gepubliceerd op 03 maart 2010
Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten wat betreft de benoeming in de graad van aanstelling van bepaalde personeelsleden van de algemene directie van de gerechtelijke politie (1)
25 JANUARI 2010. - Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol) wat betreft de benoeming in de graad van aanstelling van bepaalde personeelsleden van de algemene directie van de gerechtelijke politie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In het RPPol wordt in de plaats van artikel XII.VII.15quater, vernietigd bij arrest nr. 94/2008 van het Grondwettelijk Hof, het als volgt luidende artikel XII.VII.15quater ingevoegd : « Art. XII.VII.15quater. § 1. De actuele personeelsleden van het basiskader die op 1 januari 2001 houder zijn van het brevet van de aanvullende gerechtelijke opleiding dat toegang verleende tot de bewakings- en opsporingsbrigades van de rijkswacht, die vanaf die datum ononderbroken zijn aangewezen voor een betrekking van de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie en die geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben, kunnen worden bevorderd door overgang naar het middenkader mits zij een bijzondere opleiding voor de overgang naar het middenkader volgen. § 2. Het programma van de in paragraaf 1 bedoelde opleiding wordt bepaald door de Koning. Zij bedraagt niet minder dan 140 uren en wordt gespreid over maximaal twee jaren.
De toelating tot de opleiding wordt vastgesteld door de in paragraaf 1 bedoelde personeelsleden in te delen in vijf gelijke groepen in dalende volgorde van ouderdom van hun in paragraaf 1 bedoeld brevet en, bij gelijke ouderdom van dat brevet, van kaderanciënniteit; elk jaar worden de kandidaten van de volgende groep tot de opleiding toegelaten, voor zover zij geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben. § 3. De in paragraaf 2, tweede lid, bedoelde personeelsleden van de eerste groep die aan alle voorwaarden ter zake beantwoorden, worden bevorderd op 1 januari 2008; de anderen worden bevorderd op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin zij de opleiding hebben voltooid.
De krachtens paragraaf 1 bevorderde personeelsleden, worden gedurende vijf jaar vanaf de bevordering uitgesloten van de mobiliteit voor andere betrekkingen dan die in de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie.
Deze bevorderingen worden niet aangerekend op het aantal personeelsleden dat wordt toegelaten tot de basisopleiding voor het middenkader. »
Art. 3.In het RPPol wordt een artikel XII.VII.15quinquies ingevoegd, luidende : « Art. XII.VII.15quinquies. De actuele personeelsleden van het basiskader die sinds de inwerkingtreding van dit besluit ononderbroken zijn aangesteld in de graad van hoofdinspecteur van politie krachtens artikel XII.VII.21 en die niet zijn bedoeld in artikel XII.VII.15quater worden op hun aanvraag benoemd in de graad van hoofdinspecteur van politie op 1 januari 2013 of 1 januari 2014, voor zover zij geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben.
De in het eerste lid bedoelde datum van benoeming wordt vastgesteld door de bedoelde personeelsleden in te delen in twee gelijke groepen volgens dalende kaderanciënniteit. De eerste groep wordt bevorderd op 1 januari 2013 en de tweede op 1 januari 2014.
In afwijking van het tweede lid worden de betrokken personeelsleden die houder zijn van het brevet van operationeel misdrijfanalist evenwel benoemd op 1 januari 2013. »
Art. 4.In het RPPol wordt een artikel XII.VII.15sexies ingevoegd, luidende : « Art. XII.VII.15sexies. De actuele personeelsleden die krachtens artikel XII.VII.26 zijn aangesteld in de graad van hoofdinspecteur van politie worden op hun aanvraag op 1 januari 2009 benoemd in die graad indien zij hun ambt, bedoeld in artikel XII.VII.26, eerste lid, tot dan toe ononderbroken hebben uitgeoefend en voor zover zij geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben. »
Art. 5.In het RPPol wordt in de plaats van artikel XII.VII.16quinquies RPPol, vernietigd bij arrest nr. 94/2008 van het Grondwettelijk Hof, het als volgt luidende artikel XII.VII.16quinquies ingevoegd : « Art. XII.VII.16quinquies. § 1. De actuele personeelsleden van het middenkader die bij de inwerkingtreding van dit besluit krachtens artikel XII.VII.23 zijn aangesteld in de graad van commissaris van politie, die vanaf die datum ononderbroken zijn aangewezen voor een betrekking in de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie en die niet zijn bedoeld in artikel XII.VII.19bis, worden, voor zover zij ten tijde van die aanstelling benoemd waren in de graad van hoofdinspecteur, op hun aanvraag benoemd in de graad van commissaris van politie op 1 januari 2013 of 1 januari 2014, voor zover zij geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben.
De in het eerste lid bedoelde datum van benoeming wordt vastgesteld door de bedoelde personeelsleden in te delen in twee gelijke groepen volgens dalende kaderanciënniteit. De eerste groep wordt bevorderd op 1 januari 2013 en de tweede op 1 januari 2014.
In afwijking van het tweede lid worden de betrokken personeelsleden die houder zijn van het brevet van operationeel misdrijfanalist evenwel benoemd op 1 januari 2013. § 2. De actuele personeelsleden die krachtens artikel XII.VII.23bis zijn aangesteld in de graad van commissaris van politie en die voor het overige voldoen aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, worden op hun aanvraag benoemd in die graad na zeven jaar aangesteld te zijn geweest en ten vroegste op 1 januari 2015. »
Art. 6.In het RPPol wordt een artikel XII.VII.16septies ingevoegd, luidende : « Art. XII.VII.16septies. De actuele personeelsleden die krachtens artikel XII.VII.24 of XII.VII.26 zijn aangesteld in de graad van commissaris van politie worden, voor zover zij ten tijde van die aanstelling benoemd waren in de graad van hoofdinspecteur, op hun aanvraag bevorderd tot commissaris van politie, respectievelijk na afloop van het zevende jaar dat zij hun ambt, bedoeld in artikel XII.VII.24, ononderbroken uitoefenen of op 1 januari 2009, indien zij hun ambt, bedoeld in artikel XII.VII.26, tot dan toe ononderbroken hebben uitgeoefend en voor zover zij geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben. »
Art. 7.In het RPPol wordt een artikel XII.VII.16octies ingevoegd, luidende : « Art. XII.VII.16octies. De actuele personeelsleden, door het Vast Comité P vóór 29 juli 2005 tot leden van de Dienst Enquêtes P benoemd, die krachtens artikel 20, zesde lid, van de organieke wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse zijn aangesteld in de graad van commissaris van politie, worden, voor zover zij ten tijde van die aanstelling benoemd waren in de graad van hoofdinspecteur, op hun aanvraag bevorderd tot commissaris van politie op 1 januari 2009, indien zij het ambt, bedoeld in het voormelde artikel 20, tot dan toe ononderbroken hebben uitgeoefend en voor zover zij geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben. »
Art. 8.In artikel XII.VII.18 RPPol wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidende : « § 2/1. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 worden de hoofdinspecteurs van politie die zijn ingeschaald in de loonschaal M5.2 en die houder zijn van het brevet voor de bevordering naar de loonschaal 2D, bedoeld in artikel 110 van het koninklijk besluit van 19 december 1997 houdende de administratieve rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten, die op 1 januari 2009 nog niet tot commissaris zijn benoemd, op die datum in die graad bevorderd, voor zover zij geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben.
In afwijking van paragraaf 2, wordt vanaf 1 januari 2009 de in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde proportionaliteit vastgesteld door het aantal van de op die datum in een officiersgraad benoemde en aangestelde personeelsleden van de voormalige gerechtelijke politie bij de parketten in aanmerking te nemen; het in paragraaf 2, derde lid, bedoelde aantal personeelsleden van de voormalige rijkswacht wordt dan proportioneel verhoogd zodat de initiële verhouding ongewijzigd blijft. »
Art. 9.In het RPPol wordt een artikel XII.VII.19bis ingevoegd, luidende : « Art. XII.VII.19bis. § 1. De actuele personeelsleden van het middenkader die op 1 januari 2001 houder zijn van het brevet van de aanvullende gerechtelijke opleiding dat toegang verleende tot de bewakings- en opsporingsbrigades van de rijkswacht, die vanaf die datum ononderbroken zijn aangewezen voor een betrekking van de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie, die er gedurende minstens vijf jaar zijn aangesteld tot de graad van commissaris en die geen laatste evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » hebben, voor zover zij ten tijde van die aanstelling benoemd waren in de graad van hoofdinspecteur, kunnen worden bevorderd door overgang naar het officierenkader mits zij een bijzondere opleiding voor de overgang naar het officierenkader volgen. § 2. Het programma van de in paragraaf 1 bedoelde opleiding wordt bepaald door de Koning. Zij bedraagt niet minder dan 210 uren en wordt gespreid over maximaal twee jaar.
De toelating tot de eerste vijf opleidingssessies wordt vastgesteld door de in paragraaf 1 bedoelde personeelsleden die niet onder het toepassingsgebied van artikel XII.VII.18 vallen en die reeds vóór de aanvang van de eerste opleidingssessie beantwoorden aan de overige voorwaarden, in te delen in vijf gelijke groepen in dalende volgorde van kaderanciënniteit, met voorrang evenwel voor de houders van het brevet van hoofdonderofficier bij de rijkswacht en, vervolgens, voor hen die een door de minister bepaald gezagsambt bekleden.
De in paragraaf 1 bedoelde personeelsleden die onder het toepassingsgebied van artikel XII.VII.18 vallen en die reeds vóór de aanvang van de eerste opleidingssessie aan de overige voorwaarden voldoen, worden toegelaten tot de opleidingssessie van hun keuze.
De andere in paragraaf 1 bedoelde personeelsleden worden toegelaten tot de opleidingssessie die volgt op de dag waarop zij aan de overige voorwaarden beantwoorden en ten vroegste in 2011.
Personeelsleden wiens laatste evaluatie de eindvermelding « onvoldoende » draagt, worden niet toegelaten tot de opleiding. § 3. De in paragraaf 2, tweede lid, bedoelde personeelsleden van de eerste groep die aan alle voorwaarden ter zake beantwoorden, worden bevorderd op 1 januari 2008; de anderen worden bevorderd op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin zij de opleiding hebben voltooid.
Bij de benoeming in de graad van commissaris wordt hun de loonschaal O2 toegekend met loonschaalanciënniteit nul.
De krachtens paragraaf 1 bevorderde personeelsleden, worden gedurende vijf jaar vanaf de bevordering uitgesloten van de mobiliteit voor andere betrekkingen dan die in de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie.
Deze bevorderingen worden niet aangerekend op de aanwervingen van officieren. »
Art. 10.In het RPPol wordt een artikel XII.XI.18ter ingevoegd, luidende : « Art. XII.XI.18ter. § 1. Het personeelslid dat krachtens artikel XII.VII.15quinquies of artikel XII.VII.15sexies wordt bevorderd door overgang naar het middenkader verwerft de loonschaal M1.1. § 2. In afwijking van de artikelen XI.II.3 tot XI.II.9 wordt de geldelijke anciënniteit van het in paragraaf 1 bedoelde personeelslid op de datum van die bevordering herberekend door, binnen de loonschaal M1.1, de anciënniteit te bepalen die overeenstemt met het bedrag van de wedde dat gelijk is aan of onmiddellijk hoger is dan de volledige wedde, zoals bedoeld in artikel XI.I.3, 2°, die het daags vóór die bevordering genoot.
De krachtens het eerste lid herberekende anciënniteit wordt na de bevordering aangevuld met de vanaf dan gepresteerde werkelijke diensten zoals bedoeld in artikel XI.II.4. § 3. In afwijking van artikel XI.III.28ter blijft het in paragraaf 1 bedoelde personeelslid dat bij zijn bevordering begunstigde is van de in dat artikel bedoelde toelage, die toelage genieten als hoofdinspecteur, voor zover het de verbintenis uiterlijk op 10 december 2008 heeft ondertekend en voor het overige aan de toekenningsvoorwaarden blijft beantwoorden. Het recht op de toelage vervalt evenwel definitief na het verstrijken van de lopende aanwezigheidstermijn. »
Art. 11.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 april 2006.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 25 januari 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 52-2193 - 2008/2009 : Nr.1. : Wetsontwerp. 52-2193 - 2009/2010 : Nr. 2. : Amendement.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 3 december 2009.
Stukken van de Senaat : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.