gepubliceerd op 14 januari 2019
Uittreksel uit arrest nr. 102/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6664 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 14, § 2, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke ze Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 102/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6664 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 14, § 2, van de
wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
27/06/1969
pub.
24/01/2011
numac
2010000730
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 23, tweede lid, van de
wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
29/06/1981
pub.
31/05/2011
numac
2011000295
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits
type
wet
prom.
29/06/1981
pub.
02/09/2014
numac
2014000386
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen
type
wet
prom.
29/06/1981
pub.
17/11/2015
numac
2015000647
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen
sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en artikel 35, § 3, eerste lid, van de
wet van 30 juni 1994Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
30/06/1994
pub.
14/01/2009
numac
2008001061
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. - Duitse vertaling van wijzigings- en uitvoeringsbepalingen
sluiten betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, gesteld door het Arbeidshof te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 11 mei 2017 in zake de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen de nv « Sylvester Productions », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 mei 2017, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Zijn de artikelen 14, § 2 van de RSZ-Wet en 23, tweede lid, van de Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid (die het loonbegrip voor de sociale zekerheid omschrijven) enerzijds, en art. 35, § 3, eerste lid, van de Auteurswet (dat de overdracht van rechten door de werknemer aan de werkgever toelaat als daarin uitdrukkelijk wordt voorzien en de prestatie binnen het toepassingsgebied van de arbeidsovereenkomst valt), gelezen in hun onderlinge samenhang, al dan niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat daaruit volgt dat de vergoeding die de door een arbeidsovereenkomst verbonden uitvoerende kunstenaar van zijn werkgever ontvangt, voor de overdracht van zijn auteursrechten en naburige rechten waartoe hij zich bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst had verbonden, een tegenprestatie is voor de overdracht van rechten met betrekking tot een in uitvoering van de arbeidsovereenkomst geleverde prestatie, zodat die vergoeding, in de regel, een voordeel is waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van zijn werkgever en dus deel uitmaakt van het loon op basis waarvan de socialezekerheidsbijdragen berekend worden, terwijl over een identieke vergoeding die wordt betaald aan een zelfstandig kunstenaar door zijn opdrachtgever geen bijdragen verschuldigd zijn in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen (artikel 11 van het KB nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen) ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Uitvoerende kunstenaars, waaronder acteurs, kunnen het statuut hebben van werknemer, zoals in het geschil voor de verwijzende rechter, of van zelfstandige. In het eerste geval is de kunstenaar aangesloten bij de sociale zekerheid voor werknemers, in het tweede geval heeft de kunstenaar het sociaal statuut van zelfstandige.
Het verschil in behandeling dat de verwijzende rechter aan het Hof voorlegt, heeft betrekking op de vergoeding voor de overdracht van vermogensrechten (auteursrechten en naburige rechten) die aan de uitvoerende kunstenaars wordt betaald. Indien de werkgever die vergoeding betaalt aan de werknemer in het kader van een arbeidsovereenkomst, maakt zij volgens de verwijzende rechter deel uit van het loon en dient de werkgever daarop socialezekerheidsbijdragen te betalen. Indien een opdrachtgever die vergoeding betaalt aan een zelfstandige kunstenaar, dan is die opdrachtgever daarop geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd.
B.2.1. Artikel 14 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bepaalt : « § 1. De bijdragen voor sociale zekerheid worden berekend op grond van het loon van de werknemer. § 2. Het begrip loon wordt bepaald bij artikel 2 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Evenwel kan de Koning het aldus bepaalde begrip, bij in Ministerraad overlegd besluit, verruimen of beperken. [...] ».
B.2.2. Artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers bepaalt : « De sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op basis van het loon van de werknemer.
Het begrip loon wordt bepaald bij artikel 2 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers. Evenwel kan de Koning het aldus bepaalde begrip, bij een in Ministerraad overlegd besluit, verruimen of beperken. [...] ».
B.2.3. Beide voormelde bepalingen verwijzen naar artikel 2 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers. Krachtens dat artikel omvat het begrip loon : (1) het loon in geld waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever, (2) de fooien of het bedieningsgeld waarop de werknemer recht heeft ingevolge zijn dienstbetrekking of krachtens het gebruik en (3) de in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever.
B.2.4. Artikel 35, § 3, eerste lid, van de wet van 30 juni 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1994 pub. 14/01/2009 numac 2008001061 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. - Duitse vertaling van wijzigings- en uitvoeringsbepalingen sluiten betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inmiddels opgeheven en in dezelfde bewoordingen overgenomen in artikel XI.205, § 4, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht, bepaalt : « Wanneer een uitvoerend kunstenaar een prestatie levert ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of een statuut, kunnen de vermogensrechten worden overgedragen aan de werkgever voor zover uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien en voor zover de prestatie binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst of het statuut valt ».
B.2.5. Bij een arrest van 15 september 2014, waaraan de verwijzende rechter refereert, oordeelde het Hof van Cassatie « dat de vergoeding die de door een arbeidsovereenkomst verbonden uitvoerende kunstenaar van zijn werkgever ontvangt, voor de overdracht van zijn vermogensrechten waartoe hij zich bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst had verbonden, een tegenprestatie is voor de overdracht van rechten met betrekking tot een in uitvoering van de arbeidsovereenkomst geleverde prestatie. Die vergoeding is bijgevolg, in de regel, een voordeel waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van zijn werkgever en maakt aldus deel uit van het loon op basis waarvan de socialezekerheidsbijdragen berekend worden » (Cass., 15 september 2014, Arr. Cass., 2014, nr. 522).
B.2.6. Artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen bepaalt : « § 1. De bijdragen van de onderworpenen worden uitgedrukt in een percentage van de beroepsinkomsten. § 2. Onder beroepsinkomsten in de zin van § 1 dient te worden verstaan de brutoberoepsinkomsten, verminderd met de beroepskosten, en eventueel met de beroepsverliezen, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving betreffende de inkomstenbelasting, die de onderworpene als zelfstandige heeft genoten tijdens de periode dat hij aan dit koninklijk besluit was onderworpen. [...] ».
Daaruit volgt dat in zoverre auteursrechten of naburige rechten op fiscaal vlak als roerende inkomsten zijn beschouwd - dit is in de regel tot een bepaald bedrag (artikel 37, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992) - zij op het vlak van sociale zekerheid niet als beroepsinkomsten worden beschouwd.
B.3. Het in de prejudiciële vraag bedoelde verschil in behandeling betreft de werkgever die de vergoeding voor de overdracht van vermogensrechten betaalt aan de werknemer in het kader van een arbeidsovereenkomst, enerzijds, en de opdrachtgever die dezelfde vergoeding betaalt aan een zelfstandige kunstenaar, anderzijds.
B.4. Artikel 1bis van de voormelde wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, ingevoegd bij de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten, voert evenwel een vermoeden van onderwerping aan de sociale zekerheid van de werknemers in voor de kunstenaars die in opdracht en tegen betaling van een loon prestaties leveren of werken produceren, zonder te zijn gebonden door een arbeidsovereenkomst met de opdrachtgever.
Zoals van toepassing op de feiten die aan het geding voor de verwijzende rechter ten grondslag liggen, vóór de vervanging ervan bij artikel 21 van de programmawet (I) van 26 december 2013, luidden de paragrafen 1 en 2 van artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten : « § 1. Deze wet vindt eveneens toepassing op de personen die, zonder door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden, tegen betaling van een loon artistieke prestaties leveren en/of artistieke werken produceren in opdracht van een natuurlijke of rechtspersoon, tenzij de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, bewijst dat deze artistieke prestaties en/of werken niet worden geleverd in gelijkaardige socio-economische voorwaarden als die waarin een werknemer zich ten opzichte van zijn werkgever bevindt. Deze bepaling vindt echter geen toepassing wanneer de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, deze artistieke prestatie levert of dit artistieke werk produceert ter gelegenheid van gebeurtenissen van zijn of haar familie.
De natuurlijke persoon of rechtspersoon van wie de persoon die de artistieke prestatie levert of het artistieke werk produceert, het loon ontvangt, wordt beschouwd als de werkgever. § 2. Onder ' het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren artistieke werken ' dient te worden verstaan de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie ».
B.5. Wegens het atypische karakter van hun beroepsactiviteit verkeerden veel kunstenaars, vóór de inwerkingtreding van het voormelde artikel 1bis, in de onmogelijkheid om te worden onderworpen aan de sociale zekerheid van de werknemers, terwijl hun situatie niet overeenstemde met die van een zelfstandige. De wetgever heeft dus, met artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, een specifiek statuut voor de kunstenaars ingevoerd teneinde de sociale bescherming te verbeteren van de kunstenaars die in geen enkele van de klassieke statuten van de sociale zekerheid thuishoorden die de wetgever heeft gecreëerd.
B.6. In de memorie van toelichting van de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten wordt in verband met artikel 1bis aangegeven : « Na drie decennia van rechtsonzekerheid, na twee decennia van gebrekkige sociale bescherming voor sommige artiesten en na méér dan één decennium van onmogelijkheid zich als zelfstandige schouwspelartiest in te schrijven, heeft de aanpassing van de thans bestaande ' onweerlegbare ' gelijkstelling het volgend doel : de artiesten terug in een werkzaam systeem van sociale zekerheid loodsen, hetzij in de werknemersregeling, hetzij in de zelfstandigenregeling, hetzij in beide (bijvoorbeeld via zelfstandige in bijberoep).
Omwille van de zogenaamde artistieke vrijheid van kunstenaars, wordt over het algemeen aangenomen dat bij de activiteiten van kunstenaars het bestaan van de vereiste band van gezag of juridische ondergeschiktheid soms moeilijk kan worden aangetoond.
Op basis van dit artikel wordt het toepassingsgebied van de sociale zekerheidsregeling der werknemers evenwel uitgebreid tot de kunstenaars die hun artistieke prestaties en/of artistieke werken uitvoeren of leveren tegen de betaling van een loon. Die uitbreiding is echter niet van toepassing indien de kunstenaar aantoont dat dit niet geschiedt in ' gelijkaardige socio-economische voorwaarden ' als die waarin een werknemer zich ten opzichte van zijn werkgever bevindt.
In tegenstelling tot bij een normale arbeidsverhouding, dient voor de activiteiten van een kunstenaar het bestaan van gezag of een juridische ondergeschiktheid dus niet aangetoond te worden. Het volstaat vast te stellen dat de kunstenaar artistieke prestaties verricht en/of artistieke werken levert opdat de gelijkstelling van toepassing zou zijn » (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2124/001, pp. 35-36).
B.7. Dat statuut betreft alle kunstenaars, ongeacht of zij iets interpreteren of creëren, die tegen betaling van een loon in opdracht van een opdrachtgever werken, maar die niet gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst met die persoon, wegens de bijzondere aard van de relatie tussen hen, relatie die doorgaans gekenmerkt wordt door het karakter intuitu personae ervan en door de afwezigheid van een hiërarchische ondergeschiktheid.
B.8. Het vermoeden van de aansluiting bij de sociale zekerheid van de werknemers brengt met zich mee dat er ook sprake is van een werkgever, die ertoe gehouden is de socialezekerheidsbijdragen te betalen waarmee de sociale bescherming van de werknemers wordt gefinancierd. De vergoedingen voor de overdracht van vermogensrechten waarop geen socialezekerheidsbijdragen zijn betaald, geven geen aanleiding tot de opbouw van sociale rechten.
Vóór de wijziging bij artikel 21 van de programmawet (I) van 26 december 2013 wees artikel 1bis de persoon die het loon aan de kunstenaar betaalde, aan als de werkgever voor het nakomen van zijn verplichtingen.
Sedert de voormelde wijziging is het de opdrachtgever die de hoedanigheid van werkgever heeft. De opdrachtgever is de persoon die de prestatie of het werk van de kunstenaar tegen betaling van een bepaald loon bestelt en die de door hem verwachte kenmerken ervan definieert (arrest nr. 115/2015 van 17 september 2015, B.19).
B.9. Uit hetgeen voorafgaat vloeit voort dat de werkgever en de betaler of opdrachtgever, teneinde de sociale bescherming van kunstenaars daadwerkelijk te kunnen waarborgen, in de regel op gelijke wijze ertoe gehouden zijn socialezekerheidsbijdragen te betalen op de vergoeding voor de overdracht van vermogensrechten die zij aan de uitvoerende kunstenaars uitkeren. In dat geval doet het in de prejudiciële vraag bedoelde verschil in behandeling zich niet voor.
B.10. Zoals blijkt uit de in B.4 aangehaalde tekst van artikel 1bis, kan het vermoeden van onderwerping aan de sociale zekerheid van de werknemers evenwel door de kunstenaar worden omgekeerd wanneer hij aantoont dat de prestaties of producties niet zijn geleverd onder socio-economische voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor een werknemer ten opzichte van zijn werkgever. Ook na de wijziging bij artikel 21 van de programmawet (I) van 26 december 2013 blijft die mogelijkheid om het vermoeden om te keren bestaan. De kunstenaar is dan onderworpen aan de sociale zekerheid van de zelfstandigen.
In dat geval geniet de kunstenaar niet langer de voor hem ontworpen bescherming als werknemer aangezien hij zelf opteert voor het sociaal statuut van zelfstandige.
B.11. Gelet op de eigenheid van de onderscheiden socialezekerheidsstelsels die op werknemers en zelfstandigen van toepassing zijn, inzonderheid inzake financiering en opbouw van sociale rechten, en rekening houdend met de ruime beoordelingsvrijheid waarover de wetgever in sociaaleconomische aangelegenheden beschikt, biedt de keuzevrijheid van de kunstenaar een objectieve en redelijke verantwoording voor het verschil in behandeling tussen de werkgever, die op de vergoeding voor de overdracht van vermogensrechten die hij aan een werknemer uitkeert in het kader van een arbeidsovereenkomst socialezekerheidsbijdragen dient te betalen, en de betaler of opdrachtgever, die voor dezelfde vergoeding aan een zelfstandige kunstenaar geen socialezekerheidsbijdragen dient te betalen.
B.12. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 14 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en artikel 35, § 3, eerste lid, van de wet van 30 juni 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1994 pub. 14/01/2009 numac 2008001061 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. - Duitse vertaling van wijzigings- en uitvoeringsbepalingen sluiten betreffende het auteursrecht en de naburige rechten schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de werkgever op de vergoeding voor de overdracht van vermogensrechten die hij aan de uitvoerende kunstenaars uitkeert in het kader van een arbeidsovereenkomst socialezekerheidsbijdragen dient te betalen.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 19 juli 2018.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen