Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 oktober 2000
gepubliceerd op 28 november 2000

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2000031407
pub.
28/11/2000
prom.
26/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/26/2000031407/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 OKTOBER 2000. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, als gewijzigd bij richtlijn 97/62/EG van de Raad van 27 oktober 1997;

Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende het behoud en de bescherming van de natuur, gewijzigd bij de ordonnanties van 18 december 1997 en 25 maart 1999, inzonderheid op de artikelen 3, 4, 5, 34 en 35;

Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, als gewijzigd bij de ordonnanties van 25 maart 1999 en 22 april 1999, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het besluit de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III;

Gelet op het advies van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud, gegeven op 8 mei 2000;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 3 mei 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om de Raad van State te vragen zijn advies binnen een maand te verstrekken;

Gelet op advies L.30.301/1/V van de Raad van State, gegeven op 20 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Op voorstel van de Minister van Leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit strekt ertoe de biodiversiteit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vrijwaren door de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora in stand te houden.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : 1. instandhouding : een geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding;2. natuurlijke habitats : land- of waterzones met bijzondere geografische, abiotische en biotische kenmerken, en die zowel geheel natuurlijk als halfnatuurlijk kunnen zijn;3. typen natuurlijke habitats van communautair belang : die welke op het Europese grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie gevaar lopen in hun natuurlijke verspreidingsgebied te verdwijnen of een beperkt natuurlijk verspreidingsgebied hebben ten gevolge van hun achteruitgang of wegens hun intrinsiek beperkte areaal; of opmerkelijke voorbeelden zijn van één of meer van de volgende vijf biogeografische regio's : Alpiene gebied, Atlantische zone, continentale zone, Macronesië of Middellands-Zeegebied.

Deze typen habitats zijn of kunnen worden opgenomen in bijlage I; 4. prioritaire typen natuurlijke habitats : op het Europese grondgebied voorkomende typen natuurlijke habitats die gevaar lopen te verdwijnen en voor welker instandhouding de Gemeenschap een bijzondere verantwoordelijkheid draagt omdat een belangrijk deel van hun natuurlijke verspreidingsgebied op het Europese grondgebied ligt.Deze prioritaire typen natuurlijke habitats zijn in bijlage I met een sterretje (*) gemerkt; 5. de staat van instandhouding van een natuurlijke habitat : het effect van de som van de invloeden die op de betrokken natuurlijke habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten op het Europees grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie. De staat van instandhouding van een natuurlijke habitat wordt als « gunstig » beschouwd wanneer : a) het natuurlijk verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen, en b) de voor het behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan en binnen afzienbare tijd vermoedelijk zullen blijven bestaan en c) de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is;6. habitat van een soort : een door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft;7. soorten van communautair belang : soorten die op het Europees grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie als bedoeld in artikel 2, punt 3 : 1° bedreigd zijn, uitgezonderd de soorten waarvan het natuurlijk verspreidingsgebied slechts een marginaal gedeelte van dat grondgebied beslaat en die in het west-palearctische gebied niet bedreigd of kwetsbaar zijn of 2° kwetsbaar zijn, dat wil zeggen waarvan het waarschijnlijk wordt geacht dat zij in de naaste toekomst bij het voortbestaan van de bedreigende factoren zullen overgaan naar de categorie van de bedreigde soorten of 3° zeldzaam zijn, dat wil zeggen waarvan de populaties van kleine omvang zijn en die, hoewel zij momenteel noch bedreigd noch kwetsbaar zijn, in die situatie dreigen te komen.Deze soorten leven in geografische gebieden die van beperkte omvang zijn, of zijn over een grotere oppervlakte versnipperd of 4° endemisch zijn en bijzondere aandacht vereisen wegens het specifiek karakter van hun habitat en/of de potentiële gevolgen van hun exploitatie voor hun staat van instandhouding. Deze soorten zijn opgenomen in bijlage II en/of IV of V of kunnen erin opgenomen worden. 8. prioritaire soorten : de onder punt 5,1° bedoelde soorten voor welker instandhouding de Gemeenschap bijzondere verantwoordelijkheid draagt omdat een belangrijk deel van hun natuurlijk verspreidingsgebied op het in artikel 2 bedoelde grondgebied ligt. Deze prioritaire soorten zijn in bijlage II met een sterretje (*) gemerkt; 9. staat van instandhouding van een soort : het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort op het in artikel 2 bedoelde grondgebied; « de staat van instandhouding » wordt als « gunstig » beschouwd wanneer : - uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven; en - het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden; en - er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden. 10. gebied : een geografisch bepaalde zone, waarvan de oppervlakte duidelijk is afgebakend;11. gebied van communautair belang : een gebied dat er in de biogeografische regio of regio's waartoe het behoort, significant toe bijdraagt een type natuurlijke habitat van bijlage I of een soort van bijlage II in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen en ook significant kan bijdragen tot de coherentie van het in artikel 3 bedoelde Natura-netwerk, en/of significant bijdraagt tot de instandhouding van de biologische diversiteit in de betrokken biogeografische regio of regio's. Voor de diersoorten met een zeer groot territorium komen de gebieden van communautair belang overeen met de plaatsen, binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van die soorten, die de fysische en biologische elementen vertonen welke voor hun leven en voortplanting essentieel zijn; 12. speciale beschermingszone : een gebied van communautair belang dat krachtens artikel 3 van dit besluit aangeduid wordt door de Minister van Leefmilieu en waarin instandhoudings- of herstelmaatregelen worden toegepast die nodig zijn om de natuurlijke habitats en/of de populaties van de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen;13. specimen : elk dier of elke plant, levend of dood, van de in de bijlagen IV en V genoemde soorten, elk deel van een dier of plant van deze soorten of elk daaruit verkregen product, alsmede alle andere goederen, voor zover uit een begeleidend document, de verpakking, een merk of etiket, of uit andere omstandigheden blijkt dat het gaat om delen van dieren of planten van deze soorten of van daaruit verkregen producten;14. het Instituut : het Brussels Instituut voor Milieubeheer;15. de Minister : de Minister van Leefmilieu Art.3. Met het oog op het behoud of desgevallend het herstel in een gunstige staat van instandhouding van de in bijlage I opgenomen typische natuurlijke habitats, en van de habitats van in bijlage II opgenomen soorten in hun natuurlijk verspreidingsgebied, in het kader van het coherent Europees ecologisch netwerk van de speciale beschermingszones, « Natura 2000 » genoemd, stelt de Minister aan de Europese Commissie een lijst voor van natuurlijke habitats die als gebieden van communautair belang worden erkend en als speciale beschermingszone worden aangewezen, op basis van de in bijlage III vastgestelde criteria.

Zodra de betrokken habitats aldus worden voorgesteld en totdat ze door de Commissie worden erkend, gelden hiervoor de bepalingen van de artikelen 4 en 5 van dit besluit.

De in het eerste lid bedoelde lijst is in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

In voorkomend geval kan de Minister voorstellen die lijst aan te passen in het licht van de resultaten van het in artikel 7 bedoelde toezicht.

Wanneer een gebied overeenkomstig artikel 4, lid 2, derde alinea, van de voornoemde richtlijn 92/43/EEG tot een gebied van communautair belang is verklaard, wijst de minister uiterlijk binnen zes jaar dat gebied aan als speciale beschermingszone en stelt hij tevens de prioriteiten vast gelet op het belang van de gebieden voor het in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen van een type natuurlijke habitat van bijlage I of van een soort van bijlage II alsmede voor de coherentie van Natura 2000 en gelet op de bestaande dreiging tot achteruitgang en vernietiging voor dat gebied.

Zodra een gebied overeenkomstig artikel 4, lid 2, derde alinea, van de voornoemde richtlijn 92/43/EEG tot een gebied van communautair belang is verklaard en dit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, gelden voor dat gebied de bepalingen van de artikelen 4 en 5.

Art. 4.In alle speciale beschermingszones moeten handelingen of activiteiten worden verboden die tot gevolg kunnen hebben dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones verslechtert. In de aangewezen zones is het eveneens verboden de soorten te verstoren voor zover die verstoringen, gelet op de doelstellingen van dit besluit, een significant effect zouden kunnen hebben.

De Minister neemt voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen, met name in voorkomend geval : 1. een specifiek aan het gebied aangepast beheersplan of een plan dat bij andere plannen van aanleg wordt ingevoegd;2. verordenende bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen die beantwoorden aan de ecologische vereisten met betrekking tot de natuurlijke habitats en hun typische soorten die hij met name op basis van de bijlagen I, II, IV en V van dit besluit aanwijst. De speciale maatregelen treden in werking een maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5.Elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van de speciale beschermingszones, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, wordt aan een milieuvergunning onderworpen die, zoals vereist voor de exploitatie van een inrichting van klasse IB, krachtens de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen moet worden voorafgegaan door een passende effectenbeoordeling. De beoordeling zal de weerslag van de aan het plan of project verbonden activiteiten op de instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken gebied weerspiegelen.

De nodige toestemming ter verwezenlijking van het plan of project houdt uitdrukkelijk in dat de in artikel 4, tweede lid, bedoelde instandhoudingsmaatregelen nageleefd worden.

Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de effectenbeoordeling voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociaal-economische aard, toch moet worden gerealiseerd, ziet de Regering erop toe dat alle nodige compenserende maatregelen worden genomen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft.

Wanneer het betrokken gebied een gebied met een prioritair type natuurlijke habitat en/of een prioritaire soort is, kunnen alleen argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijke gunstige effecten dan wel, na advies van de Commissie, andere dwingende redenen van groot openbaar belang worden aangevoerd.

Art. 6.Om Natura 2000 ecologisch coherenter te maken, neemt de Minister de nodige maatregelen om een adequaat beheer te bevorderen van landschapselementen die : 1° door hun lineaire en continue structuur, zoals waterlopen met hun oevers, de wegtaluds, hagen, bermen, groene ruimtes die aangrenzen bij het spoornet, .2° of door hun verbindingsfuncties, zoals vijvers, vochtige gebieden, bosjes, stedelijke of voorstedelijke groene ruimtes, essentieel zijn voor de migratie, de geografische verdeling en de genetische uitwisseling van wilde soorten en bijgevolg van primair belang zijn voor de wilde fauna en flora.

Art. 7.Het Instituut is belast met het toezicht op de staat van instandhouding van de soorten en natuurlijke habitats, waarbij het bijzondere aandacht schenkt aan de prioritaire typen natuurlijke habitats en de prioritaire soorten die in de bijlagen I en II bij dit besluit aangewezen zijn.

Bij verslechtering van de staat van instandhouding neemt de Minister, op voorstel van het Instituut, onmiddellijk de maatregelen die nodig zijn om de aangetaste soorten en habitats te herstellen.

Art. 8.In de speciale beschermingszones wordt een verbod ingesteld op : 1. het opzettelijk vangen of doden van in het wild levende specimens van de in de betrokken gebieden typische diersoorten of de soorten opgenomen in bijlage II of IV bij dit besluit;2. het opzettelijk verstoren van die soorten, vooral tijdens de perioden van voortplanting, afhankelijkheid van de jongen, overwintering en trek;3. het opzettelijk vernielen of rapen van eieren in de natuur;4. de beschadiging of de vernieling van de voortplantings- of rustplaatsen. Ook buiten de in het eerste lid bedoelde gebieden is het in het bezit hebben, vervoeren, verhandelen of ruilen en het te koop of in ruil aanbieden van aan de natuur onttrokken specimens verboden.

De verbodsbepalingen zijn geldig gedurende de hele levenscyclus van de diersoorten.

Het Instituut houdt toezicht op het bij toeval vangen en doden van de diersoorten.

In het licht van de verkregen gegevens verricht het Instituut de verdere onderzoekswerkzaamheden of worden aan de Minister nieuwe instandhoudingsmaatregelen voorgesteld die nodig zijn om te verzekeren dat het bij toeval vangen en doden geen significante negatieve weerslag heeft op de betrokken soorten.

Art. 9.Er wordt een verbod ingesteld op het opzettelijk plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen of vernielen in de natuur van specimens van de in de bijlagen II, IV en V opgenomen plantensoorten of die kenmerkend zijn voor de habitats van die gebieden, alsook bryofyten, fungi, korstmos en macro-algen, in hun natuurlijk verspreidingsgebied.

Ook buiten de in het eerste lid bedoelde gebieden is het in het bezit hebben, vervoeren, verhandelen of ruilen en het te koop of in ruil aanbieden van aan de natuur onttrokken specimens verboden.

De verbodsbepalingen zijn geldig gedurende de hele biologische cyclus van de in dit artikel bedoelde planten.

Art. 10.Wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en op voorwaarde dat de afwijking geen afbreuk doet aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan, mag de Minister afwijken van het bepaalde in de artikelen 8 en 9, zowel in de in artikel 4 bedoelde beheersplannen als bij een algemene maatregel : 1. in het belang van de bescherming van de wilde fauna en flora en van de instandhouding van de natuurlijke habitats;2. ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden en wateren en andere vormen van eigendom;3. in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid, of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociaal-economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten;4. ten behoeve van onderzoek en onderwijs, repopulatie en herintroductie van deze soorten, alsmede voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten;5. ten einde het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een beperkt, door de bevoegde overheden vastgesteld aantal van bepaalde specimens van de in bijlage IV opgenomen soorten te vangen of in het bezit te hebben.

Art. 11.Het aan de natuur onttrekken en de exploitatie van specimens van de in bijlage V opgenomen wilde dier- en plantensoorten moeten verenigbaar zijn met het behoud van die soorten in een gunstige staat van instandhouding.

Onverminderd de bepalingen van artikel 7 kan de Minister onder meer uitvaardigen wat volgt : 1. voorschriften betreffende de toegang tot bepaalde terreinen;2. een tijdelijk of plaatselijk verbod op het onttrekken van specimens aan de natuur en het exploiteren van bepaalde populaties;3. voorschriften omtrent de onttrekkingsperioden en/of -wijzen;4. het bij de onttrekking toepassen van jacht- en visserijregels die beantwoorden aan de eisen van instandhouding;5. instelling van een stelsel van onttrekkingsvergunningen of quota;6. voorschriften betreffende het kopen, het verkopen, het te koop aanbieden, het in bezit hebben en het vervoeren voor verkoop van specimens;7. het in gevangenschap fokken van diersoorten alsmede de kunstmatige vermeerdering van plantensoorten onder strikt gecontroleerde omstandigheden om de onttrekking van die soorten aan de natuur te verminderen;8. de beoordeling van het effect van de getroffen maatregelen.

Art. 12.Zelfs indien een afwijking van artikel 8 wordt toegestaan, is het verboden voor het aan de natuur onttrekken, het vangen of het doden van de dieren, alle niet-selectieve middelen aan te wenden die de plaatselijke verdwijning of ernstige verstoring van de rust van de populaties van deze soorten tot gevolg kunnen hebben : 1. het gebruik van middelen voor het vangen en doden als opgenomen in bijlage VI, punt a);2. alle methoden voor het vangen en doden vanuit de wijzen van vervoer als vermeld in bijlage VI, punt b).

Art. 13.Het Instituut kan zijn toestemming verlenen aan de herintroductie van inheemse dier- en plantensoorten na wetenschappelijk onderzoek van de verschillende aspecten van de herintroductie waaruit blijkt dat de betrokken maatregel, rekening houdende met de in andere Gewesten of Staten opgedane ervaring, tot de instandhouding ervan zou kunnen bijdragen.

Art. 14.De Minister zorgt ervoor dat de opzettelijke introductie in de vrije natuur van een uitheemse soort zo geregeld is dat er geen schade wordt berokkend aan de natuurlijke habitats in hun natuurlijk verspreidingsgebied noch aan de wilde inheemse fauna en de flora; desgevallend legt hij een verbod op een dergelijke introductie op.

Art. 15.In de bijlage bij het besluit van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III wordt de volgende rubriek toegevoegd : « 159 elk project of elke ingedeelde inrichting van klasse IB, II of III die een speciale beschermingszone van een natuurlijke habitat zou kunnen aantasten klasse IB ».

Art. 16.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 oktober 2000.

Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

Bijlage I TYPEN NATUURLIJKE HABITATS VAN COMMUNAUTAIR BELANG VOOR DE INSTANDHOUDING WAARVAN AANWIJZING VAN SPECIALE BESCHERMINGSZONES VEREIST IS Interpretatie Aanwijzingen voor de interpretatie van habitattypen vindt men in de "Interpretation Manual of European Union Habitats, " zoals goedgekeurd door het Comité opgericht volgens artikel 20 (Habitat Comité) en gepubliceerd door de Europese Commissie (1) De code komt overeen met de code van Natura 2000.

Het "*" teken duidt een prioritair habitattype aan. 1. KUSTHABITATS EN HALOFYTENVEGETATIES 11.Mariene wateren en getijdengebieden 1110 Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken 1120 Posidonia-velden (Posidonion oceaniceae) 1130 Estuaria 1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten 1150 Kustlagunen 1160 Grote, ondiepe kreken en baaien 1170 Riffen 1180 Onderzeese structuren, ontstaan door het opborrelen van gassen in ondiep water 12. Kliffen en keienstranden 1210 Eenjarige vloedmerkvegetatie 1220 Meerjarige vegetatie van keienstranden 1230 Klifvegetatie van de Atlantische kust en de Oostzeekust 1240 Klifvegetatie van de Middellandse-Zeekust met endemische Limonium- soorten 1250 Klifvegetatie van het Macaronesische gebied 13.Atlantische en continentale kwelders en schorren 1310 Eenjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia spp. en andere zoutminnende planten 1320 Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae) 1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) 1340 Zoutmoerassen in het binnenland 14. Mediterrane en thermo-atlantische kwelders en schorren 1410 Mediterrane schorren (Juncetalia maritimi) 1420 Mediterrane en thermo-atlantische zoutminnende struikvegetaties (Sarcocornetea fructicosae) 1430 Zout- en stikstofminnende struikvegetaties (Pegano-Salsoletea) 15.Continentale zout- en gipssteppen 1510 Mediterrane zoutsteppen (Limonietalia) 1520 Iberische gipsvegetatie (Gypsophiletalia) 1530 Pannonische zoutsteppen en zoutmoerassen 16. Archipel, kusten en oprijzingsgebieden van de boreale Oostzee 1610 Esker-eilanden van de Oostzee met zandstrand-, keienstrand- rotsvegetaties, en de sublittorale vegetaties 1620 Eilandjes van de boreale Oostzee 1630 Kustweiden van de boreale Oostzee 1640 Zandstranden met meerjarige vegetatie van de boreale Oostzee 1650 Smalle baaien van de boreale Oostzee 2.ZEEKUST- EN LANDDUINEN 21. Kustduinen van het kustgebied van de Atlantische Oceaan, de Noordzee en de Oostzee 2110 Embryonale wandelende duinen 2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (witte duinen) 2230 * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (grijze duinen) : 2140 * Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum 2150 * Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea) 2160 Duinen met Hyppophae rhamnoides 2170 Duinen met Salix arenaria (Salicion arenariae) 2180 Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale kustgebied 2190 Vochtige duinvalleien 21A0 Machairs (* in Ierland) 22.Kustduinen van de Middellandse-Zeekust 2210 Vastgelegde kustduinen van Crucianellion maritimae 2220 Duinen met Euphorbia terracina 2230 Duingrasland van Malcolimietalia 2240 Duingrasland van Brachypodietalia en eenjarige planten 2250 * Littorale jeneverbesbosjes (Juniperus-soorten) 2260 Sclerofylle duinvegetatie (Cisto-Lavanduletalia) 2270 * Duinbossen met Pinus pinea en/of Pinus pinaster 23. Oude, ontkalkte landduinen 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2320 Psammofiele heide met Calluna-soorten en Empetrum nigrum 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 2340 * Pannonische binnenlandse duinen 3.ZOETWATERHABITATS 31. Stilstaande wateren 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten (Littorelletalia uniflorae) 3120 Mineraalarme oligotrofe wateren van de zandvlakten in het westelijke Middellandse-Zeegebied met Isoetes-soorten 3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend to het Littorelletea uniflora en/of Isoëto-Nanojuncetea 3140 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische chara spp.vegetaties 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition 3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren 3170 * Niet-permanente poelen in het Middellandse-Zeegebied 3180 * Turloughs 32. Stromende wateren Delen van waterlopen met een natuurlijke of halfnatuurlijke dynamiek (kleine, middelgrote en grote beddingen), waarvan de waterkwaliteit niet significant aangetast is 3210 Natuurlijke rivieren van Fennoscandië 3220 Alpiene rivieren en hun oevervegetatie van kruidachtige planten 3230 Alpiene rivieren en hun houtige oevervegetatie met Myricaria germanica 3240 Alpiene rivieren en hun houtige oevervegetatie met Salix elaeagnos 3250 Continu stromende mediterrane rivieren met Glaucium flavum 3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion 3270 Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodietum rubri p.p. en Bidention p.p. 3280 Continu stromende mediterrane rivieren behorend tot het Paspalo- Agrostidion met rivierbossen met Salix spp. en Populus alba 3290 Mediterrane rivieren met periodiek stromend water behorend tot het Paspalo-Agrostidion 4. HEIDE- EN STRUIKVEGETATIES VAN DE GEMATIGDE KLIMAATZONE 4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix 4020 * Gematigde Zuid-Atlantische vochtige heide met Erica ciliaris en Erica tetralix 4030 Droge Europese heide 4040 * Littorale Atlantische droge heide met Erica vagans 4050 * De endemische heide van het Macaronesische gebied 4060 Alpiene en boreale heide 4070 * Struikvegetaties met Pinus mugo en Rhododendron hirsutum (Mugo-Rhododendretum hirsuti) 4080 Struikvegetaties van subarctische Salix spp. 4090 Endemische heide met Genista anglica in het montane Middellandse-Zeegebied 5.THERMOFIEL STRUIKGEWAS (MATORRALS) 51. Submediterraan en gematigd struikgewas 5110 Stabiele xero-thermofiele formaties met Buxus sempervirens op rotshellingen (Berberidion p.p.) 5120 Montane Cytisus purgans-formaties 5130 Juniperus communis-formaties in heide of kalkgrasland 5140 * Formaties van Cistus palhinhae op maritieme heide 52. Mediterrane matorrals met boomlaag 5210 Boomvormige matorrals met Juniperus spp. 5220 * Boomvormige matorrals met Zyziphus 5230 * Boomvormige matorrals met Laurus nobilis 53. Thermo-mediterrane en halfsteppe-struikvegetaties 5310 Kreupelbos met Laurus nobilis 5320 Lage wolfsmelkvegetaties nabij kliffen 5330 Thermo-mediterrane en halfwoestijn-struikvegetaties 54.Phrygana-vegetaties 5410 West-mediterrane phrygana's van kliftoppen (Astragalo-Plantaginetum subulatae) 5420 Phrygana's van Sarcopoterium spinosum 5430 Endemische phrygana's van het Euphorbio-Verbascion 6. NATUURLIJKE EN HALFNATUURLIJKE GRASLANDEN 61.Natuurlijke graslanden 6110 * Kalkminnend of basifiel grasland op rotsbodem behorend tot het Alysso-Sedion albi 6120 * Kalkminnend grasland op dorre zandbodem 6130 Grasland op zinkhoudende bodem behorend tot het Violetalia calaminariae 6140 Silicicool grasland met Festuca eskia in de Pyreneeën 6150 Boreo-alpien silicicool grasland 6160 Oro-Iberisch grasland met Festuca indigesta 6170 Alpien en subalpien kalkminnend grasland 6180 Mesofiele Macaronesische graslanden 62. Halfnatuurlijke droge graslanden met struikopslag 6210 Droge halfnatuurlijke graslanden en struikvormende facies of kalkhoudende bodems (Festuco Brometalia) (*gebieden waar opmerkelijke orchideeën groeien). 6220 * Halfsteppen met grassen en eenjarige planten (Thero-Brachypodietea). 6230 * Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van bergebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) 6240 * Subpannonisch steppegrasland 6250 * Pannonische steppegraslanden op loess 6260 * Pannonische steppengraslanden op zand 6270 * Soortenrijke, laaggelegen droge tot mesofiele Fennoscandinavische graslanden 6280 * Noordse Alvar en vlakke pre-Cambrische kalkplateau's 63. Sclerofiele bossen met beweiding (Dehesa's) 6310 Dehesa's met wintergroene Quercus ssp.64. Halfnatuurlijke vochtige graslanden met hoge kruiden 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige bodem (Molinion caeruleae) 6420 Mediterraan vochtig grasland met hoge kruiden van het Molinion-Holoschoenion 6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones 6440 Periodiek overstroomd alluviaal grasland van Cnidion dubii 6450 Alluviale noord-boreale graslanden 65.Mesofiele graslanden 6510 Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 6520 Hooiland in gebergte 6530 * Fennoscandinavische bosgraslanden 7.VENEN 71. Hoogveen 7110 * Actief hoogveen 7120 Aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is 7130 Bedekkingsveen (* voor actief veen) 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengrondenmet vegetatie behorend tot het Rhynchosporion 7160 Mineraalrijke bronnen en bronnen van laagvenen in Fennoscandinavië 72.Laagveen 7210 * Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 7220 * Kalktufbronnen met tufsteenformatie (Cratoneurion) 7230 Alkalisch laagveen 7240 * Alpiene pionierformaties van het Caricion bicoloris-atrofuscae 73. Boreale venen 7310 * Aapa-veen 7320 * Palsa-veen ROTSACHTIGE HABITATS EN GROTTEN 81.Puinhellingen 8110 Kiezelhoudende puinhellingen van de montane tot de sneeuwzone (Androsacretalia alpinae en Galeopsitalia Ladani) 8120 Kalkhoudende puinhellingen en kalkhoudende leistenen van de montane tot de alpine zone (Thlaspietea rotundifolii) 8130 Thermofiele puinhellingen van het westelijke Middellandse-Zeegebied 8140 Puinhellingen van het oostelijke Middellandse-Zeegebied 8150 Midden-Europese kiezelpuinhellingen van hooggelegen gebieden 8160 * Midden-Europese kalkpuinhellingen van het heuvelgebied tot het montaan gebied 82. Chasmofytische vegetatie op rotshellingen 8210 Kalkhoudende rotshellingen met rotsvegetaties 8220 Kiezelhoudende rotshellingen met rotsvegetaties 8230 Kiezelhoudende rotsen met pioniervegetatie van het Sedo-Scleranthion of Sedo albi-Veronicion dillenii 8240 * Naakte, kalkhoudende rotsbodem 83.Overige rotsachtige habitats 8310 Niet voor publiek opengestelde grotten 8320 Lavavlakten en natuurlijke uitgravingen 8330 Geheel of gedeeltelijk onder het zeeoppervlak gelegen grotten 8340 Permanente gletschers 9. BOSSEN Natuurlijke en nagenoeg natuurlijke bossen van inheemse soorten.Het betreft bossen met hoog opstaande bomen, met inbegrip van struiklaag, en een typische ondergroei, die aan de volgende criteria beantwoorden : zij zijn zeldzaam of restanten en/of zij vormen het leefgebied van soorten van communautair belang 90. Bossen van het Europese boreaal gebied 9010 * Westerse taïga 9020 * Oude natuurlijke loofbossen van het hemi-boreale deel van Fennoscandinavië, rijk aan epifyten (Quercus, Tilia, Acer, Fraxinus, Ulmus) 9030 * Natuurlijke bossen van de eerste fase in de successie op geologisch omhoogrijzende kustgebieden 9040 Noordse subalpiene/subarctische bossen met Betula pubescens ssp czerepanovii 9050 Fennoscandinavische bossen met Picea abies met soortenrijke kruidlaag 9060 Naaldbossen op of in nabijheid van fluvio-glaciale eskers 9070 Fennoscandinavische bosweiden 9080 * Moerasbossen van loofbomen in Fennoscandinavië 91.Bossen in het Europese gematigd gebied 9110 Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum 9120 Zuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van Ilex of soms Taxus (Quercion robon-petraeae of Ilici-Fagion) 9130 Beukenbossen behorend tot het Asperulo-Fagetum 9140 Midden-Europese subalpiene beukenbossen met Acer spp. en Rumex arifolius 9150 Midden-Europese kalkminnende beukenbossen behorend tot het Cephalanthero-Fagion 9160 Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken- haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli 9170 Eiken-haagbeukenbossen behorend tot het Galio-Carpinetum 9180 * Hellingbossen of ravijnbossen behorend tot het Tilio-Acerion 9190 Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur 91A0 Oude eikenbossen van de Britse eilanden met Ilex en Blechnum spp. 91B0 Thermofiele essenbossen met Fraxinus angustifolia 91C0 * De Caledonische bossen 91D0 * Veenbossen 91E0 * Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae 91F0 Gemengde bossen langs grote rivieren met Quercus robur, Ulmus Iaevis, Fraxinus excelsior of fraxinus angustifolia (Ulmenion minoris) 91G0 * Pannonische bossen met Quercus petraea en Carpinus betulus 91H0 * Pannonische bossen met Quercus pubescens 91I0 * Euro-Siberische steppenbossen met Quercus spp 91J0 * Bossen van de Britse eilanden met Taxus baccata 92. Mediterrane winterkale bossen 9210 * Beukenbossen in de Apennijnen met Taxus en Ilex 9220 * Beukenbossen in de Apennijnen met Abies alba en met Abies nebrodensis 9230 De Galicisch-Portugese eikenbossen met Quercus robur en Quercus pyrenaica 9240 Eikenbossen met Quercus faginea of Quercus canariensis 9250 Iberische eikenbossen met Quercus trojana (Italië, Griekenland) 9260 Castanea sativa bossen 9270 Griekse beukenbossen met Abies borisii regis 9280 Bossen met Quercus frainetto 9290 Bossen met Cupressus (Acero-Cupression) 92A0 Galerijbossen met Salix alba en Populus alba 92B0 Galerijbossen langs mediterrane waterlopen met periodiek stromend water, met Rhododendron ponticum, Salix spp.en andere 92C0 Bossen met Platanus orientalis en Liquidambar orientalis (Platanion orientalis) 92D0 Zuidelijke galerijbossen en stroombegeleidende struikvegetaties (Nerio- Tamariceteae en Securinegion tinctoriae) 93. Mediterrane sclerofiele bossen 9310 Egeïsche eikenbossen met Quercus brachyphylla 9320 Bossen met Olea en Ceratonia 9330 Bossen met Quercus suber 9340 Bossen met Quercus ilex en Quercus rotundifolia 9350 Bossen met Quercus macrolepis 9360 * Laurierbossen op de Macaronesische eilanden (Laurus, Ocotea) 9370 * Palmbossen met Phoenix 9380 Bossen met Ilex aquifolium 94.Naaldbossen van de gematigde bergen 9410 Zuurminnende bossen met Picea van het montane en alpiene gebied (Vaccinio-Picetea) 9420 Alpiene bossen met Larix decidua en/of Pinus cembra 9430 Montane en subalpiene bossen met Pinus uncinata (* op gips- of kalkhoudend substraat) 95. Naaldbossen van de mediterrane en Macronesische bergen 9510 * Bossen van de zuidelijke Apennijnen met Abies alba 9520 Bossen met Abies pinsapo 9530 * (Sub)-Mediterrane dennenbossen met endemische zwarte den 9540 Mediterrane dennenbossen van het type endemische mesogeïsche den, 9550 Canarische endemische dennenbossen 9560 * Endemische mediterrane bossen met Juniperus-spp 9570 * Bossen met Tetraclinis articulata 9580 * Mediterrane bossen met Taxus baccata Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora. De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN _______ Nota (1) « Interpretation Manual of European Union Habitats, version EUR 15 » aangenomen op 25 april 1996 door het Comité « Habitats », Commissie DG XI »

Bijlage II DIER- EN PLANTENSOORTEN VAN COMMUNAUTAIR BELANG VOOR DE INSTANDHOUDING WAARVAN AANWIJZING VAN SPECIALE BESCHERMINGSZONES VEREIST IS Interpretatie a) Bijlage II vult bijlage I aan voor de realisatie van een coherent netwerk van speciale beschermingsgebieden.b) De soorten die in deze bijlage voorkomen, worden aangeduid door : - de naam van de soort of ondersoort, of - de verzamelnaam van de soorten die behoren tot een hoger taxon of tot een aangegeven deel van dit taxon. De afkorting « spp. » achter de naam van een familie of een genus dient ter aanduiding van alle soorten van deze familie of van dit genus. c) Symbolen Een sterretje (*) vóór een soortnaam geeft aan dat het een prioritaire soort is. De meeste soorten in deze bijlage vermeld, komen in bijlage IV voor.

Indien een in deze bijlage vermelde soort niet in bijlage IV of V voorkomt, staat achter de naam van die soort het teken (o) . Indien een in deze bijlage vermelde soort niet in bijlage IV voorkomt maar wel in bijlage V, dan staat achter de naam van die soort het teken (V). a) DIEREN GEWERVELDE DIEREN ZOOGDIEREN INSECTIVORA Talpidae Galemys pyrenaicus CHIROPTERA Rhinolophidae Rhinolophus blasii Rhinolophus euryale Rhinolophus ferrumequinum Rhinolophus hipposideros Rhinolophus mehelyi Vespertilionidae Barbastella barbastellus Miniopterus schreibersi Myotis bechsteini Myotis blythi Myotis capaccinii Myotis dasycneme Myotis emarginatus Myotis myotis RODENTIA Sciuridae *Pteromys volans (Sciuropterus russicus) Spermophilus citellus (Citellus citellus) Castoridae Castor fiber (met uitzondering van de Finse en Zweedse populaties) Microtidae Microtus cabrerae *Microtus oeconomus arenicola CARNIVORA Canidae *Alopex lagopus *Canis lupus (Spaanse populaties : enkel die ten zuiden van de Duero; Griekse populaties : enkel ten zuiden de 39e breedtegraad; met uitzondering van de Finse populaties) Ursidae *Ursus arctos (met uitzondering van de Finse en Zweedse populaties) Mustelidae *Gulo gulo Lutra lutra Mustela lutreola Felidae Lynx lynx (met uitzondering van de Finse populaties) *Lynx pardinus Phocidae Halichoerus grypus (V) *Monachus monachus Phoca hispida bottnica (o) *Phoca hispida saimensis Phoca vitulina (V) ARTIODACTYLA Cervidae *Cervus elaphus corsicanus Rangifer tarandus fennicus (o) Bovidae Capra aegagrus (natuurlijke populaties) *Capra pyrenaica pyrenaica Ovis gmelini musimon (Ovis ammon musimon) (natuurlijke populaties - Corsica en Sardinië) *Rupicapra pyrenaica ornata (Rupicapra rupicapra ornata) Rupicapra rupicapra balcanica CETACEA Phocoena phocoena Tursiops truncatus REPTIELEN CHELONIA (TESTUDINES) Testudinidae Testudo graeca Testudo hermanni Testudo marginata Cheloniidae *Caretta caretta Emydidae Emys orbicularis Mauremys caspica Mauremys leprosa SAURIA Lacertidae Gallotia galloti insulanagae *Gallotia simonyi Lacerta bonnali (Lacerta monticola) Lacerta monticola Lacerta schreiberi Podarcis lilfordi Podarcis pityusensis Scincidae Chalcides somonyi (Chalcides occidentalis) Gekkonidae Phyllodactylus europaeus OPHIDIA (SLANGEN) Colubridae Elaphe quatuorlineata Elaphe situla Viperidae Macrovipera schweizeri (Vipera lebetina schweizeri) Vipera ursinii AMFIBIE"N CAUDATA Salamandridae Chioglossa lusitanica Mertensiella luschani (Salamandra luschani) *Salamandra atra aurorae Salamandrina terdigitata Triturus carnifex (Triturus cristatus carnifex) Triturus cristatus (Triturus cristatus cristatus) Triturus dobrogicus (Triturus cristatus dobrogicus) Triturus karelinii (Triturus cristatus karelinii) Proteidae Proteus anguinus Plethodontidae Hydromantes (Speleomantes) ambrosii Hydromantes (Speleomantes) flavus Hydromantes (Speleomantes) genei Hydromantes (Speleomantes) imperialis Hydromantes (Speleomantes) strinatii Hydromantes (Speleomantes) supramontes ANURA Discoglossidae *Alytes muletensis Bombina bombina Bombina variegata Discoglossus galganoi (inclusief Discoglossus « jeanneae ») Discoglossus montalentii Discoglossus sardus Ranidae Rana latastei Pelobatidae *Pelobates fuscus insubricus VISSEN PETROMYZONIVORMIGEN Petromyzonidae Eudontomyzon spp. (o) Lampetra fluviatilis (V) (met uitzondering van de Finse en Zweedse populaties) Lampetra planeri (o) (met uitzondering van de Finse en Zweedse populaties) Lethenteron zanandrai (V) Petromyzon marinus (o) (met uitzondering van de Zweedse populaties) ACIPENSERIVORMIGEN Acipenseridae *Acipenser naccarii *Acipenser sturio CLUPEIVORMIGEN Clupeidae Alosa spp. (V) SALMONIVORMIGEN Salmonidae Hucho hucho (natuurlijke populaties) (V) Salmo marmoradus (o) Salmo macrostigma (o) Salmo salar (enkel in zoetwater) (V) ( met uitzondering van de Finse populaties) Coregonidae *Coregonus oxyrhynchus (anadrome populaties in bepaalde sectoren van de Noordzee) CYPRINIVORMIGEN Cyprinidae Alburnus albidus (o) (Alburnus vulturius) Anaecypris hispanica Aspius aspius (o) (met uitzondering van de Finse populaties) Barbus comiza (V) Barbus meridionalis (V) Barbus plebejus (V) Chalcalburnus chalcoides (o) Chondrostoma genei (o) Chondrostoma lusitanicum (o) Chondrostoma polylepis (o) (inclusief C. willkommi) Chondrostoma soetta (o) Chondrostoma toxostoma (o) Gobio albipinnatus (o) Gobio uranoscopus (o) Iberocypris palaciosi (o) *Ladigesocypris ghigii (o) Leuciscus lucumonis (o) Leuciscus souffia (o) Phoxinellus spp. (o) Rhodeus sericeus amarus (o) Rutilus alburnoides (o) Rutilus arcasii (o) Rutilus friesii meidingeri (o) Rutilus lemmingii (o) Rutilus macrolepidotus (o) Rutilus pigus (o) Rutilus rubilio (o) Scardinius graecus (o) Cobitidae Cobitis taenia (o) (met uitzondering van de Finse populaties) Cobitis trichonica (o) Misgurnis fossilis (o) Sabanejewia aurata (o) Sabanejewia larvata (o) (Cobitis larvata en Cobilis conpersa) SILURIVORMIGEN Siluridae Silurus aristotelis (V) ANTHERIVORMIGEN Cyprinodontidae Aphanius iberus (o) Aphanius fasciatus (o) *Valencia hispanica *Valencia letourneuxi (Valencia hispanica) PERCIVORMIGEN Percidae Gymnocephalus schraetzer (V) Zingel spp. [(o) behalve Zingel asper en Zingel zingel (V)] Gobiidae Knipowitschia (Padogobius) panizzai (o) Padogobius nigricans (o) Pomatoschistus canestrini (o) SCORPAENIVORMIGEN Cottidae Cottus gobio (o) (met uitzondering van de Finse populaties) Cottus petiti (o) ONGEWERVELDE DIEREN GELEEDPOTIGEN CRUSTACEA Decapoda Austropotamobius pallipes (V) INSECTA Coleoptera Agathidium pulchellum(o) Boros schneideri (o) Buprestis splendens *Carabus olympiae *Carabus menetriesi pacholei Cerambyx cerdo Cucujus cinnaberinus Dytiscus latissimus Graphoderus bilineatus Limoniscus violaceus (o) Lucanus cervus (o) Macroplea pubipennis (o) Morimus funereus (o) *Osmoderma eremita Oxyporus mannerheimii (o) Pytho kolwensis (o) *Rosalia alpina Stephanopachys linearis (o) Stephanopachys substriatus (o) Xyletinus tremulicola (o) Hemiptera Aradus angularis (o) Lepidoptera Agriades glandon aquilo (o) *Callimorpha (Euplagia, Panaxia) quadripunctaria (o) Clossiana improba (o) Coenonympha oedippus Erebia calcaria Erebia christi Erebia medusa polaris (o) Eriogaster catax Euphydryas (Eurodryas, Hypodryas) aurinia (o) Graellsia isabellae (V) Hypodryas maturna Lycaena dispar Maculinea nausithous Maculinea teleius Melanagria arge Papilio hospiton Plebicula golgus Xestia borealis (o) Xestia brunneopicta (o) Mantodea Aptoromantis aptera Odonata Coenagrion hylas (o) Coenagrion mercuriale (o) Cordulegaster trinacriae Gomphus graslinii Leucorrhina pectoralis Lindenia tetraphylla Macromia splendens Ophiogomphus cecilia Oxygastra curtisii Orthoptera Baetica ustulata ARACHNIDA Pseudoscorpiones Anthrenochernes stellae (o) WEEKDIEREN GASTROPODA Caseolus calculus Caseolus commixta Caseolus sphaerula Discula leacockiana Discula tabellata Discus guerinianus Elona quimperiana Geomalacus maculosus Geomitra moniziana *Helicopsis striata austriaca (o) Idiomela (Helix) subplicata Leiostyla abbreviata Leiostyla cassida Leiostyla corneocostata Leiostyla gibba Leiostyla lamellosa Vertigo angustior (o) Vertigo genesii (o) Vertigo geyeri (o) Vertigo moulinsiana (o) BIVALVIA Unionoida Margaritifera durrovensis (Margaritifera margaritifera) (V) Margaritifera margaritifera (V) Unio crassus b) PLANTEN PTERIDOPHYTA ASPLENIACEAE Asplenium jahandiezii (Litard.) Rouy BLECHNACEAE Woodwardia radicans (L.) Sm.

DICKSONIACEAE Culcita macrocarpa C. Presl.

DRYOPTERIDACEAE Diplazium sibiricum (Turcz. ex Kunze) Kurata *Dryopteris corleyi Fraser-Jenk.

Dryopteris fragans (L) Schott HYMENOPHYLLACEAE Trichomanes speciosum Willd.

ISOETACEAE Isoetes boryana Durieu Isoetes malinverniana Ces. & De Not.

MARSILEACEAE Marsilea batardae Launert Marsilea quadrifolia L. Marsilea strigosa Willd.

OPHIOGLOSSACEAE Botrychium simplex Hitchc.

Ophioglossum polyphyllum A. Braun GYMNOSPERMAE PINACEAE *Abies nebrodensis (Lojac.) Mattei ANGIOSPERMAE ALISMATACEAE *Alisma wahlenbergii (Holmberg) Juz.

Caldesia parnassifolia (L.) Parl.

Luronium natans (L.) Raf.

AMARYLLIDACEAE Leucojum nicaeense Ard.

Narcissus asturiensis (Jordan) Pugsley Narcissus calcicola Mendonça Narcissus cyclamineus DC. Narcissus fernandesii G. Pedro Narcissus humilis (Cav.) Traub *Narcissus nevadensis Pugsley Narcissus pseudonarcissus L. subsp. Nobilis (Haw.) A. Fernandes Narcissus scaberulus Henriq.

