Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 maart 2003
gepubliceerd op 22 mei 2003

Wet houdende de voorwaarden waaronder de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden een hulp kan toekennen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2003009275
pub.
22/05/2003
prom.
26/03/2003
ELI
eli/wet/2003/03/26/2003009275/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 MAART 2003. - Wet houdende de voorwaarden waaronder de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden een hulp kan toekennen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Bepalingen houdende de voorwaarden waaronder de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden een hulp kan toekennen

Art. 2.Artikel 31 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, gewijzigd bij de wet van 23 juli 1991 en bij de wet van 18 februari 1997, wordt vervangen als volgt : «

Art. 31.De Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, hierna « de commissie » genoemd, kan een financiële hulp toekennen aan : 1° personen die ernstige lichamelijke of psychische schade ondervinden als rechtstreeks gevolg van een opzettelijke gewelddaad;2° nabestaanden van of personen die in duurzaam gezinsverband samenleefden met een persoon die overleden is als rechtstreeks gevolg van een opzettelijke gewelddaad;3° ouders of personen die voorzien in het onderhoud van een minderjarig slachtoffer dat als gevolg van een opzettelijke gewelddaad een langdurige medische of therapeutische behandeling behoeft;4° verwanten tot en met de tweede graad van of verwanten die in duurzaam gezinsverband samenleefden met een slachtoffer dat sinds meer dan een jaar vermist is indien deze vermissing naar alle waarschijnlijkheid te wijten is aan een opzettelijke gewelddaad.».

Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 31bis ingevoegd, luidende : « Art. 31bis . De financiële hulp als bedoeld in artikel 31 wordt toegekend onder de volgende voorwaarden : 1° De gewelddaad is in België gepleegd. Hiermee wordt een in het buitenland gepleegde opzettelijke gewelddaad, waarvan een in artikel 42, § 2, bedoeld persoon in bevolen dienst het slachtoffer is, gelijkgesteld. 2° Het slachtoffer bezit op het moment van de gewelddaad de Belgische nationaliteit, is gerechtigd het Rijk binnen te komen, er te verblijven of er zich te vestigen, of heeft naderhand van de Dienst Vreemdelingenzaken een verblijfsvergunning van onbepaalde duur verkregen in het kader van een onderzoek wegens mensenhandel.3° Er is een definitieve rechterlijke beslissing over de strafvordering genomen en de verzoeker heeft schadevergoeding nagestreefd door middel van een burgerlijke partijstelling, een rechtstreekse dagvaarding of een vordering voor een burgerlijke rechtbank. Indien het strafdossier geseponeerd is wegens het onbekend blijven van de dader, kan de commissie oordelen dat het voldoende is dat de verzoeker klacht heeft ingediend of de hoedanigheid van benadeelde persoon heeft aangenomen. De hulp kan ook worden aangevraagd indien er meer dan een jaar verstreken is sinds de datum van de burgerlijke partijstelling en de dader onbekend blijft. 4° Het verzoek is binnen drie jaar ingediend.De termijn loopt, naargelang het geval, vanaf de eerste beslissing tot seponering, de beslissing van het onderzoeksgerecht, de dag waarop definitief uitspraak is gedaan over de strafvordering of de dag, indien deze van latere datum is, waarop uitspraak is gedaan over de burgerlijke belangen. 5° De schade kan niet afdoende worden hersteld door de dader of de burgerlijk aansprakelijke partij, op grond van een stelsel van sociale zekerheid of een private verzekering, noch op enige andere manier.».

Art. 4.Artikel 32 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 februari 1997 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 32.§ 1. Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 1°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade : 1° de morele schade, rekening houdend met de tijdelijke of blijvende invaliditeit;2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten;3° de tijdelijke of blijvende invaliditeit;4° een verlies of vermindering aan inkomsten ten gevolge van de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid;5° de esthetische schade;6° de procedurekosten;7° de materiële kosten;8° de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren. § 2. Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 2°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade : 1° de morele schade;2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten;3° het verlies aan levensonderhoud voor personen die op het ogenblik van de gewelddaad ten laste waren van het slachtoffer;4° de begrafeniskosten;5° de procedurekosten;6° de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren. § 3. Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 3° en 4°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade : 1° de morele schade;2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten;3° de procedurekosten. § 4. De hulp voor het nadeel omschreven in § 1, 6° en 7°, in § 2, 4° en 5°, en in § 3, 3°, wordt toegekend overeenkomstig de voorwaarden en de maximumbedragen bepaald bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad ».

Art. 5.Artikel 33 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 februari 1997 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 33.§ 1. Het bedrag van de hulp wordt naar billijkheid bepaald.

De commissie kan onder meer rekening houden met : - het gedrag van de verzoeker indien deze rechtstreeks of onrechtstreeks heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade of de toename ervan; - de relatie tussen de verzoeker en de dader. § 2. De hulp wordt per schadegeval en per verzoeker toegekend voor schade boven 500 euro en is beperkt tot een bedrag van 62.000 euro ».

Art. 6.In dezelfde wet wordt een artikel 33bis ingevoegd, luidende : « Art. 33bis . De hulp kan ook worden toegekend wanneer geen definitieve rechterlijke beslissing over de burgerlijke belangen is genomen. In dat geval raamt de commissie zelf het nadeel dat ze in aanmerking neemt. Deze raming bindt de hoven en rechtbanken niet ».

Art. 7.Artikel 36 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 februari 1997 en bij het koninklijjk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 36.Onverminderd de toepassing van de artikelen 31 tot 33, § 1, kan de commissie een noodhulp toekennen wanneer elke vertraging bij de toekenning van de hulp de verzoeker een ernstig nadeel kan berokkenen, gelet op zijn financiële situatie.

De noodhulp wordt per schadegeval en per verzoeker toegekend voor schade boven 500 euro en is beperk tot een bedrag van 15.000 euro.

Het verzoek tot toekenning van een noodhulp kan worden ingediend zodra de verzoeker klacht heeft ingediend of zich burgerlijke partij heeft gesteld.

Wanneer het gaat om de kosten bedoeld in artikel 32, § 1, 2° , is de dringendheid altijd verondersteld. Artikel 33, § 1, is niet van toepassing wanneer de commissie zich uitspreekt over het verzoek tot tenlasteneming van deze kosten. Het reële bedrag van de kosten wordt door de commissie in aanmerking genomen, zonder toepassing van de beperking die bepaald wordt in het tweede lid ».

Art. 8.Artikel 37 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 februari 1997, wordt vervangen als volgt : «

Art. 37.De commissie kan een aanvullende hulp toekennen wanneer na de toekenning van de hulp, het nadeel kennelijk is toegenomen, onverminderd de toepassing van de artikelen 31 tot 33, § 1.

De aanvullende hulp wordt per schadegeval en per verzoeker toegekend voor schade boven 500 euro en is beperkt tot een bedrag van 62.000 euro verminderd met de reeds toegekende hulp en de eventuele noodhulp.

Het verzoek tot toekenning van een aanvullende hulp wordt, op straffe van verval, binnen tien jaar te rekenen van de dag waarop de hulp uitbetaald is, ingediend ».

Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 37bis ingevoegd, luidende : « Art. 37bis . De bedragen vermeld in de artikelen 33, 36 en 37 kunnen bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad worden verhoogd ». HOOFDSTUK III. - Uitbetaling, subrogatie en terugvordering

Art. 10.Artikel 38 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 februari 1997, wordt vervangen als volgt : «

Art. 38.De door de commissie toegekende hulp wordt door de Minister van Justitie rechtstreeks uitbetaald aan de verzoeker, rekening houdend met de beschikbare middelen van het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden bedoeld in artikel 29, eerste lid ».

Art. 11.Artikel 39 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 39.§ 1 De Staat treedt van rechtswege in de rechten van het slachtoffer voor het bedrag van de toegekende hulp tegen de dader of de burgerlijk aansprakelijke partij. § 2. De Staat kan de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de toegekende hulp vorderen wanneer het slachtoffer na de uitbetaling ervan in enige hoedanigheid schadeloosstelling verkrijgt.

Vooraleer een vordering tot terugbetaling wordt ingeleid, verstrekt de commissie aan de Minister van Financiën een met redenen omkleed advies. § 3. De Staat kan volledige of gedeeltelijke terugbetaling vorderen wanneer de hulp geheel of gedeeltelijk is toegekend op grond van valse of onvolledige verklaringen van de verzoeker.

Het koninklijk besluit van 31 mei 1933, betreffende de verklaring te doen in verband met de subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste van de Staat zijn, is van toepassing. § 4. De Staat kan tevens de volledige of gedeeltelijke terugbetaling vorderen van de noodhulp bedoeld in artikel 36, vierde lid, indien een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing de volledige of gedeeltelijke verantwoordelijkheid bij het slachtoffer legt ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen

Art. 12.In dezelfde wet worden opgeheven : - artikel 35, gewijzigd bij de wet van 18 februari 1997; - artikel 40, gewijzigd bij de wet van 8 juni 1998. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepaling

Art. 13.Met uitzondering van de drempel bedoeld in de artikelen 5, 7 en 8, is deze wet ook van toepassing op de verzoeken die hangende zijn bij de commissie op het moment van zijn inwerkingtreding. HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding

Art. 14.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Parlementaire voorbereiding : Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken : Doc 50 0626/(1999/2000) : 001 : Wetsvoorstel van de heer Verherstraeten. 002 tot 004 : Amendementen. 005 : Verslag. 006 : Tekst aangenomen door de commissie. 007 : tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Zie ook : Integraal verslag : 16 en 17 oktober 2002.

Senaat : Stukken : 2-1325-2002/2003 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nrs. 2 tot 4 : Amendementen.

Nr. 5 : Verslag.

Nr. 6 : Tekst geamendeerd door de commissie.

Nr. 7 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Handelingen van de Senaat : 9 janari 2003.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken : Doc 50 0626/(1999/2000) : 008 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat : 009 : Amendement. 010 : Verslag. 011 : Tekst aangenomen door de commissie. 012 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Zie ook : Integraal verslag : 13 maart 2003.

^