gepubliceerd op 27 mei 2009
Ordonnantie betreffende de vervoerplannen
14 MEI 2009. - Ordonnantie betreffende de vervoerplannen (1)
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - ALGEMEEN
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° bestuur : de door de Regering aangestelde administratieve dienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met Vervoer en Mobiliteit;2° Instituut : Brussels Instituut voor Milieubeheer opgericht bij koninklijk besluit van 8 maart 1989;3° audit : het beoordelingsproces met betrekking tot de stappen ondernomen door het bedrijf, de school, de sitebeheerder en de sitegebruiker inzake het vervoerplan, om : a) de conformiteit ervan met de onderhavige ordonnantie na te gaan;b) het te verbeteren door de efficiëntie ervan te verhogen om een dynamiek te creëren die bijdraagt tot de doelstellingen inzake mobiliteit, leefmilieu en luchtkwaliteit. De audit waarborgt een uitvoerige aanpak door een bezoek op de site; 4° toegankelijkheidsplan van de site : het document waarin alle nodige inlichtingen beknopt worden samengevat om zich met alle beschikbare vervoermiddelen, te weten trein, bus, tram, metro, auto, taxi, fiets, te voet... inclusief het parkeeraanbod (auto's en fietsen) naar een bepaalde plaats te begeven, en dat als doel heeft de multimodale verplaatsingen aan te sporen; 5° vervoerplan : de studie, implementatie, beoordeling en update van acties die bedoeld zijn om een duurzaam beheer van verplaatsingen te promoten die gelinkt zijn aan « verkeersgeneratoren » zoals scholen, bedrijven, winkels en recreatiecentra.Het plan beoogt de rationalisering van de gemotoriseerde verplaatsingen, de modale overstap met het oog op de verbetering van de mobiliteit en de vermindering van de milieuoverlast dat zij met zich brengt; 6° site : de plaats waarop een vervoerplan betrekking heeft, zijnde : a) een gebouw en zijn aanhorigheden;b) een zone waar meerdere gebouwen staan en die over meerdere ingangen beschikt die via het meest directe voetgangerstraject op minder dan vijfhonderd meter van elkaar verwijderd zijn;c) de openbare ruimte.
Art. 3.§ 1. Onverminderd hun specifieke opdrachten bij elk soort plan, hebben het bestuur en het Instituut als algemene opdracht om : 1° een school, een bedrijf, een sitebeheerder of sitegebruiker de methodologische hulpmiddelen aan te reiken voor de opmaak van een vervoerplan;2° een antwoord te geven op elke vraag met betrekking tot de vervoerplannen die wordt gesteld door een school, een bedrijf, een sitebeheerder of een sitegebruiker. § 2. Bij de uitoefening van hun algemene en specifieke opdrachten en op ieder moment, kunnen het bestuur en het Instituut, in overleg met de school, het bedrijf, de sitebeheerder of de sitegebruiker, een audit verrichten van elke site die onderworpen is aan de onderhavige ordonnantie, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek. § 3. Het bestuur en het Instituut kunnen aan de scholen, bedrijven, sitebeheerders en sitegebruikers die een vervoerplan opstellen en uitvoeren een mobiliteitsprijs uitreiken. § 4. De stappen die het bestuur en het Instituut ondernemen, blijven verenigbaar en vormen een aanvulling op de voorschriften van de milieuvergunningen.
Art. 4.De Regering bepaalt de modaliteiten van de samenwerking tussen het bestuur en het Instituut alsook de termijnen en alle andere modaliteiten van de procedures. De Regering bepaalt ook de inhoud, het model en de vorm van verzending aan het bestuur en/of het Instituut van de documenten, hierna genaamd « formulieren » en « vervoerplan », die de scholen, de bedrijven, de sitebeheerders en de sitegebruikers dienen te gebruiken op straffe van nietigheid.
TITEL II. - HET SCHOOLVERVOERPLAN HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 5.Voor de toepassing van deze titel verstaan we onder « schoolpubliek » : de leerlingen, de ouders van leerlingen, de leerkrachten, de personeelsleden van de school en alle overige personen die zich regelmatig van of naar de school verplaatsen.
Art. 6.De onderhavige titel is van toepassing op de kleuter-, basis- en secundaire scholen, voor alle netten en alle onderwijstypes.
Titel IV van de onderhavige ordonnantie betreffende de activiteitenvervoerplannen is niet van toepassing op deze scholen wanneer zij buitenschoolse activiteiten in hun lokalen of in de omgeving ervan organiseren. HOOFDSTUK II. - De prediagnose
Art. 7.De scholen dienen een prediagnose te maken waarbij de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk worden nageleefd.
Art. 8.§ 1. De prediagnose heeft met name tot doel : 1° de schooldirectie te sensibiliseren voor de mobiliteit, de verkeersveiligheid en de leefkwaliteit in de schoolomgeving;2° de schooldirectie aan te zetten om een schoolvervoerplan op te maken. § 2. De prediagnose bevat : 1° het overzicht van de gegevens van de schoolinstelling, met name het aantal leerlingen en leerkrachten, de lesroosters Y;2° de beschrijving van de bereikbaarheid van de school voor de verschillende vervoerswijzen;3° de analyse van de verplaatsingen van de leerlingen tussen hun woonplaats en de school en van de schoolverplaatsingen in het algemeen;4° de beschrijving van de ondernomen acties rond verkeersveiligheid en duurzame mobiliteit binnen de schoolinstelling;5° de analyse van de mogelijke verbeteringen inzake verkeersveiligheid en mobiliteit.
Art. 9.De schooldirectie stelt de prediagnose op aan de hand van een formulier dat zij invult.
Het bestuur voorziet in een administratieve omkadering voor alle scholen en een informatiepunt waar alle schooldirecties terecht kunnen om relevante informatie te vinden. Dit informatiepunt zal opgestart worden op 1 september van het schooljaar bepaald door de regering.
Zij stuurt dit formulier naar het bestuur ten laatste op 31 december van het jaar bepaald door de Regering.
Art. 10.De schooldirectie actualiseert jaarlijks de prediagnose aan de hand van het in artikel 9 bedoelde formulier, tenzij de school een schoolvervoerplan opstelt.
Zij stuurt dit formulier naar het bestuur. HOOFDSTUK III. - Het schoolvervoerplan Afdeling 1. - Algemeen
Art. 11.§ 1. De school die overeenkomstig artikel 9 een prediagnose heeft opgesteld en naar het bestuur gestuurd, kan, indien zij dit wenst, een schoolvervoerplan opstellen waarbij de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk worden nageleefd. § 2. Meerdere scholen die op eenzelfde site gevestigd zijn, kunnen een gemeenschappelijk schoolvervoerplan opstellen.
Art. 12.Het schoolvervoerplan heeft met name tot doel : 1° het schoolpubliek te sensibiliseren voor veiligheid en duurzame mobiliteit;2° de verkeersveiligheid en de leefkwaliteit op de weg naar school en in de schoolomgeving te verbeteren;3° de verplaatsingsgewoontes van het schoolpubliek te veranderen met het oog op een rationeel gebruik van de auto en een vermindering van het aantal auto's in de omgeving van de school door andere vervoerswijzen te promoten. Afdeling 2. - De inschrijving van de school
Art. 13.De schooldirectie schrijft zich bij het bestuur in door een door haar ingevuld formulier te bezorgen.
In overleg met de schooldirectie stelt het bestuur een kalender op waarin de toepassingstermijnen van de artikelen 15, § 1, 17, § 1, 18, § 1 en 21 zijn bepaald en stuurt deze naar de schooldirectie. Afdeling 3. - De diagnose
Art. 14.§ 1. De prediagnose, bedoeld in artikel 9, maakt integraal deel uit van de diagnose. § 2. De diagnose bevat : 1° een kaart met aanduiding van de woonplaats van de leerlingen;2° de beschrijving van de werking en de analyse van de omgeving van de schoolinstelling;3° het bereikbaarheidsprofiel van de school;4° de analyse van de vervoerswijzen van het schoolpubliek in al haar verschillende componenten;5° de beschrijving van het verkeer op de wegen in de omgeving van de schoolinstelling en van de problemen voor de verschillende gebruikers;6° de analyse van de in de voorafgaande punten bedoelde inlichtingen. De Regering kan beslissen om de gevraagde informatie in de diagnose uit te breiden.
Art. 15.§ 1. Met inachtneming van artikel 14, stelt de schooldirectie de diagnose op aan de hand van een formulier dat zij invult.
De schooldirectie stuurt dit formulier naar het bestuur binnen de termijn bepaald op de in artikel 13, tweede lid bedoelde kalender. § 2. Indien het bestuur oordeelt dat de diagnose onvolledig is, dan vraagt het aan de schooldirectie om deze aan te vullen.
De schooldirectie stuurt de aanvulling op de diagnose naar het bestuur. § 3. Indien de schooldirectie de diagnose of de aanvulling niet binnen de voorgeschreven termijn stuurt, dan wordt beschouwd dat de school zich gedurende drie jaar niet meer wil aansluiten bij de schoolvervoerplannen. Afdeling 4. - Het actieplan
Onderafdeling 1. - Algemeen
Art. 16.Het plan bepaalt de volgende acties : 1° informatie en communicatie over de doelstellingen en de acties van het plan ten aanzien van het schoolpubliek, de buurtbewoners, de gemeente en de politiezone;2° educatie en sensibilisering van het schoolpubliek voor verkeersveiligheid, duurzame mobiliteit en een beter leefkader in de schoolomgeving;3° organisatie van de verplaatsingen van het schoolpubliek met het oog op een rationeel gebruik van de auto;4° voorstellen ter verbetering van de inrichtingen en uitrustingen van de weg en van het openbaar vervoer in de schoolomgeving;5° de specifieke en operationele acties om een vervuilingspiek aan te pakken en de toepassing van de dringende maatregelen te garanderen om luchtvervuilingspieken te voorkomen. Onderafdeling 2. - De opmaak en de verzending van het actieplan
Art. 17.§ 1. Met inachtneming van artikel 16, stelt de schooldirectie, op basis van de diagnose, het actieplan op aan de hand van een formulier dat zij invult.
De schooldirectie stuurt dit formulier naar het bestuur binnen de termijn bepaald op de in artikel 13, tweede lid bedoelde kalender. § 2. Indien het bestuur oordeelt dat het actieplan onvolledig is, dan vraagt het aan de schooldirectie om het aan te vullen.
De schooldirectie stuurt de aanvulling op het actieplan naar het bestuur. § 3. Indien de schooldirectie het oorspronkelijke of aangevulde actieplan niet binnen de voorgeschreven termijn stuurt, dan wordt beschouwd dat de school zich gedurende drie jaar niet meer wil aansluiten bij de schoolvervoerplannen. § 4. Samen met het actieplan kan de schooldirectie een aanvraag voor een principeakkoord voor de toekenning van de in artikel 55 bedoelde steun indienen.
Onderafdeling 3. - De implementatie van het actieplan
Art. 18.§ 1. De schooldirectie implementeert de acties van het plan binnen de termijn bepaald op de in artikel 13, tweede lid bedoelde kalender. § 2. Het bestuur : 1° stelt de betrokken wegbeheerder en maatschappij van openbaar vervoer voor om de voorstellen bedoeld in artikel 16, 4° te onderzoeken;2° betekent aan de schooldirectie de beslissing van de regering met betrekking tot de toekenning of weigering van de steun met toepassing van artikel 56. Onderafdeling 4. - De beoordeling en de update van het actieplan
Art. 19.De beoordeling is bedoeld om lessen te trekken uit de door de school ondernomen stappen om de acties, de planning van de operaties en de toekomstige beslissingen te verbeteren.
Daartoe analyseert de beoordeling de relevantie en de efficiëntie van de genomen maatregelen alsook de weerslag ervan op de gedragswijziging van het schoolpubliek.
Art. 20.§ 1. Op basis van de in artikel 19 bedoelde beoordeling actualiseert de schooldirectie het actieplan jaarlijks.
De schooldirectie stuurt het geactualiseerde plan naar het bestuur.
Indien de schooldirectie het geactualiseerde plan niet binnen de voorschreven termijn opstuurt, dan wordt beschouwd dat de school zich gedurende drie jaar niet meer wil aansluiten bij de schoolvervoerplannen. § 2. Samen met het geactualiseerde actieplan kan de schooldirectie een aanvraag voor een principeakkoord voor de toekenning van de in artikel 55 bedoelde steun indienen.
Het bestuur betekent aan de schooldirectie de beslissing van de Regering met betrekking tot de toekenning of weigering van de steun met toepassing van artikel 56. Afdeling 5. - De update van het schoolvervoerplan
Art. 21.Na afloop van een periode vastgelegd door de Regering en bepaald op de in artikel 13, tweede lid bedoelde kalender, vervalt het schoolvervoerplan ambtshalve en van rechtswege.
De school kan, indien zij dit wenst, een nieuw schoolvervoerplan opstellen. In dit geval zijn de artikelen 11 tot 20 van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Het in gebreke blijven van de school
Art. 22.De school wordt als in gebreke blijvend beschouwd indien zij binnen de voorgeschreven termijn de prediagnose, met toepassing van artikel 9, niet naar het bestuur stuurt.
Art. 23.Het bestuur stuurt, per aangetekend schrijven, een verwittiging naar de school en bepaalt een termijn zodat deze een eind kan stellen aan het vastgestelde in gebreke blijven.
Indien de school binnen de voorgeschreven termijn geen gevolg geeft aan de in het eerste lid bedoelde verwittiging, dan kan zij geen beroep doen op steun.
TITEL III. - HET BEDRIJFSVERVOERPLAN HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 24.Voor de toepassing van de onderhavige titel verstaan we onder : 1° bedrijf : elke publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die werknemers tewerkstelt;2° contactpersoon : de natuurlijke persoon die in het kader van het bedrijfsvervoerplan door het bedrijf wordt aangesteld als gesprekspartner met het bestuur en/of het Instituut;3° werknemers : het personeel van het bedrijf dat onder zijn gezag staat;worden niet beschouwd als deel uitmakend van dit personeel, de bezoldigde werknemers die onder het gezag staan van een andere persoon dan het bedrijf of de zelfstandigen die werken uitvoeren voor, diensten of goederen leveren aan het bedrijf; 4° formulier : document van het bestuur en/of het Instituut met betrekking tot de diagnose en de bestaande en toekomstige maatregelen rond mobiliteit.
Art. 25.Het bedrijfsvervoerplan heeft tot doel een langetermijnstrategie te creëren binnen de bedrijven door een reeks concrete maatregelen geleidelijk in te voeren om een juist evenwicht te garanderen tussen het algemene mobiliteitsbelang, de kwaliteit van het leefmilieu waaronder de luchtkwaliteit en de sociaaleconomische belangen van de bedrijven. Het bedrijf zal doelstellingen bepalen voor een verdeling van de vervoerswijzen.
Bijgevolg wil dit plan de verplaatsingsgewoontes van de werknemers en de bezoekers van het bedrijf veranderen ten gunste van vervoerswijzen die aansluiten bij een duurzaam mobiliteitsbeheer en die milieuvriendelijk zijn.
Art. 26.§ 1. De onderhavige titel is van toepassing op bedrijven die op eenzelfde site meer dan honderd werknemers tewerkstellen. § 2. Het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers, dat in aanmerking komt voor de toepassing van deze titel, wordt berekend op dezelfde wijze als het gemiddelde voor het verzamelen, door de federale overheid, van de gegevens betreffende het woon-werkverkeer van de werknemers. § 3. Indien op eenzelfde site meerdere bedrijven gevestigd zijn die elk meer dan honderd werknemers tewerkstellen, dan kunnen zij een gemeenschappelijk vervoerplan opstellen. § 4. Indien in eenzelfde gebouw meerdere bedrijven gevestigd zijn die elk minder dan honderd werknemers maar samen meer dan honderd, tewerkstellen, dan kunnen zij een gemeenschappelijk vervoerplan opstellen. HOOFDSTUK II. - De diagnose
Art. 27.De diagnose omvat : 1° de inventaris en de analyse van de verplaatsingen van de werknemers, zowel hun woon-werkverplaatsingen als hun beroepsverplaatsingen en van de goederen die door de werking van het bedrijf gegenereerd worden, alsook een schatting van het aantal bezoekers;2° het aantal bezoldigde werknemers die onder het gezag staan van een andere persoon dan het bedrijf of van zelfstandigen en die werken uitvoeren voor en diensten of goederen leveren aan het bedrijf, voor zover zij meer dan tien dagen per maand op de site aanwezig zijn;3° de gegevens met aanduiding van de gemeente waar de werknemers bedoeld in het 1° wonen, met betrekking tot hun vervoermiddel;4° de werkroosters van de in het 1° bedoelde werknemers;5° de analyse van het wagenpark van het bedrijf : dienstwagens, bedrijfswagens, bestelwagens, vrachtwagens en al dan niet gemotoriseerde tweewielers;6° de analyse van het parkeeraanbod in en in de omgeving van het bedrijf;7° de analyse van de bereikbaarheid van het bedrijf met het openbaar vervoer, te voet, per fiets en per wagen;8° de beschrijving van de reeds door het bedrijf ondernomen acties om de mobiliteit en de bereikbaarheid van het bedrijf te verbeteren;9° de lijst van bedrijven op eenzelfde of nabijgelegen site, waarmee een gemeenschappelijk vervoerplan of gemeenschappelijke acties voordelen zouden kunnen opleveren;10° de analyse van de in de voorafgaande punten bedoelde inlichtingen. De Regering kan beslissen om de gevraagde informatie in de diagnose uit te breiden indien dit nodig zou zijn voor de uitvoering van het actieplan.
Art. 28.Met inachtneming van artikel 27, stelt het bedrijf de diagnose op aan de hand van een formulier dat het invult. HOOFDSTUK III. - Het actieplan
Art. 29.Het actieplan bevat de volgende verplichte acties : 1° de doelstellingen inzake de verdeling van de vervoerswijzen die overeenstemmen met een raming van de impact van het bedrijfsactieplan op het gewijzigde gedrag van de werknemers inzake verplaatsingen;2° de aanstelling van een contactpersoon binnen het bedrijf van wie de identiteit aan de werknemers wordt bekendgemaakt;3° de informatie en communicatie over het volledige bedrijfsvervoerplan ten aanzien van de werknemers en hun vakbondsafgevaardigden;4° de terbeschikkingstelling van een toegankelijkheidsplan van de site aan de werknemers en bezoekers van het bedrijf;5° de terbeschikkingstelling van een fietsenstalling aan de werknemers van het bedrijf;de Regering kan de kenmerken van de fietsenstalling bepalen; 6° de specifieke en operationele acties om een vervuilingspiek aan te pakken en de toepassing van de dringende maatregelen te garanderen om luchtvervuilingspieken te voorkomen;7° andere acties die overeenstemmen met alle middelen die het bedrijf wil inzetten om de in artikel 25 bedoelde doelstellingen te bereiken. De Regering kan andere verplichte acties bepalen die tegemoetkomen aan de in artikel 25 bedoelde doelstellingen.
Art. 30.§ 1. Met inachtneming van artikel 29, stelt het bedrijf op basis van de diagnose het actieplan op aan de hand van een formulier dat het invult.
Het ingevulde formulier wordt aan het Instituut bezorgd binnen de door de Regering voorgeschreven termijn. Op basis van dit formulier, beslist het Instituut om een audit uit te voeren. § 2. Indien het Instituut oordeelt dat de diagnose onvolledig is, dan vraagt het aan het bedrijf om deze aan te vullen. § 3. Het bedrijf stuurt de aanvullingen naar het Instituut binnen de door de Regering voorgeschreven termijn.
Het Instituut bezorgt de volledige diagnose aan het bestuur. HOOFDSTUK IV. - Het bedrijfsvervoerplan Afdeling 1. - De verzending van het bedrijfsvervoerplan
Art. 31.§ 1. De contactpersoon stuurt het bedrijfsvervoerplan naar het Instituut. § 2. Indien het Instituut oordeelt dat het bedrijfsvervoerplan onvolledig is, dan wordt aan de contactpersoon gevraagd om het te laten aanvullen door het bedrijf.
De contactpersoon stuurt de aanvulling op het bedrijfsvervoerplan naar het Instituut.
Het Instituut stuurt het aangevulde plan naar het bestuur. Afdeling 2. - De implementatie van het bedrijfsvervoerplan
Art. 32.Het bedrijf implementeert op zijn minst de verplichte acties bedoeld in artikel 29. Afdeling 3. - De update van het bedrijfsvervoerplan
Art. 33.Het bedrijf actualiseert zijn vervoerplan met inachtneming van de artikelen 27 tot 32. HOOFDSTUK V. - Het in gebreke blijven van het bedrijf
Art. 34.Een bedrijf wordt als in gebreke blijvend beschouwd indien het binnen de voorgeschreven termijn : 1° het formulier en/of zijn oorspronkelijke of aangevulde vervoerplan niet naar het Instituut opstuurt, met toepassing van artikel 31;2° de verplichte acties van zijn vervoerplan niet implementeert, met toepassing van artikel 32;3° de update van zijn vervoerplan niet naar het Instituut opstuurt, met toepassing van artikel 33.
Art. 35.Het Instituut stuurt, per aangetekend schrijven, een verwittiging naar het bedrijf en bepaalt een termijn zodat het een eind kan stellen aan het vastgestelde in gebreke blijven.
TITEL IV. - HET ACTIVITEITENVERVOERPLAN HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 36.Voor de toepassing van de onderhavige titel verstaan we onder : 1° activiteit : elke culturele, commerciële of sportactiviteit, tijdelijk, occasioneel, periodiek of permanent, betalend of gratis, op een site;2° sitebeheerder : de natuurlijke of rechtspersoon die, als eigenaar of in een andere hoedanigheid, verantwoordelijk is voor het beheer van de site waar een activiteit of door hem of door de gebruiker van de site wordt uitgeoefend;indien de activiteit in de openbare ruimte plaatsvindt, dan wordt de beheerder ervan niet beschouwd als sitebeheerder; 3° deelnemers : de natuurlijke personen die aan de activiteit deelnemen of de bezoekers die de site van de activiteit betreden, met uitzondering van de personeelsleden van de sitebeheerder en van de sitegebruiker en de uitvoerders van werken, dienstverleners en leveranciers van goederen;4° contactpersoon : de natuurlijke persoon aangesteld door de sitebeheerder en de sitegebruiker als gesprekspartner met het bestuur in het kader van de activiteitenvervoerplannen;5° sitegebruiker : a) de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de sitebeheerder het gebruik van de site toevertrouwt, in de zin van artikel 2, 6°, a) of b), om er een activiteit uit te oefenen;b) of de persoon die een activiteit uitoefent in de openbare ruimte;6° site waarop activiteiten plaatsvinden met meer dan drieduizend deelnemers en die aan een milieuvergunning onderworpen is : elke site waarop activiteiten plaatsvinden met meer dan drieduizend betalende deelnemers en die aan een milieuvergunning onderworpen is.
