Etaamb.openjustice.be
Wet van 28 januari 2003
gepubliceerd op 12 februari 2003

Wet tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst justitie
numac
2003012049
pub.
12/02/2003
prom.
28/01/2003
ELI
eli/wet/2003/01/28/2003012049/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 JANUARI 2003. - Wet tot toewijzing van de gezinswoning aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende die het slachtoffer is van fysieke gewelddaden vanwege zijn partner en tot aanvulling van artikel 410 van het Strafwetboek (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 410, tweede lid, van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 24 november 1997 en gewijzigd bij de wet van 28 november 2000, wordt aangevuld als volgt : « Bovendien wordt de maximumstraf, in het geval bepaald in artikel 398, eerste lid, verhoogd tot gevangenisstraf van een jaar. »

Art. 3.In artikel 223 van het Burgerlijk Wetboek wordt tussen het tweede en het derde lid het volgende lid ingevoegd : « Indien een echtgenoot zich tegenover de andere schuldig gemaakt heeft aan een feit als bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek, of heeft gepoogd een feit te plegen als bedoeld in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek, of indien er ernstige aanwijzingen voor dergelijke gedragingen bestaan, zal de echtgenoot die het slachtoffer is, behalve bij uitzonderlijke omstandigheden, het genot toegewezen krijgen van de echtelijke verblijfplaats indien hij daarom verzoekt. »

Art. 4.In artikel 1447 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juli 1976, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Behoudens uitzonderlijke omstandigheden wordt het verzoek ingewilligd dat uitgaat van de echtgenoot die slachtoffer is van een feit als bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek of van een poging tot een feit als bedoeld in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek, hetzij wanneer de andere echtgenoot uit dien hoofde is veroordeeld bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing, hetzij wanneer de beslissing die de echtscheiding uitspreekt geheel of gedeeltelijk op dat feit is gegrond. »

Art. 5.Artikel 1479 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998, wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien een wettelijk samenwonende zich tegenover de andere schuldig gemaakt heeft aan een feit als bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek, of heeft gepoogd een feit te plegen als bedoeld in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek, of indien er ernstige aanwijzingen voor dergelijke gedragingen bestaan, zal deze laatste behalve bij uitzonderlijke omstandigheden het genot van de gemeenschappelijke verblijfplaats toegewezen krijgen indien hij daarom verzoekt. »

Art. 6.In artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1976, 2 februari 1994, 30 juni 1994 en 20 mei 1997, wordt tussen het zesde en het zevende lid het volgende lid ingevoegd : « Indien een echtgenoot zich tegenover de andere schuldig gemaakt heeft aan een feit als bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek, of heeft gepoogd een feit te plegen als bedoeld in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek, of indien er ernstige aanwijzingen voor dergelijke gedragingen bestaan, zal de echtgenoot die het slachtoffer is, behalve bij uitzonderlijke omstandigheden, het genot toegewezen krijgen van de echtelijke verblijfplaats indien hij daarom verzoekt. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 28 januari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid en Gelijke-Kansenbeleid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2002-2003 : Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten.- Ontwerp van wet, nr. 50-1693/1. - Amendementen, nr. 50-1693/2. - Amendement, nr. 50-1693/3. - Amendementen, nr. 50-1693/4. - Amendementen, nr. 50-1693/5. - Verslag, nr. 50-1693/6. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 50-1693/7. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 50-1693/8.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 16 oktober 2002. - Stemming, vergadering van 17 oktober 2002. Senaat : Documenten. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 2-1326/1. - Amendementen, nr. 2-1326/2. - Verslag, nr. 2-1326/3. - Amendementen, nr. 2-1326/4. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 2-1326/5.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 9 januari 2003. - Stemming, vergadering van 9 januari 2003.

^