gepubliceerd op 12 mei 2023
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 10 maart 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 april 2023, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag ge « Schendt artikel 198, § 1, eerste streepje, Wetboek van Vennootschappen, zoals van toepassing(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij arrest van 10 maart 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het    Hof is ingekomen op 11 april 2023, heeft het Hof van Cassatie de    volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 198, § 1, eerste streepje, Wetboek van    Vennootschappen, zoals van toepassing voor de opheffing van dit    wetboek bij 
Wet van 23 maart 2019Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					23/03/2019
				
				
					pub. 
					04/04/2019
				
				
					numac 
					2019040586
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst justitie 
					
				
				
					Wet tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen  
				
			
		
	
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					23/03/2019
				
				
					pub. 
					19/04/2019
				
				
					numac 
					2019011850
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst justitie 
					
				
				
					Wet betreffende de gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten en tot invoeging van een artikel 648 in het Wetboek van strafvordering  
				
			
		
	sluiten, de artikelen 10 en 11 Grondwet, in    samenhang gelezen met het recht op toegang tot de rechter, gewaarborgd    door artikel 6.1 EVRM, in zoverre de vordering tegen vennoten verjaart    na vijf jaar vanaf de bekendmaking van de uittreding van de vennoot of    van de ontbinding van de vennootschap, of vanaf het verstrijken van de    overeengekomen duur, ongeacht het tijdstip waarop de eiser kennis    krijgt van de feiten die ten grondslag liggen aan zijn vordering en    die noodzakelijk zijn om zijn vordering effectief te kunnen instellen,    terwijl de loop van de verjaring van de vordering op grond van artikel    198, § 1, vierde streepje, Wetboek van Vennootschappen, zoals van    toepassing voor de opheffing van dit wetboek bij 
Wet van 23 maart 2019Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					23/03/2019
				
				
					pub. 
					04/04/2019
				
				
					numac 
					2019040586
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst justitie 
					
				
				
					Wet tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen  
				
			
		
	
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					23/03/2019
				
				
					pub. 
					19/04/2019
				
				
					numac 
					2019011850
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst justitie 
					
				
				
					Wet betreffende de gerechtskosten in strafzaken en gelijkgestelde kosten en tot invoeging van een artikel 648 in het Wetboek van strafvordering  
				
			
		
	sluiten    en artikel 2262bis, § 1, tweede lid, Oud Burgerlijk Wetboek, kennis    vereist in hoofde van de eiser van de relevante feiten die ten    grondslag liggen aan zijn vordering ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7972 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut