Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 november 2023
gepubliceerd op 30 november 2023

Wet betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2023047028
pub.
30/11/2023
prom.
08/11/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 NOVEMBER 2023. - Wet betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1 - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2 - Wijzigingen van het oud Burgerlijk Wetboek

Art. 2.Artikel 490/1, § 1, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten, wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende: "3° behalve in de gevallen bedoeld in artikel 494, c)/1, de personen die niet opgenomen zijn in het nationaal register van professionele bewindvoerders.".

Art. 3.In artikel 494 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 17 maart 2014, worden de bepalingen onder c)/1 en c)/2 ingevoegd, luidende: "c)/1 familiale bewindvoerder: bewindvoerder over de persoon en/of de goederen aangewezen door de rechter vanwege zijn hoedanigheid van ouder, echtgenoot, wettelijk samenwonende, persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt, lid van de naaste familie, of omdat hij nauwe banden onderhoudt met de beschermde persoon of instaat voor de dagelijkse zorg van de te beschermen persoon of de te beschermen persoon en zijn omgeving begeleidt in deze zorg. Worden hiermee ook gelijkgesteld: de private stichting die zich uitsluitend inzet voor de te beschermen persoon of de stichting van openbaar nut die voor de te beschermen personen over een statutair ingesteld comité belast met het opnemen van bewindvoeringen beschikt; c)/2 professionele bewindvoerder: bewindvoerder over de persoon en/of de goederen die niet beantwoordt aan de definitie bedoeld in de bepaling onder c)/1 en die opgenomen is in het nationaal register van professionele bewindvoerders;".

Art. 4.Artikel 496/2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten, wordt aangevuld met de volgende zin: "Behalve in de gevallen bedoeld in artikel 494, c)/1, weigert hij de homologatie wanneer de aangewezen persoon niet opgenomen is in het nationaal register van professionele bewindvoerders of wanneer deze opname geschorst is.".

Art. 5.In artikel 496/3 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten en gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "de ouders of één van beide ouders, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende, de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt, een lid van de naaste familie, een persoon die instaat voor de dagelijkse zorg van de te beschermen persoon of de te beschermen persoon en zijn omgeving begeleidt in deze zorg of een private stichting die zich uitsluitend inzet voor de te beschermen persoon of een stichting van openbaar nut die voor de te beschermen personen over een statutair ingesteld comité belast met het opnemen van bewindvoeringen beschikt" vervangen door de woorden "een familiale bewindvoerder";2° in het derde lid worden de woorden "de ouders of één van beide ouders, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende, de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt, een lid van de naaste familie, een persoon die instaat voor de dagelijkse zorg van de te beschermen persoon of de te beschermen persoon en zijn omgeving begeleidt in deze zorg, of een private stichting die zich uitsluitend inzet voor de te beschermen persoon of een stichting van openbaar nut die voor de te beschermen personen over een statutair ingesteld comité belast met het opnemen van bewindvoeringen beschikt" vervangen door de woorden "een familiale bewindvoerder";3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer de vrederechter geen familiale bewindvoerder kan aanwijzen om redenen die hij in zijn beschikking vermeldt, wijst hij een professionele bewindvoerder aan.De vrederechter houdt bij zijn keuze rekening met de criteria bedoeld in het tweede of derde lid, naargelang het een bewindvoerder over de persoon of een bewindvoerder over de goederen betreft.".

Art. 6.Artikel 496/6 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten en gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, wordt vervangen als volgt: "

Art. 496/6.Mogen geen bewindvoerders zijn: 1° personen ten aanzien van wie een rechterlijke of een buitengerechtelijke beschermingsmaatregel werd genomen;2° rechtspersonen, met uitzondering van de private stichting die zich uitsluitend inzet voor de beschermde persoon of een stichting van openbaar nut die voor de te beschermen personen over een statutair ingesteld comité belast met het opnemen van bewindvoeringen beschikt;3° wat uitsluitend het bewind over de goederen betreft, personen die minder dan tien jaar geleden failliet zijn verklaard of die tot de collectieve schuldenregeling zijn toegelaten;4° wat uitsluitend het bewind over de goederen betreft, personen die niet vrij over hun goederen kunnen beschikken;5° personen die, krachtens artikel 32 van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, volledig ontzet zijn uit het ouderlijk gezag. In het geval van stichtingen strekken de onverenigbaarheidsgronden, bedoeld in het eerste lid, zich uit tot hun bestuurders en, in voorkomend geval, tot de personen die gemachtigd zijn hen te vertegenwoordigen.

Gerechtelijke beslissingen die leiden tot de onverenigbaarheid van de opdracht van een professionele bewindvoerder om een van de gronden bedoeld in het eerste lid, worden door de griffie van de vrederechter meegedeeld aan de minister van Justitie of aan de door hem gemachtigde ambtenaar.

Behalve in het geval van een ouder, een echtgenoot, een wettelijk samenwonende, een persoon die met haar een feitelijk gezin vormt, een lid van de naaste familie of een persoon die nauwe banden heeft met haar, mogen bovendien geen bewindvoerders zijn van de beschermde persoon bestuurs- of personeelsleden van de instelling waar zij verblijft of die dit zijn geweest in de vijf voorgaande jaren evenals de dienstverleners in deze instelling op basis van een door haar gesloten overeenkomst.".

Art. 7.In artikel 496/7 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden tussen de eerste en de tweede zin de volgende zinnen ingevoegd: "Hij vervangt ofwel ambtshalve, ofwel op vraag van de beschermde persoon, van zijn vertrouwenspersoon, van zijn bewindvoerder, van elke belanghebbende of van de procureur des Konings, de bewindvoerder wanneer een van de gronden van onverenigbaarheid bedoeld in artikel 496/6 zich voordoet.Hij doet hetzelfde voor de professionele bewindvoerder die niet meer is opgenomen in het nationaal register van professionele bewindvoerders."; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Indien er zich problemen voordoen bij de uitoefening van zijn opdracht, kan de rechter de familiale bewindvoerder verplichten een vorming te volgen.".

Art. 8.Artikel 497/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 497/5 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste tot het vijfde lid worden vervangen als volgt: " § 1.Na onderzoek en goedkeuring van het verslag bedoeld in de artikelen 498/3, 498/4, 499/14 of 499/17, overeenkomstig artikel 497/8, kan de vrederechter de bewindvoerder, op basis van een bijzonder met redenen omkleed verzoekschrift, bij een met bijzondere redenen omklede beslissing, een forfaitaire vergoeding toekennen voor de door hem geleverde prestaties en gemaakte kosten in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon.

De forfaitaire basisvergoeding voor de bewindvoerder bedraagt duizend euro per jaar en per bewind.

In afwijking van het tweede lid mag de forfaitaire basisvergoeding echter niet hoger zijn dan het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon.

Het eerste jaar van het bewind wordt het bedrag bedoeld in het tweede of derde lid verhoogd met honderdvijfentwintig euro.

Bovendien kan een bijkomende forfaitaire vergoeding, per jaar en per bewind, toegekend worden van vijf procent van de jaarlijkse inkomsten van de beschermde persoon boven twintigduizend euro.

De Koning bepaalt de inkomsten van de beschermde persoon die voor deze paragraaf in aanmerking kunnen worden genomen.

Indien verschillende personen werden aangesteld als bewindvoerders, over de persoon of over de goederen, bepaalt de vrederechter het aandeel in de vergoeding dat elk van hen ontvangt, in verhouding tot hun werkelijk geleverde prestaties.

Indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen of ingeval de vrederechter vaststelt dat de bewindvoerder tekortschiet in de uitoefening van zijn opdracht, kan hij bij een met bijzondere redenen omklede beslissing weigeren een vergoeding toe te kennen of een lagere vergoeding toekennen dan deze voorzien in deze paragraaf.

In afwijking van het eerste lid kan de vrederechter geen vergoeding toekennen aan de ouder(s) van de beschermde persoon voor de geleverde prestaties in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon. De vrederechter kan de ouder(s) echter een bedrag van driehonderd euro per jaar toekennen om de kosten voor deze prestaties te vergoeden. § 2. De vrederechter kan de bewindvoerder, na mededeling van met redenen omklede staten, een vergoeding toekennen die in overeenstemming is met de vervulde buitengewone ambtsverrichtingen.

Onder buitengewone ambtsverrichtingen worden de materiële en intellectuele prestaties verstaan die niet kaderen in het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon. Ook de uitzonderlijke kosten, gemaakt in het kader van de buitengewone ambtsverrichtingen en de prestaties bedoeld in paragraaf 1, kunnen als buitengewone ambtsverrichting beschouwd worden volgens de door de Koning bepaalde voorwaarden.

De vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen, met inbegrip van de gemaakte kosten in het kader van de buitengewone ambtsverrichtingen, met uitzondering van de kosten bedoeld in het vijfde lid, bedraagt maximum honderdvijfentwintig euro per uur. De vrederechter houdt bij de vaststelling van dit bedrag rekening met de aard, de complexiteit en de omvang van de door de bewindvoerder geleverde prestaties alsook met de in het kanton gebruikelijke tarieven.

De verplaatsingskosten met betrekking tot de buitengewone ambtsverrichtingen worden vergoed volgens de kilometervergoeding bedoeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Behoudens uitzonderlijke gevallen worden enkel de verplaatsingen tussen het kanton van de, overeenkomstig artikel 628, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, bevoegde vrederechter en de plaats waar de buitengewone ambtsverrichtingen worden vervuld, vergoed.

De Koning kan bepalen welke ambtsverrichtingen als buitengewoon kunnen worden beschouwd en welke kosten als uitzonderlijk kunnen worden beschouwd. § 3. De bedragen die worden uitgedrukt in euro opgenomen in de paragrafen 1 en 2 worden jaarlijks op 1 januari van rechtswege geïndexeerd, in functie van de afgevlakte gezondheidsindex van de maand november van het vorige jaar. Het aanvangsindexcijfer is de afgevlakte gezondheidsindex van januari 2023.

De rechter past de bedragen toe die gelden op het moment van de indiening van het verzoek van de bewindvoerder."; 2° in het zesde lid, waarvan de bestaande tekst paragraaf 4 zal vormen, worden de woorden "in het eerste, derde en vierde lid vermelde bezoldigingen of vergoedingen, enige bezoldiging" vervangen door de woorden "in dit artikel bedoelde vergoedingen, enige vergoeding".

Art. 10.Artikel 497/8 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten en vervangen bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De griffier deelt de ernstige aanwijzingen van tekortkomingen of fraude vastgesteld door de vrederechter in het beheer van een professionele bewindvoerder mee aan de minister van Justitie of aan de door hem gemachtigde ambtenaar en, in voorkomend geval, aan de stafhouder, aan het auditoraat bedoeld in artikel 533 van het Gerechtelijk Wetboek of aan de Nationale Kamer van notarissen.".

Art. 11.In artikel 499/12 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten, worden de woorden "of, in voorkomend geval, aan het adres van deze laatste, opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen als hij professioneel bewindvoerder is" ingevoegd tussen de woorden "verblijfplaats van de bewindvoerder" en de woorden ", voor zover de betekening". HOOFDSTUK 3 - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 12.Artikel 64 van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2019 pub. 04/04/2019 numac 2019040586 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Zij kunnen niet worden geroepen om zitting te nemen wanneer de vordering gegrond is op de artikelen 488/1 tot 502 van het oud Burgerlijk Wetboek of op de bepalingen van het vierde deel, boek IV, hoofdstuk X, en zij professionele bewindvoerders als bedoeld in artikel 494, c)/2, van het oud Burgerlijk Wetboek zijn.".

Art. 13.In artikel 456, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/06/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009537 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden sluiten, worden de woorden ", met inbegrip van de overtredingen van de regels van de deontologische code die eigen is aan de professionele bewindvoerders voor de advocaten die deze functie uitoefenen," ingevoegd tussen de woorden "inbreuken op de reglementen" en de woorden "te bestraffen,".

Art. 14.Artikel 460, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/06/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009537 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden sluiten, wordt aangevuld met de volgende zinnen: "Hij kan ook, autonoom of in combinatie met een andere tuchtstraf, schorsen voor een duur die niet langer mag zijn dan een jaar of schrappen uit het nationaal register van professionele bewindvoerders.

De schorsing of schrapping van het tableau, van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs leiden van rechtswege tot respectievelijk de schorsing of de schrapping uit het nationaal register van professionele bewindvoerders. Zodra de beslissing definitief is geworden, wordt de beslissing die de schorsing of de schrapping uit het nationaal register van professionele bewindvoerders bevat of met zich meebrengt, aan de minister van Justitie of aan de door hem gemachtigde ambtenaar meegedeeld door de secretaris van de tuchtraad.".

Art. 15.In artikel 555/3 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/11/2022 pub. 22/12/2022 numac 2022034342 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 16 maart 1803 op het notarisambt, tot invoering van een tuchtraad voor de notarissen en de gerechtsdeurwaarders in het Gerechtelijk Wetboek en diverse bepalingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- de schorsing voor een duur die niet langer mag zijn dan een jaar of de schrapping uit het nationaal register van professionele bewindvoerders."; 2° het vierde lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Hetzelfde geldt voor de schorsing of de schrapping uit het nationaal register van professionele bewindvoerders."; 3° het vijfde lid wordt aangevuld met de volgende zin: "De schorsing bedoeld in het derde lid, vijfde streepje, of de afzetting of ontneming bedoeld in het derde lid, zesde streepje, brengen van rechtswege respectievelijk de schorsing of de schrapping uit het nationaal register van professionele bewindvoerders met zich mee."; 4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Eenmaal definitief geworden, wordt de beslissing die de schorsing of de schrapping uit het nationaal register van professionele bewindvoerders bevat of met zich meebrengt, aan de minister van Justitie of aan de door hem gemachtigde ambtenaar meegedeeld door de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders of de Nationale Kamer van notarissen.".

Art. 16.In het tweede deel van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van boek V vervangen als volgt: "Boek V. Bepaalde bijzondere gerechtelijke actoren".

Art. 17.In het tweede deel, boek V, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk I ingevoegd dat de artikelen 555/6 tot 555/16 bevat, luidende "Gerechtsdeskundigen en de beëdigde vertalers, tolken en vertalers-tolken".

Art. 18.Het tweede deel, boek V, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een hoofdstuk II, luidende "Professionele bewindvoerders".

Art. 19.In hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 18, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende "Nationaal register van professionele bewindvoerders".

Art. 20.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 19, wordt een artikel 555/17 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/17.Er wordt een nationaal register van professionele bewindvoerders gecreëerd, hierna register genoemd, dat een geïnformatiseerde databank is met de lijst van personen die voldoen aan alle voorwaarden vereist door artikel 555/23, § 2, om aangewezen te kunnen worden als professioneel bewindvoerder zoals bedoeld in artikel 494, c)/2, van het oud Burgerlijk Wetboek. Dit register wordt opgericht voor de volgende doeleinden: - de aanwijzing van een professionele bewindvoerder vergemakkelijken door de magistraten van de rechterlijke orde bedoeld in artikel 58bis en de griffiers toe te staan de personen te identificeren en te contacteren die voldoen aan de minimumvoorwaarden om te worden aangewezen; - iedere persoon die een voorkeursverklaring als bedoeld in de artikelen 496 en 496/1 van het oud Burgerlijk Wetboek wenst af te leggen, toestaan de personen te identificeren en te contacteren die als bewindvoerder zouden kunnen worden aangesteld zodra zij zich in een situatie bevinden als bedoeld in de artikelen 488/1 en 488/2 van het oud Burgerlijk Wetboek; - elke belanghebbende in staat stellen na te gaan of een aangewezen professionele bewindvoerder nog steeds voldoet aan alle noodzakelijke vereisten en, in het bijzonder, dat hij nog steeds in het register is opgenomen, om, indien dit niet het geval is, de vrederechter te kunnen verzoeken om deze bewindvoerder te vervangen, overeenkomstig artikel 496/7 van het oud Burgerlijk Wetboek.".

Art. 21.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 555/18 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/18.De Federale Overheidsdienst Justitie, "de beheerder" genoemd, voert het register in en beheert de werking ervan.

Hij is de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4.7. van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), zowel voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het houden van het register als voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de opnameprocedure in het register, de verlenging van de opname in het register en de uitschrijving uit het register.".

Art. 22.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 555/19 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/19.Het register bevat de volgende gegevens: 1° de naam en de voornamen van de professionele bewindvoerder;2° het rijksregisternummer en, in voorkomend geval, het nummer van de Kruispuntbank van Ondernemingen;3° het adres waar hij is gevestigd;4° de contactgegevens om hem te bereiken;5° de gerechtelijke arrondissementen en, in voorkomend geval, de kantons waarin hij zijn opdrachten kan uitvoeren;6° de datum van opname of van de verlenging van opname;7° in voorkomend geval de datum van de schorsing of van de schrapping uit het register, de duur ervan en de overheid die ze heeft uitgesproken;8° de taal of de talen waarin hij zich kan uitdrukken met de beschermde persoon. Elke professionele bewindvoerder deelt aan de minister van Justitie of aan de door hem gemachtigde ambtenaar elke wijziging van de in het eerste lid bedoelde gegevens mee.

Het register bevat ook alle stukken en gegevens met betrekking tot de procedures voor opname, verlenging en uitschrijving voor professionele bewindvoerders bedoeld in de artikelen 555/24 tot 555/26.".

Art. 23.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 555/20 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/20.§ 1. De magistraten van de rechterlijke orde bedoeld in artikel 58bis,de griffiers en de Federale Overheidsdienst Justitie, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun wettelijke opdrachten, krijgen toegang tot de gegevens van het register volgens de nadere regels bepaald door de Koning, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De gegevens bedoeld in artikel 555/19, eerste lid, 1°, 3° tot 5° en 8° zijn bovendien toegankelijk voor het publiek. § 2. De beheerder is niet gemachtigd om de gegevens van het register mee te delen aan andere personen dan degenen die krachtens dit hoofdstuk het recht hebben om er toegang toe te hebben.

Hij die, in welke hoedanigheid ook, deelneemt aan de verzameling, de verwerking of de mededeling van de gegevens van het register of die kennis heeft van die gegevens, moet het vertrouwelijke karakter ervan in acht nemen.

Artikel 458 van het Strafwetboek is op hen van toepassing."

Art. 24.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 555/21 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/21.De Koning bepaalt, na het advies te hebben ingewonnen van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de nadere regels voor de invoering en de werking van het register, de nadere regels voor toegang en controle alsook de nadere regels van de terbeschikkingstelling aan het publiek van de gegevens bedoeld in artikel 555/20, § 1, tweede lid, op de website van de Federale Overheidsdienst Justitie.".

Art. 25.In dezelfde afdeling 1 wordt een artikel 555/22 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/22.De gegevens van het register worden bewaard tot aan de uitschrijving van de bewindvoerder.

In afwijking van het eerste lid worden de identificatiegegevens van de geschrapte persoon, de informatie dat deze persoon uit het register werd geschrapt alsook de datum van de schrapping bewaard gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van schrapping.

Na het verstrijken van die termijnen worden de gegevens van het register uitgewist, onverminderd de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten.".

Art. 26.In hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 18, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende "Opname in het register".

Art. 27.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 26, wordt een artikel 555/23 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/23.§ 1. Uitsluitend de natuurlijke personen die, na beslissing van de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar ingeschreven zijn in het register, zijn bevoegd om opdrachten als professionele bewindvoerder als bedoeld in artikel 494, c)/2, van het oud Burgerlijk Wetboek te aanvaarden en uit te voeren. § 2. Onverminderd de gronden van onverenigbaarheden bedoeld in artikel 496/6, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, voldoen de kandidaat-professionele bewindvoerders of de professionele bewindvoerders in functie die hun opname verlengen aan de volgende voorwaarden om te worden opgenomen: 1° een erkende theoretische en praktische vorming bestaande uit een juridisch deel in domeinen die nuttig zijn voor de uitoefening van hun opdrachten, een deel over het dagelijkse beheer van de bewindvoering, een deel over de kennis van de medische stoornissen waaraan beschermde personen lijden, een deel over de manier waarop met de beschermde persoon en zijn omgeving moet worden gecommuniceerd en een deel over de deontologische regels die van toepassing zijn op de professionele bewindvoerders of, in geval van verlenging, een erkende permanente vorming van acht uur tijdens de twee afgelopen jaren hebben gevolgd;2° verklaren dat zij de deontologische code onderschrijven en naleven voor de duur van de opname;3° garanties van bekwaamheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, vereist voor de uitoefening van hun opdracht als professionele bewindvoerder, kunnen voorleggen;4° over voldoende materiële en financiële draagkracht beschikken om de functie van professionele bewindvoerder uit te oefenen;5° gedurende de laatste tien jaren niet het voorwerp zijn geweest van een tuchtsanctie die onverenigbaar is met de uitoefening van de functie van professionele bewindvoerder;6° niet het voorwerp zijn geweest van een in kracht van gewijsde getreden veroordeling, zelfs met uitstel, tot een criminele of correctionele straf, tenzij ze in eer en rechten hersteld zijn en met uitzondering van de veroordelingen voor inbreuk op de regelgeving inzake de politie op het wegverkeer en de veroordelingen die, volgens de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, duidelijk geen belemmering vormen voor de uitoefening van de activiteit van professioneel bewindvoerder. De erkenning van de vormingen bedoeld in het eerste lid, 1°, wordt verleend door de minister van Justitie, op advies van de Commissie voor de erkenning van de vormingen. De Koning bepaalt de inhoud van die vormingen en de nadere regels voor de aanwijzing en de werking van die commissie.

De Koning bepaalt de inhoud van de deontologische code bedoeld in het eerste lid, 2°. ".

Art. 28.In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel 555/24 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/24.§ 1. De aanvraag tot opname wordt door de kandidaat-professionele bewindvoerder ingediend via het register.

Hij verduidelijkt daarin het gerechtelijk arrondissement of de gerechtelijke arrondissementen of, in voorkomend geval, het kanton of de kantons waarin hij zijn opdrachten wil uitvoeren.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid verklaart de kandidaat de deontologische code te onderschrijven op het tijdstip van zijn aanvraag en voegt de volgende documenten erbij: 1° het bewijs van het volgen van de erkende vorming bedoeld in artikel 555/23, § 2, eerste lid, 1° ;2° indien de kandidaat-bewindvoerder een gereglementeerd beroep uitoefent, het positieve en met redenen omkleed advies van de vertegenwoordiger van het beroep waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 555/23, § 2, eerste lid, 3° tot 5°, vervuld zijn;3° indien de kandidaat-bewindvoerder geen gereglementeerd beroep uitoefent, de documenten waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 555/23, § 2, eerste lid, 3° en 4° en, in voorkomend geval, 5° vervuld zijn. § 2. Binnen drie maanden na de indiening van de aanvraag en voor zover ze ontvankelijk is, wint de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar de inlichtingen in omtrent de gronden van onverenigbaarheden bedoeld in artikel 496/6, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek en omtrent de moraliteit van de kandidaat bij het openbaar ministerie.

Binnen dezelfde termijn wint hij het advies van de voorzitter(s) van de vrederechters en van de rechters in de politierechtbank van de arrondissementen waarin de kandidaat zijn opdrachten van bewindvoerder wil uitvoeren in. Daartoe verzendt hij alle stukken van het dossier naar de betrokken voorzitters.

De ingewonnen inlichtingen mogen enkel in het kader van dit hoofdstuk worden gebruikt. § 3. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar doet uitspraak op grond van de ingewonnen inlichtingen en adviezen.

Hij geeft kennis van zijn beslissing aan de kandidaat binnen zeven dagen te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing werd uitgesproken.

In geval van een gunstige beslissing wordt de professionele bewindvoerder voor een periode van twee jaar opgenomen in het register.".

Art. 29.In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel 555/25 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/25.§ 1. De opname van twee jaar kan telkens voor eenzelfde termijn worden verlengd voor zover de professionele bewindvoerder blijft voldoen aan de opnamevoorwaarden.

De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar brengt de betrokkene drie maanden voor het verstrijken op de hoogte opdat hij hem tijdig de vereiste inlichtingen zou meedelen.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid voegt de bewindvoerder bij zijn aanvraag tot verlenging voor de vervaldatum de volgende documenten, die hij meedeelt via het register: 1° het bewijs de permanente vorming te hebben gevolgd bedoeld in artikel 555/23, § 2, eerste lid, 1° ;2° indien de bewindvoerder een gereglementeerd beroep uitoefent, het positieve en met redenen omkleed advies van de vertegenwoordiger van het beroep waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 555/23, § 2, eerste lid, 3° tot 5°, nog steeds vervuld zijn.Het advies vermeldt ook of de bewindvoerders in staat lijkt nieuwe dossiers te behandelen. § 2. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar geeft gevolg aan de aanvraag wanneer de bewindvoerder in de afgelopen twee jaar niet het voorwerp is geweest van: 1° enige in kracht van gewijsde getreden veroordeling, zelfs met uitstel, tot een criminele of correctionele straf, met uitzondering van de veroordelingen voor inbreuk op de regelgeving inzake de politie op het wegverkeer;2° enige mededeling met betrekking tot ernstige aanwijzingen van tekortkomingen of fraude bedoeld in artikel 497/8, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek;en 3° enige grond van onverenigbaarheid bedoeld in artikel 496/6, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek. In het geval waarin een van de hypothesen van het eerste lid zich voordoet, wint de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar het advies in van de voorzitters van de vrederechters en van de rechters in de politierechtbank overeenkomstig artikel 555/24, § 2, tweede lid, evenals alle informatie die nuttig is voor de controle van de voorwaarden voor opname in het register. Hetzelfde geldt wanneer uit het in paragraaf 1, derde lid, 2°, bedoelde advies blijkt dat de bewindvoerder geschikt is voor de praktijk maar niet in staat lijkt om nieuwe dossiers te behandelen.

De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar doet uitspraak op grond van de ingewonnen inlichtingen en adviezen.

Wanneer uit de verzamelde informatie en adviezen blijkt dat de professionele bewindvoerder nog steeds voldoet aan de opnamevoorwaarden, maar niet in staat is nieuwe dossiers te behandelen, kan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar, na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene, de verlenging van opname combineren met een schorsing voor een duur die niet langer mag zijn dan een jaar. § 3. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar geeft kennis van zijn beslissing aan professionele bewindvoerder binnen zeven dagen te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing werd uitgesproken.

Indien de bewindvoerder een gereglementeerd beroep uitoefent, wordt van de beslissing eveneens kennis gegeven aan de vertegenwoordiger van het beroep. § 4. De opname blijft behouden totdat de beslissing definitief is geworden. De verlenging gaat in op het tijdstip dat ze wordt toegekend. § 5. Indien de verlenging van de opname niet tijdig wordt aangevraagd of niet wordt toegekend, wordt de bewindvoerder uit het register uitgeschreven.

De uitschrijving uit het register wordt door de minister van Justitie of door de door hem gemachtigde ambtenaar meegedeeld aan de vrederechters van de kantons waarin de uitgeschreven bewindvoerder is aangewezen als bewindvoerder van een beschermde persoon.".

Art. 30.In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel 555/26 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/26.§ 1. Een professionele bewindvoerder kan op elk moment worden uitgeschreven door de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar wanneer hij niet langer beantwoordt aan de voorwaarden opgesomd in artikel 555/23, § 2, eerste lid, 2° tot 6°, of wanneer hij het onderwerp is van een grond van onverenigbaarheid bedoeld in artikel 496/6, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek.

De opname van een professionele bewindvoerder kan door de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar op elk moment worden geschorst voor een duur die niet langer mag zijn dan een jaar wanneer hij nog steeds voldoet aan de opnamevoorwaarden, maar niet in staat is nieuwe dossiers te behandelen.

Wanneer een tekortkoming wordt vastgesteld, kan de bewindvoerder onderworpen worden aan een tuchtsanctie van schorsing of schrapping uit het register. Wanneer de professionele bewindvoerder een gereglementeerd beroep uitoefent, deelt de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar de vastgestelde tekortkomingen mee, in voorkomend geval, aan de stafhouder, aan het auditoraat bedoeld in artikel 533 van het Gerechtelijk Wetboek of aan de Nationale Kamer van notarissen. Wanneer de professionele bewindvoerder geen gereglementeerd beroep uitoefent, wordt de beslissing tot het opleggen van een tuchtsanctie genomen door de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar. § 2. De professionele bewindvoerder wordt ambtshalve uitgeschreven door de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar: 1° wanneer hij kennisneemt van een beslissing die de schrapping van de opname in het register bevat of met zich mee brengt;2° wanneer hij kennisneemt van een grond van onverenigbaarheid bedoeld in artikel 496/6, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek. § 3. Wanneer de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar kennis heeft van een strafrechtelijke veroordeling bedoeld in artikel 555/25, § 2, eerste lid, 1°, of van een mededeling met betrekking tot ernstige aanwijzingen van tekortkomingen of fraude, bedoeld in artikel 497/8, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, wint hij het advies in van de voorzitter(s) van de vrederechters en van de rechters in de politierechtbank overeenkomstig artikel 555/24, § 2, tweede lid, evenals alle informatie die nuttig is voor de controle van de voorwaarden voor opname in het register.

Indien de bewindvoerder een gereglementeerd beroep uitoefent, wint de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar daarenboven het advies van de vertegenwoordiger van het beroep in.

De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar doet uitspraak op grond van de ingewonnen inlichtingen en adviezen, na kennis te hebben genomen van de opmerkingen van de betrokkene. § 4. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar geeft kennis van zijn beslissing aan de professionele bewindvoerder binnen zeven dagen te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing werd uitgesproken.

Indien de bewindvoerder een gereglementeerd beroep uitoefent, wordt van de beslissing eveneens kennis gegeven aan de vertegenwoordiger van het beroep.

De uitschrijving uit het register wordt meegedeeld door de minister van Justitie of door de door hem gemachtigde ambtenaar aan de rechters van de kantons waarin de bewindvoerder is aangewezen als bewindvoerder van een beschermde persoon.".

Art. 31.In dezelfde afdeling 2 wordt een artikel 555/27 ingevoegd, luidende: "

Art. 555/27.§ 1. De minister van Justitie of de door hem gemachtigde vermeldt in het register dat een bewindvoerder geschorst of geschrapt is. § 2. Een geschorste bewindvoerder blijft opgenomen in het register maar kan niet worden aangewezen in nieuwe dossiers. De schorsing heeft geen invloed op eerdere aanwijzingen.

Een geschrapte bewindvoerder wordt uitgeschreven uit het register en mag geen nieuwe aanvraag tot opname meer indienen gedurende een termijn van tien jaar te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing die de schrapping van opname uitspreekt definitief is geworden.".

Art. 32.Artikel 1244/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de advocaat bekleed met het mandaat van bewindvoerder van de beschermde persoon niet zijn advocaat zijn.

Diezelfde onverenigbaarheid wordt uitgebreid tot de medewerkers van de advocaat-bewindvoerder en tot de advocaten die hun activiteiten uitoefenen vanuit dezelfde organisatie of dezelfde materiële structuur als die van de advocaat-bewindvoerder of tot de advocaten die een feitelijke vereniging of vennootschap hebben gevormd om, tegen kostendeling, diensten te organiseren die de uitoefening van hun beroep vergemakkelijken, met of zonder hun honorarium te delen.".

Art. 33.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1247/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 1247/2.De griffiers brengen de familiale bewindvoerders bij de kennisgeving van de beschikking houdende hun aanwijzing, op de hoogte van de informatiesessies die in het gerechtelijk arrondissement worden georganiseerd. Ze bezorgen hun een praktische gids over de nadere regels van hun mandaat. Ze geven hun inlichtingen over de permanenties of initiatieven georganiseerd in het gerechtelijk arrondissement die hun kunnen helpen bij de uitoefening van hun opdrachten.".

Art. 34.Artikel 1249/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009127 bron federale overheidsdienst justitie 17 MAART 2013 - Wet tot wijziging van artikel 344 van het wetboek van strafvordering type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten en vervangen bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4. Een uittreksel van het beschikkend gedeelte van de beschikking tot plaatsing onder gerechtelijke bescherming van een professionele bewindvoerder wordt binnen drie dagen na de uitspraak ervan door de griffie van de vrederechter aan de minister van Justitie of de door hem gemachtigde ambtenaar meegedeeld.". HOOFDSTUK 4 - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 35.Elke professionele bewindvoerder moet worden opgenomen in het nationaal register van professionele bewindvoerders vanaf de door de Koning bepaalde datum en uiterlijk op 1 juli 2026.

Artikel 555/23, § 2, eerste lid, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 27, is van toepassing vanaf de bepaalde datum door de Koning en ten laatste op 1 januari 2027.

De professionele bewindvoerder die reeds in het nationaal register van professionele bewindvoerders is opgenomen voor de datum bepaald krachtens het tweede lid, moet het bewijs leveren van het volgen van de vorming bedoeld in artikel 555/23, § 2, eerste lid, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek ten laatste bij de tweede vernieuwing van de opname die op die datum volgt. Bovendien moet, indien hij op die datum de functies van bewindvoerder van een beschermde persoon sedert ten minste vijf jaar beroepshalve uitoefent en meer dan twintig dossiers van bewindvoerder op zijn naam heeft staan, enkel een vorming die overeenstemt met de helft van de uren van de vorming waarin is voorzien voor de kandidaat-bewindvoerders gevolgd worden; hij kan de modules ervan kiezen, maar ze hebben minstens betrekking op de deontologie, de menswaardige aspecten van hun taken en de communicatietechnieken met de beschermde persoon en zijn omgeving.

Art. 36.De nieuwe vergoedingsregels bedoeld in artikel 9 zijn van toepassing vanaf de neerlegging van het eerste verslag bedoeld in de artikelen 498/3, §§ 1 en 2, en 499/14, §§ 1 en 2, van het oud Burgerlijk Wetboek volgend op de inwerkingtreding van artikel 9, volgens artikel 37, tweede lid.

Art. 37.Deze wet treedt in werking op een door de Koning bepaalde datum en uiterlijk op 1 september 2025.

In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 9 in werking op de door de Koning bepaalde datum, en ten laatste op 1 januari 2025.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 8 november 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT Met 's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken. 55-3544 Integraal verslag: 26 oktober 2023

^