Art. 37.Het actieplan heeft met name tot doel : 1° de mobiliteit, het leefmilieu, de luchtkwaliteit en de leefkwaliteit, zowel op de weg naar de site waar de activiteit plaatsvindt als rondom de site en in de omgeving ervan, te verbeteren om de impact van de activiteit hierop te verminderen;2° de verplaatsingsgewoontes van de deelnemers te veranderen met het oog op een rationeel gebruik van de auto en een vermindering van het aantal auto's in de omgeving van de site waar de activiteit plaatsvindt door andere vervoerswijzen te promoten.
Art. 38.De onderhavige titel geldt voor de activiteiten waaraan meer dan duizend mensen op eenzelfde site deelnemen binnen een periode bepaald door de Regering.
Art. 39.§ 1. Aan de hand van een formulier dat ze invullen, maken elke sitebeheerder en sitegebruiker : 1° zich en hun contactpersoon bekend aan het bestuur;2° kenbaar aan het bestuur welke soort activiteit ze uitoefenen alsook het geschatte aantal mensen die aan hun activiteiten zullen deelnemen. § 2. De contactpersoon van de sitebeheerder en deze van de sitegebruiker versturen het formulier bepaald in § 1 naar het bestuur.
Art. 40.§ 1. Aan de hand van een formulier dat zij invullen, informeren de sitebeheerder en de sitegebruiker het bestuur over de verplaatsing van de activiteit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of erbuiten en bezorgen het hun nieuwe adres.
De contactpersoon van de sitebeheerder en deze van de sitegebruiker versturen dit formulier naar het bestuur. § 2. Indien de activiteit uitgeoefend op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest er verplaatst wordt, dan moet er hiervoor een nieuw activiteitenvervoerplan worden opgesteld. HOOFDSTUK II. - De activiteiten met duizend tot drieduizend deelnemers
Art. 41.§ 1. Voor de sites met een capaciteit van duizend tot drieduizend deelnemers, voert de sitebeheerder de volgende verplichte acties uit : 1° de opmaak van een toegankelijkheidsplan van de site dat aan de sitegebruiker wordt overhandigd;2° de terbeschikkingstelling van een fietsenstalling aan de sitegebruiker;de Regering kan de kenmerken van de fietsenstalling bepalen.
De uitvoering van deze acties is voor rekening van de sitegebruiker indien de activiteit in de openbare ruimte plaatsvindt. § 2. De Regering kan andere verplichte acties bepalen die noodzakelijk zijn om de doelstellingen in artikel 37 te behalen.
Art. 42.§ 1. Voor de activiteiten met duizend tot drieduizend deelnemers, voert de sitegebruiker de volgende verplichte acties uit : 1° de verspreiding van het toegankelijkheidsplan van de site, bedoeld in artikel 41, § 1, 1°, op de website van de activiteit, aangepast aan het type van de activiteit en de herkomst van de betrokken bezoekers;2° de terbeschikkingstelling van de fietsenstalling, bedoeld in artikel 41, § 1, 2°, aan de deelnemers;3° de vermelding van de dichtsbijgelegen haltes van openbaar vervoer en van de fietsenstalling op de toegangskaarten in voorverkoop en op de affiches; § 2. De Regering kan andere verplichte acties bepalen die noodzakelijk zijn om de doelstellingen in artikel 37 te behalen.
Art. 43.De sitebeheerder en de sitegebruiker kunnen een aanvraag voor een principeakkoord voor de toekenning van de in artikel 55 bedoelde steun bij het bestuur indienen.
Het bestuur betekent aan de sitebeheerder en de sitegebruiker de beslissing van de Regering met betrekking tot de toekenning of weigering van de steun met toepassing van artikel 56. HOOFDSTUK III De activiteiten met meer dan drieduizend deelnemers Afdeling 1. - Algemeen
Art. 44.§ 1. Indien de activiteit in de openbare ruimte plaatsvindt, dan zijn de bepalingen van het onderhavige hoofdstuk enkel van toepassing op de sitegebruiker. § 2. Wanneer de activiteit betrekking heeft op een site met meer dan drieduizend deelnemers en onderworpen is aan een milieuvergunning, dan is titel III van toepassing op de sitebeheerder, met inbegrip van de specificiteiten van de artikelen 45 tot 47 met betrekking tot de opmaak van de diagnose en het actieplan. Afdeling 2. - De diagnose
Art. 45.§ 1. Aan de hand van een formulier dat hij invult, stelt de sitebeheerder een diagnose op die het volgende bevat : 1° de analyse van de bereikbaarheid van de site voor de verschillende vervoerswijzen van de deelnemers en van de parkeercapaciteit;2° de beschrijving van de reeds ondernomen acties om de verplaatsingen van de deelnemers te organiseren. De Regering kan beslissen om de gevraagde informatie in de diagnose uit te breiden. § 2. Aan de hand van een formulier dat hij invult, stelt de sitegebruiker een diagnose op die het volgende bevat : 1° de analyse van de vermoedelijke of geschatte vervoerswijzen van de deelnemers op de weg naar de site waar de activiteit plaatsvindt;2° de analyse van het vermoedelijke aantal goederen dat nodig is voor de activiteit en van de vervoerswijzen ervan op de weg naar de site waar de activiteit plaatsvindt;3° de beschrijving van de reeds ondernomen acties om de verplaatsingen van de deelnemers te organiseren. Afdeling 3. - Het actieplan
Art. 46.Het actieplan bevat : 1° de verplichte acties bepaald in de artikelen 41 en 42;2° alsook de volgende verplichte maatregelen : - sensibiliserings- en aansporingsmaatregelen bestemd voor de deelnemers om andere vervoerswijzen dan de privéwagen te gebruiken; - specifieke maatregelen voor personen met beperkte mobiliteit; - signalisatiemaatregelen met betrekking tot de zachte vervoerswijzen, bestemd voor voetgangers en fietsers, evenals signalisatiemaatregelen met betrekking tot eventuele omleidingen veroorzaakt door de activiteit; - informatie-uitwisseling tussen de buurtbewoners en de sitebeheerder en/of sitegebruiker. 3° andere acties die overeenstemmen met het geheel van de middelen die de sitebeheerder en de sitegebruiker ter beschikking stellen om de doelstellingen vermeld in artikel 37 te bereiken.
Art. 47.Met inachtneming van artikel 46, op basis van de diagnose en aan de hand van een formulier dat ze invullen : 1° stelt de sitebeheerder het actieplan op met betrekking tot de acties bedoeld in de artikelen 41 en 46, 2°;2° stelt de sitegebruiker het actieplan op met betrekking tot de acties bedoeld in de artikelen 42 en 46, 2°. Afdeling 4. - Het activiteitenvervoerplan
Onderafdeling 1. - De verzending van het activiteitenvervoerplan
Art. 48.§ 1. De contactpersoon van de sitebeheerder en die van de sitegebruiker sturen het activiteitenvervoerplan naar het bestuur. § 2. Samen met het activiteitenvervoerplan, kunnen de sitebeheerder en de sitegebruiker een aanvraag voor een principeakkoord voor de toekenning van de in artikel 55 bedoelde steun indienen alsook het advies bedoeld in artikel 49, § 1 vragen. § 3. Indien het bestuur oordeelt dat het activiteitenvervoerplan onvolledig is, dan vraagt het aan de contactpersoon van de sitebeheerder en deze van de sitegebruiker om het te laten aanvullen.
De contactpersoon van de sitebeheerder en die van de sitegebruiker sturen de aanvulling op het activiteitenvervoerplan naar het bestuur.
Onderafdeling 2. - Het advies van de instanties bevoegd voor mobiliteit
Art. 49.§ 1. Indien het bestuur het opportuun acht of indien de sitebeheerder of de sitegebruiker hierom vraagt, kan het het advies van het Instituut, de betrokken politiezone(s), de betrokken gemeente(n) of de betrokken maatschappij(en) van openbaar vervoer vragen met betrekking tot het oorspronkelijke of aangevulde activiteitenvervoerplan.
De personen bedoeld in het eerste lid sturen hun advies naar het bestuur. § 2. Het bestuur stuurt zijn advies, gebaseerd op het advies bedoeld in paragraaf 1, naar de contactpersoon van de sitebeheerder en deze van de sitegebruiker.
De contactpersoon van de sitebeheerder en deze van de sitegebruiker sturen het op basis van het advies van het bestuur gewijzigde activiteitenvervoerplan naar het bestuur.
Onderafdeling 3. - De implementatie van het activiteitenvervoerplan
Art. 50.De sitebeheerder en de sitegebruiker implementeren op zijn minst de verplichte acties van het activiteitenvervoerplan.
Het bestuur betekent aan de contactpersoon van de sitebeheerder en deze van de sitegebruiker, de beslissing van de Regering met betrekking tot de toekenning of weigering van de steun met toepassing van artikel 56.
Onderafdeling 4. - De update van het activiteitenvervoerplan
Art. 51.De sitebeheerder en de sitegebruiker actualiseren hun vervoerplan met inachtneming van de artikelen 44 tot 50. HOOFDSTUK IV. - Het in gebreke blijven van de sitebeheerder of van de sitegebruiker
Art. 52.De sitebeheerder of de sitegebruiker wordt als in gebreke blijvend beschouwd indien hij binnen de voorgeschreven termijn : 1° zich en zijn contactpersoon niet bekendmaakt aan het bestuur, met toepassing van artikel 39, § 1, 1°;2° het bestuur niet op de hoogte stelt van de verplaatsing van zijn activiteit en zijn nieuwe adres niet meedeelt, met toepassing van artikel 40, § 1;3° zijn met toepassing van artikel 48 oorspronkelijke of aangevulde of met toepassing van artikel 49, § 2 gewijzigde activiteitenvervoerplan niet naar het bestuur stuurt;4° de verplichte acties niet implementeert, met toepassing van de artikelen 41, 42 en 50;5° de update van zijn activiteitenvervoerplan niet naar het bestuur stuurt, met toepassing van artikel 51.
Art. 53.Het bestuur stuurt een verwittiging, bij een ter aangetekend schrijven, aan de overtreder en bepaalt een termijn zodat deze een eind kan stellen aan het vastgestelde in gebreke blijven.
TITEL V. - DE TOEKENNING VAN FINANCIELE OF MATERIELE STEUN
Art. 54.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige titel, kan de Regering financiële of materiële steun toekennen om de opmaak en de implementatie van een vervoerplan aan te moedigen. Deze steun wordt bepaald binnen de beschikbare budgetten. § 2. Kunnen deze steun genieten : 1° de in titel II van de onderhavige ordonnantie bedoelde scholen;2° de personen die een in titel IV van de onderhavige ordonnantie bedoelde activiteit uitoefenen indien deze zonder winstoogmerk gebeurt. § 3. De Regering bepaalt de toekenningscriteria, de aard en het bedrag van de steun.
Art. 55.§ 1. De aanvraag voor een principeakkoord voor de toekenning van de in de artikelen 17, § 4, 20, § 2, 43 en 48, § 2 bedoelde steun, is ontvankelijk indien : 1° de school de in artikel 13, tweede lid bedoelde kalender heeft nageleefd, die de toepassingstermijnen van de artikelen 15, § 1, 17, § 1, 18, § 1 en 21 bepaalt;2° de sitebeheerder of de sitegebruiker niet in een van de in artikel 52 bedoelde gevallen in gebreke is gebleven. De Regering kan andere ontvankelijkheidsvoorwaarden voor de aanvraag bepalen dan deze die in het eerste lid worden bedoeld. § 2. De Regering bepaalt de samenstelling van het aanvraagdossier voor een principeakkoord voor de toekenning van de steun.
Art. 56.De Regering betekent aan de begunstigde haar beslissing inzake toekenning of weigering van de steun en stuurt een kopie van haar betekening naar het bestuur.
Art. 57.Het bestuur reikt de steun aan de begunstigde uit.
Art. 58.§ 1. De Regering kan de teruggave van de steun eisen indien binnen de voorgeschreven termijn : 1° de school het actieplan, overeenkomstig artikel 18, niet implementeert of de steun gebruikt voor andere doeleinden dan deze waarvoor ze werd toegekend;2° de sitebeheerder of sitegebruiker de verplichte acties van zijn actieplan, overeenkomstig de artikelen 41, 42 et 50 niet implementeert of de steun gebruikt voor andere doeleinden dan deze waarvoor ze werd toegekend. De Regering kan andere voorwaarden voor de teruggave van de steun bepalen dan deze vermeld in het eerste lid. § 2. Indien de teruggave van de steun niet binnen de door de Regering bepaalde termijn wordt uitgevoerd, dan wordt de overtreder bestraft met een administratieve boete die gelijk is aan maximum het dubbele van het bedrag van de in artikel 54, § 3 bedoelde steun.
TITEL VI. - SLOTBEPALINGEN
Art. 59.De artikelen 19 en 20 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit worden opgeheven.
Art. 60.De bepalingen van de onderhavige ordonnantie treden in werking op de door de Regering bepaalde datums.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 14 mei 2009.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK Nota (1) Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2008-2009.- A-572/1 : Ontwerp van ordonnantie. - A-572/2 : Verslag Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van donderdag 30 april 2009.