gepubliceerd op 03 januari 2022
Ordonnantie betreffende Brupartners
2 DECEMBER 2021. - Ordonnantie betreffende Brupartners
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.De Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, publieke instelling met rechtspersoonlijkheid die werd opgericht door de ordonnantie van 8 september 1994, wordt hernoemd tot « Brupartners ».
TITEL 2. - Over de Plenaire vergadering HOOFDSTUK 1. - Over de samenstelling en de leden
Art. 3.§ 1. De Plenaire vergadering is samengesteld uit : 1° vijftien effectieve en vijftien plaatsvervangende leden voorgedragen door de representatieve organisaties van werkgevers, middenstand en werkgevers van de social-profitsector van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zeven effectieve en zeven plaatsvervangende leden worden voorgedragen door de representatieve werkgeversorganisaties, zes effectieve en zes plaatsvervangende leden door de representatieve middenstandsorganisaties, en twee effectieve en twee plaatsvervangende leden worden voorgedragen door de representatieve organisaties van werkgevers van de social-profitsector van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ; 2° vijftien effectieve en vijftien plaatsvervangende leden worden voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. De leden van de Plenaire vergadering oefenen hun beroepsactiviteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit.
Tenminste de helft van de leden moet op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woonachtig zijn, om te streven naar drie vierden van de leden die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woonachtig zijn.
De leden moeten bovendien hun burgerlijke en politieke rechten genieten en mogen op het ogenblik van hun aanstelling niet de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt.
Tenminste een derde van de leden behoort tot elk geslacht, waarbij naar pariteit wordt gestreefd.
Art. 4.De Plenaire vergadering verkiest in zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter die respectievelijk en afwisselend onder de in artikel 3, § 1, 1° en 2° bedoelde leden worden gekozen.
De voorzitter en de vicevoorzitter worden verkozen voor een duur van tweeëneenhalf jaar.
De voorzitter en de vicevoorzitter behoren tot een verschillende taalgroep. HOOFDSTUK 2. - Over de aanstelling, de hernieuwing en de vervanging van de leden
Art. 5.De leden van de Plenaire vergadering worden door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aangesteld.
Het mandaat van de leden heeft een duur van vijf jaar en is hernieuwbaar.
Art. 6.§ 1. Ten laatste 7 maanden voor het verstrijken van de mandaten verricht de Regering een oproep tot kandidaturen van de representatieve organisaties van werkgevers, middenstand, de werkgevers van de social-profitsector en de representatieve werknemersorganisaties.
De oproep tot kandidaturen van de representatieve organisaties wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 2. De representatieve organisaties van werkgevers, middenstand, de werkgevers van de social-profitsector en de representatieve werknemersorganisaties beschikken over een termijn van een maand om hun kandidatuur bij de minister bevoegd voor Economie in te dienen.
Deze termijn gaat in op de dag die volgt op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het besluit met de oproep tot kandidaturen van de representatieve organisaties. § 3. De minister bevoegd voor Economie onderzoekt de kandidaturen en maakt de lijst op van de organisaties die aan de representativiteitsvoorwaarden voldoen.
Deze lijst wordt aan Brupartners medegedeeld.
Brupartners deelt de lijst mee aan de representatieve organisaties die erop voorkomen. § 4. De representatieve organisaties van werkgevers, profitsector, enerzijds, middenstand, de werkgevers van de social-profitsector en werknemersorganisaties, anderzijds, beschikken over een termijn van twee maanden om over de organisaties, die bij Brupartners zullen vertegenwoordigd zijn, en over het aantal leden dat aan elk van de organisaties wordt toegewezen, een consensus te bereiken en deze aan de Regering mede te delen.
Deze termijn gaat in op de dag die volgt op de dag van de communicatie aan Brupartners, door de minister bevoegd voor Economie, van de lijst van de organisaties die bij Brupartners mogen vertegenwoordigd worden. § 5. De Regering stelt de lijst op van de organisaties die bij Brupartners vertegenwoordigd zijn, en stelt het aantal leden vast dat aan elk van de organisaties wordt toegewezen, met eerbied voor deze consensus.
Indien er aan het einde van de in paragraaf 4 bedoelde termijn tussen de representatieve organisaties geen consensus kan worden bereikt, dan bepaalt de Regering eigenmachtig de bij Brupartners vertegenwoordigde organisaties, evenals het aantal leden dat aan elk van deze organisaties wordt toegewezen. § 6. De representatieve organisaties van werkgevers, middenstand, de werkgevers van de social-profitsector en de representatieve werknemersorganisaties beschikken over een termijn van een maand om de lijst van hun vertegenwoordigers aan de Regering over te maken.
De voordracht van de kandidaturen gebeurt door middel van een dubbele lijst, waarbij een man en een vrouw wordt voorgedragen voor elk in te vullen mandaat.
Deze termijn gaat in op de dag die volgt op deze van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het besluit tot vaststelling van de lijst van de binnen Brupartners vertegenwoordigde organisaties en van het aantal leden dat aan elk van de organisaties wordt toegewezen.
De Regering stelt de lijst van de effectieve en de plaatsvervangende leden van Brupartners vast.
Art. 7.Indien een lid van de Plenaire vergadering in de loop van een mandaat moet worden vervangen, dan draagt de betrokken organisatie een kandidatuur voor met behulp van een dubbele lijst, waarbij een man en een vrouw worden voorgedragen voor het in te vullen mandaat.
De Regering gaat over tot de aanstelling van het nieuwe lid.
Het nieuw aangesteld lid neemt het lopend mandaat over. HOOFDSTUK 3. - Representativiteit van de organisaties
Art. 8.Worden beschouwd als representatieve werkgeversorganisaties : de meest representatieve interprofessionele organisatie van de werkgevers, opgericht op gewestelijk vlak en actief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 9.§ 1. Zijn representatief voor de middenstand : 1° de overeenkomstig de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014011363 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de organisatie van de vertegenwoordiging van de zelfstandigen en de kmo's sluiten betreffende de organisatie van de vertegenwoordiging van de zelfstandigen en de KMO's en zijn uitvoeringsbesluiten erkende middenstandsorganisaties die tenminste een zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bezitten ;2° de andere gewestelijke interprofessionele organisaties, meer bepaald deze die de Brusselse middenstand vertegenwoordigen, hun zetel te Brussel hebben, tenminste sedert 5 jaar diensten organiseren die hun leden moeten helpen bij de uitoefening van hun activiteiten en tenminste 1 000 rechtstreeks aangesloten leden vertegenwoordigen.Deze leden moeten tenminste een jaarlijkse bijdrage van 50 euro betalen, hun beroepsactiviteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitoefenen en behoren tot het milieu van de kleine ondernemingen en de middenstand. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde organisaties tonen aan dat zij effectief aan de vertegenwoordiging en de verdediging van de zelfstandigen en kleine ondernemingen deelnemen. § 3. Een organisatie zoals bedoeld in paragraaf 1 mag slechts één kandidatuur indienen om als representatieve middenstandsorganisatie te worden erkend als een overeenkomstig de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014011363 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de organisatie van de vertegenwoordiging van de zelfstandigen en de kmo's sluiten betreffende de organisatie van de vertegenwoordiging van de zelfstandigen en de KMO's erkende organisatie of als gewestelijke interprofessionele organisatie die bijzonder representatief is voor de Brusselse zelfstandigen en kleine ondernemingen. § 4. In geval van een fusie van middenstandsorganisaties is enkel de organisatie, die het resultaat is van de fusie, gemachtigd om een kandidatuur in te dienen, behalve indien elk van de gefuseerde organisaties beslissen om een afzonderlijke kandidatuur in te dienen mits zij in de mogelijkheid verkeren om afzonderlijke ledenlijsten voor te leggen, overeenkomstig de criteria bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°.
