gepubliceerd op 04 april 2012
Wet tot wijziging van de wet van 5 augustus 2006 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (1)
26 NOVEMBER 2011. - Wet tot wijziging van de wet van 5 augustus 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009662 bron federale overheidsdienst justitie Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie sluiten inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (II) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Voorafgaande bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 5 augustus 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009662 bron federale overheidsdienst justitie Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie sluiten inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
Art. 2.In de wet van 5 augustus 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009662 bron federale overheidsdienst justitie Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie sluiten inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 1/1.Artikel 873, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek is niet van toepassing op deze wet. »
Art. 3.In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, waarvan de bestaande tekst het enige lid van het artikel zal vormen, wordt het woord « rechterlijke » telkens opgeheven;2° de §§ 2 en 3 worden opgeheven.
Art. 4.In dezelfde wet wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 2/1.In de zin van deze wet wordt verstaan onder : 1° Beslissingsstaat : de lidstaat van de Europese Unie in welke een beslissing is genomen;2° Tenuitvoerleggingsstaat : de lidstaat van de Europese Unie waaraan een beslissing met het oog op tenuitvoerlegging is toegezonden;3° Bevriezing : inbeslagneming in de zin van de artikelen 35, 35bis, 35ter en 37 van het Wetboek van strafvordering alsook inbeslagnemingen als bedoeld in het Strafwetboek en de bijzondere wetten;4° Beslissing tot inbeslagneming : elke rechterlijke beslissing met als doel de inbeslagneming van een goed;5° Beslissing inzake geldelijke sancties : elke onherroepelijke beslissing waarbij een geldelijke sanctie wordt opgelegd aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, indien de beslissing is gegeven door : a) een rechtscollege van de beslissingsstaat ten aanzien van een naar het recht van die Staat strafbaar feit;b) een andere autoriteit van de beslissingsstaat dan een rechtscollege, ten aanzien van een naar het recht van die Staat strafbaar feit, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad de zaak te doen behandelen door een met name in strafzaken bevoegd rechtscollege;c) een andere autoriteit van de beslissingsstaat dan een rechtscollege ten aanzien van een feit dat naar het recht van die staat wordt bestraft als een inbreuk op de rechtsregels, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad de zaak te doen behandelen door een met name in strafzaken bevoegd rechtscollege;d) een met name in strafzaken bevoegd rechtscollege, indien de beslissing is gegeven met betrekking tot een beslissing zoals bedoeld in punt c);6° Geldelijke sanctie : elke verplichting tot betaling van : a) een geldsom die in geval van veroordeling wegens een strafbaar feit bij beslissing is opgelegd;b) een schadevergoeding die bij dezelfde beslissing is toegewezen aan het slachtoffer, indien het slachtoffer niet als burgerlijke partij aan de procedure kan deelnemen en het rechtscollege zijn rechtsmacht in strafzaken uitoefent;c) een geldsom voor de kosten van de rechterlijke of bestuursrechterlijke procedure die tot de beslissing leidt;d) een geldsom ten behoeve van een overheidsfonds of een organisatie voor slachtofferhulp die bij dezelfde beslissing is opgelegd;7° Verbeurdverklaring : verbeurdverklaring in de zin van de artikelen 42, 43, 43bis, eerste en tweede lid, 43ter en 43quater van het Strafwetboek alsook de in het Strafwetboek en de bijzondere wetten bedoelde verbeurdverklaringen;8° Beslissing tot verbeurdverklaring : elke onherroepelijke rechterlijke beslissing die leidt tot het blijvend ontnemen van de beschikkingsmacht over een goed.»
Art. 5.In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van » ingevoegd tussen het woord « wordt » en de woorden « de beslissing »;2° in § 1 wordt het woord « bijlage » vervangen door het woord « bijlagen »;3° § 1 wordt aangevuld met de volgende zin : « Het origineel van de beslissing en/of het origineel van het certificaat worden naar de uitvoerende autoriteit gestuurd op haar verzoek.»; 4° in § 3 worden het tweede en het derde lid opgeheven;5° artikel 3 wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4.Het certificaat moet gericht worden aan de territoriaal bevoegde procureur des Konings.
Ingeval de procureur des Konings die een beslissing ontvangt territoriaal niet bevoegd is om het vervolg ervan te verzekeren overeenkomstig de bepalingen van deze wet, zendt hij ambtshalve de beslissing aan de territoriaal bevoegde procureur des Konings en stelt hij de beslissingsautoriteit hiervan onverwijld in kennis door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert. »
Art. 6.In artikel 4 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Wanneer de Belgische autoriteiten uitspraak doen over de overgezonden beslissing, erkennen zij de overgezonden beslissing zonder verdere formaliteiten en nemen zij onverwijld alle nodige maatregelen tot tenuitvoerlegging ervan, onder voorbehoud van de toepassing van een van de door deze wet voorziene weigeringsgronden. »; 2° in § 2, tweede lid, waarvan de bestaande tekst § 3 zal vormen, worden de woorden « op voorwaarde dat deze regels de fundamentele rechten niet beperken en enig ander grondbeginsel van het Belgisch recht niet in het gedrang brengen » vervangen door de woorden « op voorwaarde dat deze regels geen afbreuk doen aan de fundamentele rechten of aan enig ander grondbeginsel van het Belgische recht »;3° het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4.De materiële gronden die hebben geleid tot de uitspraak van de aan België overgezonden buitenlandse beslissing kunnen niet worden betwist voor een Belgische rechtbank. »; 4° het artikel wordt aangevuld met een § 5, luidende : « § 5.Elke officiële mededeling wordt rechtstreeks tussen de bevoegde autoriteiten uitgewisseld. »
Art. 7.In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De bevoegde rechterlijke autoriteiten brengen onverwijld de Federale Overheidsdienst Justitie op de hoogte : 1° wanneer zij weigeren een beslissing die betrekking heeft op een verbeurdverklaring of een inbeslagneming ten uitvoer te leggen.In dat geval zorgen de bevoegde rechterlijke autoriteiten ervoor dat de motieven en het afschrift van deze beslissing worden overgezonden; 2° wanneer zij weigeren een beslissing inzake een geldelijke sanctie ten uitvoer te leggen op grond van artikel 7, § 1, 3°.»; 2° in § 2 worden de woorden « De bevoegde rechterlijke autoriteiten » vervangen door de woorden « De bevoegde autoriteiten »;3° in § 2 worden de woorden « van een rechterlijke beslissing van een Belgische rechterlijke autoriteit » vervangen door de woorden « van een beslissing van een Belgische autoriteit ».
Art. 8.In artikel 6 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) een § 2/1 wordt ingevoegd, luidende : « § 2/1.Wanneer het gaat om een beslissing waarbij een geldelijke sanctie wordt opgelegd, is de in § 2 bedoelde voorwaarde inzake de maximale vrijheidsbenemende straf niet van toepassing en worden de volgende strafbare feiten toegevoegd aan de in § 2 bepaalde lijst : 1° gedragingen in strijd met de verkeersregels, met inbegrip van de inbreuken op de rij- en rusttijdenwetgeving en op de bepaligen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen;2° smokkel van goederen;3° inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten;4° bedreigingen en daden van geweld jegens personen, ook tijdens sportevenementen;5° opzettelijke vernieling;6° diefstal;7° strafbare feiten die door de beslissingsstaat worden vastgesteld en die onder uitvoeringsverplichtingen vallen die voortkomen uit instrumenten op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. »; b) in § 3 worden de woorden « rechterlijke beslissing » vervangen door de woorden « beslissing tot inbeslagneming of verbeurdverklaring ».
Art. 9.In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, worden de woorden « non bis in idem » vervangen door de woorden « ne bis in idem »;2° in § 2, eerste lid, wordt het woord « rechterlijke » opgeheven.
Art. 10.In hoofdstuk III van dezelfde wet wordt een nieuw artikel 7/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 7/1.Met uitzondering van de beslissingen tot inbeslagneming kan de tenuitvoerlegging eveneens worden geweigerd indien : 1° de straf of de tenuitvoerlegging van de geldelijke sanctie volgens de Belgische wet verjaard is en de feiten onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken vallen;2° de beslissing betrekking heeft op feiten die naar Belgisch recht worden geacht geheel of gedeeltelijk gepleegd te zijn op Belgisch grondgebied of op een plaats die als zodanig wordt beschouwd, of die buiten het grondgebied van de beslissingsstaat zijn gepleegd en naar Belgisch recht niet vervolgd kunnen worden wanneer zij buiten het Belgisch grondgebied gepleegd zijn. In het kader van de tenuitvoerlegging van een beslissing tot verbeurdverklaring geldt deze weigeringsgrond niet voor de strafbare feiten van witwassen van geld; 3° de betrokkene op grond van het in artikel 3 bedoelde certificaat niet persoonlijk verschenen is op het proces dat tot de beslissing heeft geleid, behalve indien het certificaat aangeeft dat hij, overeenkomstig de andere in de nationale wetgeving van de beslissingsstaat bepaalde procedurevereisten : i) te gepasten tijde, - persoonlijk gedagvaard werd en dus op de hoogte werd gebracht van de plaats en het tijdstip die werden bepaald voor het proces dat tot de beslissing heeft geleid, of op andere wijze officieel en daadwerkelijk op de hoogte werd gebracht van de datum en de plaats die voor dat proces werden bepaald, zodat op ondubbelzinnige wijze is vastgesteld dat hij in kennis was gesteld van het geplande proces; en - ervan op de hoogte was gebracht dat een beslissing kon worden genomen in geval van niet-verschijning; of ii) van het geplande proces in kennis was gesteld en aan een door hem of door de Staat aangewezen juridisch adviseur opdracht heeft gegeven om hem op het proces te verdedigen en hij door die adviseur tijdens het proces daadwerkelijk is verdedigd; of iii) nadat de beslissing hem werd betekend en hij uitdrukkelijk op de hoogte was gebracht van zijn recht op een nieuwe vonnis- of beroepsprocedure, waaraan de betrokkene het recht heeft om deel te nemen en die het mogelijk maakt om de zaak opnieuw ten gronde te beoordelen, rekening houdend met het nieuwe bewijsmateriaal, en die tot een nietigverklaring van de oorspronkelijke beslissing kan leiden : - uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij de beslissing niet betwistte; of - niet binnen de opgelegde termijn om een nieuwe vonnis- of beroepsprocedure heeft verzocht. »
Art. 11.In hoofdstuk IV van dezelfde wet wordt artikel 8 opgeheven.
Art. 12.Artikel 9 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 13.In artikel 14, § 3, van dezelfde wet, worden de woorden « onverwijld de bevoegde rechterlijke autoriteit in de beslissingsstaat « vervangen door de woorden « de bevoegde rechterlijke autoriteit in de beslissingsstaat onverwijld ».
Art. 14.In artikel 15 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « Enig » vervangen door het woord « Elke »;2° in § 3 worden de woorden « onder zekerheidstelling » vervangen door de woorden « tegen betaling van een geldsom ».
Art. 15.In artikel 17, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « verbeurdverklaring of » opgeheven.
Art. 16.In artikel 18 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden « overeenkomstig artikel 3 » vervangen door de woorden « volgens de in artikel 3 nader bepaalde regels »;2° in § 1 wordt het woord « rechterlijke » opgeheven;3° in § 2, worden de woorden « De beslissing tot inbeslagneming overgezonden krachtens artikel 3 » vervangen door de woorden « Deze beslissing »;4° in § 3 wordt het woord « intrekking » vervangen door het woord « opheffing »;5° in § 3 wordt het woord « rechterlijke » opgeheven.
Art. 17.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk V ingevoegd, luidende « Geldelijke sancties ».
Art. 18.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 17, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende « Bijzondere weigeringsgronden voor de geldelijke sanctie ».
Art. 19.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 18, wordt een artikel 19 ingevoegd, luidende : «
Art. 19.§ 1. De tenuitvoerlegging van de geldelijke sanctie wordt ook geweigerd indien de beslissing is gegeven tegen een natuurlijke persoon die naar Belgisch recht vanwege zijn leeftijd nog niet strafrechtelijk verantwoordelijk gesteld kon worden voor de feiten waarvoor de beslissing gegeven werd. § 2. De tenuitvoerlegging van de geldelijke sanctie kan eveneens in de volgende gevallen worden geweigerd : 1° indien volgens het in artikel 3 bedoelde certificaat, in het geval van een schriftelijke procedure, de betrokkene niet in overeenstemming met de wetgeving van de beslissingsstaat persoonlijk of door toedoen van een naar dat recht bevoegde vertegenwoordiger in kennis is gesteld van zijn recht om een beroep in te leiden en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren;2° indien volgens het in artikel 3 bedoelde certificaat de betrokkene niet persoonlijk is verschenen, behalve indien het certificaat aangeeft dat de betrokkene, na uitdrukkelijk te zijn ingelicht over de procedures en de mogelijkheid om persoonlijk te verschijnen, uitdrukkelijk heeft afgezien van zijn recht op een mondelinge procedure en uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij de zaak niet betwistte;3° de geldelijke sanctie minder bedraagt dan 70 euro of het equivalent van dat bedrag.»
Art. 20.In hoofdstuk V, afdeling 2 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van Y tot wijziging van de wet van 5 augustus 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009662 bron federale overheidsdienst justitie Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie sluiten inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (I), wordt een artikel 22 ingevoegd, luidende : « Art 22. § 1. Wanneer de procureur des Konings de tenuitvoerlegging van de beslissing beveelt, rekent hij het bedrag van de sanctie indien nodig om in euro tegen de op het tijdstip van de uitspraak van de sanctie geldende wisselkoers. § 2. Indien vaststaat dat de beslissing betrekking heeft op feiten die niet op het grondgebied van de beslissingsstaat zijn gepleegd, kan de procureur des Konings besluiten het bedrag van de sanctie te beperken tot het maximum dat naar Belgisch recht op feiten van dezelfde aard wordt gesteld wanneer de feiten onder de Belgische rechtsmacht vallen. ».
Art. 21.In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel 23 ingevoegd, luidende : «
Art. 23.§ 1. De geldsommen die verkregen zijn uit de tenuitvoerlegging van beslissingen vallen toe aan de Belgische Staat, tenzij anders overeengekomen met de beslissingsstaat, inzonderheid in de in artikel 2/1, 6°, b), bedoelde gevallen. § 2. Indien het onmogelijk is een beslissing geheel of gedeeltelijk ten uitvoer te leggen, kan de correctionele rechtbank op verzoek van de procureur des Konings beslissen om vervangende straffen toe te passen in de gevallen waarin het Belgische recht daarin voorziet en de beslissingsstaat in het in artikel 3 bedoelde certificaat heeft ingestemd met de toepassing van die vervangende straffen. De zwaarte van deze vervangende sancties wordt bepaald overeenkomstig de Belgische wet, maar mag het maximumniveau dat in het certificaat is bepaald niet overschrijden. »
Art. 22.In dezelde afdeling 2 wordt een artikel 24 ingevoegd, luidende : «
Art. 24.Van de beslissing wordt door de procureur des Konings onverwijld kennis gegeven aan de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert. De kennisgeving van de beslissing om de geldelijke sanctie niet te erkennen, geeft de motivering van deze beslissing weer.
De procureur des Konings doet hetzelfde na voltooiing van de tenuitvoerlegging van de beslissing en in geval van toepassing van vervangende straffen. »
Art. 23.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 17, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende « Wijzen van tenietgaan van de beslissing ».
Art. 24.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 23, wordt een artikel 25 ingevoegd, luidende : «
Art. 25.België kan amnestie en gratie verlenen. In dat geval stelt de procureur des Konings de beslissingsstaat daarvan onverwijld in kennis door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert. ».
Art. 25.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel 26 ingevoegd, luidende : «
Art. 26.De tenuitvoerlegging van de beslissing wordt beëindigd zodra de procureur des Konings door de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat in kennis wordt gesteld van enige beslissing of maatregel waardoor de beslissing niet meer uitvoerbaar is of om een andere reden aan België onttrokken wordt. ».
Art. 26.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 17, wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende « Beslissing van een Belgische autoriteit ».
Art. 27.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 26, wordt een artikel 27 ingevoegd, luidende : «
Art. 27.§ 1. Elke beslissing van een Belgische autoriteit wordt toegezonden aan de autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat die territoriaal bevoegd is voor de tenuitvoerlegging ervan, volgens de in artikel 3 nader bepaalde regels. § 2. De beslissing kan slechts aan een enkele tenuitvoerleggingsstaat per keer worden toegezonden.
De tenuitvoerleggingsstaat is de lidstaat waar de natuurlijke persoon of rechtspersoon tegen wie de beslissing is gegeven eigendom of inkomen heeft, zijn gewone verblijfplaats heeft, of, in geval van een rechtspersoon, zijn statutaire zetel heeft. § 3. Onder voorbehoud van het volgende lid kan de Belgische autoriteit een beslissing die overeenkomstig dit artikel werd overgezonden niet meer ten uitvoer leggen.
Het recht om de beslissing ten uitvoer te leggen komt weer toe aan de Belgische autoriteit : a) zodra zij van de tenuitvoerleggingsstaat bericht ontvangt dat de beslissing geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer is gelegd of niet is erkend, behoudens wanneer de beslissing tot weigering van de erkenning of de tenuitvoerlegging gegrond is op artikel 7, § 1, 2° of 3° of op artikel 25;b) nadat zij de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in kennis heeft gesteld van enige beslissing of maatregel waardoor de beslissing niet meer uitvoerbaar is of om een andere reden aan de tenuitvoerleggingsstaat onttrokken wordt.Deze informatie wordt onverwijld toegezonden naar de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat. § 4. Wanneer een autoriteit van de beslissingsstaat na de toezending van een beslissing overeenkomstig de nadere regels bedoeld in artikel 3 een geldsom ontvangt die door de veroordeelde persoon vrijwillig betaald is met betrekking tot de beslissing, stelt deze autoriteit de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingstaat hiervan onverwijld daarvan in kennis. Artikel 21, § 3 is van toepassing. »
Art. 28.In dezelfde wet, wordt een hoofdstuk VI ingevoegd, luidende » Verbeurdverklaring ».
Art. 29.In hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 28, wordt een artikel 28 ingevoegd, luidende : «
Art. 28.Het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring staat, voor zover zijn bevoegdheden dit mogelijk maken, de rechterlijke autoriteiten bevoegd voor de tenuitvoerlegging van deze wet bij, indien zij erom verzoeken. ».
Art. 30.In hetzelfde hoofdstuk VI, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende « Bijzondere weigeringsgronden voor de verbeurdverklaring ».
Art. 31.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 30, wordt een artikel 29 ingevoegd, luidende : «
Art. 29.De tenuitvoerlegging van de verbeurdverklaring mag ook worden geweigerd indien : 1° de rechten van enige belanghebbende partij, met inbegrip van derden te goeder trouw, de tenuitvoerlegging van de beslissing onmogelijk maken;2° de beslissing tot verbeurdverklaring, naar de mening van de uitvoerende rechterlijke autoriteit, gegeven werd krachtens een verruimde bevoegdheid tot verbeurdverklaring die de mogelijkheid bedoeld in artikel 43quater van het Strafwetboek te boven gaat.De beslissing tot verbeurdverklaring wordt evenwel ten uitvoer gelegd binnen de in de Belgische wetgeving toegestane grenzen. ».
Art. 32.In hoofdstuk VI, afdeling 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van Y tot wijziging van de wet van 5 augustus 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009662 bron federale overheidsdienst justitie Wet inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie sluiten inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (I), wordt een artikel 32 ingevoegd, luidende : «
Art. 32.§ 1. De procureur des Konings stelt de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat onverwijld in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging, in voorkomend geval met vermelding van de reden en, zo mogelijk, de vermoedelijke duur.
In het in artikel 31, § 1, 1°, bedoelde geval wordt de informatie onverwijld meegedeeld aan de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat. § 2. Zodra de reden voor het uitstel is vervallen, worden de nodige maatregelen genomen voor de tenuitvoerlegging van de beslissing tot verbeurdverklaring. De procureur des Konings stelt de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat daarvan onverwijld in kennis. § 3. De procureur des Konings stelt de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat onverwijld in kennis ingeval de beslissing tot verbeurdverklaring in de praktijk niet ten uitvoer kan worden gelegd omdat het verbeurd te verklaren goed is verdwenen of is vernietigd, niet kan worden gevonden op de in het certificaat aangegeven plaats of omdat de plaats waar het goed zich bevindt niet nauwkeurig genoeg is aangegeven, zulks zelfs na raadpleging van de beslissingsstaat. § 4. Voor de toepassing van deze bepaling moet de informatie verstrekt door de procureur des Konings gebeuren door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert. ».
Art. 33.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel 33 ingevoegd, luidende : «
Art. 33.§ 1. Indien de betrokkene het bewijs kan leveren van gehele of gedeeltelijke verbeurdverklaring in een andere Staat, wordt de beslissingsautoriteit door de procureur des Konings met alle passende middelen geraadpleegd. § 2. Ieder deel van het in een andere Staat geïnd bedrag wordt volledig in mindering gebracht op het verbeurd te verklaren bedrag. ».
Art. 34.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel 35 ingevoegd, luidende : «
Art. 35.§ 1. De procureur des Konings stelt de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat onverwijld in kennis van de beslissing van de rechtbank door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert. De kennisgeving van de beslissing om de beslissing tot verbeurdverklaring geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer te leggen doet opgave van de redenen daarvoor. § 2. De procureur des Konings doet hetzelfde nadat de tenuitvoerlegging van de beslissing voltooid is. ».
Art. 35.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel 36 ingevoegd, luidende : «
Art. 36.De procureur des Konings stelt een einde aan de tenuitvoerlegging van de beslissing tot verbeurdverklaring zodra de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat hem in kennis stelt van enige beslissing of maatregel waardoor de beslissing niet meer uitvoerbaar is of om een andere reden aan de tenuitvoerleggingsstaat onttrokken wordt. ».
Art. 36.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel 37 ingevoegd, luidende : «
Art. 37.België kan amnestie en gratie verlenen. In dat geval stelt de procureur des Konings de beslissingsstaat daarvan onverwijld in kennis door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert. ».
Art. 37.In hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 28, wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende « Toezending van een beslissing tot verbeurdverklaring van een Belgische autoriteit ».
Art. 38.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 37, wordt een artikel 39 ingevoegd, luidende : «
Art. 39.§ 1. Elke beslissing tot veroordeling waarbij een verbeurdverklaring wordt uitgesproken, wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat die territoriaal bevoegd is voor de tenuitvoerlegging ervan, volgens de nadere regels bepaald in artikel 3. § 2. De beslissing wordt overgezonden : 1° indien de verbeurdverklaring betrekking heeft op een geldsom, aan de Staat ten aanzien waarvan de procureur des Konings redelijke vermoedens heeft dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon tegen wie de beslissing is gegeven aldaar eigendom of inkomen heeft;2° indien de verbeurdverklaring betrekking heeft op een of meer welbepaalde goederen, aan de Staat of de Staten ten aanzien waarvan de procureur des Konings redelijke vermoedens heeft dat de bedoelde goederen zich aldaar bevinden;3° bij gebreke daaraan, aan de Staat waarin de natuurlijke persoon of rechtspersoon tegen wie de beslissing is gegeven zijn gewone verblijfplaats of statutaire zetel heeft, indien het gaat om een rechtspersoon. § 3. De beslissing tot verbeurdverklaring van een goed kan slechts aan een enkele tenuitvoerleggingsstaat per keer worden toegezonden, behalve in de volgende gevallen : 1° de procureur des Konings heeft redelijke vermoedens dat verschillende goederen waarop de beslissing tot verbeurdverklaring betrekking heeft, zich in verschillende tenuitvoerleggingsstaten bevinden;2° de verbeurdverklaring van een specifiek goed waarop de beslissing tot verbeurdverklaring betrekking heeft, brengt met zich mee dat in verscheidene tenuitvoerleggingsstaten moet worden opgetreden;3° de procureur des Konings heeft redelijke vermoedens dat een specifiek goed waarop de beslissing tot verbeurdverklaring betrekking heeft, zich in een van de twee of meer vermelde tenuitvoerleggingsstaten bevindt. § 4. De beslissing tot verbeurdverklaring van een geldsom kan slechts worden toegezonden aan een enkele tenuitvoerleggingsstaat per keer, behalve indien de procureur des Konings het nodig acht om een bijzondere reden daarvan af te wijken met name wanneer : - voor het betrokken goed geen beslissing tot inbeslagneming is genomen op grond van deze wet, of - de waarde van het in België of in enige tenuitvoerleggingsstaat verbeurdverklaarde goed waarschijnlijk niet volstaat om bij de tenuitvoerlegging het volledige bedrag te dekken dat in de beslissing tot verbeurdverklaring is bepaald. § 5. De toezending van een beslissing tot verbeurdverklaring aan een of meer tenuitvoerleggingsstaten beperkt het recht van de Belgische autoriteiten om de verbeurdverklaring zelf ten uitvoer te leggen niet. ».
Art. 39.In dezelfde afdeling 4, wordt een artikel 40 ingevoegd, luidende : «
Art. 40.§ 1. Wanneer een beslissing tot verbeurdverklaring van een geldsom wordt toegezonden aan één of meer tenuitvoerleggingsstaten, ziet de procureur des Konings erop toe dat de totale waarde afkomstig uit de toepassing ervan niet het maximumbedrag overschrijdt dat in de beslissing tot verbeurdverklaring is bepaald. § 2. De procureur des Konings stelt onmiddellijk de bevoegde autoriteiten van alle betrokken tenuitvoerleggingsstaten in kennis door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert, indien : 1° hij van mening is dat het risico bestaat dat het maximumbedrag bij de tenuitvoerlegging wordt overschreden, inzonderheid op basis van informatie waarvan hij in kennis zou worden gesteld door een van de tenuitvoerleggingsstaten.In voorkomend geval deelt hij zo spoedig mogelijk mee of het risico nog bestaat; 2° de beslissing tot verbeurdverklaring geheel of gedeeltelijk ten uitvoer is gelegd in België of in een andere tenuitvoerleggingsstaat. In dat geval vermeldt de procureur des Konings het bedrag dat nog niet is geïnd krachtens de beslissing tot verbeurdverklaring; 3° een geldsom vrijwillig is betaald in België in het kader van de beslissing tot verbeurdverklaring, na de toezending van het verzoek tot tenuitvoerlegging van deze beslissing. § 3. De procureur des Konings stelt onmiddellijk de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in kennis, door ongeacht welk middel dat een schriftelijk bewijs oplevert, van enige beslissing of maatregel waardoor de beslissing tot verbeurdverklaring niet meer uitvoerbaar is of om een andere reden aan de tenuitvoerleggingsstaat onttrokken wordt. ».
Art. 40.In dezelfde wet wordt het opschrift van de bijlage, die bijlage 1 zal vormen, aangevuld met de woorden « , voor de bevriezing van vermogensbestanddelen ».
Art. 41.In dezelfde wet worden een bijlage 2 en een bijlage 3 ingevoegd, die als bijlagen 1 en 2 zijn gevoegd bij deze wet.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Ciergnon, 26 november 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. B 53-1703 Nr. 1 : Wetsontwerp Nr. 2 : Verslag namens de commissie Stukken. B 53-1833 Nr. 1 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat Senaat Stuk. B 5-1279 Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld