gepubliceerd op 01 april 2008
Ordonnantie
6 MAART 2008. - Ordonnantie (1)
De Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest heeft aangenomen en Wij bekrachtigen wat volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.A. In artikel 43 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, gewijzigd bij artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967, bij artikel 12 van de wet van 28 december 1973, bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 december 1980, bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 maart 1994, bij artikel 2 van de ordonnantie van 20 juli 2000 en bij artikel 14 van het besluit van 13 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « 11 pct.», ingevoegd bij artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, worden vervangen door de woorden « 11 pct. »; 2° in punt 2° worden de woorden « 250 frank niet te boven gaat » ingevoegd bij artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, vervangen door de woorden « 250 frank »;3° punt 4°, ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 28 december 1973 betreffende de budgettaire voorstellen 1973-1974, opgeheven bij artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, wordt opgeheven. B. Artikel 43, 3°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967, gewijzigd bij artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980 en bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 december 1980, wordt vervangen als volgt : « 3° van de duivenprijskampen, wanneer de terugkeer van de duiven, behoudens gevallen van overmacht, plaats vindt op een zaterdag, zondag, wettelijke feestdag of op een door de gemeente als offi cieel beschouwde kermisdag, en waarbij uitsluitend ingezet wordt door de eigenaars van de ingeschreven duiven; ».
C. In artikel 43, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « 11 pct. », vervangen door de woorden « 15 pct. ».
D. Artikel 43 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid : « De belasting op de weddenschappen op de wedstrijden gelopen in het buitenland en die berusten op het eerste en/of tweede paard aan de aankomst is evenwel vastgesteld op 11 pct. van het brutobedrag van de ingezette sommen. ».
E. Artikel 2 van de ordonnantie van 22 december 1995 tot wijziging van sommige gewestelijke belastingen wordt opgeheven.
F. In artikel 43, 2°, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij artikel 14 van het besluit van 13 december 2001, wordt het bedrag « 250 frank » vervangen door het bedrag « 6,20 EUR ».
Art. 3.Artikel 44 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, wordt vervangen als volgt : «
Art. 44.In afwijking van artikel 43 wordt de belasting op de weddenschappen op paardenwedrennen die in België plaatsvinden, vastgesteld als volgt : 1° één vijfde van de voorafneming gedaan op het brutobedrag van de sommen ingezet bij de onderlinge weddenschappen;2° 5 pct.op het brutobedrag van de sommen ingezet bij de weddenschappen bij notering. »
Art. 4.A. In artikel 45, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967 en bij artikel 2 van de ordonnantie van 20 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « 4,80 pct.» en de woorden « 2,75 pct. », zoals ingevoegd bij artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967, respectievelijk vervangen door de woorden « 4,80 pct. » en de woorden « 2,75 pct. »; 2° het tweede lid wordt opgeheven;3° het eerste lid, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : « § 2.De belasting op de spelen en de weddenschappen betreffende andere casinospelen dan het baccaraspel chemin de fer en het roulettespel zonder zero wordt gevestigd op de bruto-opbrengst van deze spelen tegen het tarief van 30 pct. op het gedeelte van die opbrengst dat, voor het kalenderjaar, 35 miljoen frank niet overschrijdt en tegen het tarief van 40 pct. op het overige gedeelte.
De bruto-opbrengst wordt dagelijks vastgesteld; zij wordt gevormd door het verschil tussen het bedrag van de incasso's vastgesteld op het einde van de partijen en het samengevoegde bedrag van de aanvangsvoorschotten en de bijkomende voorschotten, verminderd met de afnemingen tijdens de partijen. Het verlies eventueel voor een dag vastgesteld wordt in mindering gebracht van de bruto-opbrengst van de volgende dagen. ».
B. Artikel 45, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « De belasting op spelen en weddenschappen wordt voor andere casinospelen dan baccarat chemin de fer, roulette zonder nul en met de casinospelen gelijkgestelde toestellen, toegepast op de bruto-opbrengst van deze spelen tegen de koers van 33 pct. op het deel van de bovenvermelde opbrengst dat, voor het kalenderjaar, niet meer dan 865.000 EUR bedraagt, en tegen de koers van 44 pct. op het overschot. ».
C. Artikel 45, § 2, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor met casinospelen gelijkgestelde toestellen als bedoeld in artikel 77, tweede lid, wordt de belasting vastgesteld op een percentage per schijf van de bruto-opbrengst van deze gelijkgestelde spelen bepaald als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld D. Artikel 45, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 2 van de ordonnantie van 20 december 2002, wordt opgeheven.
Art. 5.Artikel 46 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967, gewijzigd bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980 en bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 december 1980, wordt hersteld als volgt : «
Art. 46.Een belasting van 10 frank wordt geheven voor elke duivenring verkocht door de verenigingen en bonden die door de Minister van Financiën zijn erkend. »
Art. 6.Artikel 47 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij artikel 5 van het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967, wordt opgeheven.
Art. 7.De artikelen 48 tot 50 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij artikel 12 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, worden opgeheven.
Art. 8.A. Artikel 79, § 1, van hetzelfde Wetboek, laatst vervangen bij artikel 8, 1°, van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, wordt vervangen als volgt : « § 1. De toestellen worden volgens hun type ingedeeld in vijf categorieën, respectievelijk aangeduid door de tekens A, B, C, D en E. » B. Artikel 79, § 2, van hetzelfde Wetboek, laatst vervangen bij artikel 8, 1°, van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, wordt vervangen als volgt : « § 2. De hierna omschreven automatische ontspanningstoestellen worden respectievelijk gerangschikt in de categorieën A, B, C, D en E, zoals bedoeld in § 1 : 1° in de categorie A : a.de elektrische biljarten met veranderlijke inzet, gewoonlijk « Bingo » genaamd, waarvan het spel erin bestaat verscheidene ballen of kogels in de op het horizontaal vlak van het toestel gemaakte gaten te plaatsen met het doel, naargelang van het type van toestel, op het paneel van het verticaal vlak verscheidene cijfers of tekens op een horizontale, verticale of diagonale lijn of in een bepaalde zone te belichten; b. de elektrische biljarten met veranderlijke inzet, gewoonlijk « One-ball » genaamd, waarvan het spel erin bestaat op het horizontaal vlak van het toestel een bal of kogel te plaatsen in een der gaten dat hetzelfde cijfer draagt als het cijfer dat op het paneel van het verticaal vlak verlicht is;c. de automatische ontspanningstoestellen, inbegrepen de ze bedoeld sub 3° tot 5° hierna, die aan de speler of gebruiker toelaten, zelfs toevallig, tenminste het bedrag van de gedane inzet in specie of in de vorm van penningen terug te winnen en/of prijzen te winnen, in natura of in de vorm van premiebons, met een handelswaarde van ten minste tweehonderd vijftig frank;2° in de categorie B : de automatische ontspanningstoestellen bedoeld sub 1°, letter c, wanneer zij onderworpen zijn aan de verminderde belasting, zoals bedoeld in artikel 81;3° in de categorie C : a.de automatische kranen met grijp- of duwarm; b. de elektrische biljarten met vaste inzet, gewoonlijk « Pin-Ball », « Flipper » of « Flip-Tronic » genaamd, waarvan het spel erin bestaat ballen of kogels te lanceren die, door hun aanraking met sommige hinderpalen, welke zich op het horizontaal vlak van het toestel bevinden, op het paneel van het verticaal vlak het resultaat van het spel zichtbaar maken in de vorm van punten, tekens of afbeeldingen;c. de automatische kegelspelen, die normaal verplaatsbaar zijn en gewoonlijk het gebruik van ballen of kogels vereisen;d. de automatische pokerspelen, gewoonlijk « Jolly Joker » genaamd;e. de automatische ontspanningstoestellen die simultaan films of beelden projecteren en klank verspreiden;4° in de categorie D : a.de automatische platenspelers, gewoonlijk « Juke-Box » genaamd, welke uitsluitend muziek verspreiden, zelfs in dien ze op afstand in werking worden gesteld; b. de automatische kegelspelen, die normaal verplaatsbaar zijn en gewoonlijk het gebruik van schijven vereisen;c. de automatische schietapparaten;d. de elektrische golf-, hockey-, tennis- en voetbalspelen, het elektrisch balspel van het model « Spinner », alsmede de elektrische toestellen van het model « Base-ball », « Basketball », « Drop-ball », « Skee-ball », « Skeefun », « All-Star Bowler », « Ten Strike »;e. ieder elektrisch biljart deel uitmakend van het normaal op foren en kermissen ingericht competitiespel, gewoonlijk « Bumper » genaamd;5° in de categorie E : alle automatische ontspanningstoestellen die ter uitvoering van § 3 bij de Minister van Financiën werden aangegeven en die niet in een van de categorieën A tot D zijn gerangschikt.» C. Artikel 79, § 2, 3°, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « f ) de automatische behendigheidsspelen waarbij op het scherm personages met een menselijk of dierlijk uitzicht verschijnen die elkaar kunnen kwetsen, doden of vernietigen in een niet-sportief gevecht; ».
D. In artikel 79, § 2, 1°, c, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij artikel 17 van het besluit van 13 december 2001, wordt het bedrag « tweehonderd vijftig frank » vervangen door het bedrag « 6,20 EUR ».
E. Artikel 79, § 2, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « Wanneer technische, economische of sociale omstandigheden het vereisen, kan de categorie waarin een type toestel gerangschikt moet worden, worden vastgesteld of gewijzigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, na raadpleging van de betrokken beroepsverenigingen. Voor de rangschikking van een toestel wordt rekening gehouden met zijn rendabiliteit, de aard van het aangeboden spel en de menigvuldigheid van de inzet, met dien verstande, dat de toestellen die uitsluitend als automatische platenspelers dienen, niet hoger mogen worden gerangschikt dan de categorie D. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering zal een ontwerp van ordonnantie tot bevestiging van de besluiten genomen ter uitvoering van het tweede lid aanhangig maken bij het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, onmiddellijk indien het verenigd is, in het tegenovergestelde geval vanaf de opening van zijn volgende zitting. »
Art. 9.A. Artikel 80, § 1, van hetzelfde Wetboek, laatst vervangen door artikel 9 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980, wordt vervangen als volgt : « § 1. Het bedrag van de belasting wordt als volgt bepaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Artikel 80, § 1, van hetzelfde Wetboek, wordt als volgt vastgesteld : « 1. Het bedrag van de belasting wordt als volgt bepaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld C. In artikel 80, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 16 van het besluit van 13 december 2001, worden de in frank uitgedrukte bedragen vermeld in de eerste kolom van de tabel vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen vermeld in de tweede kolom van de tabel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld D. Artikel 3 van de ordonnantie van 22 december 1995 tot wijziging van sommige gewestelijke belastingen wordt opgeheven.
Art. 10.A. Artikel 81 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 14 van 18 april 1967, gewijzigd bij artikel 7 van de wet van 24 december 1976, bij artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1980 en bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «
Art. 81.De belasting wordt verminderd tot : 1° 1/10 van haar bedrag voor het hele jaar, voor de toestellen toebehorende aan foorreizigers en opgesteld op de foren en de hiermede gelijkgestelde plaatsen.De aldus verminderde belasting mag niet minder dan 500 frank bedragen; 2° 1/2 van haar bedrag voor het hele jaar voor de toestellen uitsluitend opgesteld in een seizoenbedrijf.Wordt als dusdanig aangezien, elk bedrijf met uitsluiting van de drankgelegenheden, dat niet meer dan zes maanden per jaar voor het publiek toegankelijk is.
Dat tijdperk kan met dertig dagen worden verlengd op voorwaarde dat er vooraf aangifte wordt van gedaan bij de hoofdcontroleur van de directe belastingen in wiens gebied die toestellen staan opgesteld. » B. In artikel 81, 1°, van hetzelfde Wetboek, wordt het bedrag « 500 frank » vervangen door het bedrag « 12,50 EUR ».
Art. 11.In het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° artikel 35, vervangen door artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 mei 1978, wordt opgeheven;2° in artikel 35bis, § 1, eerste lid, ingevoegd bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 mei 1978, worden de woorden « bij artikel 35 » vervangen door de woorden « in artikel 45, § 2, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen »;3° artikel 56, vervangen door artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 november 1980, gewijzigd bij artikel 1 van het besluit van 19 december 1996 en bij artikel 17 van het besluit van 13 december 2001, wordt opgeheven.
Art. 12.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2008, met uitzondering van : 1° de artikelen 2, B, 5 en 6, die uitwerking hebben met ingang van 1 mei 1967;2° artikel 4, A, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1968;3° de artikelen 4, A, 2° en 3°, en 11, 1° en 2°, die uitwerking hebben met ingang van 16 juni 1978;4° de artikelen 2, A, en 3, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1980;5° artikel 7 dat uitwerking heeft met ingang van 12 september 1980;6° de artikelen 8, A en B, 9, A, 10, A, en 11, 3°, die uitwerking hebben met ingang van het aanslagjaar 1981;7° de artikelen 2, C, D en E, en 9, B en D, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1996;8° artikel 8, C, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1997;9° de artikelen 2, F, 8, D, 9, C en 10, B, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002;10° artikel 4, B, C en D, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2003. Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 6 maart 2008.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Gewone zitting 2006/2007. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-439/1.
Gewone zitting 2007/2008.
Documenten van het Parlement. - Verslag, A-439/2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 22 februari 2008.