontwerpbestek van de effectenstudie, onderwerpt het college van burgemeester en schepenen dat ontwerpbestek, samen met het aanvraagdossier, aan de speciale regelen van openbaarmaking.»; d) in § 1, zesde lid, worden de woorden « roept het Bestuur het begeleidingscomité opnieuw samen » vervangen door de woorden « vergadert het Bestuur na bijeenroeping met het begeleidingscomité opnieuw overeenkomstig artikel 132 ».

Art. 45.In artikel 131 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid van § 1 wordt vervangen door de volgende tekst : « Het begeleidingscomité moet er op toezien dat de studiegelastigde een volledige en kwaliteitsvolle studie levert.»; b) het derde lid en het vierde lid van § 1 worden opgeheven;c) in § 2, worden de woorden « de samenstelling en » opgeheven.

Art. 46.In artikel 132, § 1 van hetzelfde Wetboek, wordt het 4° opgeheven en wordt een nieuw tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt : « Binnen dezelfde termijn maakt het Bestuur de beslissing van het begeleidingscomité kenbaar aan de aanvrager. ».

In de Nederlandse tekst van dit artikel, worden de volgende verbeteringen aangebracht : a) in § 1, eerste lid, worden de woorden « opgelegde termijn » vervangen door de woorden « toegekende termijn »;b) in § 3, wordt het woord « milieuvergunning » vervangen door het woord « milieuvergunningen ».

Art. 47.In de Nederlandse tekst van artikel 133 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende verbeteringen aangebracht : a) in het vierde lid, tweede zin, worden de woorden « Wanneer er opnieuw dertig dagen verstreken zijn na het verzenden van de bij ter post aangetekende rappelbrief en de Regering haar beslissing nog niet kenbaar heeft gemaakt » vervangen door de woorden « Wanneer er opnieuw dertig dagen verstreken zijn na het indienen bij de post van de aangetekend te verzenden rappelbrief en »;b) in het vierde lid, laatste zin, worden de woorden « De termijnen binnen welke » vervangen door de woorden « De termijn binnen dewelke ».

Art. 48.In de Nederlandse tekst van artikel 135, 5° van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « van het project en van het bouwterrein te vermijden, weg te werken of af te remmen » vervangen door de woorden « van het project en van de bouwterrein te vermijden, weg te werken of te beperken ».

Art. 49.In de Nederlandse tekst van artikel 136, § 2 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « bezorgt de aanvrager een exemplaar ervan aan het begeleidingscomité » vervangen door de woorden « bezorgt de aanvrager er een exemplaar van aan het begeleidingscomité ».

Art. 50.In de Nederlandse tekst van artikel 137 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende verbeteringen aangebracht : a) in het eerste lid, 2°, worden de woorden « de lijst vastleggen van de bij de effecten van het project betrokken gemeenten van het Gewest » vervangen door de woorden « de lijst vastleggen van de gemeenten van het Gewest betrokken bij de gevolgen van het project »;b) in het tweede lid, worden de woorden « de termijn mee binnen welke deze overgezonden moeten worden » vervangen door de woorden « de termijn mee binnen dewelke deze overgemaakt moeten worden ».

Art. 51.In artikel 139 van hetzelfde Wetboek, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « § 1.In het geval bedoeld in artikel 138, 2°, maakt de aanvrager, in het gevraagde aantal exemplaren, de wijzigingen in de aanvraag van attest of vergunning binnen de zes maanden na de in artikel 137 bedoelde kennisgeving van de sluiting van de effectenstudie over aan het Bestuur. b) in de Nederlandse tekst van het tweede lid, worden de woorden « stedenbouwkundig » en « stedenbouwkundige » opgeheven.c) na het tweede lid (dat het tweede lid van de nieuwe § 1 wordt) wordt een § 2 ingevoegd die luidt als volgt : « § 2.Binnen de vijf dagen hetzij na het verstrijken van de in artikel 138 bedoelde termijn van vijftien dagen, hetzij na de ontvangst van de wijzigingen die overeenkomstig artikel 139, § 1, eerste lid door de aanvrager zijn overgemaakt, verzoekt het Bestuur het college van burgemeester en schepenen van iedere gemeente waarvoor het project gevolgen inhoudt, de bijzondere regelen van openbaarmaking te treffen en, in het geval bedoeld in artikel 138, 2°, zendt het de door de aanvrager voorgestelde wijzigingen over. Het Bestuur bezorgt tevens aan het begeleidingscomité en aan de leden van het overlegcomité de exemplaren van de wijzigingen die hen toekomen ».

Art. 52.In artikel 140 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt opgeheven;b) in het tweede lid, 1° worden de woorden « de aanvraag om stedenbouwkundig attest of stedenbouwkundige vergunning » vervangen door de woorden « de aanvankelijke aanvraag om attest of vergunning »;c) in het tweede lid, 5° en 6°, worden de woorden « stedenbouwkundig » en « stedenbouwkundige » opgeheven;d) de Nederlandse tekst van het tweede lid, 6° wordt vervangen door de volgende tekst : « de in artikel 139 aangehaalde eventuele wijzigingen aan de aanvraag om attest of vergunning.».

Art. 53.In artikel 142 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, eerste lid, worden de woorden « dat door een effectenverslag is voorafgegaan, worden vrijgesteld van een dergelijk verslag » vervangen door de woorden « dat door een effectenverslag of -studie is voorafgegaan, worden vrijgesteld van een effectenverslag »;b) in § 2, tweede lid, worden de woorden « wanneer de aanvragen om stedenbouwkundig attest of stedenbouwkundige vergunning gelegen zijn » ingevoegd tussen de woorden « milieueffectenrapport is voorafgegaan, of » en « in de perimeter van een niet vervallen verkavelingsvergunning »;c) in de Nederlandse tekst van § 2, tweede lid, worden de woorden « bij toepassing van dit Wetboek, een effectenverslag is voorafgegaan » vervangen door de woorden « een effectenverslag is voorafgegaan bij toepassing van dit Wetboek »;d) in de Nederlandse tekst van § 2, tweede lid, 1°, worden de woorden « de effectenverslag die » vervangen door de woorden « het effectenverslag dat »;e) aan het einde van § 2, tweede lid, worden de woorden « de verkavelingsvergunning » vervangen door de woorden « de aflevering van de verkavelingsvergunning ».

Art. 54.In artikel 143 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de Nederlandse tekst van het eerste lid, 7°, worden de woorden « af te remmen » vervangen door de woorden « te beperken »;b) in het 6°, wordt het eerste lid als volgt vervangen : « 6° een schets van de voornaamste alternatieve oplossingen die werden bestudeerd door de bouwheer en een indicatie van de voornaamste redenen voor zijn keuze, gelet op de gevolgen voor het leefmilieu;»; c) de Franse tekst van de derde zin van het derde lid wordt gewijzigd als volgt : « L'administration rend son avis et en transmet copie au demandeur et à l'autorité compétente dans les trente jours de la réception de la demande ».

Art. 55.In artikel 144 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « stedenbouwkundig » en « stedenbouwkundige » opgeheven.

Art. 56.In artikel 145 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de Nederlandse tekst van artikel 145, § 1, 2° wordt vervangen door de volgende tekst : « 2° het vastleggen van de lijst van de gemeenten van het Gewest betrokken bij de effecten van het project en waarin het openbaar onderzoek moet plaatshebben;»; b) in het 4°, worden de woorden « het in artikel 146, tweede lid, bedoelde dossier » vervangen door de woorden « het gewijzigde effectenverslag of de aanvullingen bij het effectenverslag eventueel vereist krachtens paragraaf 2.».

Art. 57.In artikel 146, tweede lid, 1° van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « stedenbouwkundig » en « stedenbouwkundige » opgeheven.

Art. 58.In de Nederlandse tekst van artikel 147, § 2, eerste lid van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « de overlegcommissie die uitgebreid wordt tot de vertegenwoordigers » vervangen door de woorden « de overlegcommissie die uitgebreid wordt met de vertegenwoordigers ».

Art. 59.In artikel 148 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 2, tweede lid, 3° wordt vervangen door de volgende tekst : « 3° belast de Regering het Bestuur met de convocatie van het begeleidingscomité, naast de leden aangesteld overeenkomstig artikel 131.»; b) § 2, derde lid wordt vervangen als volgt : « Het Bestuur vergadert na bijeenroeping het begeleidingscomité en stelt samen met het comité het ontwerpbestek voor de effectenstudie op.»; c) § 2, vierde lid wordt vervangen als volgt : « Nadat het in § 2, tweede lid, 2° bedoelde ontwerpbestek is opgesteld, bezorgt het Bestuur het samen met zijn eventuele opmerkingen aan de aanvrager en aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het project grotendeels ten uitvoer gebracht moet worden.»; d) § 2, vijfde lid wordt vervangen als volgt : « Het Bestuur legt het ontwerpbestek ter advies voor aan de overlegcommissie.Dat advies moet binnen dertig dagen na de adviesaanvraag uitgebracht worden. De procedure verloopt overeenkomstig de artikelen 132 tot 141. »; e) § 2, zesde lid wordt vervangen door een § 2/1, die luidt als volgt : « Wanneer de Regering een dergelijke studie niet geschikt acht, omkleedt zij haar beslissing met redenen en zendt zij het dossier binnen de in het eerste lid van § 2 bedoelde termijn aan de uitreikende overheid.».

Art. 60.In artikel 150, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « van het Stedenbouwkundig College, wanneer het beslist op basis van de artikelen 167 en 183, » worden opgeheven;b) de woorden « op basis van de artikelen 164 en 175 » worden vervangen door de woorden « op basis van de artikelen 164 en 178 »;c) de woorden « op basis van de artikelen 172 en 187 » worden vervangen door de woorden « op basis van de artikelen 172 en 182 ».

Art. 61.In het artikel 151 van hetzelfde Wetboek, derde lid wordt vervangen door de volgende tekst : « Bij ontstentenis van advies van de overlegcommissie binnen de termijn van dertig dagen, voorzien in het eerste lid, zet het college van burgemeester en schepenen of, naargelang, de gemachtigde ambtenaar wanneer die beslist op grond van de artikelen 164 en 175 of de Regering wanneer deze beslist op grond van de artikelen 172 en 182 de behandeling van de aanvraag verder, zonder dat er rekening moet worden gehouden met de adviezen die uitgebracht worden meer dan dertig dagen na het verstrijken van de termijn. ».

Art. 62.In artikel 152, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « het Stedenbouwkundig College, wanneer het beslist op basis van de artikelen 167 en 183, » opgeheven.

Art. 63.In artikel 153 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, tweede lid, worden de woorden « binnen vijfenveertig dagen na de datum die volgt uit de toepassing van artikel 126, § 5 » vervangen door de woorden : « binnen de vijfenveertig dagen na ontvangst van het volledige dossier in de zin van artikel 126, § 5 »;b) in § 4, 1°, worden de woorden « in werking getreden » opgeheven;c) in § 4, 2°, worden de woorden « in werking getreden » opgeheven;d) in § 4, wordt een 3° toegevoegd, luidend : « 3° de aanvraag is niet conform de voorwaarden van een Regeringsbesluit tot weigering van het instellen van de beschermingsprocedure voor het goed dat het voorwerp van de aanvraag uitmaakt.».

Art. 64.Het tweede lid van artikel 154 van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen door de volgende tekst : « Het besluit dat genomen werd in toepassing van het eerste lid verduidelijkt de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van het advies van de gemachtigde ambtenaar en bepaalt welke handelingen en werken daarvan vrijgesteld zijn van de in artikel 149 bedoelde bijzondere bekendmakingsregels alsook van het in artikel 151 bedoelde advies van de overlegcommissie. ».

Art. 65.In artikel 155 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, eerste lid worden de woorden « alleen wat de perceelsafmetingen, de omvang, de plaatsing en de esthetische aard van de bouwwerken betreft » opgeheven;b) in § 2, eerste lid, worden tussen de woorden « aan de wezenlijke gegevens van het plan of van de vergunning » en de woorden « en de vergunningsaanvraag » de volgende woorden ingevoegd : « waaronder de bestemmingen »;c) § 2, derde lid, wordt aangevuld als volgt : « Wanneer de afwijking betrekking heeft op de omvang, de plaatsing en de esthetische aard van de bouwwerken, wordt de aanvraag onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking, bedoeld in de artikelen 150 en 151.».

Art. 66.In artikel 156 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, eerste lid, worden tussen de woorden « vanaf de datum van » en de woorden « het in artikel 125 voorgeschreven ontvangstbewijs » de volgende woorden ingevoegd : « de verzending, in voorkomend geval, van »;b) in § 2, tweede lid van het 4°, worden de woorden « haar behandeling gedeeltelijk tijdens de schoolvakanties plaatsvindt » vervangen door de woorden « deze gedeeltelijk tijdens de schoolvakanties worden georganiseerd »;c) in § 2, eerste lid, worden na de woorden « artikel 125 » de woorden « derde lid » toegevoegd.

Art. 67.In artikel 157, § 1, tweede lid en § 2, tweede lid van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « artikel 101 § 2 » vervangen door de woorden « artikel 101 § 3 ».

Art. 68.Artikel 158 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 69.In artikel 160 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) een nieuw lid wordt ingelast na het tweede lid, luidend als volgt : « Steeds gaat de gemachtigde ambtenaar bovendien in voorkomend geval na of de voorwaarden van het Regeringsbesluit tot weigering van het instellen van de beschermingsprocedure voor het goed dat het voorwerp van de vergunning uitmaakt werden nageleefd.»; b) in het derde lid, worden de woorden « aan het Stedenbouwkundig College » vervangen door de woorden « aan het Bestuur »;c) na het derde lid, wordt het volgende lid toegevoegd : « Het Bestuur maakt een afschrift van de beslissing van de gemachtigde ambtenaar over aan het Stedenbouwkundig College binnen de vijf dagen na de ontvangst ervan.».

Art. 70.In artikel 161, van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, derde lid, worden de woorden « en, in voorkomend geval, met de voorwaarden van het Regeringsbesluit tot weigering van het instellen van de beschermingsprocedure voor het goed dat het voorwerp van de vergunning uitmaakt.» na de woorden « met de vigerende reglementering » ingevoegd; b) na het derde lid van § 1, wordt het volgende lid ingevoegd : « Het Bestuur maakt een afschrift van de beslissing van de gemachtigde ambtenaar over aan het Stedenbouwkundig College binnen de vijf dagen na de ontvangst ervan.»; c) in het vierde lid van § 1, worden de woorden « aan het Stedenbouwkundig College » vervangen door de woorden « aan het Bestuur ».

Art. 71.In artikel 162, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de volgende zin wordt ingevoegd tussen de eerste en de tweede zin : « De aanvraag tot hoorzitting wordt gericht aan het Bestuur.»; b) tussen de tweede en de derde zin, worden de volgende zinnen ingevoegd : « Daartoe stuurt het Bestuur de partijen en het Stedenbouwkundig College een uitnodiging om zich aan te melden op de hoorzitting voor het Stedenbouwkundig College, met vermelding van datum en plaats van de zitting.Het Bestuur en de Regering, of haar gemachtigde, kunnen de hoorzitting voor het Stedenbouwkundig College bijwonen. ».

Art. 72.Een artikel 164/1, dat luidt als volgt, wordt ingevoegd in Afdeling VI van Hoofdstuk III van Titel IV van hetzelfde Wetboek :

«

Art. 164/1.Voorafgaand aan de beslissing van de gemachtigde ambtenaar, kan de aanvrager gewijzigde plannen indienen evenals, in voorkomend geval, een aanvulling bij het effectenverslag.

Wanneer die gewijzigde plannen niet het voorwerp van het project aantasten, van bijkomstig belang zijn en tegemoetkomen aan de bezwaren die het oorspronkelijke project opriep of wanneer ze de afwijkingen van het oorspronkelijke project, bedoeld in de artikelen 153, § 2, en 155, § 2, willen opheffen, wordt de vergunning afgeleverd zonder dat het gewijzigde project opnieuw moet worden onderworpen aan de reeds verrichte onderzoekshandelingen. ».

Art. 73.Afdeling VII van Hoofdstuk III van Titel IV, die de artikelen 165 tot 168 van hetzelfde Wetboek bevat, wordt opgeheven.

Art. 74.Artikel 169 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « De aanvrager kan binnen de dertig dagen na ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of van de gemachtigde ambtenaar beroep aantekenen bij de Regering of, bij ontstentenis van een beslissing van de gemachtigde ambtenaar, binnen de dertig dagen vanaf het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 164, vijfde lid.

Dit beroep wordt via een bij de post aangetekend schrijven gericht aan het Stedenbouwkundig College dat er een kopie van overmaakt aan het college van burgemeester en schepenen en aan de Regering binnen de vijf dagen na ontvangst ervan. ».

Art. 75.Artikel 170 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : « Binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan, kan het college van burgemeester en schepenen bij de Regering een beroep indienen tegen de vergunning die werd afgeleverd door de gemachtigde ambtenaar op basis van artikel 164, wanneer deze beslissing een afwijking bekrachtigt bedoeld in artikel 155, § 2, eerste lid bij ontstentenis van een gemotiveerd voorstel van het college.

Dit beroep, evenals de termijn voor de instelling ervan, schort de vergunning op. Het wordt tegelijkertijd via een bij de post aangetekend schrijven naar het Stedenbouwkundig College, de aanvrager en de gemachtigde ambtenaar gestuurd. ».

Art. 76.Artikel 171 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « § 1. Het Stedenbouwkundig College maakt zijn advies binnen de zestig dagen na de verzending van het beroep over aan de Regering.

Het College richt gelijktijdig een kopie aan de partijen.

Bij ontstentenis van een advies binnen de termijn, wordt de procedure voortgezet, zonder dat er rekening moet worden gehouden met een advies dat buiten die termijn wordt overgezonden. § 2. De termijn bedoeld in paragraaf 1 wordt verlengd : 1° met dertig dagen wanneer het onderzoek van het dossier vereist dat de aanvraag wordt onderworpen aan bijzondere maatregelen inzake bekendmaking of aan het advies van besturen of instellingen;2° met zestig dagen wanneer het onderzoek van het dossier vereist dat de aanvraag wordt onderworpen aan bijzondere maatregelen inzake bekendmaking en aan het advies van besturen of instellingen; In de veronderstellingen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, licht het Stedenbouwkundig College de partijen en de Regering in over de gevraagde maatregelen en over de duur van de verlenging van de termijnen. § 3. Op hun aanvraag, hoort het Stedenbouwkundig College de partijen.

De aanvraag tot hoorzitting wordt geformuleerd in het beroep of, wanneer ze wordt ingesteld door de overheid die de betwiste akte heeft afgeleverd, binnen de vijf dagen na de ontvangst van de kopie van het beroep.

Wanneer een partij vraagt te worden gehoord, worden de andere partijen ook opgeroepen.

In dit geval, wordt de termijn bedoeld in paragraaf 1 verlengd met vijftien dagen.

De Regering of de vertegenwoordiger ervan kan deelnemen aan de hoorzitting. § 4. De Regering kan de nadere regels en de termijn voor de uitwisseling van schriftelijke argumenten door de partijen bepalen. ».

Art. 77.Artikel 172 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « De Regering deelt haar beslissing mee aan de partijen binnen de dertig dagen na de verzending van het advies van het Stedenbouwkundig College of, bij ontstentenis van een advies, binnen dertig dagen na het verstrijken van de adviestermijn. ».

Art. 78.Artikel 173 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing binnen de termijn bedoeld in artikel 172 kan elke partij bij aangetekend schrijven een herinnering richten aan de Regering.

Wanneer het college van burgemeester en schepenen of de gemachtigde ambtenaar de Regering in gebreke stelt, richten ze gelijktijdig een kopie aan de aanvrager van de vergunning. Bij ontstentenis hiervan, heeft de herinneringsbrief geen gevolg.

Als bij het verstrijken van een nieuwe termijn van dertig dagen vanaf de verzending van de herinnering de Regering haar beslissing niet naar de partijen heeft gestuurd, geldt het advies van het College als beslissing. Bij ontstentenis van het advies van het Stedenbouwkundig College, wordt de beslissing die het voorwerp van het beroep heeft uitgemaakt, bevestigd. In het geval bedoeld in artikel 164, vijfde lid, wordt de vergunning geacht geweigerd te zijn. ».

Art. 79.Een artikel 173/1, opgesteld als volgt, wordt ingevoegd in hetzelfde Wetboek : « Voorafgaand aan de beslissing van de Regering, kan de aanvrager wijzigingsplannen opmaken alsook, indien nodig, een aanvulling bij het verslag over de impact, wanneer deze wijzigingsplannen het voorwerp van het project niet aantasten, erbij horen en tot doel hebben een antwoord te bieden op de bezwaren die zijn ontstaan door het oorspronkelijk project of wanneer ze tot doel hebben de afwijkingen bedoeld in de artikelen 153, § 2 en 155, § 2 te schrappen die het oorspronkelijk plan inhield. De vergunning wordt afgeleverd zonder dat het gewijzigde project wordt onderworpen aan de reeds uitgevoerde onderzoekingshandelingen. ».

Art. 80.In artikel 174 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : Het derde lid wordt aangevuld met een tweede zin, luidend als volgt : « De beslissingen van de Regering worden met bijzondere redenen omkleed indien zij afwijken van het advies van het Stedenbouwkundig College. ».

Art. 81.De titel van afdeling IX wordt vervangen door de volgende titel : « Vergunningen afgeleverd door de gemachtigde ambtenaar ».

Art. 82.In artikel 175 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « van de artikelen 98 en 108 » vervangen door de woorden « van de artikelen 98 en 103 »;b) er wordt een nieuw 3° ingevoegd dat luidt als volgt : « 3° wanneer het gaat om handelingen en werken die plaatshebben in een gebied bestemd voor een project van gewestelijk belang, binnen een hefboomgebied dat is vermeld in het gewestelijk ontwikkelingsplan of een gebied van gewestelijk belang dat is vermeld in het gewestelijk bestemmingsplan, perimeter en ontwerp zoals bepaald door de Regering, na advies van de betrokken gemeenten;»; c) het 3° en het 4° worden respectievelijk het 4° et het 5°;d) er wordt een 6° ingevoegd dat luidt als volgt : « 6° wanneer ze betrekking heeft op handelingen en werken die verband houden met een welomschreven project dat zich uitstrekt over het grondgebied van meer dan één gemeente en kadert binnen een perimeter die door de Regering na advies van de betrokken gemeenten is vastgelegd.».

Art. 83.In artikel 176 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden : « of ter attentie van de gemachtigde ambtenaar afgegeven bij zijn administratie.In dat laatste geval wordt onmiddellijk een afgiftebewijs afgeleverd » ingevoegd achter de woorden « aan de gemachtigde ambtenaar toegezonden »; b) in het derde lid, worden de woorden « twintig dagen » vervangen door de woorden « dertig dagen »;c) in het vierde lid, worden de woorden « de eenentwintigste dag » vervangen door de woorden « de eenendertigste dag »;d) in het zesde lid, worden de woorden « in de zin van de richtlijn 96/82/EG » vervangen door de woorden « in de zin van de ordonnantie van 8 februari 2007 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 1 juni 2006 houdende wijziging van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, »;e) er wordt een nieuw zevende lid toegevoegd dat luidt als volgt : « Indien de gevraagde vergunning betrekking heeft op een goed dat gelegen is in een gebied of nabij een gebied dat is aangewezen overeenkomstig de richtlijnen 79/409 inzake het behoud van de vogelstand en 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora, vraagt de gemachtigde ambtenaar het advies van het Brussels Instituut voor Milieubeheer wanneer hij van oordeel is dat de aanvraag afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor dat gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied.»; f) er wordt een nieuw achtste lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Indien het bestuur of de instelling in kwestie het gevraagde advies niet binnen de dertig dagen na ontvangst van de adviesaanvraag overzendt aan de gemachtigde ambtenaar, wordt de procedure voortgezet zonder dat nog rekening moet worden gehouden met een advies dat buiten die termijn wordt overgezonden.»; g) er wordt een nieuw negende lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Wanneer de aanvraag is onderworpen aan een effectenstudie en wijzigingen aan het project moesten worden aangebracht om rekening te houden met deze studie, dient de gemachtigde ambtenaar een nieuw advies aan te vragen bij de besturen en instellingen overeenkomstig onderhavig artikel ».

Art. 84.In artikel 177 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) paragraaf 1, tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Wanneer de gemachtigde ambtenaar afwijkt van het advies van de gemeente, moet hij zijn beslissing in het bijzonder motiveren.»; b) in de Nederlandse tekst van paragraaf 2, derde lid, wordt het woord « studio » vervangen door het woord « studie » en de woorden « n dat geval » worden vervangen door de woorden « in dat geval »;c) in de eerste twee leden van § 3, worden de woorden « op stedenbouwkundig en/of erfgoedgerelateerd vlak » ingevoegd na de woorden « wegens hun geringe omvang »;d) in het tweede lid van § 3, worden de woorden « noch het advies van het college van burgemeester en schepenen noch het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen vereist is » vervangen door de woorden : « het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen niet vereist is »;e) in het derde lid van § 3, worden de woorden « De Regering bepaalt » geplaatst aan het begin van de zin en wordt het woord « die » ingevoegd tussen de woorden « de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen » en de woorden « zijn eveneens vrijgesteld ».

Art. 85.Een artikel 177/1, dat luidt als volgt, wordt ingevoegd in Afdeling IX van Hoofdstuk III van Titel IV van hetzelfde Wetboek :

«

Art. 177/1.Voorafgaand aan de beslissing van de gemachtigde ambtenaar kan de aanvrager gewijzigde plannen indienen evenals, in voorkomend geval, een aanvulling bij het effectenverslag.

Wanneer die gewijzigde plannen niet het voorwerp van het project wijzigen, van bijkomstig belang zijn en tegemoetkomen aan de bezwaren die het oorspronkelijke project opriep of wanneer ze de afwijkingen van het oorspronkelijke project, bedoeld in de artikelen 153, § 2, en 155, § 2, willen opheffen, wordt de vergunning afgeleverd zonder dat het gewijzigde project opnieuw moet worden onderworpen aan de reeds verrichte onderzoekshandelingen.

In de andere gevallen, moet de aanvraag tot wijziging opnieuw worden onderworpen aan de onderzoekshandelingen. In dat geval, begint de termijn waarbinnen de gemachtigde ambtenaar zijn beslissing moet bekendmaken, te lopen vanaf de ontvangst van de wijzigingen van de aanvraag, in afwijking van artikel 178, § 2 van dit Wetboek. ».

Art. 86.In artikel 178 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, worden tussen de woorden « vanaf de datum van » en de woorden « het ontvangstbewijs » de volgende woorden ingevoegd : « de verzending van »;b) in de Franse tekst van § 4, tweede lid van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « supplémentaires » opgeheven.

Art. 87.Artikel 179 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 88.In artikel 180 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « Stedenbouwkundig College » vervangen door het woord « Regering »;b) het tweede lid wordt vervangen door de volgende zin : « Dit beroep wordt gericht tot het Stedenbouwkundig College dat er een kopie van overmaakt aan de Regering en de gemachtigde ambtenaar binnen de vijf dagen na ontvangst ervan.».

Art. 89.In artikel 181 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « Stedenbouwkundig College » vervangen door het woord « Regering »;b) het tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zin : « Het Stedenbouwkundig College maakt er een kopie van over aan de Regering. ».

Art. 90.Artikel 182 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : « Het beroep wordt onderzocht en beslecht overeenkomstig artikelen 171 tot 173/1. ».

Art. 91.Artikelen 183 tot 187 van hetzelfde Wetboek worden afgeschaft.

Art. 92.In artikel 188 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « Stedenbouwkundig College » opgeheven;b) in het derde lid, worden de woorden « van het Stedenbouwkundig College » opgeheven;c) het derde lid, wordt aangevuld met een tweede zin, die luidt als volgt : « De beslissingen van de Regering worden inzonderheid met redenen omkleed indien zij afwijken van het advies van het Stedenbouwkundig College.»; d) er wordt een nieuw vierde lid ingevoegd na het derde lid : « Wanneer een beroep dat wordt aangetekend bij de Regering betrekking heeft op werken en handelingen aan een goed dat op de bewaarlijst staat of dat geklasseerd is of waarvan de inschrijving of klasseringsprocedure is geopend of op een onroerend goed dat ingeschreven is in de inventaris van de niet-uitgebate bedrijfsruimten, kan de Regering uitspraak doen zonder rekening te moeten houden met het advies van het college van burgemeester en schepenen bedoeld in artikel 177, § 1, derde lid.»; e) in het vierde lid (nieuw vijfde lid) worden de woorden « Stedenbouwkundig College » opgeheven en worden de woorden « bijlage D dit Wetboek » vervangen door de woorden « bijlage D van dit Wetboek ».

Art. 93.In artikel 191 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « De overheid waarbij een vergunningsaanvraag is ingediend of één van de in dit hoofdstuk bedoelde beroepen is ingesteld, kan » vervangen door de woorden « Het college van burgemeester en schepenen, de gemachtigde ambtenaar en de Regering kunnen »;b) in het tweede lid, worden de woorden « zonder deze terug te moeten onderwerpen aan de behandelingsprocedure waartoe de aanvraag aanleiding gaf » opgeheven;c) er wordt een nieuw derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : De krachtens dit Wetboek voorgeschreven termijn voor de aflevering van het attest of van de vergunning wordt opgeschort tussen de kennisgeving, door de overheid aan de aanvrager, van het verzoek om gewijzigde plannen in te dienen en de kennisgeving, door de aanvrager aan de overheid, van de gewijzigde plannen »;d) er wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Wanneer de door de overheid opgelegde voorwaarden in strijd zijn met de in het tweede lid bedoelde voorwaarden, moeten de gewijzigde plannen, in voorkomend geval samen met een aanvulling op het effectenverslag, opnieuw worden onderworpen aan de onderzoekshandelingen.»; e) er wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In dat geval, begint de termijn waarbinnen de vergunnende overheid zijn beslissing moet bekendmaken, te lopen vanaf de ontvangst van de wijzigingen van de aanvraag, in afwijking van de artikelen 156 § 2, 164, vijfde lid, 173 of 178, § 2 van dit Wetboek, al naargelang het geval.».

Art. 94.In artikel 193 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden «, het Stedenbouwkundig College » opgeheven.

Art. 95.In artikel 194 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, worden de woorden «, het Stedenbouwkundig College » opgeheven;b) in § 1, 1°, worden de woorden « in werking getreden » opgeheven;c) in § 1, 2°, worden de woorden « in werking getreden » opgeheven.

Art. 96.In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 194/1 ingelast, luidend als volgt : «

Art. 194/1.Het onderzoek van de aanvraag om vergunning en de termijnen vermeld in de artikelen 156, §§ 2 en 3, 164, vijfde lid, 170 en 178, §§ 2 en 3 worden opgeschort vanaf de kennisgeving door de Regering van het akte nemen van een voorstel of vraag tot bescherming van het hele of een deel van het goed waarop de aanvraag betrekking heeft, tot aan de kennisgeving van haar beslissing tot het al of niet instellen van de beschermingsprocedure bedoeld in de artikelen 222, § 6, 223 et 225/1. Afschriften van deze kennisgevingen worden aan de aanvrager overgemaakt door de overheid die de aanvraag om vergunning of een der in dit hoofdstuk bedoelde beroepen ontving.

In afwijking van het vorige lid worden, als de Regering de aanvraag om vergunning of een der in dit hoofdstuk bedoelde beroepen reeds ontvangen had op het ogenblik dat ze akte neemt van het voorstel of de aanvraag tot bescherming, de behandeling van de aanvraag om vergunning en de termijnen vermeld in de artikelen 170, §§ 1 en 2, 171, 172, 173, 182,§ § 1, 2 en 3, 202, derde lid opgeschort vanaf de datum van dit akte nemen tot aan de datum van de Regeringsbeslissing tot het al of niet instellen van de beschermingsprocedure. Afschriften van de akteneming en van deze beslissing worden aan de aanvrager overgemaakt door de Regering. ».

Art. 97.In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 194/2 ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 194/2.Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning afgegeven is, moet op het terrein worden aangeplakt door de aanvrager, hetzij, wanneer het werken betreft, vóór de aanvang van de werken en tijdens de hele duur ervan, hetzij, in de overige gevallen, vanaf de voorbereidingen voor de handeling of handelingen en tijdens de hele uitvoering ervan.

Gedurende die tijd, moet de vergunning en het bijhorende dossier, of een door het gemeentebestuur of de gemachtigde ambtenaar gewaarmerkt afschrift van deze stukken, voortdurend ter beschikking van de in artikel 30 aangewezen ambtenaren liggen, op de plaats waar de werken worden uitgevoerd en de handeling of handelingen worden verricht.

De houder van de vergunning moet het college van burgemeester en schepenen en de gemachtigde ambtenaar per aangetekend schrijven op de hoogte brengen van de aanvang van de toegestane werken of handelingen alsook van de in het eerste lid bedoelde aanplakking, ten minste acht dagen alvorens de werken aan te vatten.

De Regering stelt de nadere regels voor de toepassing van dit artikel vast. ».

Art. 98.In artikel 197 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, eerste lid, worden de woorden «, in voorkomend geval op verzoek van het Stedenbouwkundig college » opgeheven;b) in het tweede lid, § 2, worden de woorden « om diens advies over te maken » ingevoegd tussen de woorden « Stedenbouwkundig College » en « of aan de Regering ».

Art. 99.In artikel 200 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « en 194 » worden vervangen door de woorden «, 194 en 194/1 »;b) er wordt een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : « De in het tweede lid van dit artikel vermelde termijnen worden opgeschort onder de voorwaarden vermeld in het artikel 194/1.».

Art. 100.In artikel 202 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het tweede lid, worden de woorden « 164 tot 174 » vervangen door de woorden « 164 tot 172 »;de woorden « 180 tot 188 » worden vervangen door de woorden « 180 tot 182 »; b) het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing binnen de in artikel 172 of in artikel 182 vastgelegde termijn, kan de aanvrager, het college van burgemeester en schepenen of de gemachtigde ambtenaar, via een aangetekende brief, de Regering een rappel sturen. Indien na het verstrijken van een nieuwe termijn van dertig dagen, te tellen vanaf de datum waarop de aangetekende zending met de rappel bij de post werd afgegeven, de in artikel 172 of artikel 182 bedoelde partijen geen kennisgeving van de beslissing van de Regering hebben ontvangen : 1° wordt de beslissing die het voorwerp uitmaakt van het beroep, bevestigd;2° in het geval bedoeld in artikel 164, vijfde lid, tweede zin, of in het geval van een beroep ingediend bij ontstentenis van een beslissing van de gemachtigde ambtenaar bij het verstrijken van de in artikel 178 vastgelegde termijn, wordt de vergunning beschouwd als zijnde geweigerd.».

Art. 101.Artikel 206 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 10°, 11° en 12°, luidend als volgt : « 10° plan voor erfgoedbeheer : document dat kan worden aangevraagd voorafgaand aan de vereiste vergunningen en dat een geheel van werkzaamheden en van doelstellingen bepaalt, van nuttige middelen, in het kader van het globaal beheer van een beschermd of op de bewaarlijst ingeschreven groot geheel, groot gebouw met meerdere appartementen of uitgestrekt landschap, vastgesteld bij besluit van de Regering ter fine van een harmonieuze bewaring van dit geheel, appartementsgebouw of landschap van het gezonde beheer ervan. Men dient te verstaan onder : a) groot geheel : elke groep van onroerende goederen die, naast de kenmerken bepaald onder het 1°, b) van dit artikel, tevens een aanzienlijke herhaling of een coherentie van de voornaamste architecturale elementen vertoont;b) groot appartementsgebouw : elk voor huisvesting bestemd gebouw dat onderverdeeld is in appartementen en een aanzienlijke herhaling of een coherentie van de voornaamste bouwkundige elementen vertoont;c) uitgestrekt landschap : elk werk van de natuur of van de mens en elk gecombineerd werk van de natuur en de mens dat naast de kenmerken bepaald onder het 1°, c) van dit artikel, tevens een aanzienlijke herhaling of een coherentie van de voornaamste elementen vertoont.»; 11° klein erfgoed : de bijzonder opmerkelijke sierelementen toegevoegd aan de structuur van het gebouw, bevestigd aan de straatgevel, aan de deur of aan de ramen zoals deurbellen, brievenbussen, glas-in-lood en handgrepen, de bijzonder opmerkelijke elementen die de gevelstructuren aan de straatzijde van het gebouw tooien zoals figuratieve of abstracte kunstwerken uitgevoerd in sgraffiti of polychrome betegeling of met behulp van ongeacht welke behandeling van gevelmaterialen, die bijdragen tot de verfraaiing of de identiteit van de gevel, en de bijzonder opmerkelijke elementen die integraal deel uitmaken van de omheining of de decoratie van de aan de straatzijde gelegen voortuintjes.».

Art. 102.In artikel 207 van hetzelfde Wetboek, wordt aan het slot van het eerste lid van § 1 de volgende zin toegevoegd : « De inventaris kan worden opgesteld per gemeente of per gedeelte van gemeente. ».

Art. 103.In artikel 210 van hetzelfde Wetboek, wordt een § 5/1 ingevoegd die luidt als volgt : « § 5/1. - De eigenaar van het goed waarop de procedure tot inschrijving op de bewaarlijst van toepassing is, is verplicht dit goed te laten bezoeken door één of meer afgevaardigden van het Bestuur.

De afgevaardigden van het Bestuur kunnen, voorzien van de verantwoordingsstukken van hun functie, tussen 8 en 20 uur het betreffende goed bezoeken waarop de inschrijvingsprocedure op de bewaarlijst betrekking heeft, mits de voorafgaande en geschreven toestemming van de eigenaar of van de bewoner van dit goed. Wanneer dit geweigerd wordt, kunnen de afgevaardigden van het Bestuur het goed slechts bezoeken mits de voorafgaande toestemming van de bevoegde vrederechter al naargelang de toestand waarin het betreffende goed zich bevindt. ».

Art. 104.Artikel 221 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer een aanvraag tot bescherming ingediend wordt door een particulier die eigenaar is van een op de bewaarlijst ingeschreven goed, neemt de Regering de aanvraag in onderzoek overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV. Na afloop van de procedure behoudt de Regering het goed op de bewaarlijst of beschermt het. Als de bescherming betrekking heeft op al de delen van het goed die op de bewaarlijst is opgenomen, wordt het beschermde goed van de bewaarlijst opgeheven; in de andere gevallen wordt het behouden. ».

Art. 105.In artikel 222 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, wordt de tweede zin door de volgende tekst vervangen : « De Regering kan de beschermingsprocedure instellen : 1° hetzij op eigen initiatief;2° hetzij op voorstel van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen;3° hetzij op verzoek van het college van burgemeester en schepen van de gemeente waar het goed gelegen is;4° hetzij op verzoek van een vereniging zonder winstoogmerk die de handtekeningen ingezameld heeft van honderdvijftig personen die ten minste achttien jaar oud zijn en hun woonplaats in het Gewest hebben. Deze vereniging moet het behoud van het erfgoed als maatschappelijk doel hebben en haar statuten moeten minstens drie jaar eerder in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt zijn; 5° hetzij op verzoek van de eigenaar. De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van de in het eerste lid bedoelde verzoeken. »; b) § 2 wordt vervangen door de volgende tekst : « Indien het dossier volledig is, stuurt het Bestuur, binnen de twintig dagen na de ontvangst van de aanvraag of het voorstel tot bescherming, met een ter post aangetekende brief een ontvangstbewijs aan de aanvrager.Indien het dossier onvolledig is, verwittigt het Bestuur hem op dezelfde wijze van deze onvolledigheid, met vermelding van de ontbrekende documenten en inlichtingen. Het Bestuur levert het ontvangstbewijs af binnen de twintig dagen na de ontvangst van deze documenten en inlichtingen.

Indien geen ontvangstbewijs werd afgeleverd of geen bericht van onvolledigheid van het dossier werd overgemaakt, wordt de in het artikel 222, § 3 bedoelde proceduretermijn berekend vanaf de éénentwintigste dag na de ontvangst van de aanvraag of voorstel tot bescherming of van de documenten of inlichtingen bedoeld in het vorig lid. »; c) § 3 wordt door de volgende tekst vervangen : « Binnen de dertig dagen volgend op de aflevering van het ontvangstbewijs voor een volledig dossier neemt de Regering akte van het voorstel of het verzoek tot bescherming en legt het voor advies voor aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, als deze niet de verzoeker is, en aan de andere instanties en besturen die ze nuttig acht te raadplegen.In de gevallen bedoeld in artikel 227, legt de Regering de aanvraag van ambtswege voor advies voor aan het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente.

De Regering betekent de aktename en de lijst van de geraadpleegde instanties en besturen met een ter post aangetekende brief aan de eigenaar van het betrokken goed, aan de aanvrager, aan de gemachtigde ambtenaar, aan het Stedenbouwkundig College en aan de gemeente waar het goed gelegen is. »; d) het artikel is aangevuld als volgt : « § 4.De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en de geraadpleegde instanties en besturen geven advies binnen de dertig dagen volgend op de adviesaanvraag. Na verloop van deze termijn, wordt de procedure verder gezet, zonder dat er rekening moet worden gehouden met een advies dat buiten die termijn wordt overgezonden. § 5. Na de in de vorige paragraaf vermelde termijn stelt het Bestuur een samenvattend verslag op over het voorstel of het verzoek tot bescherming waarin het volgende is opgenomen : 1° de beknopte beschrijving van het goed en, eventueel, de benaming ervan;2° de kadastrale referenties van het goed;3° de vermelding en, in voorkomend geval, de beknopte beschrijving, van het belang ervan, volgens de criteria bepaald in het artikel 206, 1°;4° de vergelijking ervan met reeds beschermde of op de bewaarlijst opgenomen gelijkaardige goederen;5° het huidige gebruik ervan;6° in geval van langdurige leegstand, de eventuele moeilijkheden van de herbestemming;7° de korte beschrijving van de onderhoudsstaat;8° de vermelding, in voorkomend geval, van het bestaan van een vastgoedproject en/of een aanvraag om stedenbouwkundig attest of vergunning voor het goed, met hun beknopte beschrijving en hun effect op het goed;9° de beschrijving van de andere belangen en inzetten die van de aanvraag afhangen;10° de bondige analyse van de verkregen adviezen. § 6. Binnen de drie maanden volgend op de aktename bedoeld in artikel 222, § 3, beslist de Regering ofwel tot het al dan niet instellen van de beschermingsprocedure ofwel, krachtens artikel 227, tot de rechtstreekse aanname van het beschermingsbesluit.

Indien ze beslist de beschermingsprocedure niet in te stellen of niet te beschermen, krachtens de gevolgde beschermingsprocedure overeenkomstig artikels 223 en 226, en het goed het voorwerp uitmaakt van een aanvraag om stedenbouwkundig attest of vergunning voor een welbepaald project, kan de Regering, mits motivering en naleving van het proportionaliteitsbeginsel, voorwaarden voor de aflevering van het attest of de vergunning opleggen om elementen van het goed te behouden en te valoriseren.

Deze voorwaarden gelden bovendien voor elke binnen de vijf jaar na de bekendmaking van het besluit tot weigering van de instelling van de beschermingsprocedure of het besluit tot weigering van bescherming ingediende aanvraag om stedenbouwkundig attest of vergunning. § 7. In afwijking van de vorige paragraaf en van het artikel 222, § 3, verklaart de Regering, tegelijk met de aktename, de beschermingsaanvraag onontvankelijk in de volgende gevallen : 1° indien ze niet uitgaat van een der personen of organen bedoeld in het artikel 222, § 1;2° indien ze uitgaat van een persoon bedoeld in het artikel 222, § 1, 4° en niet aan de door dat artikel voorziene voorwaarden voldoet;3° indien ze de volgende voorwaarden vervult : a) betrekking hebben op een goed waarvoor reeds een besluit tot weigeren van het instellen van de procedure of tot weigeren van bescherming werd aangenomen;b) ingediend zijn minder dan vijf jaar na de aanname van één van deze besluiten;c) niet verantwoord zijn door een aanvraag om stedenbouwkundige vergunning ingediend na de aanneming van dat besluit en bedoeld voor de uitvoering van een project dat op de dag van de aanneming nog niet bestond. § 8. De Regering kondigt het besluit tot weigering van het instellen van de procedure of tot weigering van bescherming aan middels een per post aangetekende brief, aan de schrijver van het voorstel of van de aanvraag tot bescherming, indien er een attestaanvraag of een stedebouwkundige vergunning van dit goed bestaat, aan de aanvrager van het attest of de vergunning, aan de eigenaar van het betreffende goed, aan de afgevaardigde ambtenaar, aan het Stedenbouwkundig College en aan de gemeente waar het goed zich bevindt.

Wanneer er krachtens het besluit tot weigering van de instelling van de beschermingsprocedure of tot weigering van bescherming voorwaarden worden opgelegd overeenkomstig artikel 222, § 6, tweede lid, wordt dit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. ».

Art. 106.In het artikel 223, § 1, 4° van het Wetboek, worden de woorden « artikel 222, § 2, 2° » door de woorden « artikel 222, § 1, 4° » vervangen.

Art. 107.In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 224/1 ingevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 224/1.De afgevaardigden van het Bestuur kunnen, voorzien van de bewijsstukken van hun functie, tussen 8 en 20 uur het goed waarop de beschermingsprocedure betrekking heeft bezoeken, mits de voorafgaande en geschreven toestemming van de eigenaar of van de bewoner van dit goed. Wanneer dit geweigerd wordt, kunnen de afgevaardigden van het Bestuur het goed slechts bezoeken mits de voorafgaande toestemming van de bevoegde vrederechter naargelang de toestand waarin het betreffende goed zich bevindt. ».

Art. 108.In het artikel 227 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « het advies van het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente en » vervangen door de woorden « gunstig advies » en worden de woorden « te hebben ingewonnen » opgeheven;b) het tweede lid wordt opgeheven;c) het derde lid wordt vervangen door het volgende lid : « In geval van ongunstig advies of bij ontstentenis van advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, kan de procedure desgevallend worden voortgezet mits naleving van de modaliteiten vastgesteld door de artikelen 223 tot 226.».

Art. 109.Artikel 232 van hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met een tweede lid dat luidt als volgt : « De Regering kan evenwel de gedeeltelijke afbraak van een beschermde archeologische vindplaats toestaan binnen de perken die noodzakelijk zijn voor de opgravingen die op deze plaats uitgevoerd dienen te worden. ».

Art. 110.In artikel 240 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt aangevuld met een tweede lid dat luidt als volgt : « Hetzelfde geldt als de in de zin van de artikelen 98, § 2/2 en 206, 10° door een plan voor erfgoedbeheer bedoelde werken aan een beschermd goed noodzakelijk zijn.»; b) hetzelfde artikel wordt aangevuld met een § 4 die luidt als volgt : « § 4.- Binnen de perken van de begrotingskredieten, kan het Gewest tussenkomen in de kosten voor het behoud van klein erfgoed, volgens voorwaarden vastgesteld door de Regering. ».

Art. 111.In artikel 241, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, worden tussen de woorden « erkenning houden met, onder meer, » en « de uitvoering van de werken » de volgende woorden ingevoegd : « de omstandigheid dat voor het goed een plan voor erfgoedbeheer geldt, de aard van de werken, ».

Art. 112.Artikel 298 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met wat volgt : « in de volgende mate : 1° ten belope van 25 % indien hun gevel beschermd of op de bewaarlijst opgenomen is;2° ten belope van 50 % indien hun interieur of hun tuin beschermd is of geheel of gedeeltelijk staat ingeschreven op de bewaarlijst;3° ten belope van 100 % als ze in hun totaliteit beschermd zijn of opgenomen op de bewaarlijst. Om van de vrijstellingen bedoeld onder het 2° en 3° te kunnen genieten, moet voor het betrokken goed een overeenkomst met de Regering worden gesloten waarin wordt voorzien in de toegankelijkheid voor het publiek, naar aanleiding van openbare feestelijkheden, gedurende minimum één dag en maximum 10 dagen per jaar, bij Regeringsbesluit te bepalen.

Deze vrijstelling wordt pas van kracht vanaf de kennisgeving van het besluit waarmee het goed op de bewaarlijst ingeschreven of beschermd wordt en, in voorkomend geval, vanaf het sluiten van de overeenkomst betreffende de toegankelijkheid voor het publiek.

In afwijking van artikel 117, is de wijziging van de regeling van de vrijstellingen van onroerende voorheffing van toepassing één jaar na de bekendmaking van de ordonnantie in het Belgisch Staatsblad. ».

Art. 113.In artikel 300 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het 4°, worden de woorden « van de artikelen 158 en 179 » vervangen door de woorden « van het artikel 194/2 »;b) in het 5°, worden de woorden « hij die werken uitvoert » vervangen door « de uitvoering van werken »;c) in het 6°, worden de woorden « hij die verzuimt » vervangen door de woorden « verzuiming om »;d) de tekst van het 7° wordt vervangen door de volgende tekst : « wanneer een instrumenterende ambtenaar of elke persoon die, voor eigen rekening of als tussenpersoon, verkoopt, bij de overdracht van een goed dat behoort tot het onroerend erfgoed dat op de bewaarlijst is ingeschreven, beschermd is of het voorwerp uitmaakt van een procedure tot bescherming, verzuimt om, overeenkomstig artikel 217, de kwalificaties te vermelden in de akte die de overdracht vaststelt;»; e) in het 8°, worden de woorden « de eigenaar die de verplichting voorgeschreven in de artikelen 212, § 2, 223, § 2 en 229, § 2, niet nakomt « vervangen door de woorden : « wanneer de eigenaar de in de artikelen 212, § 2, 223, § 2 en 229, § 2 voorgeschreven verplichting niet nakomt »;f) in het 9°, worden de woorden « hij die » vervangen door de woorden « wanneer iemand »;g) in het 10°, worden de woorden « hij die » vervangen door de woorden : « wanneer iemand »;h) het 11° wordt vervangen door de volgende tekst : « wanneer de ontdekker de in artikel 246 bedoelde aangifte vergeet te doen »;i) in het 12°, worden de woorden « de eigenaar of de houder van de vergunning die » vervangen door de woorden « wanneer de eigenaar of de houder van de vergunning » en in de Nederlandse tekst worden de woorden « derde lid » toegevoegd achter de woorden « en 246, § 2 »;j) in de Franse tekst van het 13°, worden de woorden « le fait » opgeheven;k) in de Nederlandse tekst, worden de woorden « het feit de bepalingen van Hoofdstuk II van Titel IX betreffende de belasting op de sites die ingeschreven zijn in de inventaris van de niet-uitgebate bedrijfsruimten niet in acht te nemen » vervangen door de woorden « het niet in acht nemen van de bepalingen van Hoofdstuk II van Titel IX betreffende de belasting op de sites die ingeschreven zijn in de inventaris van de niet-uitgebate bedrijfsruimten ».

Art. 114.In het artikel 301 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het tweede lid van hetzelfde Wetboek wordt uitgebreid met de volgende zin : « Ze mogen alle inlichtingen opvragen die betrekking hebben op die opsporingen en vaststellingen.»; b) in het derde lid, worden de woorden « de persoon die aanwezig is ter plaatse daarvoor toestemming heeft gegeven of » ingevoegd tussen de woorden « indien er aanwijzingen voor het bestaan van een misdrijf zijn en » en « op voorwaarde dat de politierechter hen daartoe heeft gemachtigd ».

Art. 115.De tekst van artikel 302, vierde lid van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende tekst : « Tegelijkertijd wordt een afschrift van deze documenten naar de gemachtigde ambtenaar gezonden. ».

Art. 116.In artikel 305 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt vervolledigd als volgt : « De aanvrager die werken heeft uitgevoerd die niet in overeenstemming zijn met de afgeleverde vergunning van beperkte duur, moet op eenvoudig verzoek van het college van burgemeester en schepenen of van de gemachtigde ambtenaar de nodige werken uitvoeren om de toestand conform te maken met de vergunning.»; b) in het derde lid, worden de woorden « of van het conform maken met de vergunning » ingevoegd tussen de woorden « de herstelling van de plaats » en de woorden « te verkopen ».

Art. 117.In artikel 313, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « negentig dagen » vervangen door de woorden « vijfenveertig dagen ».

Art. 118.In artikel 333 van hetzelfde Wetboek, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend : « Elke publicatie van de inventaris van een gemeente of van een deel van een gemeente vervangt de in eerste lid gedefinieerde overgangsinventaris voor die gemeente of het deel van die gemeente. ».

Art. 119.Artikel 333 van hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met een derde lid dat luidt als volgt : « De handelingen en werken die betrekking hebben op de monumenten en gehelen bedoeld in het eerste lid en die vermeld worden op de lijst die de Regering krachtens artikel 154, eerste lid, vaststelt, vereisen het advies van de gemachtigd ambtenaar niet wanneer de overlegcommissie een unaniem gunstig advies zonder voorwaarde, met de steun van de vertegenwoordigers van het Bestuur, uitgebracht heeft. ».

Art. 120.Vergunnings- of attestaanvragen en beroepen die werden ingediend of verstuurd vóór de datum van de inwerkingtreding van deze ordonnantie worden verder onderzocht op grond van de procedurele bepalingen die op die datum van kracht waren.

De beroepen die na de inwerkingtreding van de ordonnantie zijn ingesteld tegen een beslissing van de uitreikende overheid vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie worden behandeld overeenkomstig de bepalingen die van kracht waren de dag waarop de beslissing van de uitreikende overheid is genomen.

Voor de toepassing van deze bepaling worden de artikelen 126/1, 164/1 en 173/1 van het Wetboek, zoals ingevoegd door deze ordonnantie, beschouwd als onmiddellijk toepasbare regels ten gronde ook voor de verzoekers bij het Stedenbouwkundig College in het kader van de procedure die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie.

Art. 121.De procedure voor de uitwerking of wijziging van gemeentelijke ontwikkelingsplannen waarvoor een erkend ontwerper werd aangesteld of, zo niet, waarvoor de gemeenteraad heeft beslist dat bedoelde procedure geen milieueffectenrapport vereist vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie, wordt voortgezet overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het moment van die aanstelling of die beslissing.

Art. 122.De termijn vermeld in het artikel 222, § 3 is niet van toepassing voor aanvragen en voorstellen tot bescherming van een goed die voor het inwerkingtreden van deze ordonnantie werden ingediend.

Art. 123.Deze ordonnantie treedt in werking op de door de Regering vastgestelde datum en ten laatste op 1 januari 2010.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 14 mei 2009.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK Nota (1) Gewone zitting 2008-2009. Documenten van het Parlement. - Voorstel van ordonnantie, A-527/1. - Verslag, A-527/2. - Verslag (Bijlagen), A-527/3. - Amendement na verslag, A-527/4.

Integraal verslag. - Vergadering van vrijdag 30 april 2009.

^