gepubliceerd op 27 juni 2002
Wet tot wijziging van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten
26 MEI 2002. - Wet tot wijziging van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Het opschrift van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten wordt vervangen als volgt : « Wet ter stijving van het fonds voor risico's van zware ongevallen en van het fonds voor preventie van zware ongevallen. »
Art. 3.Artikel 1 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.Deze wet is van toepassing op de inrichtingen bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van het samenwerkingsakkoord, zoals bedoeld onder artikel 2, 1°.
Deze wet is niet van toepassing op de doorvoermagazijnen. »
Art. 4.Artikel 2 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.In de zin van deze wet wordt verstaan onder : 1° samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, waarmee instemming werd betuigd bij de wet van 22 mei 2001;2° aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, inrichting, nieuwe inrichting, installatie, exploitant, gevaarlijkse stoffen : dezelfde definities als deze bedoeld in de artikelen 3 en 4 van het samenwerkingsakkoord;3° doorvoermagazijn : een magazijn dat gelijktijdig voldoet aan de volgende voorwaarden : - het magazijn is uitsluitend bestemd voor het tijdelijk opslaan van verpakte goederen; - het magazijn bevindt zich buiten de inrichting waar deze goederen worden geproduceerd of aangewend; - in het magazijn worden geen andere activiteiten uitgevoerd dan deze die verband houden met het vervoer en het opslaan van de goederen; - de exploitant moet aan de hand van documenten aantonen dat de tijdelijke opslag deel uitmaakt van de globale transportketen van de goederen; 4° drempelwaarde : de waarden vermeld in de derde kolom van de delen 1 en 2 van de bijlage I van het samenwerkingsakkoord.».
Art. 5.In artikel 7, § 2bis , 1°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « per industriële activiteit, waarvan kennis is gegeven als bedoeld in aritkel 4 » vervangen door de woorden « per inrichting ».2° In het eerste lid worden de woorden « De heffing is verschuldigd door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de industriële activiteit » vervangen door de woorden « De heffing is verschuldigd door de exploitant ».3° In het tweede lid worden de woorden « iedere industriële activiteit » vervangen door de woorden « iedere inrichting » en de woorden « van de industriële activiteit » door de woorden « van de installaties die deel uitmaken van de inrichting ».4° Het derde lid wordt vervangen als volgt : « De brand- en explosie-index F wordt als volgt berekend : F = MF x (1 + GPHtot) x (1 + SPHtot) Waarin : MF de materiaalfactor is, een maatstaf voor de potentiële energie van de betrokken gevaarlijke stoffen, die bepaald wordt aan de hand van criteria die een maat zijn voor de brandbaarheid en de reactiviteit, zoals de grootte van het vlampunt, de adiabatische ontbindingstemperatuur en de testresultaten van calorimetrische proeven; GPHtot een maatstaf is voor de gevaren verbonden aan het gebruikte procédé, volgens de aard en karakteristieken ervan, zoals deze beschreven moeten worden in het veiligheidsrapport waarvan de inhoud is vastgelegd in de bijlage II van het samenwerkingsakkoord;
SPHtot een maatstaf is voor de gevaren eigen aan de betrokken installatie, volgens de werkingsvoorwaarden, de aard en de omvang van de installaties, die bepaald wordt aan de hand van criteria die verband houden met : - de procestemperatuur; - de druk; - het al of niet werken beneden atmosferische druk of in de nabijheid van het explosiegevaarlijk gebied; - de hoeveelheid brandbare stoffen die in de installatie aanwezig zijn; - de mate van corrosie van de gebruikte materialen; - de mate waarin lekken kunnen voorkomen. » 5° Het vierde lid wordt vervangen als volgt : « De toxiciteitsindex T wordt als volgt berekend : T = TF x (1 + GPHtot + SPHtot) Waarin : TF de toxiciteitsfactor is, een maatstaf voor de potentiële giftigheid van de betrokken gevaarlijke stoffen, die bepaald wordt aan de hand van criteria die een maat zijn voor de giftigheid, zoals de grootte van de LD50- en LC50-waarden en de maximum toegelaten concentraties op de werkplaats; GPHtot en SPHtot dezelfde waarden hebben die gelden voor de berekening van de brand- en explosie-index, zoals bedoeld in het voorgaande lid. ». 6° In leden 5 en volgende worden de woorden « industriële activiteit » vervangen door het woord « inrichting » en de woorden « industriële activiteiten » door het woord « inrichtingen ».7° Het 1° wordt aangevuld met de volgende leden : « Indien de inrichting samengesteld is uit meerdere afzonderlijke installaties, waarin op zichzelf de drempelwaarden inzake aanwezigheid van gevaarlijke stoffen worden overschreden, dan geschiedt de berekening per installatie en is de heffing per installatie verschuldigd. Wanneer meerdere installaties binnen een inrichting deel uitmaken van een geïntegreerde productie-eenheid, dan worden deze installaties in het kader van de toepassing van deze wet, beschouwd als één enkele installatie. »
Art. 6.In artikel 7, § 2bis , 3°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990, wordt tussen het derde en het vierde lid het volgende lid ingevoegd : « Voor het aanslagjaar 2002 geschiedt de heffing in de maand oktober 2002 voor de in artikel 1 bedoelde inrichtingen die daaraan voor de eerste maal onderworpen zijn. »
Art. 7.In dezelfde wet worden opgeheven : 1° de artikelen 3 tot 6;2° artikel 7, §§ 1 tot 4;3° artikelen 8 tot 18. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 26 mei 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Referenties. De verwijzingen naar de parlementaire werkzaamheden worden in volgend document opgenomen : Doc. Senaat nr. 2-1103/1.