Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2014
gepubliceerd op 26 augustus 2014

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014031560
pub.
26/08/2014
prom.
23/05/2014
ELI
eli/besluit/2014/05/23/2014031560/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MEI 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, artikel 240, § 1, gewijzigd door de ordonnantie van 14 mei 2009 en door de ordonnantie van 15 maart 2013, en artikel 241, gewijzigd door de ordonnantie van 14 mei 2009;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 30/04/2003 pub. 26/05/2003 numac 2003031273 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën van 9 december 2013;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting van 4 juni 2014;

Gelet op het advies 56.045/4 van de Raad van State, verleend op 12 mei 2014, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Monumenten en Landschappen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder : 1° BWRO : Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;2° beschermd goed : het monument, het geheel, het landschap, de archeologische vindplaats, beschermd krachtens de bepalingen van Titel V van het BWRO betreffende de bescherming van het onroerend erfgoed;3° Minister : de minister of de staatssecretaris tot wiens bevoegdheid de monumenten en landschappen behoren;4° het bestuur : de Directie Monumenten en Landschappen van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;5° subsidiërende overheid : de overheid die bevoegd is voor het toekennen van de subsidie, te weten de regering, of in geval van delegatie, de minister of de staatssecretaris; 6° openbare begunstigde : de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de openbare vastgoedmaatschappijen, de administraties of verenigingen belast met het beheer van de temporalia van de erkende erediensten, de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, de door de overheden ingerichte of betoelaagde onderwijsinstellingen en de publiekrechtelijke rechtspersonen die onder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of een gemeente ervan ressorteren; 7° particuliere begunstigde : de privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen, niet bedoeld onder 6° ;8° inkomen : het gezamenlijk belastbare inkomen van de begunstigde en, in voorkomend geval, van zijn echtgenote of van de persoon met wie hij samenwoont, desgevallend te verhogen met het afzonderlijk belastbare inkomen en/of het inkomen van de personen zoals bedoeld in artikel 4 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 die niet onderworpen zijn aan de personenbelasting in België. Het in aanmerking genomen inkomen heeft betrekking op het laatste jaar waarvoor een aanslagbiljet beschikbaar is bij de Federale Overheidsdienst Financiën op de datum van indiening van de subsidieaanvraag; 9° personen ten laste : de personen ten laste zoals bedoeld in de artikelen 136 tot 141 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;10° perimeter voor stedelijke herwaardering : geografische ruimte gelegen binnen een perimeter voor stedelijke herwaardering van het gewestelijk ontwikkelingsplan en waarop een herwaarderingsprogramma van toepassing is, goedgekeurd door de Regering, met toepassing van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering van 28 januari 2010;11° museum : museum of museale instelling, te weten een permanente instelling, zonder winstoogmerk, ten dienste van de samenleving en de ontwikkeling ervan, open voor het publiek en die ten minste twee van de volgende museumfuncties vervult : - de aankoop, - de bewaring en bescherming, - het onderzoek of - de verspreiding van de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving. HOOFDSTUK II. - De begunstigden

Art. 2.De aanvrager dient een particuliere of openbare begunstigde te zijn met volgende hoedanigheden : 1° hij is eigenaar of houder van een recht van vruchtgebruik, van erfpacht of een opstalrecht op een beschermd goed;2° hij is houder van een domeinconcessierecht op een beschermd goed, voor zover de concessiegever een openbare begunstigde is, bedoeld in artikel 1, 6° ;3° hij is huurder, voor zover verhuurder een begunstigde is zoals bedoeld in art.1, 6° of 7°. HOOFDSTUK III. - De gesubsidieerde studies, handelingen en werken

Art. 3.Onder voorbehoud dat al de toekenningsvoorwaarden verenigd zijn en binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, wordt een subsidie toegekend voor volgende studies, handelingen en werken, wanneer deze noodzakelijk blijken voor het behoud van een beschermd goed : 1° de historische en technische studies, opmetingen en onderzoeken nodig voor de uitvoering van de handelingen en werken waarnaar het huidige artikel verwijst, met inbegrip van de plaatsingen, demonteringen en sonderingen die rechtstreeks verband houden met deze studies, opmetingen en onderzoeken;2° de installaties die nodig zijn voor de uitvoering van de handelingen en werken waarnaar het huidige artikel verwijst;3° het wegnemen of het demonteren, de plaatsing of de heropbouw van elementen van een beschermd goed met het oog op de restauratie van deze elementen;4° de voorlopige bescherming van het goed tegen ongunstige weersomstandigheden of beschadigingen;5° de handelingen en werken die betrekking hebben op de stabiliteit van het goed, zoals het schoren, de onderstutting, de versterking of de versteviging;6° het onderhoud, de restauratie of de vervanging van samenstellende delen van het goed zoals elementen van de ruwbouw, de afwerking, de bekledingen, ornamenten en decoratie, plantengroei, kunstwerken en bermen;7° de behandeling, de versterking, de bescherming of de toevoeging van elementen ter verbetering van de technische prestaties van het goed zoals de verharding, het waterdicht maken, de houtworm- en zwambestrijding of de maatregelen tegen bevuiling;8° het onderhoud, de vervanging of de installatie van voorzieningen noodzakelijk voor de toegankelijkheid met het oog op het onderhoud en de bescherming, zoals voetgangersbruggen, trappen onder het dak, ladders, lichtkoepels;9° de handelingen en werken betreffende de bijzondere maatregelen nodig voor het behoud van het beschermde goed tijdens de vervanging of plaatsing van technische installaties, of in het kader van ingrepen ter verbetering van de energieprestaties;10° de handelingen, werken of plaatsingen die nodig zijn op grond van eventuele bijzondere behoudsvereisten die zouden voorgeschreven zijn;11° de reconstructie van verdwenen erfgoedkundig waardevolle elementen teneinde een aanzienlijke leemte op te vullen en waarvan het ontwerp gebaseerd is op materiële of historische referenties;12° het verwijderen of verbergen van inopportune toevoegingen die de beschermingsmaatregel niet hebben verantwoord of die niet bijdragen tot het erfgoedkundig belang van het beschermde goed met het oog op zijn opwaardering. HOOFDSTUK IV. - De behandeling van de subsidieaanvraag

Art. 4.De aanvraag wordt bij het bestuur ingediend door de begunstigde, vóór de aanvang van de handelingen en werken waarop de aanvraag betrekking heeft, conform de vormvereisten vastgelegd door de Minister.

Art. 5.§ 1. De aanvraag dient volgende elementen te bevatten : 1° het aanvraagformulier van de subsidie, behoorlijk ingevuld door de begunstigde;2° een attest van eigendom of zakelijk recht (recht van opstal, vruchtgebruik) of, desgevallend, een kopie of bewijs van de domeinconcessie- of van de handelshuur- of erfpachtovereenkomst;3° desgevallend, in geval van aanvraag van verhoogde subsidie, bedoeld in artikel 10, § 1, tweede lid en § 2, tweede lid : - het laatste aanslagbiljet, - een gezinssamenstelling van begunstigde, afgegeven door het gemeentebestuur van de verblijfplaats van begunstigde sinds minder dan drie maanden; 4° wanneer de handelingen en werken niet onderworpen zijn aan de wetgeving op de overheidsopdrachten : a) indien het geraamde bedrag van handelingen en werken voor het geheel van eenzelfde restauratiedossier lager is dan 30.000 euro exclusief btw, een gedetailleerd bestek, met een prijs voor elke post van de meetstaat; b) indien het geraamde bedrag van handelingen en werken hoger of gelijk is aan 30.000 euro exclusief btw, ten minste drie gedetailleerde bestekken van verschillende aannemers, met een prijs voor elke post van de meetstaat en met vermelding van het weerhouden bestek;

Nochtans kunnen de aanvragen die geen drie bestekken bevatten, worden aangenomen wanneer zij gemotiveerd zijn door : - het dringende karakter van de handelingen en werken dat voortvloeit uit niet te voorziene gebeurtenissen, geen tijd laat voor de raadpleging van meer dan één aannemer; - de handelingen en werken omwille van hun technische of artistieke specificiteit, slechts aan één bepaalde aannemer kunnen toevertrouwd worden; - het gaat om behoorlijk vergunde handelingen en werken, aanvullend bij handelingen en werken die het voorwerp van een eerdere subsidieaanvraag hebben uitgemaakt en die niet zonder groot nadeel door een andere aannemer kunnen worden uitgevoerd. 5° een attest van het bestuur van de btw met betrekking tot het btw-statuut en -regime van de begunstigde, of een verklaring op eer van het niet onderworpen zijn aan btw;6° wanneer de handelingen en werken onderworpen zijn aan de wetgeving op de overheidsopdrachten : - het bijzonder lastenboek; - de meetstaat met kostenraming; - desgevallend de weerhouden prijsofferte en het verslag van de analyse van de offertes; § 2. Wanneer de handelingen en werken waarvoor de subsidie wordt gevraagd, geen stedenbouwkundige vergunning vereisen, omvat de aanvraag bovendien volgende documenten en inlichtingen : 1° een beschrijving van de fysische staat van het goed behorend tot het onroerend erfgoed en van de vastgestelde ongeordendheden, wanneer de aanvraag ertoe strekt hieraan te verhelpen, samen met een relevant fotoverslag;2° een uitvoeringsplan met aanduiding van de lokalisatie en de exacte impact van elke categorie van werken wanneer de schaal van het uitvoeringsplan hiervoor niet nauwkeurig genoeg is;3° een nauwkeurige beschrijving van de handelingen en werken en de voorziene technieken : - elke categorie van werken, en elke post binnen elke categorie van werken, moet beschreven worden en een duidelijk ordernummer dragen; - elke post moet zo nauwkeurig mogelijk omschreven worden wat betreft : 1) de aard van de te gebruiken materialen;2) de gebruikte technieken;3) de hoeveelheden van de te gebruiken materialen moeten nauwkeurig worden bepaald.Geraamde hoeveelheden zijn enkel toegestaan wanneer de exacte bepaling afhangt van voorafgaande grote werken; § 3. Indien het gaat om studies, opmetingen, onderzoeken en installaties bedoeld onder artikel 3, 1° omvat de aanvraag, behalve de documenten genoemd in § 1, 1°, 2° en 3°, volgende documenten en gegevens : 1° een afbakening van het studie-, opmetings-, onderzoeks- en installatieveld; 2° wanneer de studies, opmetingen, onderzoeken en installaties niet onderworpen zijn aan de wetgeving op de overheidsopdrachten : a) indien het geraamde bedrag van de handelingen en werken lager is dan 8.500 euro exclusief btw, een gedetailleerd bestek, met een prijs voor elke post; b) indien het geraamde bedrag van de handelingen en werken hoger of gelijk is aan 8.500 euro exclusief btw, ten minste drie gedetailleerde bestekken van verschillende bureaus die technisch onderlegd zijn in de behandelde materies, met een prijs voor elke post en met vermelding van het weerhouden bestek;

Nochtans kunnen de aanvragen die geen drie bestekken bevatten, worden aangenomen wanneer : - het dringende karakter dat voortvloeit uit niet te voorziene gebeurtenissen, geen tijd laat voor de raadpleging van meer dan één aannemer; - de studies, opmetingen, onderzoeken omwille van hun technische of artistieke specificiteit slechts aan één bepaalde aannemer kunnen worden toevertrouwd; - het gaat om aanvullende studies bij studies die het voorwerp van een eerdere subsidieaanvraag hebben uitgemaakt en die niet zonder groot nadeel door een andere aannemer kunnen worden uitgevoerd; 3° een attest van het bestuur van de btw met betrekking tot het btw-statuut en -regime van de begunstigde, of een verklaring op eer van het niet onderworpen zijn aan btw;4° wanneer de studies, opmetingen en onderzoeken onderworpen zijn aan de wetgeving op de overheidsopdrachten : - het bijzonder lastenboek; - de gedetailleerde raming; - desgevallend de weerhouden prijsofferte en het verslag van de analyse van de ingediende offertes.

Art. 6.Indien het dossier volledig is, stuurt het bestuur een ontvangstbewijs naar de aanvrager binnen de twintig dagen na ontvangst van de subsidieaanvraag of na de betekening van de stedenbouwkundige vergunning voor deze werken, als die vereist was.

In het andere geval brengt het bestuur de aanvrager via dezelfde weg op de hoogte van het feit dat zijn dossier onvolledig is en duidt daarbij aan welke documenten of gegevens ontbreken. Na ontvangst van deze documenten of gegevens stuurt het bestuur binnen de twintig dagen een ontvangstbewijs.

Art. 7.§ 1. Wanneer de handelingen en werken waarvoor een subsidie wordt gevraagd, geen stedenbouwkundige vergunning vereisen, betekent de subsidieverlenende overheid haar beslissing via een bij de post aangetekend schrijven binnen de drie maanden na de verzending van het ontvangstbewijs van volledig dossier. § 2. Wanneer de handelingen en werken waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, een stedenbouwkundige vergunning vereisen, betekent de subsidieverlenende overheid haar beslissing via een bij de post aangetekend schrijven binnen de twee maanden nadat de stedenbouwkundige vergunning definitief werd.

Een stedenbouwkundige vergunning is definitief, in de zin van de huidige bepaling na het opheffen van alle oorzaken van opschorting van de vergunning voorzien in het BWRO, en wanneer alle administratieve beroepen die ertegen ingesteld zijn krachtens hetzelfde wetboek uitgeput zijn of de termijnen om dit te doen, verstreken zijn. HOOFDSTUK V. - Berekeningswijze en subsidiepercentage

Art. 8.§ 1. Binnen de grenzen van de budgettaire kredieten wordt het bedrag van de subsidie vastgelegd en toegewezen op basis van de kostenraming van de handelingen of werken bedoeld onder artikel 3 en goedgekeurd door de subsidiërende overheid, met inbegrip van de erelonen van de architect, de veiligheidscoördinator, de ingenieur, met betrekking tot de voor de subsidie toelaatbare handelingen of werken.

Deze bedragen worden verhoogd met de btw wanneer deze ten laste is van de begunstigde. § 2. Bij de berekening van de subsidie kan de subsidiërende overheid, mits ze dit met redenen omkleedt, een maximumbedrag vastleggen per post van de voorziene handelingen of werken en er zelfs bepaalde weigeren, rekening houdend met een of meer van de volgende criteria : 1° de bedragen opgenomen in de raming, de verschillende bestekken of offertes;2° de prijzen die gewoonlijk gehanteerd worden voor dergelijke handelingen en werken;3° het nut van de handelingen en werken die worden ondernomen of van de gekozen technieken, rekening houdend met de behoudsdoelstelling van het erfgoed;4° de oorzaak of oorsprong van de noodzaak van de geplande handelingen en werken, met name wanneer zij te wijten zijn aan verwaarlozing door de begunstigde. § 3. Er worden geen subsidies toegekend wanneer de handelingen en werken nodig zijn ten gevolge van een inbreuk op de stedenbouwkundige en/of erfgoedkundige regelgeving.

In uitzonderlijke omstandigheden kan door middel van een gemotiveerd besluit evenwel een subsidie worden toegekend in de gevallen die in het eerste lid bedoeld worden. In dat geval kan de subsidiërende overheid het subsidiebedrag beperken rekening houdend met de graad van verwaarlozing door de begunstigde of de niet-naleving van de verplichting om het goed in goede staat te behouden. § 4. Als de begunstigde niet afziet van de ingestelde premies krachtens de gewestelijke reglementeringen betreffende de renovatie van woningen of de verfraaiing van gevels, wordt er met de krachtens deze besluiten gesubsidieerde handelingen en werken geen rekening gehouden bij de kostenraming van de handelingen en werken.

Art. 9.Het subsidiepercentage voor een openbare begunstigde wordt vastgelegd op 80 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven.

Art. 10.§ 1. Het subsidiepercentage voor een particuliere begunstigde wordt vastgesteld op 40 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven.

Dit percentage wordt met 25 % verhoogd als de begunstigde een natuurlijke persoon is die het beschermd goed persoonlijk bewoont en waarvan de inkomens lager zijn dan 40.000 euro, verhoogd met 2.500 euro per persoon ten laste. § 2. Indien het goed zich bevindt in een geldende perimeter voor stedelijke herwaardering, wordt het percentage vastgesteld op 65 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven.

Dit percentage wordt met 15 % verhoogd als de begunstigde een natuurlijke persoon is die het beschermd goed persoonlijk bewoont en waarvan de inkomens lager zijn dan 40.000 euro, verhoogd met 2.500 euro per persoon ten laste. § 3. Het subsidiepercentage voor een particuliere begunstigde wordt vastgesteld op 80 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven wanneer ofwel : 1° de aanvraag betrekking heeft op de studies, opmetingen en onderzoeken bedoeld in artikel 3, 1° en waarvan de rechten tot gebruik en tot mededeling aan het bestuur zijn afgestaan in overeenstemming met artikel 11 § 1, 7° ;2° in de beschermde delen van het gebouw een museum is ondergebracht dat gedurende het hele jaar toegankelijk is voor het brede publiek;3° het gebouw bevindt zich in sterk vervallen en verlaten staat sinds ten minste 1 januari 2000;in dat geval kan de subsidiërende overheid, mits een bijzondere motivering in verband met het erfgoedkundig belang van het goed, van de begunstigde eisen dat hij er zich toe verbindt het goed of de delen van het betrokken goed open te stellen voor het publiek, overeenkomstig artikel 11, § 1, 6° § 4. Het subsidiepercentage voor een particuliere begunstigde kan worden vastgesteld op 80 % van de voor subsidie toegelaten uitgaven wanneer het gaat om de heropbouw van verdwenen elementen overeenkomstig artikel 3, 11°, en dit bij een met bijzondere redenen omklede beslissing, extra gemotiveerd voor de pertinentie, de erfgoedkundige meerwaarde en voor de meerkost van de handelingen en werken.

In dat geval kan de subsidiërende overheid, mits een bijzondere motivering in verband met het erfgoedkundig belang van het goed, van de begunstigde eisen dat hij er zich toe verbindt het goed of de delen van het betrokken goed open te stellen voor het publiek, overeenkomstig artikel 11, § 1, 6°. § 5. Behoudens uitzonderlijke afwijking door de Regering. beloopt het totale bedrag van de in toepassing van de paragrafen 1 tot 4 toegekende subsidie maximaal 500.000 euro per periode van vijf jaar.

Bij het toestaan van de eventuele afwijking houdt de Regering meer bepaald rekening met de uitzonderlijke erfgoedkundige waarde van het goed voor het Gewest, evenals met de omvang, het belang en de complexiteit van de uit te voeren werken.

HOOFDSTUCK VI. - Verplichtingen ten laste van de begunstigde

Art. 11.Om van een subsidie te kunnen genieten, moet de begunstigde aan volgende vereisten voldoen : § 1. Vóór de uitvoering van de studies, handelingen en werken : 1° een stedenbouwkundige vergunning hebben verkregen, als er voor de handelingen en werken één vereist is;2° het bestuur, als het dit wenst, toelaten de verschillende bestekken te raadplegen die werden ontvangen in het kader van een overheidsopdracht;3° instemmen met bezoeken van leden van het bestuur vóór de aanvang van de handelingen en werken;4° het bestuur op de hoogte brengen van de datum van de aanvang van de handelingen en werken;5° de afsluiting aantonen van de door het bestuur als voldoende beschouwde verzekeringen tegen schade veroorzaakt aan het beschermde goed, met name door brand, bliksem, ontploffing, implosie of ongunstige weersomstandigheden, en schade als gevolg van de werf;6° er zich via een overeenkomst met de Regering toe verbinden om het beschermde goed voor het publiek toegankelijk te maken en dit in overeenstemming met de modaliteiten voorzien in het besluit genomen in toepassing van het artikel 298, tweede lid van het BWRO, wanneer hij, in zijn hoedanigheid van particuliere begunstigde, een subsidie verkrijgt in toepassing van artikel 10, § 3, 3° en 10, § 4. Wanneer het om een beschermde gevel gaat of om beschermde delen die vanaf de openbare ruimte zichtbaar zijn, wordt deze toegankelijkheid verondersteld en is geen overeenkomst vereist. 7° het bestuur de garantie geven dat de gebruiksrechten en mededelingsrechten met betrekking tot de studies bedoeld in artikel 3,1° in het kader van zijn opdrachten zonder enige vergoeding worden overgedragen. § 2. Tijdens de uitvoering van de studies, handelingen en werken : 1° de handelingen en werken laten uitvoeren volgens de regels van de kunst en conform de vergunningen;2° de vorderingsstaten indienen met betrekking tot de gesubsidieerde posten;3° instemmen met bezoeken van leden van het bestuur die de correcte uitvoering van de handelingen en werken komen controleren;4° instemmen met de plaatsing van informatieborden en/of de vermelding van informatie over de gewestelijke tussenkomst; § 3. Vóór de vereffening van de subsidie : 1° de facturen, verantwoordingsstukken en betaalbewijzen betreffende de studies, handelingen of werken aan het bestuur overmaken binnen maximum één jaar na hun voorlopige oplevering of, als er geen oplevering is, na de datum van de laatste factuur;2° het bestuur een restauratieverslag overhandigen in digitale vorm, dat in voorkomend geval, de plannen as build bevat, een overzicht van de belangrijkste interventies, de technische fiches, de studies en testen die tijdens de uitvoering van de werken gebeurd zijn en de eventuele grote veranderingen ten opzichte van de toestand vóór de werf, evenals een fotoverslag, vóór, tijdens en na de handelingen en werken;3° de openbare fondsen die hij heeft ontvangen en de aanvragen van andere openbare fondsen die hij heeft ingediend voor de beoogde handelingen en werken aan zijn beschermd goed, aangeven. § 4. Na de vereffening van de subsidie : 1° de begunstigde van de verhoogde tussenkomst bedoeld bij artikel 10, § 1, tweede lid, en § 2, tweede lid, die het beschermde goed niet langer persoonlijk bewoont in de vijf jaar volgend op de betaling van de subsidie moet hierover het bestuur per aangetekend schrijven informeren, en hierbij een kopie van de beslissing tot toekenning van de subsidie voegen;2° de begunstigde die het beschermde goed verder verkoopt, of zijn rechten erop overdraagt binnen de vijf jaar volgend op de betaling van de subsidie, brengt het bestuur ervan op de hoogte door het binnen de maand een stuk te bezorgen waaruit de verkoop van het goed of de overdracht van de rechten door de begunstigde blijkt, samen met een attest inzake het door hem verwerven van het goed of de rechten die hij afstaat en een kopie van de beslissing tot toekenning van de subsidie;3° de begunstigde van de subsidie die verklaart heeft af te zien van de premies ingesteld krachtens de gewestelijke reglementeringen betreffende de renovatie van woningen of de verfraaiing van gevels, en die ervan zou komen te genieten na de vereffening van de subsidie, moet het bestuur hierover per aangetekend schrijven informeren, en hierbij een kopie van de beslissing tot toekenning van de subsidie voegen. HOOFDSTUK VII. - Vereffening en betaling

Art. 12.De subsidie wordt betaald aan de begunstigde of, op zijn vraag, aan de uitvoerder van de studies handelingen of werken, nadat het bestuur de facturen heeft ontvangen die betrekking hebben op de gesubsidieerde studies, handelingen en werken, evenals de betalingsbewijzen, en nadat het bestuur heeft vastgesteld dat de werken werden uitgevoerd met inachtneming van de voorwaarden bepaald bij artikel 11.

Op met redenen omkleed verzoek van de begunstigde kan de eerste helft van het bedrag van de subsidie vereffend worden bij wijze van voorschot. Het saldo van de subsidie wordt vereffend nadat het bestuur heeft vastgesteld dat de handelingen en werken werden uitgevoerd in overeenstemming met de voorwaarden bepaald bij artikel 11. HOOFDSTUK VIII. - Teruggave van de subsidie

Art. 13.§ 1. De begunstigde van de subsidie moet de verhoging van de subsidie bedoeld in artikel 10, § 1, tweede lid, en § 2, tweede lid, aan het Gewest terugbetalen, indien hij binnen de vijf jaar na de betaling van de subsidie het goed niet meer persoonlijk bewoont. § 2. Indien de particuliere begunstigde als natuurlijke of rechtspersoon het goed binnen de vijf jaar volgend op de betaling van de subsidie verder verkoopt, is hij verplicht de ontvangen subsidie terug te betalen aan het Gewest, ten belope van de meerwaarde, in verband met de op basis van dit besluit gesubsidieerde handelingen en werken en berekend overeenkomstig artikel 101, § 2 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.

De aankoopprijs geraamd overeenkomstig artikel 101, § 2, 2° van hetzelfde wetboek wordt verminderd met het bedrag van de door een overheid toegekende subsidies. § 3. De begunstigde van de subsidie moet de premies ingesteld krachtens de gewestelijke reglementeringen betreffende de renovatie van woningen of de verfraaiing van gevels, die hij zou hebben gekregen, terwijl hij verklaard heeft ervan af te zien, terugbetalen. HOOFDSTUK IX. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 14.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 april 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 30/04/2003 pub. 26/05/2003 numac 2003031273 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd goed, wordt opgeheven.

Art. 15.Het huidige besluit is niet van toepassing op de subsidieaanvragen die vóór zijn inwerkingtreding werden ingediend.

Bij wijze van overgangsmaatregel blijft het in artikel 14 genoemde besluit van toepassing op de aanvragen ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit.

Voor de toepassing van artikel 10, § 5, wordt de periode van vijf jaar berekend vanaf de eerste subsidieaanvraag die na de inwerkingtreding van dit besluit is ingediend.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 17.Het lid van de Regering bevoegd voor Monumenten en Landschappen, wordt belast met de uitvoering van deze beslissing.

Brussel, 23 mei 2014.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Buitenlandse Handel, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT

^