Narcissus triandrus (Salisb.) D. A. Webb Narcissus viridiflorus Schousboe BORAGINACEAE *Anchusa crispa Viv. *Lithodora nitida (H. Ern) R. Fernandes Myosotis lusitanica Schuster Myosotis rehsteineri Wartm.

Myosotis retusifolia R. Afonso Omphalodes kuzinskyana Willk. *Omphalodes littoralis Lehm.

Solenanthus albanicus (Degen & al.) Degen & Baldacci *Symphytum cycladense Pawl.

CAMPANULACEAE Asyneuma giganteum (Boiss.) Bornm. *Campanula sabatia De Not.

Jasione crispa (Pourret) Samp. subsp. serpentinica Pinto da Silva Jasione lusitanica A. DC. CARYOPHYLLACEAE Arenaria ciliata L. ssp. pseudofrigida Ostenf. & O.C. Dahl Arenaria humifusa Walhenberg *Arenaria nevadensis Boiss. & Reuter Arenaria provincialis Chater & Halliday Dianthus cintranus Boiss. & Reuter* subsp. cintranus Boiss. & Reuter Dianthus marizii (Samp.) Samp.

Dianthus rupicola Biv. *Gypsophila papillosa P. Porta Herniaria algarvica Chaudhri *Herniaria latifolia Lapeyr.* subsp. litardierei gamis Herniaria lusitanica (Chaudhri) subsp. Berlengiana Chaudhri Herniaria maritima Link Moehringia lateriflora (L.) Fenzl.

Moehringia tommasinii Marches.

Petrocoptis grandiflora Rothm.

Petrocoptis montsicciana O. Bolos & Rivas Mart.

Petrocoptis pseudoviscosa Fernandez Casas Silene furcata Rafin. Ssp. Angustiflora (Rupr.) Walters *Silene hicesiae Brullo & Signorello Silene hifacensis Rouy ex Willk. *Silene holzmanii Heldr. ex Boiss.

Silene longicilia (Brot.) Otth.

Silene mariana Pau *Silene orphanidis Boiss. *Silene rothmaleri Pinto da Silva *Silene velutina Pourret ex Loisel.

CHENOPODIACEAE *Bassia (Kochia) saxicola (Guss.) A. J. Scott *Salicornia veneta Pignatti & Lausi CISTACEA Cistus palhinhae Ingram Halimium verticillatum (Brot.) Sennen Helianthemum alypoides Losa & Rivas Goday Helianthemum caput-felis Boiss. *Tuberaria major (Willk.) Pinto da Silva & Roseira COMPOSITAE *Anthemis glaberrima (Rech. f.) Greuter Artemisia campestris L. subsp. Bottnica A.N. Lundström ex Kindb. *Artemisia granatensis Boiss. *Artemisia laciniata Willd.

Artemisia oelandica (Besser) Komaror *Artemisia pancicii (Janka) Ronn. *Aster pyrenaeus Desf. ex DC. *Aster sorrentinii (Tod) Lojac. *Carduus myriacanthus Salzm. ex DC. *Centaurea alba L. subsp. heldreichii (Halacsy) Dostal *Centaurea alba L. subsp. princeps (Boiss. & Heldr.) Gugler *Centaurea attica Nyman subsp. megarensis (Halacsy & Hayek) Dostal *Centaurea balearica J. D. Rodriguez *Centaurea borjae Valdes-Berm. & Rivas Goday *Centaurea citricolor Font Quer Centaurea corymbosa Pourret Centaurea gadorensis G. Blanca *Centaurea horrida Badaro *Centaurea kalambakensis Freyn & Sint.

Centaurea kartschiana Scop. *Centaurea lactiflora Halacsy Centaurea micrantha Hoffmanns. & Link subsp. herminii (Rouy) Dostal *Centaurea niederi Heldr. *Centaurea peucedanifolia Boiss. & Orph. *Centaurea pinnata Pau Centaurea pulvinata (G. Blanca) G. Blanca Centaurea rothmalerana (Arènes) Dostal Centaurea vicentina Mariz *Crepis crocifolia Boiss. & Heldr.

Crepis granatensis (Willk.) B. Blanca & M. Cueto Crepis tectorum L. subsp. Nigrescens Erigeron frigidus Boiss. ex DC. Hymenostemma pseudanthemis (Kunze) Willd. *Jurinea cyanoides (L.) Reichenb. *Jurinea fontqueri Cuatrec. *Lamyropsis microcephala (Moris) Dittrich & Greuter Leontodon microcephalus (Boiss. ex DC.) Boiss.

Leontodon boryi Boiss. *Leontodon siculus (Guss.) Finch & Sell Leuzea longifolia Hoffmanns. & Link Ligularia sibirica (L.) Cass.

Santolina impressa Hoffmanns. & Link Santolina semidentata Hoffmanns. & Link *Senecio elodes Boiss. ex DC. Senecio jacobea L.subsp. gotlandicus (Neuman) Sterner Senecio nevadensis Boiss. & Reuter CONVOLVULACEAE *Convolvulus argyrothamnus Greuter *Convolvulus fernandesii Pinto da Silva & Teles CRUCIFERAE Alyssum pyrenaicum Lapeyr.

Arabis sadina (Samp.) P. Cout. *Biscutella neustriaca Bonnet Biscutella vincentina (Samp.) Rothm.

Boleum asperum (Pers.) Desvaux Brassica glabrescens Poldini Brassica insularis Moris *Brassica macrocarpa Guss.

Braya linearis Rouy *Coincya rupestris Rouy *Coronopus navasii Pau *Diplotaxis ibicensis (Pau) Gomez-Campo *Diplotaxis siettiana Maire Diplotaxis vicentina (P. Cout.) Rothm.

Draba cacuminum Elis Ekman Draba cinerea Adams Erucastrum palustre (Pirona) Vis. *Iberis arbuscula Runemark Iberis procumbens Lange subsp. microcarpa Franco & Pinto da Silva *Ionopsidium acaule (Desf.) Reichenb.

Ionopsidium savianum (Caruel) Ball ex Arcang.

Rhynchosinapis erucastrum (L.) Dandy ex Clapham subsp. Cintrana (Coutinho) Franco & P. Silva (Coincya cintrana (P. Cout.) Pinto da Silva) Sisymbrium cavanillesianum Valdes & Castroviejo Sisymbrium supinum L. CYPERACEAE Carex holostoma Drejer *Carex panormitana Guss.

Eleocharis carniolica Koch DIOSCOREACEAE *Borderea chouardii (Gaussen) Heslot DROSERACEAE Aldrovanda vesiculosa L. EUPHORBIACEAE *Euphorbia margalidiana Kuhbier & Lewejohann Euphorbia transtagana Boiss.

GENTIANACEAE *Centaurium rigualii Esteve Chueca *Centaurium somedanum Lainz Gentiana ligustica R. de Vilm. & Chopinet Gentianella angelica (Pugsley) E. F. Warburg GERANIACEAE *Erodium astragaloides Boiss. & Reuter Erodium paularense Fernandez-Gonzalez & Izco *Erodium rupicola Boiss.

GLOBULARIACEAE *Globularia stygia Orph. Ex Boiss.

GRAMINEAE Arctagrostis latifolia (R.Br.) Griseb.

Arctophila fulva (Trin.) N.J. Anderson Avenula hackelii (Henriq.) Holub Bromus grossus Desf. ex DC. Calamagrostis chalybaea (Laest.) Fries Cinna latifolia (Trev.) Griseb.

Coleanthus subtilis (Tratt.) Seidl Festuca brigantina (Markgr.-Dannenb.) Markgr.-Dannenb.

Festuca duriotagana Franco & R. Afonso Festuca elegans Boiss.

Festuca henriquesii Hack.

Festuca summilusitanica Franco & R. Afonso Gaudinia hispanica Stace & Tutin Holcus setiglumis Boiss. & Reuter subsp. duriensis Pinto da Silva Micropyropsis tuberosa Romero - Zarco & Cabezudo Pseudarrhenatherum pallens (Link) J. Holub Puccinellia phryganodes (Trin.) Scribner + Merr.

Puccinellia pungens (Pau) Paunero *Stipa austroitalica Martinovsky *Stipa bavarica Martinovsky & H. Scholz * Stipa styriaca Martinovsky *Stipa veneta Moraldo Trisetum subalpestre (Hartman) Neuman GROSSULARIACEAE *Ribes sardum Martelli HIPPURIDACAE Hippuris tetraphylla L. Fil.

HYPERICACEAE *Hypericum aciferum (Greuter) N. K. B. Robson JUNCACEAE *Juncus valvatus Link Luzula arctica Blytt LABIATAE Dracocephalum austriacum L. *Micromeria taygetea P. H. Davis Nepeta dirphya (Boiss.) Heldr. ex Halacsy *Nepeta sphaciotica P. H. Davis Origanum dictamnus L. Sideritis incana subsp. glauca (Cav.) Malagarriga Sideritis javalambrensis Pau Sideritis serrata Cav. ex Lag.

Teucrium lepicephalum Pau Teucrium turredanum Losa & Rivas Goday *Thymus camphoratus Hoffmanns. & Link Thymus carnosus Boiss. *Thymus lotocephalus G.Lopez & R. Morales (Thymus cephalotos L.).

LEGUMINOSAE Anthyllis hystrix Cardona, Contandr. & E. Sierra *Astragalus algarbiensis Coss. ex Bunge *Astragalus aquilanus Anzalone Astragalus centralpinus Braun-Blanquet *Astragalus maritimus Moris Astragalus tremolsianus Pau *Astragalus verrucosus Moris *Cytisus aeolicus Guss. ex Lindl.

Genista dorycnifolia Font Quer Genista holopetala (Fleischm. ex Koch) Baldacci Melilotus segetalis (Brot.) Ser. subsp. fallax Franco *Ononis hackelii Lange Trifolium saxatile All. *Vicia bifoliolata J. D. Rodriguez LENTIBULARIACEAE Pinguicula nevadensis (Lindb.) Casper LILIACEAE Allium grosii Font Quer *Androcymbium rechingeri Greuter *Asphodelus bento-rainhae P. Silva Hyacinthoides vicentina (Hoffmanns. & Link) Rothm. *Muscari gussonei (Parl.) Tod.

LINACEAE *Linum muelleri Moris (Linum maritinum muelleri) LYTHRACEAE *Lythrum flexuosum Lag.

MALVACEAE Kosteletzkya pentacarpos (L.) Ledeb.

NAJADACEAE Najas flexilis (Willd.) Rostk. & W. L. Schmidt Najas tenuissima (A. Braun) Magnus ORCHIDACEAE Calypso bulbosa L. *Cephalanthera cucullata Boiss. & Heldr.

Cypripedium calceolus L. Gymnigritella runei Teppner & Klein Liparis loeselii (L.) Rich. *Ophrys lunulata Parl.

Plantanthera obtusata (Pursh) subsp. Oligantha (Turez.) Hulten PAEONIACEAE Paeonia cambessedesii (Willk.) Willk.

Paeonia parnassica Tzanoudakis Paeonia clusii F. C. Stern subsp. rhodia (Stearn) Tzanoudakis PALMAE Phoenix theophrasti Greuter PAPAVERACEAE Corydalis gotlandica Liden Papaver laestadianum (Nordh.) Nordh.

Papaver radicatum Rottb. Subsp. Hyperboreum Nordh.

PLANTAGINACEAE Plantago algarbiensis Sampaio (Plantago bracteosa (Willk.) G. Sampaio).

Plantago almogravensis Franco PLUMBAGINACEAE Armeria berlengensis Daveau *Armeria helodes Martini & Pold Armeria negleta Girard Armeria pseudarmeria (Murray) Mansfeld *Armeria rouyana Daveau Armeria soleirolii (Duby) Godron Armeria velutina Welv. ex Boiss. & Reuter Limonium dodartii (Girard) O. Kuntze subsp. lusitanicum (Daveau) Franco *Limonium insulare (Beg. & Landi) Arrig. & Diana Limonium lanceolatum (Hoffmanns. & Link) Franco Limonium multiflorum Erben *Limonium pseudolaetum Arrig. & Diana *Limonium strictissimum (Salzmann) Arrig.

POLYGONACEAE Persicaria foliosa (H. Lindb.) Kitag.

Polygonum praelongum Coode & Cullen Rumex rupestris Le Gall PRIMULACEAE Androsace mathildae Levier Androsace pyrenaica Lam. *Primula apennina Widmer Primula nutans Georgi Primula palinuri Petagna Primula scandinavica Bruun Soldanella villosa Darracq.

RANUNCULACEAE *Aconitum corsicum Gayer (Aconitum napellus subsp; corsicum) Adonis distorta Ten.

Aquilegia bertolonii Schott Aquilegia kitaibelii Schott *Aquilegia pyrenaica D. C. subsp. cazorlensis (Heywood) Galiano *Consolida samia P. H. Davis Pulsatilla patens (L.) Miller Pulsatilla vulgaris Hill. Subsp. gotlandica (Johanss.) Zaemelis & Paegle Ranunculus lapponicus L. *Ranunculus weyleri Mares RESEDACEAE *Reseda decursiva Forssk.

ROSACEAE Agrimonia pilosa Ledebour Potentilla delphinensis Gren. & Godron Sorbus teodori Lijefors RUBIACEAE *Galium litorale Guss. *Galium viridiflorum Boiss. & Reuter SALICACEAE Salix salvifolia Brot. subsp. australis Franco SANTALACEAE Thesium ebracteatum Hayne SAXIFRAGACEAE Saxifraga berica (Beguinot) D. A. Webb Saxifraga florulenta Moretti Saxifraga hirculus L. Saxifraga osloënsis Knaben Saxifraga tombeanensis Boiss. ex Engl.

SCROPHULARIACEAE Antirrhinum charidemi Lange Chaenorrhinum serpyllifolium (Lange) Lange subsp. lusitanicum R. Fernandes *Euphrasia genargentea (Feoli) Diana Euphrasia marchesettii Wettst. ex Marches.

Linaria algarviana Chav.

Linaria coutinhoi Valdés *Linaria ficalhoana Rouy Linaria flava (Poiret) Desf. *Linaria hellenica Turrill *Linaria ricardoi Cout. *Linaria tursica B. Valdes & Cabezudo Linaria tonzigii Lona Odontites granatensis Boiss.

Verbascum litigiosum Samp.

Veronica micrantha Hoffmanns. & Link *Veronica oetaea L.-A. Gustavson SOLANACEAE *Atropa baetica Willk.

THYMELAEACEAE Daphne petraea Leybold *Daphne rodriguezii Texidor ULMACEAE Zelkova abelicea (Lam.) Boiss.

UMBELLIFERAE *Angelica heterocarpa Lloyd Angelica palustris (Besser) Hoffm. *Apium bermejoi Llorens Apium repens (Jacq.) Lag.

Athamanta cortiana Ferrarini *Bupleurum capillare Boiss. & Heldr. *Bupleurum kakiskalae Greuter Eryngium alpinum L. *Eryngium viviparum Gay *Laserpitium longiradium Boiss. *Naufraga balearica Constans & Cannon *Oenanthe conioides Lange Petagnia saniculifolia Guss.

Rouya polygama (Desf.) Coincy *Seseli intricatum Boiss.

Thorella verticillatinundata (Thore) Brig.

VALERIANACEAE Centranthus trinervis (Viv.) Beguinot VIOLACEAE *Viola hispida Lam.

Viola jaubertiana Mares & Vigineix Viola rupestris F.W. Schmidt subsp. relicta Jalas Lagere Planten BRYOPHYTA Bruchia vogesiaca Schwaegr. (o) Bryhnia novae-angliae (Sull & Lesq.) Grout (o) *Bryoerythrophyllum campylocarpum (C. Müll.) Crum (Bryoerythrophyllum machadoanum (Sergio) M. Hill) (o) Buxbaumia viridis (Moug. ex Lam. & DC.) Brid. ex Moug. & Nestl. (o) Cephalozia macounii (Aust.) Aust. (o) Cynodontium suecicum (H. Arn. & C. Jens.) I. Hag. (o) Dichelyma capillaceum (With.) Myr. (o) Dicranum viride (Sull. & Lesq.) Lindb. (o) Distichophyllum carinatum Dix. & Nich. (o) Drepanocladus (Hamatocaulis) vernicosus (Mitt.) Warnst. (o) Encalypta mutica (I. Hagen) (o) Hamatocaulis lapponicus (Norrl.) Hedenäs (o) Herzogiella turfacea (Lindb.) I. Wats (o) Jungermannia handelii (Schiffn.) Amak. (o) Mannia triandra (Scop.) Grolle (o) *Marsupella profunda Lindb. (o) Meesia longiseta Hedw. (o) Nothothylas orbicularis (Schwein.) Sull. (o) Orthotrichum rogeri Brid. (o) Petalophyllum ralfsii (Wils.) Nees & Gott. (o) Plagiomnium drummondii (Bruch & Schimp) T. Kop. (o) Riccia breidleri Jur. (o) Riella helicophylla (Bory & Mont.) Mont. (o) Scapania massolongi (K. Muell.) K. Muell. (o) Sphagnum pylaisii Brid. (o) Tayloria rudolphiana (Gasrov) B. & G. (o) Tortella rigens (N. Alberts) (o) MACARONESISCHE SOORTEN PTERIDOPHYTA HYMENOPHYLLACEAE Hymenophyllum maderensis Gibby & Lovis DRYOPTERIDACEAE *Polystichum drepanum (Sw.) C. Presl.

ISOETACEAE Isoetes azorica Durieu & Paiva ex Milde MARSILIACEAE *Marsilea azorica Launert & Paiva ANGIOSPERMAE ASCLEPIADACEAE Caralluma burchardii N. E. Brown *Ceropegia chrysantha Svent.

BORAGINACEAE Echium candicans L. fil. *Echium gentianoides Webb & Coincy Myosotis azorica H. C. Watson Myosotis maritima Hochst. in Seub.

CAMPANULACEAE *Azorina vidalii (H. C. Watson) Feer Musschia aurea (L. f.) DC. *Musschia wollastonii Lowe CAPRIFOLIACEAE *Sambucus palmensis Link CARYOPHYLLACEAE Spergularia azorica (Kindb.) Lebel CELASTRACEAE Maytenus umbellata (R. Br.) Mabb.

CHENOPODIACEAE Beta patula Ait.

CISTACEAE Cistus chinamadensis Banares & Romero *Helianthemum bystropogophyllum Svent.

COMPOSITAE Andryala crithmifolia Ait. *Argyranthemum lidii Humphries Argyranthemum thalassophylum (Svent.) Hump.

Argyranthemum winterii (Svent.) Humphries *Atractylis arbuscula Svent. & Michaelis Atractylis preauxiana Schultz.

Calendula maderensis DC. Cheirolophus duranii (Burchard) Holub Cheirolophus ghomerytus (Svent.) Holub Cheirolophus junonianus (Svent.) Holub Cheirolophus massonianus (Lowe) Hansen Cirsium latifolium Lowe Helichrysum gossypinum Webb Helichrysum monogynum Burtt & Sund.

Hypochoeris oligocephala (Svent. & Bzamw.) Lack *Lactuca watsoniana Trel. *Onopordum nogalesii Svent. *Onopordum carduelinum Bolle *Pericallis hadrosoma Svent. B. Nord Phagnalon benettii Lowe Stemmacantha cynaroides (Chr. Son. in Buch) Ditt Sventenia bupleuroides Font Quer *Tanacetum ptarmiciflorum Webb & Berth CONVOLVULACEAE *Convolvulus caput-medusae Lowe *Convolvulus lopez-socasii Svent. *Convolvulus massonii A. Dietr.

CRASSULACEAE Aeonium gomeraense Praeger Aeonium saundersii Bolle Aichryson dumosum (Lowe) Praeg.

Monanthes wildpretii Banares & Scholz Sedum brissemoretii Raymond-Hamet CRUCIFERAE *Crambe arborea Webb ex Christ Crambe laevigata DC. ex Christ *Crambe sventenii R. Petters ex Bramwell & Sund. *Parolinia schizogynoides Svent.

Sinapidendron rupestre (Ait.) Lowe CYPERACEAE Carex malato-belizii Raymond DIPSACACEAE Scabiosa nitens Roemer & J. A. Schultes ERICACEAE Erica scoparia L. subsp. Azorica (Hochst.) D.A. Webb EUPHORBIACEAE *Euphorbia handiensis Burchard Euphorbia lambii Svent.

Euphorbia stygiana H. C. Watson GERANIACEAE *Geranium maderense P. F. Yeo GRAMINEAE Deschampsia maderensis (Haeck. & Born.) Buschm.

Phalaris maderensis (Menezes) Menezes GLOBULARIACEAE *Globularia ascanii D. Bramwell & Kunkel * Globularia sarcophylla Svent.

LABIATAE *Sideritis cystosiphon Svent. *Sideritis discolor (Webb ex de Noe) Bolle Sideritis infernalis Bolle Sideritis marmorea Bolle Teucrium abutiloides L'Hér Teucrium betonicum L'Hér LEGUMINOSAE *Anagyris latifolia Brouss. ex Willd.

Anthyllis lemanniana Lowe *Dorycnium spectabile Webb & Berthel *Lotus azoricus P. W. Ball Lotus callis-viridis D. Bramwell & D. H. Davis *Lotus kunkelii (E. Chueca) D. Bramwell & al. *Teline rosmarinifolia Webb & Berthel. *Teline salsoloides Arco & Acebes.

Vicia dennesiana H. C. Watson LILIACEAE *Androcymbium psammophilum Svent.

Scilla maderensis Menezes Semele maderensis Costa LORANTHACEAE Arceuthobium azoricum Wiens & Hawksw MYRICACEAE *Myrica rivas-martinezii Santos.

OLEACEAE Jasminum azoricum L. Picconia azorica (Tutin) Knobl.

ORCHIDACEAE Goodyera macrophylla Lowe PITTOSPORACEAE *Pittosporum coriaceum Dryand. ex Ait.

PLANTAGINACEAE Plantago malato-belizii Lawalree PLUMBAGINACEAE *Limonium arborescens (Brouss.) Kuntze Limonium dendroides Svent. *Limonium spectabile (Svent.) Kunkel & Sunding *Limonium sventenii Santos & Fernandez Galvan POLYGONACEAE Rumex azoricus Rech. fil.

RHAMNACEAE Frangula azorica Tutin ROSACEAE *Bencomia brachystachya Svent.

Bencomia sphaerocarpa Svent. *Chamaemeles coriacea Lindl.

Dendriopterium pulidoi Svent.

Marcetella maderensis (Born.) Svent.

Prunus lusitanica L. subsp. azorica (Mouillef.) Franco Sorbus maderensis (Lowe) Docle SANTALACEAE Kunkeliella subsucculenta Kammer SCROPHULARIACEAE *Euphrasia azorica H. C. Watson Euphrasia grandiflora Hochst. ex Seub. *Isoplexis chalcantha Svent. & O'Shanahan Isoplexis isabelliana (Webb & Berthel.) Masferrer Odontites holliana (Lowe) Benth.

Sibthorpia peregrina L. SOLANACEAE *Solanum lidii Sunding UMBELLIFERAE Ammi trifoliatum (H. C. Watson) Trelease Bupleurum handiense (Bolle) Kunkel Chaerophyllum azoricum Trelease Ferula latipinna Santos Melanoselinum decipiens (Schrader & Wendl.) Hoffm.

Monizia edulis Lowe Oenanthe divaricata (R. Br.) Mabb.

Sanicula azorica Guthnick ex Seub.

VIOLACEAE Viola paradoxa Lowe Lagere Planten BRYOPHYTA *Echinodium spinosum (Mitt.) Jur. (o) *Thamnobryum fernandesii Sergio (o) Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora.

De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

Bijlage III CRITERIA VOOR DE SELECTIE VAN GEBIEDEN DIE KUNNEN WORDEN AANGEWEZEN ALS GEBIEDEN VAN COMMUNAUTAIR BELANG EN ALS SPECIALE BESCHERMINGSZONES Nationale beoordeling van het relatieve belang van de gebieden voor elk type natuurlijke habitat van bijlage I en elke soort van bijlage II (met inbegrip van de prioritaire typen natuurlijke habitats en de prioritaire soorten) A. Criteria voor de beoordeling van het gebied voor een type natuurlijke habitat van bijlage I a) Mate van representativiteit van het type natuurlijke habitat in het gebied b) Door het type natuurlijke habitat bestreken oppervlakte van het gebied ten opzichte van de totale door dit type natuurlijke habitat op het nationale grondgebied bestreken oppervlakte.c) Mate van instandhouding van de structuur en de functies van het betrokken type natuurlijke habitat en herstelmogelijkheid.d) Algemene beoordeling van de betekenis van het gebied voor de instandhouding van het betrokken type natuurlijke habitat. B. Criteria voor de beoordeling van het gebied voor een soort van bijlage II a) Omvang en dichtheid van de populatie van de soort in het gebied ten opzichte van de populaties op het nationale grondgebied.b) Mate van instandhouding van de elementen van de habitat die van belang zijn voor de betrokken soort en herstelmogelijkheid.c) Mate van isolatie van de populatie in het gebied ten opzichte van het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort.d) Algemene beoordeling van de betekenis van het gebied voor de instandhouding van de betrokken soort. C. Volgens deze criteria delen de Lid-Staten de gebieden in die zij op de nationale lijst voorstellen als gebieden welke in aanmerking komen voor aanwijzing als gebied van communautair belang, al naar gelang van hun betekenis voor de instandhouding van de in bijlage I genoemde typen natuurlijke habitats of de in bijlage I of II genoemde soorten.

D. Deze lijst omvat de gebieden met prioritaire typen natuurlijke habitats en de prioritaire soorten die volgens de onder A en B aangegeven criteria door de Lid-Staten zijn geselecteerd.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora.

De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

Bijlage IV DIER- EN PLANTESOORTEN VAN COMMUNAUTAIR BELANG DIE STRIKT MOETEN WORDEN BESCHERMD De in deze bijlage opgenomen soorten moeten worden aangeduid : - met de naam van de soort of de ondersoort, of - met de verzamelnaam van de soorten die behoren tot een hoger taxon of tot een aangegeven deel van dit taxon.

De afkorting « spp. » achter de naam van een familie of een genus dient ter aanduiding van alle soorten van deze familie of dit genus. a) DIERSOORTEN GEWERVELDE DIEREN ZOOGDIEREN INSECTIVORA Erinaceidae *Erinaceus algirus Soricidae *Crocidura canariensis Talpidae *Galemys pyrenaicus MICROCHIROPTERA Alle soorten RODENTIA Gliridae *Alle soorten, (uitgezonderd Glis glis en Eliomys quercinus) Sciuridae *Cittelus citellus *Sciurus anomalus Castoridae *Castor fiber Cricetidae *Cricetus cricetus Microtidae *Microtus cabrerae *Microtus oeconomus arenicola Zapodidae *Sicista betulina Hystricidae *Hystrix cristata CARNIVORA Canidae *Canis lupus (uitgezonderd de Spaanse populaties ten noorden van de Duero en de Griekse populaties ten noorden de 39e breedtegraad) Ursidae *Ursus arctos Mustelidae *Lutra lutra *Mustela lutreola Felidae *Felis silvestris *Lynx lynx *Lynx pardina Phocidae *Monachus monachus ARTIODACTYLA Cervidae *Cervus elaphus corsicanus Bovidae *Capra aegagrus (natuurlijke populaties) *Capra pyrenaica pyrenaica *Ovis ammon musimon (natuurlijke populaties - Corsica en Sardinië) *Rupicapra rupicapra balcanica *Rupicapra ornata CETACEA Alle soorten REPTIELEN TESTUDINATA Testudinidae *Testudo hermanni *Testudo graeca *Testudo marginata Cheloniidae *Caretta caretta *Chelonia mydas *Lepidochelys kempii *Eretmochelys imbricata Dermochelyidae *Dermochelys coriacea Emydidae *Emys orbicularis *Mauremys caspica *Mauremys leprosa SAURIA Lacertidae *Algyroides fitzingeri *Algyroides marchi *Algyroides moreoticus *Algyroides nigropunctatus *Lacerta agilis *Lacerta bedriagae *Lacerta danfordi *Lacerta dugesi *Lacerta graeca *Lacerta horvathi *Lacerta monticola *Lacerta schreiberi *Lacerta trilineata *Lacerta viridis *Gallotia atlantica *Gallotia galloti *Gallotia galloti insulanagae *Gallotia simonyi *Gallotia stehlini *Ophisops elegans *Podarcis erhardii *Podarcis filfolensis *Podarcis hispanica atrata *Podarcis lilfordi *Podarcis melisellensis *Podarcis milensis *Podarcis muralis *Podarcis peloponnesiaca *Podarcis pityusensis *Podarcis sicula *Podarcis taurica *Podarcis tiliguerta *Podarcis wagleriana Scincidae *Ablepharus kitaibelli *Chalcides bedriagai *Chalcides occidentalis *Chalcides ocellatus *Chalcides sexlineatus *Chalcides viridianus *Ophiomorus punctatissimus Gekkonidae *Cyrtopodion kotschyi *Phyllodactylus europaeus *Tarentola angustimentalis *Tarentola boettgeri *Tarentola delalandii *Tarentola gomerensis Agamidae *Stellio stellio Chamaeleontidae *Chamaeleo chamaeleon Anguidae *Ophisaurus apodus OPHIDIA Colubridae *Coluber caspius *Coluber hippocrepis *Coluber jugularis *Coluber laurenti *Coluber najadum *Coluber nummifer *Coluber viridiflavus *Coronella austriaca *Eirenis modesta *Elaphe longissima *Elaphe quatuorlineata *Elaphe situla *Natrix natrix cetti *Natrix natrix corsa *Natrix tessellata *Telescopus falax Viperidae *Vipera ammodytes *Vipera schweizeri *Vipera seoanni (behalve de Spaanse populaties) *Vipera ursinii *Vipera xanthina Boidae *Eryx jaculus AMFIBIE"N CAUDATA Salamandridae *Chioglossa lusitanica *Euproctus asper *Euproctus montanus *Euproctus platycephalus *Salamandra atra *Salamandra aurorae *Salamandra lanzai *Salamandra luschani *Salamandrina terdigitata *Triturus carnifex *Triturus cristatus *Triturus italicus *Triturus karelinii *Triturus marmoratus Proteidae *Proteus anguinus Plethodontidae *Speleomantes ambrosii *Speleomantes flavus *Speleomantes genei *Speleomantes imperialis *Speleomantes italicus *Speleomantes supramontes ANURA Discoglossidae *Bombina bombina *Bombina variegata *Discoglossus galganoi *Discoglossus jeanneae *Discoglossus montalentii *Discoglossus pictus *Discoglossus sardus *Alytes cisternasii *Alytes muletensis *Alytes obstetricans Ranidae *Rana arvalis *Rana dalmatina *Rana graeca *Rana iberica *Rana italica *Rana latastei *Rana lessonae Pelobatidae *Pelobates cultripes *Pelobates fuscus *Pelobates syriacus Bufonidae *Bufo calamita *Bufo viridis Hylidae *Hyla arborea *Hyla meridionalis *Hyla sarda VISSEN ACIPENSERIVORMIGEN Acipenseridae *Acipenser naccarue *Acipenser sturio ATHERINIVORMIGEN Cyprinodontidae *Valencia hispanica CYPRINIVORMIGEN Cyprinidae *Anaecypris hispanica PERCIVORMIGEN Percidae *Zingel asper SALMONIVORMIGEN Coregonidae *Coregonus oxyrhynchus (anadrome populaties in bepaalde sectoren van de Noordzee) ONGEWERVELDE DIEREN GELEEDPOTIGEN INSECTA Coleoptera *Buprestis splendens *Carabus olympiae *Cerambyx cerdo *Cucujus cinnaberinus *Dytiscus latissimus *Graphoderus bilineatus *Osmoderma eremita *Rosalia alpina Lepidoptera *Apatura metis *Coenonympha hero *Coenonympha oedippus *Erebia calcaria *Erebia christi *Erebia sudetica *Eriogaster catax *Fabriciana elisa *Hypodryas maturna *Hyles hippophaes *Lopinga achine *Lycaena dispar *Maculinea arion *Maculinea nausithous *Maculinea teleius *Melanagria arge *Papilio alexanor *Papilio hospiton *Parnassius apollo *Parnassius mnemosyne *Plebicula golgus *Proserpinus proserpina *Zerynthia polyxena Mantodea *Apteromantis aptera Odonata *Aeshna viridis *Cordulegaster trinacriae *Gomphus graslinii *Leucorrhina albifrons *Leucorrhina caudalis *Leucorrhina pectoralis *Lindenia tetraphylla *Macromia splendens *Ophiogomphus cecilia *Oxygastra curtisii *Stylurus flavipes *Sympecma braueri Orthoptera *Baetica ustulata *Saga pedo ARACHNIDA Araneae *Macrothele calpeiana WEEKDIEREN GASTROPODA Prosobranchia *Patella feruginea Stylommatophora *Caseolus calculus *Caseolus commixta *Caseolus sphaerula *Discula leacockiana *Discula tabellata *Discula testudinalis *Discula turricula *Discus defloratus *Discus guerinianus *Elona quimperiana *Geomalacus maculosus *Geomitra moniziana *Helix subplicata *Leiostyla abbreviata *Leiostyla cassida *Leiostyla corneocostata *Leiostyla gibba *Leiostyla lamellosa BIVALVIA Anisomyaria *Lithophaga lithophaga *Pinna nobilis Unionoida *Margaritifera auricularia *Unio crassus ECHINODERMATA Echinoidea *Centrostephanus longispinus b) PLANTESOORTEN Bijlage IV, letter b), bevat alle plantensoorten vermeld in bijlage II, letter b) (1), met daarenboven de volgende soorten : PTERIDOPHYTA ASPLENIACEAE *Asplenium hemionitis L. ANGIOSPERMAE AGAVACEAE *Dracaena draco (L.) L. AMARYLLIDACEAE *Narcissus longispathus Pugsley *Narcissus triandrus L. (1) Met uitzondering van de bryofieten van bijlage IIb. BERBERIDACEAE *Berberis maderensis Lowe CAMPANULACEAE *Campanula morettiana Reichenb. *Physoplexis comosa (L.) Schur.

CARYOPHYLLACEAE *Moehringia fontqueri Pau COMPOSITAE *Argyranthemum pinnatifidum (L.f.) Lowe *subsp. succulentum (Lowe) C. J. Humphries *Helichrysum sibthorpii Rouy *Picris willkommii (Schultz Bip.) Nyman *Santolina elegans Boiss. ex DC. *Senecio caespitosus Brot. *Senecio lagascanus DC. *subsp. lusitanicus (P. Cout.) Pinto da Silva *Wagenitzia lancifolia (Sieber ex Sprengel) Dostal CRUCIFERAE *Murbeckiella sousae Rothm.

EUPHORBIACEAE *Euphorbia nevadensis Boiss. & Reuter GESNERIACEAE *Jankaea heldreichii (Boiss.) Boiss. *Ramonda serbica Pancic IRIDACEAE *Crocus etruscus Parl. *Iris boissieri Henriq. *Iris marisca Ricci & Colasante LABIATAE *Rosmarinus tomentosus Huber-Morath & Maire *Teucrium charidemi Sandwith *Thymus capitellatus Hoffmanns. & Link *Thymus villosus L. *subsp. villosus L. LILIACEAE *Androcymbium europeum (Lange) K. Richter *Bellevalia hackelli Freyn *Colchicum corsicum Baker *Colchicum cousturieri Greuter *Fritillaria conica Rix *Fritillaria drenovskii Dogen & Stoy. *Fritillaria gussichiae (Degen & Doerfler) Rix *Fritillaria obliqua Ker-Gawl. *Fritillaria rhodocanakis Orph. ex Baker *Ornithogalum reverchonii Degen & Herv.-Bass. *Scilla beirana Samp. *Scilla odorata Link ORCHIDACEAE *Ophrys argolica Fleischm. *Orchis scopulorum Simsmerh. *Spiranthes aestivalis (Poiret) L. C. M. Richard PRIMULACEAE *Androsace cylindrica DC. *Primula glaucescens Moretti *Primula spectabilis Tratt.

RANUNCULACEAE *Aquilegia alpina L. SAPOTACEAE *Sideroxylon marmulano Banks ex Lowe SAXIFRAGACEAE *Saxifraga cintrana Kuzinsky ex Willk. *Saxifraga portosanctana Boiss. *Saxifraga presolanensis Engl. *Saxifraga valdensis DC. *Saxifraga vayredana Luizet SCROPHULARIACEAE *Antirrhinum lopesianum Rothm. *Lindernia procumbens (Krocker) Philcox SOLANACEAE *Mandragora officinarum L. THYMELAEACEAE *Thymelaea broterana P. Cout.

UMBELLIFERAE *Bunium brevifolium Lowe VIOLACEAE *Viola athois W. Becker *Viola cazorlensis Gandoger *Viola delphinantha Boiss.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora.

De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

Bijlage V DIER- EN PLANTENSOORTEN VAN COMMUNAUTAIR BELANG WAARVOOR HET ONTTREKKEN AAN DE NATUUR EN DE EXPLOITATIE AAN BEHEERSMAATREGELEN KUNNEN WORDEN ONDERWORPEN De in deze bijlage opgenomen soorten worden aangeduid : - met de naam van de soort of ondersoort, of - met de verzamelnaam van de soorten die behoren tot een hoger taxon of tot een aangegeven deel van dit taxon.

De afkorting « spp. » achter de naam van een familie of een genus dient ter aanduiding van alle soorten van deze familie of van dit genus. a) DIERSOORTEN GEWERVELDE DIEREN ZOOGDIEREN CARNIVORA Canidae *Canis aureus *Canis lupus (Spaanse populaties ten noorden van de Duero en Griekse populaties ten noorden de 39e breedtegraad) Mustelidae *Martes martes *Mustela putorius Phocidae *Alle niet in bijlage IV vermelde soorten Viverridae *Genetta genetta *Herpestes ichneumon DUPLICIDENTATA Leporidae *Lepus timidus ARTIODACTYLA Bovidae *Capra ibex *Capra pyrenaica (uitgezonderd Capra pyrenaica pyrenaica) *Rupicapra rupicapra (uitgezonderd Rupicapra rupicapra balcanica) AMFIBIE"N ANURA Ranidae *Rana esculenta *Rana perezi *Rana ridibunda *Rana temporaria VISSEN PETROMYZONIVORMIGEN Petromyzonidae *Lampetra fluviatilis *Lethenteron zanandrai ACIPENSERIVORMIGEN Acipenseridae *Alle niet in bijlage IV vermelde soorten SALMONIVORMIGEN Salmonidae *Thymallus thymallus *Coregonus spp.(uitgezonderd Coregonus oxyrhynchus - anadrome populaties in bepaalde sectoren van de Noordzee) *Hucho hucho *Salmo salar (alleen in zoet water) Cyprinidae *Barbus spp.

PERCIVORMIGEN Percidae *Gymnocephalus schraetzer *Zingel zingel CLUPEIVORMIGEN Clupeidae *Alosa spp.

SILURIVORMIGEN Siluridae *Silurus aristotelis ONGEWERVELDE DIEREN COELENTERATA CNIDARIA Corallium rubrum MOLLUSCA GASTROPODA STYLOMMATOPHORA Helicidae *Helix pomatia BIVALVIA UNIONOIDA Margaritiferidae *Margaritifera margaritifera Unionidae *Microcondylaea compressa *Unio elongatulus ANNELIDA HIRUDINOIDEA ARHYNCHOBDELLAE Hirudinidae *Hirudo medicinalis ARTHROPODA CRUSTACEA DECAPODA Astacidae *Astacus astacus *Austropotamobius pallipes *Austropotamobius torrentium Scyllaridae *Scyllarides latus INSECTA LEPIDOPTERA Saturniidae *Graellsia isabellae b) PLANTENSOORTEN ALGAE RHODOPHYTA CORALLINACEAE *Lithothamnium coralloides Crouan frat. *Phymatholithon calcareum (Poll.) Adey & McKibbin LICHENS CLADONIACEAE *Cladonia L. subgenus Cladina (Nyl.) Vain.

BRYOPHYTA MUSCI LEUCOBRYACEAE *Leucobryum glaucum (Hedw.) AAngstr.

SPHAGNACEAE *Sphagnum L. spp. (uitgezonderd Sphagnum pylasii Brid.) PTERIDOPHYTA *Lycopodium spp.

ANGIOSPERMAE AMARYLLIDACEAE *Galanthus nivalis L. *Narcissus bulbocodium L. *Narcissus juncifolius Lagasca COMPOSITAE *Arnica montana L. *Artemisia eriantha Ten *Artemisia genipi Weber *Doronicum plantagineum L. *subsp. tournefortii (Rouy) P. Cout.

CRUCIFERAE *Alyssum pintodasilvae Dudley. *Malcolmia lacera (L.) DC. * subsp. graccilima (Samp.) Franco *Murbeckiella pinnatifida (Lam.) Rothm. * subsp. herminii (Rivas-Martinez) Greuter & Burdet GENTIANACEAE *Gentiana lutea L. IRIDACEAE *Iris lusitanica Ker-Gawler LABIATAE *Teucrium salviastrum Schreber *subsp. salviastrum Schreber LEGUMINOSAE *Anthyllis lusitanica Cullen & Pinto da Silva *Dorycnium pentaphyllum Scop. *subsp. transmontana Franco *Ulex densus Welw. ex Webb.

LILIACEAE *Lilium rubrum Lmk *Ruscus aculeatus L. PLUMBAGINACEAE *Armeria sampaioi (Bernis) Nieto Feliner ROSACEAE *Rubus genevieri Boreau *subsp. herminii (Samp.) P. Cout.

SCROPHULARIACEAE *Anarrhinum longipedicelatum R. Fernandes *Euphrasia mendonçae Samp. *Scrophularia grandiflora DC. *subsp. grandiflora DC. *Scrophularia berminii Hoffmanns & Link *Scrophularia sublyrata Brot.

COMPOSITAE *Leuzea rhaponticoides Graells Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora.

De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

Bijlage VI METHODEN EN MIDDELEN VOOR HET VANGEN EN DODEN EN VERBODEN WIJZEN VAN VERVOER a) Niet-selectieve middelen ZOOGDIEREN - Blindgemaakte dieren of verminkte dieren die als levende lokdieren worden gebruikt - Bandrecorders - Elektrische of elektronische apparaten waarmee dieren kunnen worden gedood of bewusteloos gemaakt - Kunstmatige lichtbronnen - Spiegels en andere verblindende voorwerpen - Apparaten om vangstplaatsen te verlichten - Zoekers met een elektronische beeldversterker of beeldomkeerder voor het schieten in het donker - Springstoffen - Netten die qua werking en gebruik niet-selectief zijn - Vallen die qua werking en gebruik niet-selectief zijn - Kruisbogen - Vergif en giftig of verdovend lokaas - Uitgassen of uitroken - Semi-automatische wapens waarvan de houder meer dan twee patronen kan bevatten VISSEN - Vergif - Springstoffen b) Wijzen van vervoer Vangen en/of doden vanuit - luchtvaartuigen - rijdende motorvoertuigen Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde fauna en flora. De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN

^