Art. 10.Worden beschouwd als representatieve werkgeversorganisaties van de social-profitsector : de meest representatieve interprofessionele werkgeversorganisatie van de social-profitsector, opgericht op gewestelijk vlak en actief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 11.Worden beschouwd als representatieve werknemersorganisaties : de interprofessionele werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad en die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest actief zijn. HOOFDSTUK 4. - Onverenigbaarheden
Art. 12.§ 1. De hoedanigheid van lid van de Plenaire vergadering is onverenigbaar met : 1° de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat of van een Parlement van een Gewest of Gemeenschap ;2° de functie van minister, staatssecretaris of de hoedanigheid van personeelslid van hun kabinet ;3° de functie van burgemeester, schepen of voorzitter van een OCMW ;4° de hoedanigheid van personeelslid van het Brussels Bestuur of van een Brusselse publieke instelling, of met de hoedanigheid van personeelslid van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;5° de hoedanigheid van lid van de « Conseil économique, social et environnemental de Wallonie » of van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. TITEL 3. - Over de Raad van bestuur
Art. 13.§ 1. De Plenaire vergadering verkiest in haar midden een Raad van bestuur bestaande uit 6 leden.
Een lid vertegenwoordigt de representatieve werkgeversorganisaties, een lid vertegenwoordigt de representatieve middenstandsorganisaties, een lid vertegenwoordigt de representatieve werkgeversorganisaties van de social-profitsector en 3 leden vertegenwoordigen de representatieve werknemersorganisaties.
De voorzitter en de vicevoorzitter van de Plenaire vergadering, evenals de Voorzitter van Brupartners - Zelfstandige Ondernemers zijn van rechtswege lid.
De Voorzitter van de Plenaire vergadering neemt het voorzitterschap van de Raad van bestuur waar. § 2. De Raad van bestuur oefent twee verschillende bevoegdheden uit : 1° de organisatie en de voorbereiding van de werkzaamheden van de Plenaire vergadering ;2° het bestuur en het beheer van Brupartners. § 3. De Raad van bestuur mag zitpenningen toekennen aan de in artikel 14, § 2 bedoelde deskundigen en leden van commissies en werkgroepen, voor de vergaderingen die tenminste één uur duren.
Hij stelt het bedrag en de modaliteiten vast binnen de begrotingslimieten van Brupartners.
Art. 14.§ 1. Brupartners stelt een reglement van inwendige orde vast dat verplicht moet voorzien in : 1° de werkingswijze van de Plenaire vergadering ;2° de werkingswijze van de Raad van bestuur ;3° de oprichting van commissies en werkgroepen, evenals hun opdracht, activiteitenveld en werkingswijze ;4° de organisatie van het Secretariaat van Brupartners ;5° de publiciteit van de akten ;6° de periodiciteit van de vergaderingen. § 2. Met het oog op de studie van specifieke vraagstukken mag Brupartners op deskundigen beroep doen en vaste commissies en tijdelijke werkgroepen oprichten, en dit binnen de in het reglement van inwendige orde gestelde voorwaarden.
TITEL 4. - Over de bevoegdheden
Art. 15.Brupartners oefent twee verschillende organieke bevoegdheden uit : 1° een bevoegdheid van raapleging, door het uitbrengen van studies, adviezen en bijdragen ;2° een bevoegdheid van overleg met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. HOOFDSTUK 1. - Raadplegingsbevoegdheid Afdeling 1. - Over de gewestelijke bevoegdheden
Art. 16.§ 1. De studies en adviezen van Brupartners worden aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bezorgd, op verzoek van deze laatste of op eigen initiatief, en wat betreft de materies : 1° die onder de bevoegdheid van het Gewest ressorteren en met een impact op het economische en sociale leven in het Gewest ;2° die onder de bevoegdheid van de Staat ressorteren en waarvoor een procedure van samenwerking, overleg of advies met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is voorzien. § 2. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering moet het advies van Brupartners inwinnen voor voorontwerpen van ordonnanties betreffende de in § 1, 1° en 2° bedoelde materies en voor de ontwerpen van besluiten die van strategisch belang zijn. Afdeling 2. - Over de gemeenschapsbevoegdheden
Art. 17.§ 1. De studies en adviezen van Brupartners worden aan het College van de Franse Gemeenschapscommissie bezorgd, op verzoek van deze laatste of op eigen initiatief, wat betreft de materies waarvoor de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd is, die van strategisch belang zijn en met een impact op het economische en sociale leven in het Gewest. § 2. De ministers, leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, kunnen om het advies van Brupartners vragen wat betreft het beleid dat tot hun bevoegdheidsvelden behoort. § 3. Brupartners kan beslissen om al dan niet gevolg te geven aan de in paragrafen 1 en 2 voorziene raadpleging.
Art. 18.§ 1. De studies en adviezen van Brupartners worden aan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bezorgd, op verzoek van deze laatste of op eigen initiatief, wat betreft de materies waarvoor de Vlaamse Gemeenschapscommissie bevoegd is, die van strategisch belang zijn en met een impact op het economische en sociale leven in het Gewest. § 2. De ministers, leden van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, kunnen om het advies van Brupartners vragen voor het beleid dat tot hun bevoegdheidsvelden behoort. § 3. Brupartners kan beslissen om al dan niet gevolg te geven aan de in paragrafen 1 en § 2 voorziene raadpleging.
Art. 19.§ 1. De studies en adviezen van Brupartners worden aan het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bezorgd, op verzoek van deze laatste of op eigen initiatief, wat betreft de materies waarvoor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd is, die van strategisch belang zijn en met een impact op het economische en sociale leven in het Gewest. § 2. De ministers, leden van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, kunnen om het advies van Brupartners vragen voor het beleid dat tot hun bevoegdheidsvelden behoort. § 3. Brupartners kan beslissen om al dan niet gevolg te geven aan de in paragrafen 1 en 2 voorziene raadpleging. Afdeling 3. - Specifieke gewestelijke bevoegdheden : over de controle
van de waterprijs
Art. 20.In het kader van zijn bevoegdheid wat betreft de controle van de waterprijs vraagt Brugel om het advies van Brupartners bij de opstelling van de tariefmethodologieën en wanneer het moet beslissen over tariefvoorstellen die door de wateroperatoren worden voorgelegd, overeenkomstig de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid. Afdeling 4. - Over de termijnen
Art. 21.De adviezen worden ten laatste 30 werkdagen na de aanvraag medegedeeld. Bij gemotiveerde dringendheid kan de Regering deze termijn beperken, zonder dat deze evenwel minder dan 7 werkdagen mag bedragen.
De termijn wordt opgeschort tijdens de periodes van de schoolvakanties, behalve in geval van dringendheid gemotiveerd door de Regering.
De Regering kan de termijn verlengen op verzoek van Brupartners.
Indien het advies niet binnen voornoemde termijnen wordt medegedeeld, dan kan hieraan worden voorbijgegaan. Afdeling 5. - Over de gedeelde prioriteiten
Art. 22.§ 1. Brupartners wordt voor de aanneming in eerste lezing door de Regering over de wetgevende voorontwerpen, de reglementaire ontwerpen en de programma-instrumenten geraadpleegd voor de beleidswerven en projecten die als gedeelde prioriteiten worden bepaald. § 2. De projecten en beleidswerven, die gedeelde prioriteiten vormen, worden in gemeenschappelijk akkoord door Brupartners en de Regering bepaald. Dat gebeurt tijdens een jaarlijkse Sociale Top die aan het begin van het parlementair jaar in het kader van het Brussels Economisch en Sociaal Overlegcomité wordt georganiseerd, zoals bedoeld in artikel 23. § 3. Brupartners brengt in het kader van de raadpleging over gedeelde prioriteiten bijdragen voor de betrokken minister of staatssecretaris uit. § 4. Indien de Regering de bijdrage niet in aanmerking neemt, dan motiveert zij haar beslissing in het kader van de in artikel 16, § 1 voorziene raadpleging. HOOFDSTUK 2. - Overlegbevoegdheid Afdeling 1. - Organisatie van het overleg
Art. 23.§ 1. Het overleg tussen de Brusselse sociale gesprekspartners en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreft de strategische beleidskeuzes, de plannen en de reglementeringen van strategisch belang, evenals alle vraagstukken inzake gewestelijke ontwikkeling.
Dit overleg vormt de voorbereiding op de uitwerking door de Regering van een economisch en sociaal actieprogramma, evenals van de ontwerpen van ordonnanties en besluiten met betrekking tot dit programma. § 2. Het overleg tussen de Brusselse sociale gesprekspartners en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt georganiseerd binnen het Brussels Economisch en Sociaal Overlegcomité, hierna het Comité genoemd. § 3. Het Comité kan overleggen en beraadslagen over alle beleidsvraagstukken met een sociaaleconomische dimensie waarvoor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd is of die het akkoord, het advies of de verbintenis van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering vereisen. § 4. Het Comité, dat is uitgebreid overeenkomstig artikel 24, § 2, kan overleggen en beraadslagen over alle vraagstukken waarvoor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd zijn en die een impact hebben op het economische en sociale leven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 5. Het Comité organiseert tenminste eenmaal per jaar en bij het begin van het parlementaire jaar een vergadering, « Sociale Top » genoemd, teneinde de sociaaleconomische prioriteiten van het komende jaar te bepalen en de opvolging van de sociaaleconomische verwezenlijkingen van het afgelopen jaar te verzekeren. § 6. Na afloop van een beraadslagingsproces legt een protocolakkoord tussen de Brusselse sociale gesprekspartners en de Regering de wederzijdse verbintenissen vast. Afdeling 2. - Over de samenstelling en de werking van het Comité
Art. 24.§ 1. Het Comité wordt voorgezeten door de Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en bestaat uit : 1° de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de drie gewestelijke staatssecretarissen ;2° acht vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de werkgevers van de social-profitsector van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangesteld door Brupartners ;3° acht vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werknemers, aangesteld door Brupartners. De vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de werkgevers van de social-profitsector, evenals de vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werknemers zijn lid van de Plenaire vergadering van Brupartners. § 2. Het Comité kan zich met de gemeenschapsoverheden uitbreiden door de regeringen van de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en/of het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie uit te nodigen.
Art. 25.§ 1. Het Comité stelt zijn reglement van inwendige orde op dat met name bepaalt: 1° de modaliteiten voor de samenroeping van het Comité;2° de modaliteiten voor de inschrijving van voorstellen op de agenda van het Comité;3° de mogelijkheid om op externe deskundigen beroep te doen;4° de publiciteit van het overleg;5° de samenstelling en de werking van de interne werkgroepen;6° de opdracht en de rol van het Secretariaat. § 2. Het Secretariaat van Brupartners verzorgt het secretariaat van het Comité. HOOFDSTUK 3. - Coördinatieopdracht
Art. 26.De Regering is gemachtigd om aan het Secretariaat van Brupartners de opdracht toe te vertrouwen om het secretariaat van de organen, commissies, raden of gelijkgestelden, die binnen of bij Brupartners worden opgericht, waar te nemen.
Art. 27.§ 1er. Het Secretariaat van Brupartners verzekert de coördinatie van de verschillende adviesorganen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zonder dat dit gevolgen heeft voor de autonomie van de verschillende adviesorganen. § 2. De Regering bepaalt om welke adviesorganen het gaat, evenals de modaliteiten van deze coördinatie. HOOFDSTUK 4. - Sectorale opdracht
Art. 28.Bij Brupartners wordt een dienst voor Sectorale Facilitatie opgericht.
De dienst voor Sectorale Facilitatie heeft als opdracht, de sectorale sociale gesprekspartners te mobiliseren voor het beleid inzake economie, werkgelegenheid en opleiding in verband met de technologische evoluties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK 5. - Observatorium van de referentieprijzen voor de overheidsopdrachten
Art. 29.Brupartners omvat het Observatorium van de referentieprijzen voor de overheidsopdrachten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvan de opdrachten en de werking door de ordonnantie van 3 april 2014 houdende oprichting van een Observatorium van de referentieprijzen voor de overheidsopdrachten binnen de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn bepaald.
TITEL 5. - Brupartners - Zelfstandige Ondernemers
Art. 30.§ 1. Brupartners beschikt over een orgaan belast met de specifieke vraagstukken betreffende de zelfstandigen, de zeer kleine ondernemingen, de kleine en middelgrote ondernemingen en de vrije beroepen, « Brupartners - Zelfstandige Ondernemers » genoemd. Dit orgaan is overeenkomstig artikel 9 samengesteld uit de vertegenwoordigers van de representatieve middenstandsorganisaties.
Brupartners - Zelfstandige Ondernemers bestaat uit twaalf effectieve en twaalf plaatsvervangende leden die omvatten : 1° enerzijds, de zes effectieve en zes plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve middenstandsorganisaties die zetelen in de Plenaire vergadering van Brupartners ;2° anderzijds, zes effectieve en zes plaatsvervangende leden die zijn aangesteld door de Regering, op voordracht van de representatieve organisaties van de middenstand die zetelen in de Plenaire vergadering van Brupartners. Het mandaat van de leden van Brupartners - Zelfstandige Ondernemers heeft een duur van vijf jaar en is hernieuwbaar. § 2. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering of een van haar leden kan bij Brupartners - Zelfstandige Ondernemers om het even welke adviesaanvraag aanhangig maken met betrekking tot de algemene vraagstukken van de middenstand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De adviezen van Brupartners - Zelfstandige Ondernemers worden rechtstreeks aan de aanvrager bezorgd.
Brupartners - Zelfstandige Ondernemers kan eveneens op eigen initiatief adviezen of voorstellen uitbrengen ter attentie van de Regering of een van haar leden.
In dit geval worden de adviezen of voorstellen van Brupartners - Zelfstandige Ondernemers bezorgd aan de Raad van bestuur, met het oog op een eventueel aanvullend advies van Brupartners. § 3. Brupartners - Zelfstandige Ondernemers mag beroep doen op deskundigen en werkgroepen oprichten, binnen de voorwaarden van het reglement van inwendige orde. § 4. De leden van Brupartners - Zelfstandige Ondernemers verkiezen in hun midden een voorzitter en een vicevoorzitter die tot een verschillende taalgroep behoren. De voorzitter en de vicevoorzitter van Brupartners - Zelfstandige Ondernemers worden voor een duur van tweeëneenhalf jaar verkozen. § 5. Brupartners - Zelfstandige Ondernemers verkiest in zijn midden een Bureau van vier leden waarvan de voorzitter en de vicevoorzitter van rechtswege lid zijn. Twee leden behoren tot de Franse taalrol en twee leden tot de Nederlandse taalrol. § 6. Brupartners - Zelfstandige Ondernemers stelt een reglement van inwendige orde op dat de modaliteiten van zijn werking vastlegt.
TITEL 6. - Over het Secretariaat van Brupartners
Art. 31.Brupartners beschikt over een Secretariaat dat belast is met de administratieve en logistieke ondersteuning die eigen is aan de inhoud van zijn verschillende opdrachten.
Art. 32.Elk jaar en ten laatste op 30 juni bezorgt Brupartners zijn jaarlijks activiteitenverslag aan de Regering en het Parlement. Dit verslag wordt op de internetsite van Brupartners gepubliceerd.
Art. 33.§ 1. Het dagelijks beheer van Brupartners wordt verzorgd door de leidende ambtenaar, bijgestaan door de adjunct-leidende ambtenaar.
Zij behoren tot een verschillende taalrol. § 2. De leidende ambtenaar leidt het personeel. § 3. Alle beslissingen inzake beheer en bestuur moeten worden geacteerd en vereisen de handtekening van de leidende ambtenaar en de adjunct-leidende ambtenaar. § 4. De Raad van bestuur kan elk van de leidende ambtenaren toestaan om aan een personeelslid van de overeenkomstige taalgroep een delegatie te verlenen voor de ondertekening van bepaalde stukken en brieven die hij zal hebben bepaald.
De Raad van bestuur mag op eigen verantwoordelijkheid aan de leidende ambtenaren bevoegdheden delegeren, binnen de beperkingen die hij bepaalt.
De Raad van bestuur mag op eigen verantwoordelijkheid aan de leidende ambtenaren of andere personeelsleden, die hij aanduidt, handtekeningsbevoegdheden delegeren.
Binnen de beperkingen en tegen de voorwaarden die hij bepaalt om de afhandeling van aangelegenheden te vergemakkelijken, mag de Raad van bestuur, op eigen verantwoordelijkheid, de leidende ambtenaren toestaan om een gedeelte van de bevoegdheden, die hen zijn verleend, aan andere personeelsleden te delegeren. § 5. De leidende ambtenaar en de adjunct-leidende ambtenaar vertegenwoordigen Brupartners voor de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en handelen op geldige wijze in naam en voor rekening van deze laatste binnen de limieten van het dagelijks beheer, zonder een beslissing van de Raad van bestuur te moeten aantonen.
De toelating van de Raad van bestuur is evenwel vereist voor andere vorderingen en eisen dan kortgedingen en bezitsvorderingen, en conservatoire gedingen en gedingen tot stuiting van de verjaring en verbeurdverklaringen.
Art. 34.Brupartners, dat een autonome bestuursinstelling van tweede categorie is in de zin van artikel 85, 2°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is als dusdanig aan de bepalingen van deze organieke ordonnantie onderworpen.
Art. 35.§ 1. De financiële middelen, waarover Brupartners beschikt, bestaan uit : 1° een jaarlijkse basisdotatie die in de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ingeschreven ;2° eventuele bijzondere dotaties en toelagen ;3° occasionele eigen ontvangsten. § 2. De Regering stelt op voorstel van de Raad van bestuur het administratief en geldelijk statuut van het personeel van Brupartners vast.
TITEL 7. - Wijzigings-, overgangs- en opheffingsbepalingen
Art. 36.De op het ogenblik van de aanneming van onderhavige ordonnantie lopende mandaten hebben een duur van 4 jaar en lopen op 1 juli 2024 af.
Art. 37.In alle wetten, ordonnanties, besluiten en reglementen moeten de woorden « Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest », evenals de woorden « ESR », « ESRBHG » en « Raad », wanneer naar de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt verwezen, als « Brupartners » worden opgevat.
Art. 38.De Regering is gemachtigd om de terminologie en de verwijzingen naar de geldende wetgevende bepalingen aan de bepalingen die door onderhavige ordonnantie worden ingevoerd, aan te passen.
Art. 39.De ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals gewijzigd door de ordonnanties van 16 juli 1998, 19 februari 2004, 29 april 2004, 8 december 2005 en 15 december 2017, wordt opgeheven, met uitzondering van artikelen 2, 14 en 14bis.
Art. 40.Het besluit van 16 januari 1997 houdende oprichting van een Brussels Economisch en Sociaal overlegcomité, zoals gewijzigd door de besluiten van 24 januari 2008 en 28 mei 2015, wordt opgeheven.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 2 december 2021.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2020-2021 A-401/1 Ontwerp van ordonnantie Gewone zitting 2021-2022 A-401/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van woensdag 10 november 2021