gepubliceerd op 21 juni 2019
Wet houdende instemming met volgende Internationale akten inzake intellectuele eigendom: 1° Het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten van 2 december 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991; 2° Het Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, gedaan te Londen op 17 oktober 2000 (2)
23 MAART 2019. - Wet houdende instemming met volgende Internationale akten inzake intellectuele eigendom: 1° Het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten van 2 december 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991; 2° Het Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, gedaan te Londen op 17 oktober 2000 (1)(2)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.De volgende Internationale akten zullen volkomen gevolg hebben: 1° Het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten van 2 december 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991;2° Het Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, gedaan te Londen op 17 oktober 2000. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 23 maart 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Economie, K. PEETERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: nr.54-3493.
Integraal verslag: 22/02/2019. (2) Lijsten der gebonden Staten. Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten van 2 december 1961, zoals herzien te Genève op 10 november 1972, 23 oktober 1978 en 19 maart 1991 HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Akte: i) wordt verstaan onder "dit Verdrag": deze Akte (van 1991) van het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten; ii) wordt verstaan onder "de Akte van 1961/1972": het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten van 2 december 1961, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Akte van 10 november 1972; iii) wordt verstaan onder "de Akte van 1978": de Akte van 23 oktober 1978 van het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten; iv) wordt verstaan onder "kweker" - de persoon die een ras heeft gekweekt of ontdekt en ontwikkeld, - de persoon die de werkgever is van bovengenoemde persoon of die opdracht heeft gegeven tot het werk van laatstbedoelde, wanneer de wetgeving van de desbetreffende Verdragsluitende Partij zulks bepaalt, of - de rechtverkrijgende van de hierboven als eerste of tweede genoemde persoon, naargelang het geval; v) wordt verstaan onder "het kwekersrecht": het recht van de kweker waarin dit Verdrag voorziet; vi) wordt verstaan onder "ras": een plantengroep binnen een botanisch taxon van de laagst bekende rang, welke groep, ongeacht of volledig wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verlenen van een kwekersrecht, kan worden - gedefinieerd aan de hand van de expressie van de eigenschappen die het resultaat is van een bepaald genotype of een bepaalde combinatie van genotypen, - onderscheiden van elke andere groep planten op grond van ten minste één van die eigenschappen, en - beschouwd als een eenheid, gezien zijn geschiktheid om onveranderd te worden vermeerderd; vii) wordt verstaan onder "Verdragsluitende Partij": een Staat of intergouvernementele organisatie die partij is bij dit Verdrag; viii) wordt verstaan onder "grondgebied" met betrekking tot een Verdragsluitende Partij: wanneer de Verdragsluitende Partij een Staat is, het grondgebied van die Staat en, wanneer de Verdragsluitende Partij een intergouvernementele organisatie is, het grondgebied waarop het verdrag tot oprichting van die intergouvernementele organisatie van toepassing is; ix) wordt verstaan onder "dienst": de in artikel 30, lid 1), punt ii), bedoelde dienst; x) wordt verstaan onder "Unie": de Unie tot bescherming van kweekproducten, gevormd bij de Akte van 1961 en voorts genoemd in de Akte van 1972, de Akte van 1978 en in dit Verdrag; xi) wordt verstaan onder "lid van de Unie": een Staat die partij is bij de Akte van 1961/1972 of de Akte van 1978, of een Verdragsluitende Partij. HOOFDSTUK II ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN Artikel 2 Hoofdverplichting van de Verdragsluitende Partijen Elke Verdragsluitende Partij verleent en beschermt de rechten van kwekers.
Artikel 3 Te beschermen geslachten en soorten 1) [Staten die reeds lid zijn van de Unie] Elke Verdragsluitende Partij die is gebonden door de Akte van 1961/1972 of de Akte van 1978 past de bepalingen van dit Verdrag toe, i) op de datum waarop zij door dit Verdrag wordt gebonden, op alle plantengeslachten en plantensoorten waarop zij op bedoelde datum de bepalingen van de Akte van 1961/1972 of de Akte van 1978 toepast en, ii) uiterlijk na het verstrijken van een tijdvak van vijf jaar, te rekenen vanaf bedoelde datum, op alle plantengeslachten en plantensoorten.2) [Nieuwe leden van de Unie] Elke Verdragsluitende Partij die niet is gebonden door de Akte van 1961/1972 of de Akte van 1978 past de bepalingen van dit Verdrag toe, i) op de datum waarop zij door dit Verdrag wordt gebonden, op ten minste 15 plantengeslachten of plantensoorten en, ii) uiterlijk na het verstrijken van een tijdvak van 10 jaar, te rekenen vanaf bedoelde datum, op alle plantengeslachten en plantensoorten. Artikel 4 Nationale behandeling 1) [Behandeling] Onverminderd de in dit Verdrag genoemde rechten, genieten onderdanen van een Verdragsluitende Partij, alsmede natuurlijke personen die hun woonplaats en rechtspersonen die hun zetel op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij hebben, wat de verlening en bescherming van kwekersrechten betreft, op het grondgebied van elke andere Verdragsluitende Partij dezelfde behandeling als die welke door de wetgeving van die andere Verdragsluitende Partij is toegekend of hierna zal worden toegekend aan haar eigen onderdanen, mits die onderdanen, natuurlijke personen of rechtspersonen de voorwaarden en formaliteiten vervullen die zijn opgelegd aan de onderdanen van de bedoelde andere Verdragsluitende Partij.2) ["Onderdanen"] Voor de toepassing van het voorgaande lid wordt verstaan onder "onderdanen": wanneer de Verdragsluitende Partij een Staat is, de onderdanen van die Staat en, wanneer de Verdragsluitende Partij een intergouvernementele organisatie is, de onderdanen van de Staten die lid zijn van die organisatie. HOOFDSTUK III VOORWAARDEN VOOR HET VERLENEN VAN HET KWEKERSRECHT Artikel 5 Voorwaarden voor bescherming 1) [Criteria waaraan dient te worden voldaan] Het kwekersrecht wordt verleend wanneer het ras i) nieuw, ii) onderscheidbaar, iii) homogeen en iv) bestendig is.2) [Andere voorwaarden] Het verlenen van het kwekersrecht mag niet afhankelijk worden gesteld van aanvullende of afwijkende voorwaarden, mits het ras wordt aangeduid door een benaming in overeenstemming met de bepalingen van artikel 20, de kweker de formaliteiten vervult die zijn bepaald in de wetgeving van de Verdragsluitende Partij bij wiens dienst de aanvraag is ingediend en hij de vereiste rechten heeft betaald. Artikel 6 Nieuwheid 1) [Criteria] Het ras wordt als nieuw aangemerkt indien op de datum van indiening van de aanvraag voor kwekersrecht geen teeltmateriaal of geoogst materiaal van het ras is verkocht of anderszins ter beschikking is gesteld aan derden, door of met toestemming van de kweker, met het oog op de exploitatie van het ras i) op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar de aanvraag is ingediend, zulks niet langer geleden dan een jaar vóór die datum, en ii) op een ander grondgebied dan dat van de Verdragsluitende Partij waar de aanvraag is ingediend, zulks hetzij niet langer geleden dan vier jaar, hetzij, in het geval van bomen of wijnstokken, niet langer geleden dan zes jaar vóór bedoelde datum.2) [Recentelijk gekweekte rassen] Wanneer een Verdragsluitende Partij dit Verdrag toepast op een plantengeslacht of een plantensoort waarop zij dit Verdrag of een eerdere Akte voorheen niet toepaste, mag zij een recentelijk ontstaan ras dat bestaat op de datum van uitbreiding van de bescherming, beschouwen als voldoend aan de in lid 1) omschreven voorwaarde van nieuwheid, zelfs wanneer de in dat lid bedoelde verkoop of terbeschikkingstelling aan derden vóór de in dat lid genoemde termijnen plaatsvond.3) ["Grondgebied" in bepaalde gevallen] Voor de toepassing van lid 1) kunnen alle Verdragsluitende Partijen die lidstaat zijn van één en dezelfde intergouvernementele organisatie gezamenlijk handelen, wanneer de regelgeving van die organisatie zulks vereist, om handelingen verricht op de grondgebieden van de lidstaten van die organisatie gelijk te stellen met handelingen verricht op hun eigen grondgebied, waarvan zij, indien zij zulks doen, de Secretaris-Generaal in kennis dienen te stellen. Artikel 7 Onderscheidbaarheid Het ras wordt als onderscheidbaar aangemerkt indien het duidelijk te onderscheiden is van elk ander ras waarvan het bestaan op het tijdstip van indiening van de aanvraag algemeen bekend is. In het bijzonder wordt de indiening van een aanvraag tot het verlenen van kwekersrecht voor een ander ras of de inschrijving van een ander ras in een officieel rassenregister, in welk land ook, geacht dat andere ras algemene bekendheid te geven vanaf de datum van de aanvraag, mits de aanvraag leidt tot de verlening van kwekersrecht of tot de inschrijving van dat andere ras in het officiële rassenregister, naar gelang het geval.
Artikel 8 Homogeniteit Het ras wordt als homogeen aangemerkt indien het, behoudens de variatie die mag worden verwacht van de bijzonderheden die eigen zijn aan de vermeerdering ervan, voldoende eenvormig is wat zijn van belang zijnde eigenschappen betreft.
Artikel 9 Bestendigheid Het ras wordt als bestendig aangemerkt indien zijn van belang zijnde eigenschappen onveranderd blijven na achtereenvolgende vermeerderingen of, in het geval van een bijzondere vermeerderingscyclus, aan het einde van iedere cyclus. HOOFDSTUK IV AANVRAAG TOT VERLENING VAN HET KWEKERSRECHT Artikel 10 Indiening van aanvragen 1) [Plaats van eerste aanvraag] De kweker heeft de vrijheid de Verdragsluitende Partij te kiezen bij wiens dienst hij zijn eerste aanvraag tot kwekersrecht wenst in te dienen.2) [Tijdstip van latere aanvragen] De kweker kan bij de diensten van andere Verdragsluitende Partijen de verlening van kwekersrechten aanvragen zonder de verlening van kwekersrecht aan hem door de dienst van de Verdragsluitende Partij waarbij de eerste aanvraag werd ingediend af te wachten.3) [Onafhankelijkheid van de bescherming] Geen enkele Verdragsluitende Partij kan de verlening van een kwekersrecht weigeren of de duur daarvan beperken op grond van het feit dat de bescherming van hetzelfde ras niet is aangevraagd, is geweigerd of is vervallen in een andere Staat of intergouvernementele organisatie. Artikel 11 Recht van voorrang 1) [Het recht;de termijn] Een kweker die overeenkomstig de voorschriften een aanvraag voor de bescherming van een ras heeft ingediend in één van de Verdragsluitende Partijen ("de eerste aanvraag") geniet voor de indiening van een aanvraag tot verlening van kwekersrecht voor hetzelfde ras bij de dienst van een andere Verdragsluitende Partij ("de latere aanvraag") een recht van voorrang gedurende een termijn van twaalf maanden. De termijn begint te lopen vanaf de datum van indiening van de eerste aanvraag. De dag van indiening is niet in deze termijn begrepen. 2) [Beroep op het recht] Om in aanmerking te komen voor het recht van voorrang moet de kweker zich in de latere aanvraag beroepen op de voorrang van de eerste aanvraag.De dienst waarbij de latere aanvraag is ingediend, kan van de kweker verlangen dat deze binnen een termijn van ten minste drie maanden, te rekenen vanaf de datum van indiening van de latere aanvraag, een afschrift overlegt van de documenten waaruit de eerste aanvraag bestond, voor eensluidend gewaarmerkt door de dienst waarbij die aanvraag werd ingediend, alsmede monsters en bewijsstukken waaruit blijkt dat het ras waarop beide aanvragen betrekking hebben, hetzelfde is. 3) [Documenten en materiaal] De kweker beschikt over een termijn van twee jaar na het verstrijken van de voorrangstermijn of, indien de eerste aanvraag wordt afgewezen of ingetrokken, een passende termijn na die afwijzing of intrekking, waarbinnen hij de dienst van de Verdragsluitende Partij waarbij hij de latere aanvraag heeft ingediend alle nodige inlichtingen, documenten of materiaal moet verschaffen die c.q. dat de wetgeving van die Verdragsluitende Partij voorschrijft met het oog op het onderzoek ingevolge artikel 12. 4) [Feiten die zich voordoen gedurende de voorrangstermijn] Feiten die zich voordoen gedurende de in lid 1) genoemde termijn, zoals de indiening van een andere aanvraag of de bekendmaking of de exploitatie van het ras waarop de eerste aanvraag betrekking heeft, kunnen geen grond zijn voor afwijzing van de latere aanvraag.Dergelijke feiten kunnen geen rechten van derden doen ontstaan.
Artikel 12 Onderzoek van de aanvraag Elke beslissing tot verlening van kwekersrecht vereist een onderzoek betreffende het voldoen aan de in de artikelen 5 tot en met 9 genoemde voorwaarden. Binnen het kader van het onderzoek mag de dienst het ras telen of doen telen of andere noodzakelijke proeven uitvoeren of doen uitvoeren, of de resultaten van reeds uitgevoerde teeltproeven of andere proeven in aanmerking nemen. Met het oog op het onderzoek kan de dienst alle benodigde inlichtingen, documenten of materiaal van de kweker verlangen.
Artikel 13 Voorlopige bescherming Elke Verdragsluitende Partij treft maatregelen om de belangen van de kweker veilig te stellen gedurende het tijdvak tussen de indiening of de bekendmaking van de aanvraag tot verlening van kwekersrecht en de verlening van dat recht. Deze maatregelen zijn van zodanige strekking dat de houder van het kwekersrecht ten minste recht heeft op een billijke vergoeding van iedere persoon die gedurende genoemd tijdvak handelingen heeft verricht waarvoor, na verlening van het recht, de toestemming van de kweker, als bedoeld in artikel 14, is vereist. Een Verdragsluitende Partij kan bepalen dat genoemde maatregelen alleen gelden met betrekking tot personen die de kweker uitdrukkelijk in kennis heeft gesteld van de indiening van de aanvraag. HOOFDSTUK V DE RECHTEN VAN DE KWEKER Artikel 15 Omvang van het kwekersrecht 1) [Handelingen met betrekking tot het teeltmateriaal] a) Behoudens de artikelen 15 en 16 is voor de volgende handelingen met betrekking tot het teeltmateriaal van het beschermde ras de toestemming van de kweker vereist: i) de voortbrenging of reproductie (vermeerdering), ii) het conditioneren ten behoeve van de vermeerdering, iii) het te koop aanbieden, iv) het verkopen of op andere wijze in de handel brengen, v) de uitvoer, vi) de invoer, vii) de opslag voor de in de punten i) tot en met vi) hierboven genoemde doeleinden.b) De kweker kan aan zijn toestemming voorwaarden en beperkingen verbinden.2) [Handelingen met betrekking tot geoogst materiaal] Behoudens de artikelen 15 en 16 is de toestemming van de kweker vereist voor de in de punten i) tot en met vii) van letter a) van lid 1) genoemde handelingen met betrekking tot geoogst materiaal, met inbegrip van hele planten en delen van planten, verkregen door middel van gebruik van teeltmateriaal van het beschermde ras waarvoor geen toestemming is verleend, tenzij de kweker met betrekking tot bedoeld teeltmateriaal een redelijke mogelijkheid tot uitoefening van zijn recht heeft gehad.3) [Handelingen met betrekking tot bepaalde producten] Elke Verdragsluitende Partij kan bepalen dat, behoudens de artikelen 15 en 16, de toestemming van de kweker is vereist voor de in de punten i) tot en met vii) van letter a) van lid 1) genoemde handelingen met betrekking tot producten die rechtstreeks zijn vervaardigd uit onder de bepalingen van lid 2) vallend geoogst materiaal van het beschermde ras door middel van gebruik van bedoeld geoogst materiaal waarvoor geen toestemming is verleend, tenzij de kweker met betrekking tot bedoeld geoogst materiaal een redelijke mogelijkheid tot uitoefening van zijn recht heeft gehad.4) [Eventuele extra handelingen] Elke Verdragsluitende Partij kan bepalen dat, behoudens de artikelen 15 en 16, de toestemming van de kweker ook is vereist voor andere handelingen dan die welke zijn genoemd in de punten i) tot en met vii) van letter a) van lid 1).5) [Afgeleide rassen en bepaalde andere rassen] a) De bepalingen van de leden 1) tot en met 4) zijn ook van toepassing op i) rassen die in wezen zijn afgeleid van het beschermde ras, wanneer het beschermde ras zelf niet een in wezen afgeleid ras is, ii) rassen die, overeenkomstig artikel 7, niet duidelijk te onderscheiden zijn van het beschermde ras en iii) rassen voor de voortbrenging waarvan het herhaald gebruik van het beschermde ras vereist is.b) Voor de toepassing van het bepaalde in letter a), punt i), wordt een ras aangemerkt als in wezen afgeleid van een ander ras ("het oorspronkelijke ras") wanneer i) het hoofdzakelijk is afgeleid van het oorspronkelijke ras of van een ras dat zelf hoofdzakelijk is afgeleid van het oorspronkelijke ras, met behoud van de expressie van de wezenlijke eigenschappen die het resultaat is van een bepaald genotype of een combinatie van genotypen van het oorspronkelijke ras, ii) het duidelijk te onderscheiden is van het oorspronkelijke ras en iii) het, afgezien van de afwijkingen die voortvloeien uit de afleidingshandeling, overeenkomt met het oorspronkelijke ras qua wezenlijke eigenschappen waarin het genotype of de combinatie van genotypen van het oorspronkelijke ras tot uitdrukking komt.c) In wezen afgeleide rassen kunnen bijvoorbeeld zijn verkregen door middel van de selectie van een natuurlijke of teweeggebrachte mutant, of van een somaklonale variant, de selectie van een individu dat afwijkt van planten van het oorspronkelijke ras, terugkruisingen of transformatie door middel van genetische modificatie. Artikel 15 Beperkingen op het kwekersrecht 1) [Verplichte beperkingen] Het kwekersrecht strekt zich niet uit tot i) handelingen die privé en niet bedrijfsmatig zijn verricht, ii) handelingen die voor experimentele doeleinden zijn verricht en iii) handelingen die zijn verricht ten behoeve van het kweken van nieuwe rassen en, behalve wanneer de bepalingen van artikel 14, lid 5), van toepassing zijn, de in artikel 14, leden 1) tot en met 4), bedoelde handelingen verricht met betrekking tot die nieuwe rassen.2) [Facultatieve uitzondering] Onverminderd artikel 14 kan elke Verdragsluitende Partij, binnen redelijke grenzen en met inachtneming van de legitieme belangen van de kweker, het kwekersrecht beperken met betrekking tot ieder ras, teneinde telers in staat te stellen, voor vermeerderingsdoeleinden binnen hun eigen bedrijf, het product van de oogst te gebruiken dat zij hebben verkregen door het beschermde ras of een ras dat valt onder artikel 14, lid 5), letter a), punten i) of ii), binnen hun eigen bedrijf te telen. Artikel 16 Uitputting van het kwekersrecht 1) [Uitputting van het recht] Het kwekersrecht strekt zich niet uit tot handelingen betreffende materiaal van het beschermde ras, of van een ras dat valt onder de bepalingen van artikel 14, lid 5), dat door de kweker, dan wel met diens toestemming, op het grondgebied van de desbetreffende Verdragsluitende Partij is verkocht of anderszins in de handel is gebracht, of materiaal dat van genoemd materiaal is afgeleid, tenzij die handelingen i) verdere vermeerdering van het ras in kwestie inhouden of ii) uitvoer van materiaal van het ras inhouden, waardoor de vermeerdering van het ras mogelijk wordt gemaakt, naar een land dat geen bescherming kent van rassen van het plantengeslacht of de plantensoort waartoe het ras behoort, behalve wanneer het uitvoer voor verbruiksdoeleinden betreft.2) [Betekenis van "materiaal"] Voor de toepassing van lid 1) wordt, met betrekking tot een ras, verstaan onder "materiaal": i) elk soort teeltmateriaal, ii) oogstmateriaal, met inbegrip van hele planten en delen van planten, en iii) elk product dat rechtstreeks uit het geoogst materiaal is vervaardigd.3) ["Grondgebied" in bepaalde gevallen] Voor de toepassing van lid 1) kunnen alle Verdragsluitende Partijen die lidstaat zijn van één en dezelfde intergouvernementele organisatie gezamenlijk handelen, wanneer de regelgeving van die organisatie zulks vereist, om handelingen verricht op de grondgebieden van de lidstaten van die organisatie gelijk te stellen met handelingen verricht op hun eigen grondgebied, waarvan zij, indien zij zulks doen, de Secretaris-Generaal in kennis dienen te stellen. Artikel 17 Beperking van de uitoefening van het kwekersrecht 1) [Algemeen belang] Behalve wanneer zulks uitdrukkelijk in dit Verdrag is bepaald, kan een Verdragsluitende Partij de vrije uitoefening van het kwekersrecht slechts beperken om redenen van algemeen belang.2) [Billijke vergoeding] Wanneer zo'n beperking ertoe leidt dat een derde wordt gemachtigd een handeling te verrichten waarvoor de toestemming van de kweker vereist is, treft de betrokken Verdragsluitende Partij alle noodzakelijke maatregelen om te verzekeren dat de kweker een billijke vergoeding ontvangt. Artikel 18 Maatregelen ter zake van de verhandeling Het kwekersrecht is niet afhankelijk van door een Verdragsluitende Partij getroffen maatregelen ter regulering op haar grondgebied van de voortbrenging van, de controle op en de verhandeling van materiaal van rassen of de invoer of uitvoer van dat materiaal. Dergelijke maatregelen laten in elk geval de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag onverlet.
Artikel 19 Duur van het kwekersrecht 1) [Duur van de bescherming] Het kwekersrecht wordt voor een bepaalde duur verleend.2) [Minimumtermijn] Genoemde duur is niet korter dan 20 jaar, te rekenen vanaf de datum van verlening van het kwekersrecht.Voor bomen en wijnstokken is genoemde duur niet korter dan 25 jaar, te rekenen vanaf genoemde datum. HOOFDSTUK VI RASBENAMING Artikel 20 Rasbenaming 1) [Aanduiding van rassen door benamingen;gebruik van de benaming] a) Het ras wordt aangeduid door een benaming, bestemd om de soortaanduiding ervan te worden.b) Elke Verdragsluitende Partij draagt er zorg voor dat, behoudens het bepaalde in lid 4), geen enkel recht betreffende de aanduiding, die als benaming van het ras is ingeschreven, het vrije gebruik van de benaming in verband met het ras belemmert, zelfs niet na afloop van het kwekersrecht.2) [Kenmerken van de benaming] De benaming moet de identificatie van het ras mogelijk maken.Zij mag niet uitsluitend uit cijfers bestaan, tenzij dit een gevestigd gebruik is voor de aanduiding van rassen. Zij mag niet zodanig zijn, dat zij tot vergissing aanleiding kan geven of verwarring zou kunnen stichten omtrent de karakteristieke eigenschappen, de waarde of de identiteit van het ras of de identiteit van de kweker. Zij moet in het bijzonder verschillen van iedere benaming die op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij een reeds bestaand ras van dezelfde plantensoort of van een nauw verwante soort aanduidt. 3) [Inschrijving van de benaming] De benaming van het ras wordt door de kweker gedeponeerd bij de dienst.Indien blijkt dat de benaming niet beantwoordt aan de in lid 2) gestelde eisen, weigert de dienst de inschrijving en verlangt hij van de kweker dat deze binnen een bepaalde termijn een andere benaming voorstelt. De benaming wordt tegelijkertijd met de verlening van het kwekersrecht door de dienst ingeschreven. 4) [Oudere rechten van derden] Oudere rechten van derden blijven onverlet.Indien op grond van een ouder recht het gebruik van de benaming van een ras wordt verboden aan een persoon die overeenkomstig het bepaalde in lid 7) verplicht is die benaming te gebruiken, verlangt de dienst van de kweker dat deze een andere benaming voor het ras voorstelt. 5) [Eenzelfde benaming in alle Verdragsluitende Partijen] Voor een ras kan in alle Verdragsluitende Partijen slechts eenzelfde benaming worden gedeponeerd.De dienst van elke Verdragsluitende Partij schrijft de aldus gedeponeerde benaming in, tenzij hij vaststelt dat die benaming voor gebruik op zijn grondgebied ongeschikt is. In dat geval verlangt hij van de kweker dat deze een andere benaming voorstelt. 6) [Wederzijds inlichten door diensten van de Verdragsluitende Partijen] De dienst van een Verdragsluitende Partij draagt er zorg voor dat de diensten van de andere Verdragsluitende Partijen worden ingelicht omtrent zaken betreffende rasbenamingen, met name de deponering, inschrijving en doorhaling van benamingen.Iedere dienst kan zijn eventuele opmerkingen inzake de inschrijving van een benaming mededelen aan de dienst die deze benaming bekend heeft gemaakt. 7) [Verplichting de benaming te gebruiken] Degene die op het grondgebied van één van de Verdragsluitende Partijen teeltmateriaal van een ras dat op dat grondgebied is beschermd te koop aanbiedt of verhandelt, is verplicht de benaming van dat ras te gebruiken, zelfs na afloop van het kwekersrecht op dat ras, behalve wanneer overeenkomstig het bepaalde in lid 4), oudere rechten dit gebruik beletten.8) [Aanduidingen die aan de benaming worden toegevoegd] Wanneer een ras te koop wordt aangeboden of wordt verhandeld, is het toegestaan een fabrieks- of handelsmerk of een soortgelijke aanduiding toe te voegen aan de ingeschreven rasbenaming.Indien een dergelijke aanduiding wordt toegevoegd, dient de benaming niettemin gemakkelijk herkenbaar te zijn. HOOFDSTUK VII NIETIGVERKLARING EN VERVALLENVERKLARING VAN HET KWEKERSRECHT Artikel 21 Nietigverklaring van het kwekersrecht 1) [Gronden voor nietigverklaring] Elke Verdragsluitende Partij verklaart een door haar verleend kwekersrecht nietig wanneer wordt vastgesteld i) dat op het tijdstip van verlening van het kwekersrecht niet is voldaan aan de in de artikelen 6 en 7 neergelegde voorwaarden, ii) dat, wanneer de verlening van het kwekersrecht in hoofdzaak is gebaseerd op door de kweker verstrekte inlichtingen en documenten, op het tijdstip van verlening van het kwekersrecht niet is voldaan aan de in de artikelen 8 en 9 neergelegde voorwaarden, of iii) dat het kwekersrecht is verleend aan een persoon die daartoe niet gerechtigd is, tenzij het wordt overgedragen aan de persoon die daartoe wel gerechtigd is.2) [Geen andere gronden] Het kwekersrecht kan niet worden nietig verklaard op andere gronden dan de in lid 1) genoemde. Artikel 22 Vervallenverklaring van het kwekersrecht 1) [Gronden voor vervallenverklaring] a) Elke Verdragsluitende Partij kan een door haar verleend kwekersrecht vervallen verklaren indien wordt vastgesteld dat niet meer wordt voldaan aan de in de artikelen 8 en 9 neergelegde voorwaarden.b) Voorts kan elke Verdragsluitende Partij een door haar verleend kwekersrecht vervallen verklaren indien, na daartoe te zijn aangemaand en binnen een voorgeschreven termijn, i) de kweker niet aan de dienst de inlichtingen, de documenten of het materiaal verstrekt die noodzakelijk worden geacht voor de controle op de instandhouding van het ras, ii) de kweker niet de rechten betaalt die eventueel verschuldigd zijn voor de handhaving van zijn recht, of iii) de kweker niet een andere geschikte benaming voorstelt, ingeval de benaming van het ras na de verlening van het recht wordt doorgehaald.2) [Geen andere gronden] Het kwekersrecht kan niet worden vervallen verklaard op andere gronden dan de in het lid 1) genoemde. HOOFDSTUK VIII DE UNIE Artikel 23 Leden De Verdragsluitende Partijen zijn lid van de Unie.
Artikel 24 Rechtspositie en zetel 1) [Rechtspersoonlijkheid] De Unie bezit rechtspersoonlijkheid.2) [Rechtsbevoegdheid] De Unie heeft op het grondgebied van elke Verdragsluitende Partij, overeenkomstig de wetgeving die op dat grondgebied van toepassing is, de rechtsbevoegdheid die nodig is om de doelstellingen van de Unie te verwezenlijken en haar taken te verrichten.3) [Zetel] De zetel van de Unie en van haar permanente organen is gevestigd te Genève.4) [Zetelovereenkomst] De Unie heeft een zetelovereenkomst met de Zwitserse Bondsstaat. Artikel 25 Organen De permanente organen van de Unie zijn de Raad en het Bureau van de Unie.
Artikel 26 De Raad 1) [Samenstelling] De Raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de leden van de Unie.Elk lid van de Unie benoemt één vertegenwoordiger in de Raad en één plaatsvervanger. De vertegenwoordigers of plaatsvervangers kunnen zich doen vergezellen door assistenten of adviseurs. 2) [Voorzitter en ondervoorzitters] De Raad kiest uit zijn midden een voorzitter en een eerste ondervoorzitter.De Raad kan andere ondervoorzitters kiezen. De eerste ondervoorzitter vervangt van rechtswege de voorzitter indien deze verhinderd is. De duur van het voorzitterschap bedraagt drie jaar. 3) [Vergaderingen] De Raad vergadert op uitnodiging van de voorzitter. De Raad houdt eenmaal per jaar een gewone vergadering. Daarnaast kan de voorzitter de Raad bijeenroepen zo dikwijls als hij daartoe aanleiding vindt; hij dient de Raad bijeen te roepen binnen een termijn van drie maanden, indien een derde van de leden van de Unie daarom verzoekt. 4) [Waarnemers] Staten die geen lid zijn van de Unie kunnen als waarnemers voor de vergaderingen van de Raad worden uitgenodigd.Voor die vergaderingen kunnen ook andere waarnemers, alsmede deskundigen, worden uitgenodigd. 5) [Taken] De taken van de Raad zijn de volgende: i) het bestuderen van passende maatregelen ter behartiging van de belangen en ter bevordering van de ontwikkeling van de Unie; ii) het opstellen van zijn reglement van orde; iii) het benoemen van de Secretaris-Generaal en, indien de Raad dit nodig acht, van een plaatsvervangend Secretaris-Generaal; het vaststellen van de voorwaarden van benoeming van elk van deze functionarissen; iv) het onderzoeken van het jaarverslag over de werkzaamheden van de Unie en het vaststellen van het programma van haar komende werkzaamheden; v) het geven van alle nodige richtlijnen aan de Secretaris-Generaal voor de vervulling van de taken van de Unie; vi) het vaststellen van het administratief en financieel reglement van de Unie; vii) het onderzoeken en goedkeuren van de begroting van de Unie en het vaststellen van de bijdrage van elk lid van de Unie; viii) het onderzoeken en goedkeuren van de door de Secretaris-Generaal voorgelegde rekeningen en verantwoording; ix) het vaststellen van de datum en plaats van de in artikel 38 bedoelde conferenties en het nemen van de ter voorbereiding daarvan noodzakelijke maatregelen; en x) in het algemeen het nemen van alle noodzakelijke beslissingen met het oog op de goede werking van de Unie.6) [Stemmen] a) Elk lid van de Unie dat een Staat is, heeft één stem in de Raad.b) Een Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan ter zake van de tot haar bevoegdheid behorende aangelegenheden de stemrechten uitoefenen van haar lidstaten die lid zijn van de Unie.Een dergelijke intergouvernementele organisatie kan de stemrechten van haar lidstaten niet uitoefenen indien haar lidstaten hun stemrechten uitoefenen, en omgekeerd. 7) [Meerderheid] Elke beslissing van de Raad wordt genomen met een eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen;een beslissing van de Raad krachtens lid 5), punten ii), vi) en vii), alsmede artikel 28, lid 3), artikel 29, lid 5), letter b), en artikel 38, lid 1), wordt evenwel genomen met een meerderheid van drie vierde van de uitgebrachte stemmen. Onthouding van stem wordt niet beschouwd als het uitbrengen van een stem.
Artikel 27 Het Bureau van de Unie 1) [Taken en leiding van het Bureau] Het Bureau van de Unie voert alle door de Raad aan hem toevertrouwde taken uit.Het wordt geleid door de Secretaris-Generaal. 2) [Taken van de Secretaris-Generaal] De Secretaris-Generaal is de Raad verantwoording schuldig;hij draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van de Raad. Hij legt de begroting van de Unie ter goedkeuring voor aan de Raad en draagt zorg voor de uitvoering ervan.
Hij brengt aan de Raad verslagen uit over zijn beleid en over de werkzaamheden en de financiële positie van de Unie. 3) [Personeel] Behoudens de bepalingen van artikel 26, lid 5), punt iii), worden de voorwaarden voor de benoeming en het dienstverband van het personeel, benodigd voor de doeltreffende uitvoering van de taken van het Bureau van de Unie, geregeld in het administratief en financieel reglement. Artikel 28 Talen 1) [De talen van het Bureau] Bij de vervulling van zijn taken gebruikt het Bureau van de Unie de Duitse, de Engelse, de Franse en de Spaanse taal.2) [Talen in bepaalde vergaderingen] De vergaderingen van de Raad en de herzieningsconferenties worden gehouden in die vier talen.3) [Andere talen] De Raad kan besluiten andere talen te gebruiken. Artikel 29 Financiën 1) [Inkomsten] De uitgaven van de Unie worden gedekt door i) de jaarlijkse bijdragen van de Staten die lid zijn van de Unie, ii) vergoeding van verrichte diensten, iii) andere inkomsten.2) [Bijdrage: eenheden] a) Het aandeel van iedere Staat die lid is van de Unie in het totale bedrag van de jaarlijkse bijdragen wordt bepaald op basis van het totale bedrag der uitgaven dat door de bijdragen van de Staten die lid zijn van de Unie moet worden gedekt en van het aantal bijdrage-eenheden dat krachtens lid 3) op die Staat van toepassing is. Bedoeld aandeel wordt overeenkomstig lid 4) berekend. b) Het aantal bijdrage-eenheden wordt in hele getallen of in gedeelten daarvan uitgedrukt, mits dit getal niet kleiner is dan een vijfde.3) [Bijdragen: aandeel van elk lid] a) Het aantal bijdrage-eenheden dat van toepassing is op een lid van de Unie dat partij is bij de Akte van 1961/1972 of de Akte van 1978 op de datum waarop het door dit Verdrag wordt gebonden, is hetzelfde als het aantal dat onmiddellijk voor bedoelde datum op dit lid van toepassing is.b) Iedere andere Staat die lid is van de Unie geeft bij zijn toetreding tot de Unie in een verklaring, gericht aan de Secretaris-Generaal, het aantal bijdrage-eenheden aan dat op hem van toepassing is.c) Een Staat die lid is van de Unie kan te allen tijde in een verklaring, gericht aan de Secretaris-Generaal, een aantal bijdrage-eenheden aangeven dat afwijkt van hetgeen krachtens het bepaalde in de letter a) of b) op hem van toepassing is.Indien een zodanige verklaring wordt afgelegd gedurende de eerste zes maanden van een kalenderjaar, wordt zij van kracht met ingang van het volgende kalenderjaar; indien dit niet het geval is, wordt zij van kracht met ingang van het tweede kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de verklaring werd afgelegd. 4) [Bijdragen: berekening van de aandelen] a) Voor iedere begrotingsperiode is het bedrag van één bijdrage-eenheid gelijk aan het totale bedrag van de gedurende die periode door de bijdragen van de Staten die lid zijn van de Unie te dekken uitgaven, gedeeld door het totale aantal eenheden dat op die Lidstaten van toepassing is.b) Het bedrag van de bijdrage van iedere Staat die lid is van de Unie is gelijk aan het bedrag van één bijdrage-eenheid, vermenigvuldigd met het aantal eenheden dat op die Lidstaat van toepassing is.5) [Betalingsachterstand] a) Een Staat die lid is van de Unie die achterstallig is met de betaling van zijn bijdragen kan - behoudens het bepaalde in letter b) - zijn stemrecht in de Raad niet uitoefenen, indien het bedrag van zijn betalingsachterstand gelijk is aan of hoger dan het bedrag van de door hem verschuldigde bijdrage over het afgelopen volle jaar.De opschorting van het stemrecht ontslaat deze Lidstaat niet van zijn uit dit Verdrag voortvloeiende verplichtingen en ontzet hem niet uit andere uit dit Verdrag voortvloeiende rechten. b) De Raad kan de Staat die lid is van de Unie toestaan zijn stemrecht te blijven uitoefenen indien, en zolang, de Raad van mening is dat de betalingsachterstand het gevolg is van buitengewone en onvermijdbare omstandigheden.6) [Verificatie van de rekeningen] De verificatie van de rekeningen van de Unie wordt verricht door een Staat die lid is van de Unie overeenkomstig de regelen als voorzien in het administratief en financieel reglement.Deze Lidstaat wordt, met zijn instemming, aangewezen door de Raad. 7) [Bijdragen van intergouvernementele organisaties] Een Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, is niet verplicht bijdragen te betalen.Indien zij niettemin verkiest bijdragen te betalen, zijn de bepalingen van de leden 1) tot en met 4) van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK IX TOEPASSING VAN HET VERDRAG;
ANDERE OVEREENKOMSTEN Artikel 30 Toepassing van het Verdrag 1) [Toepassingsmaatregelen] Elke Verdragsluitende Partij neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit Verdrag en in het bijzonder i) voorziet zij in gepaste rechtsmiddelen ten behoeve van de daadwerkelijke handhaving van kwekersrechten; ii) beschikt zij over een dienst die is belast met de verlening van kwekersrechten of vertrouwt zij deze taak toe aan een dienst van een andere Verdragsluitende Partij; iii) draagt zij er zorg voor dat het publiek wordt geïnformeerd door middel van regelmatige bekendmaking van informatie betreffende - aanvragen voor en verleningen van kwekersrechten, en - voorgestelde en goedgekeurde benamingen. 2) [Overeenstemming van de wetgeving] Het is wel verstaan dat iedere Staat of intergouvernementele organisatie op het tijdstip van nederlegging van zijn/haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding in staat moet zijn overeenkomstig zijn/haar wetgeving uitvoering te geven aan de bepalingen van dit Verdrag. Artikel 31 Betrekkingen tussen de Verdragsluitende Partijen en Staten die zijn gebonden door eerdere Akten 1) [Betrekkingen tussen Staten die zijn gebonden door dit Verdrag] Tussen Staten die lid zijn van de Unie en die zijn gebonden door zowel dit Verdrag als eerdere Akten van het Verdrag, is alleen dit Verdrag van toepassing.2) [Mogelijke betrekkingen met Staten die niet zijn gebonden door dit Verdrag] Iedere Staat die lid is van de Unie en die niet is gebonden door dit Verdrag, kan in een verklaring gericht aan de Secretaris-Generaal verklaren dat hij in zijn betrekkingen met elk lid van de Unie dat alleen door dit Verdrag is gebonden, de laatste Akte zal toepassen waardoor hij is gebonden.Vanaf één maand na de datum van die kennisgeving en tot het tijdstip waarop de Lidstaat die de verklaring aflegt door dit Verdrag wordt gebonden, past dat lid van de Unie de laatste Akte waardoor het is gebonden toe in zijn betrekkingen met elk van de leden van de Unie die alleen door dit Verdrag zijn gebonden, terwijl laatstbedoelde leden dit Verdrag toepassen ten aanzien van eerstbedoeld lid.
Artikel 32 Bijzondere regelingen Leden van de Unie behouden zich het recht voor onderling bijzondere regelingen aan te gaan ter bescherming van rassen, voor zover deze regelingen niet in strijd zijn met de bepalingen van dit Verdrag. HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN Artikel 33 Ondertekening Dit Verdrag staat open voor ondertekening door elke Staat die lid is van de Unie op de datum waarop het werd aangenomen. Het blijft voor ondertekening openstaan tot en met 31 maart 1992.
Artikel 34 Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; toetreding 1) [Staten en bepaalde intergouvernementele organisaties] a) Elke Staat kan op de in dit artikel bepaalde wijze partij worden bij dit Verdrag.b) Elke intergouvernementele organisatie kan op de in dit artikel bepaalde wijze partij worden bij dit Verdrag indien zij i) bevoegdheid heeft ter zake van de door dit Verdrag geregelde aangelegenheden, ii) haar eigen wetgeving heeft inzake de verlening en bescherming van kwekersrechten die bindend is voor al haar lidstaten en iii) naar behoren gemachtigd is, in overeenstemming met haar interne procedures, om tot dit Verdrag toe te treden.2) [Akten van toetreding] Elke Staat die dit Verdrag heeft ondertekend, wordt partij bij dit Verdrag door nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van dit Verdrag. Elke Staat die dit Verdrag niet heeft ondertekend en elke intergouvernementele organisatie worden partij bij dit Verdrag door nederlegging van een akte van toetreding tot dit Verdrag. Akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal. 3) [Oordeel van de Raad] Elke Staat die geen lid is van de Unie en elke intergouvernementele organisatie vragen, alvorens zijn/haar akte van toetreding neder te leggen, het oordeel van de Raad aangaande de overeenstemming van zijn/haar wetgeving met de bepalingen van dit Verdrag.Indien de beslissing die het oordeel bevat positief is, kan de akte van toetreding worden nedergelegd.
Artikel 35 Voorbehouden 1) [Beginsel] Behoudens de bepalingen van lid 2) kunnen met betrekking tot dit Verdrag geen voorbehouden worden gemaakt.2) [Mogelijke uitzondering] a) Onverminderd de bepalingen van artikel 3, lid 1), is elke Staat die, op het tijdstip waarop hij partij wordt bij dit Verdrag, partij is bij de Akte van 1978 en die, voor zover het ongeslachtelijk vermeerderde rassen betreft, voorziet in bescherming op grond van een titel van industriële eigendom anders dan kwekersrecht, gerechtigd zulks te blijven doen zonder dit Verdrag op die rassen toe te passen.b) Elke Staat die gebruik maakt van genoemd recht stelt op het tijdstip van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding de Secretaris-Generaal daarvan in kennis.Bedoelde Staat kan die kennisgeving te allen tijde intrekken.
Artikel 36 Mededelingen betreffende de wetgeving en de beschermde geslachten en soorten; bekend te maken informatie 1) [Eerste kennisgeving] Bij de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot, dit Verdrag, stelt elke Staat of intergouvernementele organisatie de Secretaris-Generaal in kennis van i) zijn/haar wetgeving inzake kwekersrechten en ii) de lijst van plantengeslachten en plantensoorten waarop hij/zij op de datum waarop hij/zij door dit Verdrag wordt gebonden, de bepalingen van dit Verdrag zal toepassen.2) [Kennisgeving van wijzigingen] Elke Verdragsluitende Partij stelt de Secretaris-Generaal onmiddellijk in kennis van i) wijzigingen in haar wetgeving inzake kwekersrechten en ii) de uitbreiding van de toepassing van dit Verdrag tot bijkomende plantengeslachten en plantensoorten.3) [Bekendmaking van informatie] De Secretaris-Generaal maakt, op basis van de mededelingen ontvangen van iedere betrokken Verdragsluitende Partij, informatie bekend over i) de wetgeving inzake kwekersrechten en alle wijzigingen in die wetgeving, en ii) de lijst van plantengeslachten en plantensoorten bedoeld in lid 1), punt ii), en elke uitbreiding bedoeld in lid 2), punt ii). Artikel 37 Inwerkingtreding; onmogelijkheid toe te treden tot eerdere Akten 1) [Inwerkingtreding] Dit Verdrag treedt in werking een maand nadat vijf Staten hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd, mits ten minste drie van genoemde akten zijn nedergelegd door Staten die partij zijn bij de Akte van 1961/1972 of de Akte van 1978.2) [Latere inwerkingtreding] Elke Staat die niet onder lid 1) valt, of elke intergouvernementele organisatie, wordt gebonden door dit Verdrag een maand na de datum waarop hij/zij zijn/haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding heeft nedergelegd.3) [Onmogelijkheid toe te treden tot de Akte van 1978] Na de inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig lid 1) kan geen akte van toetreding tot de Akte van 1978 meer worden nedergelegd, met dien verstande dat een Staat die, in overeenstemming met de gevestigde praktijk van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, wordt beschouwd als ontwikkelingsland, een dergelijke akte kan nederleggen tot en met 31 december 1995, en dat iedere andere Staat een dergelijke akte kan nederleggen tot en met 31 december 1993, zelfs indien dit Verdrag vóór die datum in werking treedt. Artikel 38 Herziening van het Verdrag 1) [Conferentie] Dit Verdrag kan worden herzien door een conferentie van de leden van de Unie.Tot het bijeenroepen van een dergelijke conferentie wordt door de Raad beslist. 2) [Quorum en meerderheid] De conferentie kan slechts geldig beraadslagen, indien ten minste de helft van de Staten die lid zijn van de Unie vertegenwoordigd is.Voor de aanneming van een herziening is een meerderheid vereist van drie vierde van de Staten die lid zijn van de Unie die op de conferentie aanwezig zijn en hun stem uitbrengen.
Artikel 39 Opzegging van het Verdrag 1) [Kennisgevingen] Elke Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag opzeggen door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal.De Secretaris-Generaal stelt alle leden van de Unie onmiddellijk in kennis van de ontvangst van die kennisgeving. 2) [Eerdere Akten] Een kennisgeving van opzegging van dit Verdrag wordt tevens beschouwd als kennisgeving van opzegging van alle eerdere Akten waardoor de Verdragsluitende Partij die dit Verdrag opzegt, is gebonden.3) [Datum van vankrachtwording] De opzegging wordt van kracht aan het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kennisgeving werd ontvangen door de Secretaris-Generaal.4) [Verkregen rechten] De opzegging laat de rechten met betrekking tot een ras die op grond van dit Verdrag of een eerdere Akte zijn verkregen vóór de datum waarop de opzegging van kracht wordt, onverlet. Artikel 40 Handhaving van bestaande rechten Dit Verdrag beperkt bestaande kwekersrechten, hetzij uit hoofde van de wetgeving van Verdragsluitende Partijen, hetzij op grond van een eerdere Akte of andere overeenkomsten tussen leden van de Unie dan dit Verdrag, niet.
Artikel 41 Oorspronkelijk exemplaar en officiële teksten van het Verdrag 1) [Oorspronkelijk exemplaar] Dit Verdrag wordt ondertekend in één oorspronkelijk exemplaar in de Duitse, de Engelse en de Franse taal, waarbij de Franse tekst doorslaggevend is in geval van verschillen tussen de onderscheiden teksten.Het oorspronkelijke exemplaar wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal. 2) [Officiële teksten] De Secretaris-Generaal stelt, na overleg met de betrokken regeringen, officiële teksten van dit Verdrag vast in de Arabische, de Spaanse, de Italiaanse, de Japanse en de Nederlandse taal, alsmede in de andere talen die de Raad eventueel aangeeft. Artikel 42 Taken van de depositaris 1) [Toezending van afschriften] De Secretaris-Generaal zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit Verdrag aan alle Staten en intergouvernementele organisaties die waren vertegenwoordigd op de diplomatieke conferentie die dit Verdrag heeft aangenomen, en op verzoek aan elke andere Staat of intergouvernementele organisatie.2) [Registratie] De Secretaris-Generaal doet dit Verdrag registreren bij het Secretariaat van de Verenigde Naties. Lijst Gebonden staten
Staten/Organisaties
Datum Inwerkingtreding
Afrikaanse intellectuele eigendomsorganisatie
10/07/2014
Albanië
15/10/2005
Australië
20/01/2000
Azerbeidzjan
09/12/2004
Belarus
05/01/2003
België
02/06/2019
Bosnië en Herzegovina
10/11/2017
Bulgarije
24/04/1998
Canada
19/07/2015
Costa Rica
12/01/2009
Kroatië
01/09/2001
Tsjechië
24/11/2002
Denemarken
24/04/1998
Dominicaanse republiek
16/06/2007
Estland
24/09/2000
Europese Unie
29/07/2005
Finland
20/07/2001
Frankrijk
27/05/2012
Oostenrijk
01/07/2004
Georgië
29/11/2008
Duitsland
25/07/1998
Hongarije
01/01/2003
IJsland
03/05/2006
Ierland
08/01/2012
Israël
24/04/1998
Japan
24/12/1998
Jordanië
24/10/2004
Kenia
11/05/2016
Kirgizië
26/06/2000
Letland
30/08/2002
Litouwen
10/12/2003
Montenegro
24/09/2015
Marokko
08/10/2006
Nederland
24/04/1998
Noord-Macedonië
04/05/2011
Oman
22/11/2009
Panama
22/11/2012
Peru
08/08/2011
Polen
15/08/2003
Republiek Korea
07/01/2002
Moldavië
28/10/1998
Roemenië
16/03/2001
Russische Federatie
24/04/1998
Servië
05/01/2013
Singapore
30/07/2004
Slovakije
12/06/2009
Slovenië
29/07/1999
Spanje
18/07/2007
Zweden
24/04/1998
Zwitserland
01/09/2008
Tunesië
31/08/2003
Turkije
18/11/2007
Oekraïne
19/01/2007
Verenigd Koninkrijk
03/01/1999
Tanzania
22/11/2015
Verenigde Staten
22/02/1999
Oezbekistan
14/11/2004
Vietnam
24/12/2006
Verdrag inzake de toepassing van artikel 65 van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien;
Londen DE STATEN DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG, IN HUN HOEDANIGHEID van Verdragsluitende Staten bij het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag) van 5 oktober 1973, OPNIEUW HUN WENS BEVESTIGEND de samenwerking tussen de Europese Staten op het gebied van de bescherming van uitvindingen te bevorderen, GELET op artikel 65 van het Europees Octrooiverdrag, ERKENNEND het belang van de doelstelling de kosten van het vertalen van Europese octrooien te verminderen, DE NOODZAAK benadrukkend voor brede instemming met deze doelstelling, VASTBESLOTEN daadwerkelijk tot die kostenvermindering bij te dragen, ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: Artikel 1 Vrijstelling van vertaalvereisten (1) Elke Staat die Partij is bij dit Verdrag en een officiële taal heeft die tevens een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau is, verleent vrijstelling van de vertaalvereisten voorzien in artikel 65, eerste lid, van het Europese Octrooiverdrag.(2) Elke Staat die Partij is bij dit Verdrag en geen officiële taal heeft die tevens een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau is, ziet af van de vertaalvereisten voorzien in artikel 65, eerste lid, van het Europese Octrooiverdrag, indien het Europese octrooi is verleend in de door die Staat voorgeschreven officiële taal van het Europees Octrooibureau, of in die taal is vertaald en verstrekt overeenkomstig de in artikel 65, eerste lid, van het Europese Octrooiverdrag, genoemde voorwaarden.(3) De in het tweede lid bedoelde Staten behouden het recht te eisen dat een vertaling van de conclusies in een van hun officiële talen wordt verstrekt overeenkomstig de in artikel 65, eerste lid, van het Europese Octrooiverdrag genoemde voorwaarden.(4) Niets in dit Verdrag wordt uitgelegd als een beperking van het recht van de Staten die Partij bij dit Verdrag zijn om af te zien van vertaalvereisten of om minder strikte vertaalvereisten toe te passen dan die bedoeld in het tweede en derde lid. Artikel 2 Vertaling in geval van geschil Niets in dit Verdrag wordt uitgelegd als een beperking van het recht van de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag om voor te schrijven dat, in geval van een geschil inzake een Europees octrooi, de houder van het octrooi, voor eigen rekening, a) op het verzoek van een vermeende inbreukpleger een volledige vertaling verstrekt in een officiële taal van de Staat waarin de vermeende inbreuk heeft plaatsgevonden, b) op het verzoek van de bevoegde rechterlijke instantie of semirechterlijke instantie in de loop van rechtsgedingen, een volledige vertaling verstrekt in een officiële taal van de betrokken Staat. Artikel 3 Ondertekening - Bekrachtiging (1) Dit Verdrag staat open voor ondertekening door elke Verdragsluitende Staat bij het Europese Octrooiverdrag tot 30 juni 2001.(2) Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd.Akten van bekrachtiging dienen te worden nedergelegd bij de regering van de Bondsrepubliek Duitsland.
Artikel 4 Toetreding Dit Verdrag staat, na het verstrijken van de in artikel 3, eerste lid, genoemde termijn voor ondertekening, open voor toetreding door elke Verdragsluitende Staat bij het Europese Octrooiverdrag en elke Staat die gerechtigd is toe te treden tot dat Verdrag. Akten van toetreding worden nedergelegd bij de regering van de Bondsrepubliek Duitsland.
Artikel 5 Verbod van voorbehouden Geen Staat die Partij is bij dit Verdrag kan hierbij voorbehouden maken.
Artikel 6 Inwerkingtreding (1) Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de vierde maand na de nederlegging van de laatste akte van bekrachtiging of toetreding door acht Verdragsluitende Staten bij het Europese Octrooiverdrag, met inbegrip van de drie Staten waarin in 1999 de meeste Europese octrooien van kracht zijn geworden.(2) Elke bekrachtiging of toetreding na de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt van kracht op de eerste dag van de vierde maand na de nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding. Artikel 7 Duur van het Verdrag Dit Verdrag wordt voor onbeperkte tijd gesloten.
Artikel 8 Opzegging Elke Staat die Partij is bij dit Verdrag kan haar te allen tijde opzeggen, zodra zij gedurende drie jaar van kracht is geweest. De opzegging wordt medegedeeld aan de regering van de Bondsrepubliek Duitsland. De opzegging wordt van kracht een jaar na de ontvangst van deze mededeling. In dit geval wordt er geen afbreuk gedaan aan de rechten die verworven werden voor de opzegging van kracht is geworden.
Artikel 9 Toepassingsgebied Dit Verdrag is van toepassing op Europese octrooien ten aanzien waarvan de vermelding van de verlening openbaar is gemaakt in het Europees Octrooiblad nadat het Verdrag voor de betrokken Staat in werking is getreden.
Artikel 10 Talen van het Verdrag Dit Verdrag wordt opgesteld in één exemplaar in de Duitse, de Engelse en de Franse taal, dat wordt nedergelegd bij de regering van de Bondsrepubliek Duitsland, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.
Artikel 11 Toezendingen en mededelingen (1) De regering van de Bondsrepubliek Duitsland vervaardigt van dit Verdrag voor eensluidend gewaarmerkte afschriften en zendt deze toe aan de regeringen van alle Staten die haar hebben ondertekend of hiertoe zijn toegetreden.(2) De regering van de Bondsrepubliek Duitsland doet aan de regeringen van de in het eerste lid bedoelde Staten mededeling van: a) elke ondertekening;b) de nederlegging van elke akte van bekrachtiging of toetreding;c) de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag;d) elke ingevolge artikel 8 ontvangen opzegging en de datum waarop deze van kracht wordt.(3) De regering van de Bondsrepubliek Duitsland laat dit Verdrag registeren bij het Secretariaat van de Verenigde Naties. TEN BLIJKE WAARVAN de daartoe aangewezen gevolmachtigden, na hun in goede vorm bevonden volmacht te hebben overgelegd, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN te Londen op 17 oktober 2000, in één oorspronkelijk exemplaar, in de Duitse, de Engelse en de Franse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Lijst Gebonden staten
Staten
Datum Ondertekening
Type Instemming
Datum Instemming
Inwerkingtreding
Albanië
Toetreding
31/05/2013
01/09/2013
België
Toetreding
02/05/2019
01/09/2019
Denemarken
17/10/2000
Bekrachtiging
18/01/2008
01/05/2008
Finland
Toetreding
25/07/2011
01/11/2011
Frankrijk
29/06/2001
Bekrachtiging
29/01/2008
01/05/2008
Duitsland
17/10/2000
Bekrachtiging
19/02/2004
01/05/2008
Hongarije
Toetreding
28/09/2010
01/01/2011
Ierland
Toetreding
25/11/2013
01/04/2014
IJsland
Toetreding
31/08/2004
01/05/2008
Kroatië
Toetreding
31/10/2007
01/05/2008
Letland
Toetreding
05/04/2005
01/05/2008
Liechtenstein
17/10/2000
Bekrachtiging
23/11/2006
01/05/2008
Litouwen
Toetreding
22/01/2009
01/05/2009
Luxemburg
20/03/2001
Bekrachtiging
18/09/2007
01/05/2008
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
Toetreding
20/10/2011
01/02/2012
Monaco
17/10/2000
Bekrachtiging
12/11/2003
01/05/2008
Nederland
17/10/2000
Bekrachtiging
05/10/2006
01/05/2008
Noorwegen
Toetreding
26/09/2014
01/01/2015
Slovenië
Toetreding
18/09/2002
01/05/2008
Zweden
17/10/2000
Bekrachtiging
29/04/2008
01/05/2008
Zwitserland
17/10/2000
Bekrachtiging
12/06/2006
01/05/2008
Verenigd Koninkrijk
17/10/2000
Bekrachtiging
15/08/2005
01/05/2008
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië
Toetreding
20/10/2011
01/02/2012
Monaco
17/10/2000
Bekrachtiging
12/11/2003
01/05/2008
Nederland
17/10/2000
Bekrachtiging
05/10/2006
01/05/2008
Noorwegen
Toetreding
26/09/2014
01/01/2015
Slovenië
Toetreding
18/09/2002
01/05/2008
Zweden
17/10/2000
Bekrachtiging
29/04/2008
01/05/2008
Zwitserland
17/10/2000
Bekrachtiging
12/06/2006
01/05/2008
Verenigd Koninkrijk
17/10/2000
Bekrachtiging
15/08/2005
01/05/2008