Etaamb.openjustice.be
Wet van 22 december 2017
gepubliceerd op 12 januari 2018

Wet houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake betaalrekeningen en betalingsdiensten in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2017040977
pub.
12/01/2018
prom.
22/12/2017
ELI
eli/wet/2017/12/22/2017040977/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2017. - Wet houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake betaalrekeningen en betalingsdiensten in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Deze wet voorziet onder meer in de omzetting van de richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van boek I van het Wetboek van economisch recht

Art. 2.In artikel I.9 van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de bepalingen onder 33/1° tot 33/9° ingevoegd, luidende: "33/1° aan de betaalrekening verbonden diensten: alle diensten die verband houden met het openen, gebruiken en opheffen van een betaalrekening, met inbegrip van betalingsdiensten en betalingstransacties bedoeld in artikel VII.3. § 1, 7°, evenals de geoorloofde debetstand en de overschrijding; 33/2° overdragende betalingsdienstaanbieder: de betalingsdienstaanbieder van waaruit de voor het uitvoeren van de overstap vereiste informatie wordt overgedragen; 33/3° ontvangende betalingsdienstaanbieder: de betalingsdienstaanbieder waarnaar de voor het uitvoeren van de overstap vereiste informatie wordt overgedragen; 33/4° creditrentevoet: elke rentevoet die aan de consument wordt betaald voor het aanhouden van geldmiddelen op een betaalrekening; 33/5° overstapdienst: het op verzoek van een consument overdragen van de ene betalingsdienstaanbieder naar de andere betalingsdienstaanbieder van hetzij de informatie over alle of sommige doorlopende betalingsopdrachten en overschrijvingen met memodatum, terugkerende domiciliëringen en terugkerende inkomende overschrijvingen die op een betaalrekening worden uitgevoerd, hetzij van een positief betaalrekeningsaldo van de ene betaalrekening naar de andere, hetzij beide, met of zonder beëindiging van de eerstbedoelde betaalrekening, met inbegrip van de daaraan gekoppelde betaalinstrumenten; 33/6° doorlopende betalingsopdracht: een instructie die de betaler geeft aan de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder, om met regelmatige tussenpozen of op vooraf vastgelegde data overschrijvingen uit te voeren; 33/7° overschrijving met memodatum: een overschrijving waarbij de betaler een toekomstige uitvoeringsdatum heeft aangeduid; 33/8° vooraf betaalde kaart: een categorie van betaalinstrumenten waarop elektronisch geld kan worden opgeslagen; 33/9° consument die legaal in een lidstaat verblijft: iedere natuurlijke persoon die op grond van Europese of nationale wetgeving het recht heeft in een lidstaat te verblijven, met inbegrip van consumenten zonder vast adres, consumenten die geen verblijfsvergunning hebben maar die om wettelijke of feitelijke redenen niet kunnen worden uitgewezen en personen die asiel zoeken uit hoofde van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, het protocol daarbij van 31 januari 1967 en andere internationale verdragen ter zake.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van boek VII, titels 1 en 2, van het Wetboek van economisch recht

Art. 3.Artikel VII.1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wetten van 22 april 2016 en 29 juni 2016, wordt aangevuld met de bepaling onder 8°, luidende: "8° : Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties.".

Art. 4.In artikel VII.2., § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk 9/1 van titel 3 is, met uitzondering van artikel VII.62/3, van toepassing indien de overdragende en de ontvangende betalingsdienstaanbieder in België gevestigd zijn. Het artikel VII.62/3 is van toepassing wanneer enkel de overdragende betalingsdienstaanbieder in België is gevestigd."; 2° in het vijfde lid, door de bepaling onder 1° gewijzigd in een zesde lid, worden de woorden "VII.35 en VII.36" vervangen door de woorden "VII.4/1 tot VII.4/4, VII.35, VII.36, en VII.62/1 tot VII.62/7"; 3° tussen het vijfde en het zesde lid, door de bepaling onder 1° gewijzigd in een zesde en een zevende lid, worden twee leden ingevoegd, luidende: "De hoofdstukken 1/1 en 9/1 van titel 3 zijn van toepassing op: 1° betaalrekeningen waarmee consumenten ten minste geldmiddelen op een betaalrekening kunnen plaatsen, contanten van een betaalrekening kunnen opnemen, en betalingstransacties, met inbegrip van overschrijvingen van en naar derden, kunnen ontvangen, respectievelijk uitvoeren;2° vooraf betaalde kaarten. De Koning kan, rekening houdende met de aard en beschikbaarheid van de aangeboden betalingsdiensten, vooraf betaalde betaalinstrumenten gedeeltelijk of geheel uitsluiten van de bepalingen van de hoofdstukken 1/1 en 9/1 van titel 3.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van boek VII, titel 3, van het Wetboek van economisch recht

Art. 5.In boek VII, titel 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, wordt een hoofdstuk 1/1 ingevoegd, luidende: "HOOFDSTUK 1/ 1. Vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen".

Art. 6.In hoofdstuk 1/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel VII.4/1 ingevoegd, luidende: "Art. VII.4/1 § 1. Onverminderd de toepassing van artikelen VII.13, 3°, VII.70 en VII.71, verstrekt de betalingsdienstaanbieder ruimschoots voordat met een consument een contract voor een betaalrekening wordt aangegaan, de consument op een duurzame drager een informatiedocument betreffende de vergoedingen.

Het in het eerste lid bedoelde informatiedocument betreffende de vergoedingen bevat een lijst van ten minste tien en ten hoogste twintig meest representatieve aan een betaalrekening verbonden diensten, alsmede, indien deze diensten door een betalingsdienstaanbieder worden aangeboden, voor elke dienst de overeenkomstige vergoedingen, met name alle eventuele kosten en boeten die door de consument aan de betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn voor of in verband met aan een betaalrekening verbonden diensten.

Dit document bevat de gestandaardiseerde termen en bijhorende definities van deze diensten.

De Koning bepaalt, rekening houdende met de diensten met betrekking tot de betaalrekening die door de consument het vaakst gebruikt worden, en die voor de consument de hoogste kosten veroorzaken, zowel in totaal als per eenheid, welke de meest representatieve diensten zijn. Hij bepaalt eveneens de gestandaardiseerde termen en definities, het presentatieformaat en het gemeenschappelijk symbool van het desbetreffende informatiedocument, alsmede een verklarende woordenlijst. Hij kan deze wijzigen en aanvullen. § 2. Het informatiedocument betreffende de vergoedingen: 1° is een kort en zelfstandig document;2° is op zodanige wijze vormgegeven dat het duidelijk en gemakkelijk leesbaar is, met gebruikmaking van tekens van leesbare grootte;3° is, indien het oorspronkelijk in kleur is, niet minder begrijpelijk als het in zwart-wit wordt afgedrukt of gefotokopieerd;4° is gesteld in de officiële taal van de plaats waar de betaalrekening wordt aangeboden, of in een andere taal indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen;5° is nauwkeurig, ten allen tijde geactualiseerd behoudens voor de referentiewisselkoers, niet misleidend en uitgedrukt in de munteenheid van de betaalrekening, of in een andere munteenheid indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen;6° bevat de titel "informatiedocument betreffende de vergoedingen" bovenaan op de eerste bladzijde, naast een gemeenschappelijk symbool om het document van andere documentatie te onderscheiden;7° omvat een verklaring dat het document de voor de meest representatieve diensten in verband met de betaalrekening aangerekende vergoedingen bevat en dat volledige precontractuele en contractuele informatie over alle diensten wordt verstrekt in andere documenten. Onverminderd de toepassing van het eerste lid, wordt het informatiedocument betreffende de vergoedingen bedoeld in paragraaf 1 samen met de uit hoofde van andere wettelijke bepalingen inzake betaalrekeningen en aanverwante diensten voorgeschreven informatie verstrekt. § 3. Indien een of meer diensten worden aangeboden als onderdeel van een pakket aan een betaalrekening gekoppelde diensten vermeldt het informatiedocument betreffende de vergoedingen de vergoeding voor het gehele pakket, de in het pakket opgenomen diensten en hun aantal, alsmede de bijkomende vergoeding voor elke dienst boven het aantal dat door de vergoeding voor het pakket wordt gedekt. § 4. De betalingsdienstaanbieder dient voor de consument een verklarende woordenlijst beschikbaar te stellen van ten minste de gestandaardiseerde termen in de lijst en de bijbehorende definities, zoals bedoeld in paragraaf 1.

De overeenkomstig het eerste lid beschikbaar gestelde verklarende woordenlijst is opgesteld in duidelijke, ondubbelzinnige en niet-technische bewoordingen en is niet misleidend. § 5. Het informatiedocument betreffende de vergoedingen en de verklarende woordenlijst worden door de betalingsdienstaanbieder te allen tijde voor de consument beschikbaar gesteld.

Bij een verkoop in de kantoren van de betalingsdienstaanbieder zijn ze vlot toegankelijk, ook voor niet-klanten. De consument dient ze onmiddellijk en doorlopend te kunnen raadplegen op een voor hem duidelijke en goed zichtbare plaats in de kantoren van de betalingsdienstaanbieder die voor de consument toegankelijk zijn. Zij kunnen door hem gratis worden meegenomen zonder bijzondere formaliteit of bijzonder verzoek van de consument. Een vermelding, die op een duidelijke en ondubbelzinnige manier op een van buiten in voor de consument toegankelijke kantoren van de onderneming goed zichtbare plaats is aangebracht, licht de consument over deze mogelijkheid in.

De verkoop op salons, beurzen en tentoonstellingen wordt gelijkgesteld met een verkoop in de kantoren van de betalingsdienstaanbieder.

Indien de betalingsdienst elektronisch beschikbaar is via een website, wordt het informatiedocument betreffende de vergoedingen en de verklarende woordenlijst samen met de uit hoofde van andere wetgeving inzake betaalrekeningen en aanverwante diensten voorgeschreven informatie op een voor de consument duidelijke wijze en goed zichtbare plaats op deze website geplaatst, met vermelding in de onmiddellijke nabijheid van de hyperlink naar de in artikel VII.4/4 bedoelde vergelijkingswebsite. Op eenvoudig verzoek van een consument worden deze tevens kosteloos op een duurzame drager verstrekt.".

Art. 7.In hetzelfde hoofdstuk 1/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel VII.4/2 ingevoegd, luidende: "Art.VII.4/2. § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen VII.18, VII.19 en VII.99 verstrekt de betalingsdienstaanbieder de consument ten minste jaarlijks, uiterlijk op de laatste dag van de maand februari, kosteloos een staat van alle vergoedingen evenals, indien toepasselijk, informatie over de in paragraaf 2, 3° en 4°, bedoelde rentevoeten, voor aan een betaalrekening verbonden diensten. Indien toepasselijk gebruikt de betalingsdienstaanbieder de gestandaardiseerde termen in de lijst van de meest representatieve aan een betaalrekening gekoppelde diensten.

De vergoedingenstaat wordt verstrekt op een duurzame drager. Met de consument wordt het communicatiekanaal overeengekomen. Bovendien wordt de vergoedingenstaat kosteloos op verzoek van de consument op papier ter beschikking gesteld, in voorkomend geval door een rekeninguittreksel. § 2. De vergoedingenstaat omvat ten minste de volgende informatie: 1° de voor elke dienst per verrichting in rekening gebrachte vergoeding en het aantal keren dat de dienst tijdens de periode in kwestie is gebruikt en, wanneer die diensten in een pakket zijn gecombineerd, de voor het hele pakket in rekening gebrachte vergoeding, het aantal keren dat de pakketvergoeding tijdens de periode in kwestie in rekening is gebracht en de bijkomende vergoeding die is in rekening is gebracht voor elke dienst boven het aantal diensten dat door de pakketvergoeding wordt gedekt;2° het totale bedrag aan vergoedingen dat tijdens de periode in kwestie werd aangerekend voor elke dienst, voor elk aangeboden dienstenpakket en voor de diensten boven het aantal diensten dat door de pakketvergoeding wordt gedekt;3° indien toepasselijk, de debetrentevoet die op de betaalrekening is toegepast en het totaalbedrag aan rente dat in verband met de debetstand in de periode in kwestie in rekening is gebracht;4° indien toepasselijk, de creditrentevoet die op de betaalrekening is toegepast en het totale bedrag aan rente dat in de periode in kwestie is verworven;5° het totale bedrag aan vergoedingen dat tijdens de periode in kwestie voor alle aangeboden diensten werd aangerekend. § 3. De vergoedingenstaat: 1° is op zodanige wijze vormgegeven dat deze duidelijk en gemakkelijk leesbaar is, met gebruikmaking van tekens van leesbare grootte;2° is nauwkeurig, niet misleidend en uitgedrukt in de munteenheid van de betaalrekening, of in een andere munteenheid indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen;3° bevat de titel "vergoedingenstaat" bovenaan op de eerste bladzijde van de staat, naast een gemeenschappelijk symbool om het document van andere documentatie te onderscheiden, en 4° is gesteld in de officiële taal van de plaats waar de betaalrekening wordt aangeboden, of in een andere taal indien aldus tussen de consument en de betalingsdienstaanbieder is overeengekomen. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van het eerste lid, wordt deze vergoedingenstaat samen verstrekt met de hyperlink naar de in artikel VII.4/4 bedoelde vergelijkingswebsite, en indien van toepassing, samen met de uit hoofde van andere wetgeving inzake betaalrekeningen en aanverwante diensten voorgeschreven informatie. § 4. De Koning kan een gestandaardiseerd presentatieformaat van de vergoedingenstaat en het desbetreffende gemeenschappelijke symbool vastleggen.".

Art. 8.In hetzelfde hoofdstuk 1/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel VII.4/3 ingevoegd, luidende: "Art.VII.4/3. § 1. De betalingsdienstaanbieder maakt in zijn contractuele, commerciële en marketinginformatie bestemd voor de consument gebruik, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde termen in de lijst van de meest representatieve aan een betaalrekening verbonden diensten.

De betalingsdienstaanbieder kan in het informatiedocument betreffende de vergoedingen en in de vergoedingenstaat gebruikmaken van merknamen, maar alleen indien die merknamen worden genoemd naast de gestandaardiseerde termen in de lijst, als secundaire aanduiding van die diensten. Deze documenten mogen geen reclamevermelding bevatten. § 2. De betalingsdienstaanbieder kan gebruikmaken van merknamen om in zijn contractuele, commerciële en marketinginformatie bestemd voor consumenten, zijn diensten aan te duiden, op voorwaarde dat hij, indien toepasselijk, duidelijk de overeenkomstige gestandaardiseerde termen van de lijst vermeldt.".

Art. 9.In hetzelfde hoofdstuk 1/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel VII.4/4 ingevoegd, luidende: "Art. VII.4/4. § 1. Opdat zij een onafhankelijke beoordeling zouden kunnen maken van de vergoedingen, hebben de consumenten op nationaal niveau kosteloos toegang tot een website waarop de vergoedingen worden vergeleken die worden aangerekend voor, ten minste, de diensten die zijn opgenomen in het informatiedocument als bedoeld in artikel VII.4/1. De Koning kan, op advies van de FSMA, de lijst uitbreiden van de diensten die moeten voorkomen op de vergelijkingswebsite. § 2. De met toepassing van paragraaf 1 ingestelde vergelijkingswebsite: 1° is operationeel onafhankelijk doordat hij ervoor zorgt dat betalingsdienstaanbieders in de zoekresultaten op gelijke wijze worden behandeld;2° vermeldt duidelijk wie de eigenaars zijn;3° vermeldt de duidelijke, objectieve criteria waarop de vergelijking wordt gebaseerd; 4° maakt gebruik van duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen en, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde termen als opgenomen in het informatiedocument als bedoeld in artikel VII.4/1; 5° geeft nauwkeurige en geactualiseerde informatie, met vermelding van het tijdstip van de meest recente actualisering;6° belicht een breed scala aan betaalrekeningaanbiedingen dat een significant deel van de markt bestrijkt en vermeldt in voorkomend geval duidelijk dat de weergegeven informatie geen volledig overzicht van de markt biedt, voordat de zoekresultaten worden getoond, en 7° biedt een doeltreffende procedure om onjuiste informatie over gepubliceerde vergoedingen te melden. De Koning kan, op advies van de FSMA, nauwkeurigere of bijkomende vergelijkingsparameters opleggen met betrekking tot het niveau van de door de betalingsdienstaanbieder verleende diensten. § 3. De FSMA wordt belast met het ontwikkelen en beheren van de vergelijkingswebsite als bedoeld in paragraaf 1.

De betalingsdienstaanbieders verlenen de FSMA de nodige medewerking voor het vervullen van haar opdracht, met inbegrip van het aanleveren van juiste en volledige informatie.

De FSMA bepaalt de modaliteiten van deze samenwerking in een reglement dat wordt aangenomen overeenkomstig artikel 64 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

Voor het vervullen van haar opdracht beschikt de FSMA over de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 34, § 1, 1°, 35, §§ 1 en 2, 36 en 36bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Artikel 37 van dezelfde wet is van overeenkomstige toepassing.".

Art. 10.In artikel VII.28 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "op duurzame drager" ingevoegd tussen de woorden "Een exemplaar" en de woorden "dient overhandigd te worden";2° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, worden de woorden "en ondertekening" ingevoegd tussen de woorden "een uitdrukkelijke instemming" en de woorden "van de betaler".

Art. 11.In boek VII, titel 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt het opschrift van hoofdstuk 8 vervangen als volgt: "HOOFDSTUK 8. - Toegang tot betaalrekeningen en basisbankdienst".

Art. 12.In hetzelfde hoofdstuk 8 wordt een artikel VII.56/1 ingevoegd, luidende: "Art.VII.56/1. De consument wordt, bij het aanvragen van, of toegang verkrijgen tot, of bij het aanhouden van een betaalrekening bij een kredietinstelling niet gediscrimineerd op grond van nationaliteit, woonplaats of op enige andere grond bedoeld in de wet 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.".

Art. 13.In artikel VII.57 van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "beschikbaar binnen de Europese Unie" ingevoegd tussen de woorden "betalingsdienst" en de woorden "die bestaat uit";2° in paragraaf 1 worden het tweede en derde lid vervangen als volgt: "De diensten waarbij contanten op een rekening kunnen worden geplaatst of opgenomen, zijn mogelijk aan het loket of bij geldautomaten tijdens of buiten de openingstijden van de kredietinstelling.Het uitvoeren van betalingstransacties is mogelijk via een betaalkaart, daaronder begrepen elektronische betalingen. Overschrijvingen, met inbegrip van doorlopende betalingsopdrachten, zijn mogelijk aan automaten en loketten, indien beschikbaar, alsook via het internetplatform van de kredietinstelling.

De basisbankdienst wordt minstens in euro aangeboden Het tweede en derde lid zijn van toepassing voor zover de kredietinstelling deze mogelijkheden reeds aanbiedt aan de consument die andere betaalrekeningen aanhoudt dan een betaalrekening in het kader van een basisbankdienst.

De Koning kan de basisbankdienst uitbreiden tot diensten die op basis van gebruikelijke praktijk voor de consument als essentieel worden beschouwd."; 3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "die legaal in een lidstaat verblijft" ingevoegd tussen de woorden "elke consument" en de woorden "heeft recht op de basisbankdienst". 4° in paragraaf 2 wordt tussen het eerste en tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "De voorwaarden die van toepassing zijn op het aanhouden van een basisbankdienst mogen in generlei opzicht discriminerend zijn."; 5° in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De Koning kan het tarief aanpassen minstens rekening houdende met het nationale inkomensniveau en met de gemiddelde vergoedingen die worden aangerekend voor diensten verband houdende met betaalrekeningen. De vergoedingen die wegens niet-naleving van de verbintenissen van de consument op grond van het raamcontract aan de consument in rekening worden gebracht, zijn redelijk.

De Koning kan bepalen wat redelijke vergoedingen zijn."; 6° Paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.De basisbankdienst biedt de consument de mogelijkheid tot het uitvoeren van een onbeperkt aantal verrichtingen met betrekking tot de diensten bedoeld in § 1.

De Koning kan echter bepalen dat een minimumaantal verrichtingen met betrekking tot de diensten bedoeld in artikel VII.57, § 1, gratis zijn en dat een minimumaantal papieren overschrijvingen tegen een redelijke prijs verkrijgbaar zijn, waarbij het minimumaantal verrichtingen voldoende is om het persoonlijk gebruik door de consument te dekken, waarbij rekening wordt gehouden met het bestaande consumentengedrag en de gebruikelijke commerciële praktijk. De vergoedingen die worden aangerekend voor verrichtingen boven het minimumaantal verrichtingen zijn in geen geval hoger dan die welke worden aangerekend in het kader van het gebruikelijke tariferingsbeleid van de kredietinstelling.".

Art. 14.Artikel VII.58 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. VII.58. De aanvraag tot opening van een basisbankdienst gebeurt door het overmaken aan de kredietinstelling van een formulier dat op een duurzame drager ter beschikking wordt gesteld door de kredietinstelling.

Het aanvraagformulier bevat een bevestiging van de consument dat hij niet reeds beschikt over een basisbankdienst of een betaalrekening bij een in België gevestigde kredietinstelling heeft waarmee hij gebruik kan maken van de in artikel VII.57, § 1, bedoelde diensten, of dat hij ervan in kennis werd gesteld dat deze rekeningen zullen worden opgeheven.

De Koning kan de vermeldingen bepalen die op het aanvraagformulier moeten voorkomen.

De kredietinstelling opent de basisbankdienst of weigert die te openen, onverwijld en uiterlijk binnen tien werkdagen na ontvangst van een volledig aanvraagformulier.".

Art. 15.Artikel VII. 59 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt: "Art. VII.59. § 1. De kredietinstelling weigert de aanvraag indien de aanvraag van de basisbankdienst zou resulteren in een schending van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.

De kredietinstelling kan de aanvraag weigeren indien de consument in België een andere betaalrekening heeft waarmee hij gebruik kan maken van de in artikel VII.57, § 1, vermelde betalingsdiensten, of een rekening waarvan het jaarlijks gemiddelde gecumuleerde creditsaldo hoger is dan 6 000 euro.

Als de consument verklaart ervan in kennis te zijn gesteld dat een rekening zal worden opgeheven, wordt met deze geen rekening gehouden.

Voor de bepaling van het bedrag, bedoeld in het tweede lid, worden de waarborgen bedoeld bij artikel 10, boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek niet in rekening gebracht.

De Koning kan het bedrag bedoeld in het tweede lid wijzigen.

De kredietinstelling kan in zulke gevallen, alvorens een basisbankdienst te openen, nagaan of de consument al dan niet een betaalrekening aanhoudt bij een andere in België gevestigde kredietinstelling die hem de mogelijkheid biedt gebruik te maken van de in artikel VII.57, § 1, bedoelde diensten. De kredietinstelling kan zich verlaten op een te dien einde door de consument ondertekende verklaring op erewoord.

In de gevallen waar de kredietinstelling weigert, brengt ze de consument hiervan onmiddellijk na haar beslissing tot weigering op de hoogte. § 2. De kredietinstelling kan de basisbankdienst opzeggen indien ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: 1° de consument is veroordeeld voor oplichting, misbruik van vertrouwen, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschrifte, of heeft de betaalrekening in het kader van de basisbankdienst opzettelijk misbruikt voor illegale doeleinden;2° er heeft gedurende meer dan vierentwintig opeenvolgende maanden op de desbetreffende betaalrekening in het kader van de basisbankdienst geen betalingstransactie plaatsgevonden;3° de consument heeft onjuiste informatie verstrekt om de basisbankdienst te verkrijgen, met dien verstande dat als hij wel juiste informatie zou hebben verstrekt, hij geen recht op een dergelijke basisbankdienst zou hebben gehad;4° de consument verblijft niet langer legaal in een lidstaat; 5° de consument heeft in België een andere betaalrekening geopend waarmee hij gebruik kan maken van de in artikel VII.57, § 1, vermelde betalingsdiensten, of een rekening waarvan het jaarlijks gemiddelde gecumuleerde creditsaldo hoger is dan 6.000 euro.

Als de consument verklaart ervan in kennis te zijn gesteld dat een rekening zal worden opgeheven, wordt met deze geen rekening gehouden.

Voor de bepaling van het in het eerste lid bepaalde bedrag worden de waarborgen bedoeld in artikel 10 van het Burgerlijk Wetboek, boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, niet in rekening gebracht.

De Koning kan het bedrag bedoeld in het eerste lid wijzigen.

Indien de kredietinstelling het raamcontract beëindigt, neemt ze een opzegtermijn van ten minste twee maanden in acht, tenzij in geval van beëindiging overeenkomstig de bepaling onder 1° of 3°, in welk geval de beëindiging onmiddellijk ingaat. § 3. De beschikking van toelaatbaarheid van een verzoek tot collectieve schuldenregeling, of het feit dat de consument een kredietovereenkomst heeft gesloten, kan geen reden zijn om een basisbankdienst te weigeren of op te zeggen.".

Art. 16.In boek VII, titel 3, hoofdstuk 8, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt een artikel VII.59/1 ingevoegd, luidende: "Art.VII.59/1. De beslissing tot weigering of opzegging gebeurt schriftelijk en kosteloos.

Deze wordt aangebracht op het aanvraagformulier en omvat uitdrukkelijk de specifieke gronden en de rechtvaardiging van de beslissing, tenzij dit in strijd zou zijn met de doelstellingen van nationale veiligheid of openbare orde, of de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.

Daarnaast worden uitdrukkelijk de klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedures vermeld die voor de consument open staan ter betwisting van de beslissing, en in het bijzonder de volledige naam, het adres, het telefoonnummer en het elektronisch adres van het bevoegde orgaan, bedoeld in artikel VII.216 en van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie.".

Art. 17.In hetzelfde hoofdstuk 8 van titel 3 van boek VII van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel VII.59/2 ingevoegd, luidende: "Art. VII.59/2. § 1. Tenzij dit in strijd zou zijn met de doelstellingen van nationale veiligheid of openbare orde, of met de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, brengt de kredietinstelling haar beslissing van weigering of opzegging onverwijld, schriftelijk en gratis ter kennis aan het orgaan bedoeld in artikel VII.216 dat bevoegd is om een klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedure te behandelen en, desgevallend, de schuldbemiddelaar.

Dit orgaan kan de beslissing van de kredietinstelling vernietigen of de tenlasteneming van de basis-bankdienstverlening door een andere kredietinstelling opleggen, volgens de voorwaarden die het bepaalt. De beslissing is bindend voor de kredietinstelling. § 2. De kredietinstelling zendt elk jaar aan het bevoegde orgaan alsmede aan het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie informatie over het aantal geopende rekeningen, het aantal weigeringen en opzeggingen alsook over de motivering ervan. De informatie over het afgelopen kalenderjaar wordt ten laatste op de laatste dag van de maand februari van het daaropvolgend jaar overgezonden.".

Art. 18.In hetzelfde hoofdstuk 8 wordt een artikel VII.59/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 59/3.De kredietinstelling stelt voor de consumenten gratis op een duidelijke wijze en zichtbare plaats, de informatie over de basisbankdienst minstens op papier beschikbaar in de kantoren toegankelijk voor het publiek. Indien de kredietinstelling beschikbaar is via een website, wordt deze informatie bovendien op een voor de consument duidelijke wijze en goed zichtbare plaats op deze website geplaatst. Daarnaast stelt de kredietinstelling voor de consumenten gratis toegankelijke bijstand beschikbaar.

De informatie en bijstand heeft betrekking op de specifieke kenmerken van de aangeboden basisbankdienst, de daarmee samenhangende vergoedingen en de aan het gebruik daarvan verbonden voorwaarden, de te volgen procedures om het recht uit te oefenen om toegang te verkrijgen tot de basisbankdienst en de manieren om toegang te verkrijgen tot alternatieve geschillenbeslechtingsprocedures. Uit de informatie dient duidelijk te blijken dat de toegang tot een basisbankdienst niet afhankelijk is van de aankoop van bijkomende diensten.".

Art. 19.In boek VII, titel 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt een hoofdstuk 9/1 ingevoegd, luidende: "HOOFDSTUK 9/ 1. Overstapdienst betaalrekeningen".

Art. 20.In hoofdstuk 9/1, ingevoegd bij artikel 19, wordt een artikel VII.62/1 ingevoegd, luidende: "Art.VII.62/1. Elke betalingsdienstaanbieder biedt een overstapdienst aan tussen betaalrekeningen in dezelfde munteenheid aan elke consument die een betaalrekening opent of aanhoudt.".

Art. 21.In hetzelfde hoofdstuk 9/1 wordt een artikel VII.62/2 ingevoegd, luidende: "Art.VII.62/2. § 1. De overstapdienst wordt door de ontvangende betalingsdienstaanbieder geïnitieerd op verzoek van de consument.

De aanvraag gebeurt schriftelijk, door middel van een aanvraagformulier dat in alle mogelijkheden van paragraaf 2 voorziet, en dat op papier of op elektronische wijze ter beschikking wordt gesteld door de ontvangende betalingsdienstaanbieder.

De aanvraag wordt ondertekend door elke houder van de desbetreffende betaalrekening, en de ontvangende betalingsdienstaanbieder verstrekt een kopie van de toestemming aan elk van hen.

De toestemming wordt opgesteld in een officiële taal van de plaats waar de overstapdienst geïnitieerd wordt of in een andere door de partijen overeengekomen taal.

De Koning kan het aanvraagformulier standaardiseren, rekening houdend met de specifieke mogelijkheden, de benodigde informatie, en de specifieke toestemmingen voorzien in dit artikel. § 2. De ontvangende betalingsdienstaanbieder verricht de overstapdienst bij ontvangst van de door de consument verleende toestemming. Bij twee of meer rekeninghouders wordt de toestemming door elk van de rekeninghouders verleend.

De toestemming biedt de consument de mogelijkheid de overdragende betalingsdienstaanbieder specifiek toestemming te verlenen om elk van de in paragraaf 3 vermelde taken te verrichten, en de ontvangende betalingsdienstaanbieder specifiek toestemming te verlenen om elk van de in paragraaf 5 vermelde taken te verrichten.

De toestemming vermeldt dat de door de consument geblokkeerde inningen in uitvoering van artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr. 260/2012 niet worden overgedragen.

De toestemming biedt de consument tevens de mogelijkheid te vermelden vanaf welke datum de doorlopende betalingsopdrachten, overschrijvingen met memodatum, domiciliëringen moeten worden uitgevoerd vanaf de bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening.

Deze datum ligt ten minste vijf werkdagen na de datum waarop de ontvangende betalingsdienstaanbieder de documenten ontvangt die de overdragende betalingsdienstaanbieder overeenkomstig paragraaf 4 heeft meegedeeld. § 3. Binnen twee werkdagen na de ontvangst van de in paragraaf 2 bedoelde toestemming verzoekt de ontvangende betalingsdienstaanbieder aan de overdragende betalingsdienstaanbieder, indien de door de consument verleende toestemming daarin voorziet, de volgende taken uit te voeren: 1° aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder en aan de consument een lijst toezenden van de bestaande doorlopende betalingsopdrachten, overschrijvingen met memodatum, alsmede de beschikbare informatie over mandaten voor domiciliëringen die worden overgedragen, en indien de consument hiervan gebruik heeft gemaakt, de door hem uitgeoefende rechten zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr.260/2012; 2° aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder en aan de consument de beschikbare informatie toezenden over terugkerende inkomende overschrijvingen en door de begunstigde schuldeiser aangestuurde domiciliëringen die dertien maanden voorafgaand aan de toestemming van de consument zoals bedoeld in paragraaf 2, op de betaalrekening van de consument zijn uitgevoerd;3° indien de overdragende betalingsdienstaanbieder geen systeem aanbiedt voor het automatisch doorzenden van inkomende overschrijvingen en domiciliëringen naar de betaalrekening die de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder aanhoudt, vanaf de in de toestemming bepaalde datum ophouden domiciliëringen en inkomende overschrijvingen te aanvaarden;4° vanaf de in de toestemming bepaalde datum doorlopende betalingsopdrachten en overschrijvingen met memodatum annuleren;5° op de door de consument bepaalde datum enig overblijvend positief saldo naar de bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening overbrengen;6° op de door de consument bepaalde datum de bij de overdragende betalingsdienstaanbieder aangehouden betaalrekening opheffen, en 7° op de door de consument bepaalde datum de betaalinstrumenten die verbonden zijn met de bij de overdragende betalingsdienstaanbieder aangehouden betaalrekening annuleren. § 4. Bij ontvangst van een verzoek van de ontvangende betalingsdienstaanbieder voert de overdragende betalingsdienstaanbieder de volgende taken uit indien de toestemming van de consument daarin voorziet: 1° binnen drie werkdagen aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder de in paragraaf 3, 1° en 2°, bedoelde informatie toezenden;2° indien de overdragende betalingsdienstaanbieder geen systeem aanbiedt voor het automatisch doorzenden van de inkomende overschrijvingen en domiciliëringen naar de betaalrekening die de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder heeft geopend of aanhoudt, vanaf de in de toestemming bepaalde datum ophouden inkomende overschrijvingen en domiciliëringen te aanvaarden. De overdragende betalingsdienstaanbieder stelt de betaler of de begunstigde in kennis van de redenen voor niet-aanvaarding van de uitvoering van de betalingstransactie minstens gedurende dertien maanden vanaf de datum waarop de betalingsdienst niet meer wordt uitgevoerd; 3° vanaf de in de toestemming bepaalde datum doorlopende overschrijvingsopdrachten en overschrijvingen met memodatum annuleren;4° op de in de toestemming bepaalde datum enig overblijvend positief saldo van de betaalrekening overdragen naar de bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening;5° de betaalrekening op de in de toestemming bepaalde datum opheffen indien de consument met betrekking tot deze betaalrekening geen openstaande verplichtingen meer heeft, mits de onder 1°, 2° en 4° bedoelde verrichtingen zijn voltooid.Indien er van dergelijke openstaande verplichtingen sprake is, stelt de betalingsdienstaanbieder de consument er onverwijld van in kennis dat de betaalrekening van de consument niet kan worden opgeheven. § 5. Binnen één werkdag na ontvangst van de in paragraaf 3 bedoelde informatie waarom de overdragende betalingsdienstaanbieder is verzocht, voert de ontvangende betalingsdienstaanbieder de volgende taken uit voor zover en zoals vermeld in de toestemming en voor zover de door de overdragende betalingsdienstaanbieder of door de consument verstrekte informatie de ontvangende betalingsdienstaanbieder daartoe in staat stelt: 1° de doorlopende overschrijvingsopdrachten en overschrijvingen met memodatum waarom door de consument is verzocht, instellen en vanaf de in de toestemming bepaalde datum uitvoeren;2° alle nodige voorbereidingen treffen om domiciliëringen te aanvaarden, en deze aanvaarden vanaf de in de toestemming bepaalde datum;3° desgevallend de consument in kennis stellen van zijn uitgeoefende rechten bij de overdragende betalingsdienstaanbieder overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr.260/2012; 4° de in de toestemming vermelde betalers die terugkerende inkomende overschrijvingen naar een betaalrekening van een consument verrichten, in kennis stellen van de gegevens betreffende de betaalrekening van de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder, en de betalers een kopie van de door de consument verleende toestemming toezenden. Als de ontvangende betalingsdienstaanbieder niet over alle informatie beschikt die hij nodig heeft om de betaler te informeren, verzoekt hij de consument of de overdragende betalingsdienstaanbieder de ontbrekende informatie te verstrekken; 5° de in de toestemming vermelde begunstigden die gebruikmaken van domiciliëringen vanaf de betaalrekening van de consument om geldmiddelen te innen, met uitzondering van de inningen geblokkeerd in uitvoering van artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr. 260/2012, op de hoogte brengen van de gegevens betreffende de betaalrekening van de consument bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder, en van de datum vanaf welke domiciliëringen vanaf die betaalrekening zullen worden uitgevoerd, en de begunstigden een kopie van de door de consument verleende toestemming toezenden.

Als de ontvangende betalingsdienstaanbieder niet over alle informatie beschikt die hij nodig heeft om de begunstigde te informeren, verzoekt hij de consument of de overdragende betalingsdienstaanbieder de ontbrekende informatie te verstrekken.

Wat betreft het toezenden van de kopie van de door de consument verleende toestemming, bedoeld onder 4° en 5°, eerste lid, dient de betalingsdienstaanbieder gepaste maatregelen te nemen op het gebied van beveiliging en risicobeperking, teneinde de betalingsdienstgebruiker afdoende te beschermen tegen bedrog en misbruik van gevoelige betalingsgegevens.

Indien de consument besluit persoonlijk de onder 4° en 5°, eerste lid, bedoelde informatie te verstrekken aan de betalers of begunstigden in plaats van overeenkomstig paragraaf 2 daartoe aan de ontvangende betalingsdienstaanbieder specifieke toestemming te verlenen, verstrekt de ontvangende betalingsdienstaanbieder aan de consument standaardbrieven met de gegevens van de betaalrekening en de in de toestemming vermelde aanvangsdatum, waarbij de in het eerste lid bedoelde termijn in acht wordt genomen. § 6. Onverminderd de toepassing van artikel VII. 29, § 2, blokkeert de overdragende betalingsdienstaanbieder vóór de in de door de consument verleende toestemming vermelde datum geen betaalinstrumenten, zodat de verlening van betalingsdiensten aan de consument niet wordt onderbroken gedurende het overstapproces.

Wanneer de betaalrekening bij de overdragende betalingsdienstaanbieder gekoppeld is aan betaalinstrumenten waarbij de betalingstransacties afgerekend worden met betalingsuitstel, zal die betaalrekening uiterlijk drie maanden na overdracht van het batig saldo op de nieuwe betaalrekening worden afgesloten. Voor die periode, waarin de oude betaalrekening open blijft, zullen geen kosten voor het beheer van deze betaalrekening worden aangerekend. § 7. De Koning kan de termijnen bepaald in dit artikel wijzigen, zonder het maximum van het globaal tijdsbestek als bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 6, te overschrijden.".

Art. 22.In hetzelfde hoofdstuk 9/1 wordt een artikel VII.62/3 ingevoegd, luidende: "Art.VII.62/3. § 1. Indien een consument de betalingsdienstaanbieder bij welke hij een betaalrekening aanhoudt, in kennis stelt van zijn voornemen een betaalrekening te openen bij een in een ander land gevestigde betalingsdienstaanbieder, biedt eerstgenoemde betalingsdienstaanbieder, na ontvangst van het desbetreffende verzoek, de consument de volgende bijstand aan: 1° het kosteloos verstrekken van een lijst van alle bestaande doorlopende betalingsopdrachten, van alle voor en door de betaler-schuldenaar aangestuurde mandaten voor domiciliëringen, indien beschikbaar, en van de beschikbare informatie over terugkerende inkomende overschrijvingen, de overschrijvingen met memodatum en door de begunstigde schuldeiser geïnitieerde domiciliëringen die minstens gedurende de voorafgaande dertien maanden voorafgaand aan de datum van de toestemming op de betaalrekening van de consument zijn uitgevoerd. Deze lijst houdt voor de nieuwe betalingsdienstaanbieder geenszins de verplichting in diensten te gaan aanbieden die hij niet verricht; 2° de overdracht van enig overblijvend positief saldo van de aangehouden betaalrekening naar de bij de nieuwe betalingsdienstaanbieder geopende of aangehouden betaalrekening, mits het verzoek alle gegevens bevat die nodig zijn om de nieuwe betalingsdienstaanbieder en de nieuwe betaalrekening te kunnen identificeren;3° de beëindiging van de aangehouden betaalrekening;4° de opheffing van de aan de betaalrekening verbonden betaalinstrumenten. § 2. De betalingsdienstaanbieder bij welke de consument een betaalrekening aanhoudt, voltooit, mits de consument ten opzichte van deze betaalrekening geen openstaande verplichtingen meer heeft, de in paragraaf 1 bedoelde stappen op de door de consument bepaalde datum, welke ten minste zes werkdagen na de ontvangst van het verzoek van de consument aan de betalingsdienstaanbieder valt. Indien er van openstaande verplichtingen sprake is, stelt de betalingsdienstaanbieder de consument er onverwijld van in kennis dat zijn rekening niet kan worden beëindigd.".

Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk 9/1 wordt een artikel VII.62/4 ingevoegd, luidende: "Art.VII.62/4. § 1. De overdragende of ontvangende betalingsdienstaanbieder zorgt ervoor dat de consument in staat is kosteloos toegang te verkrijgen tot zijn persoonlijke informatie betreffende bestaande doorlopende betalingsopdrachten, overschrijvingen met memodatum, domiciliëringen, en de betaalinstrumenten gekoppeld aan een betaalrekening die in hun bezit zijn. § 2. De overdragende betalingsdienstaanbieder die de door de ontvangende betalingsdienstaanbieder overeenkomstig artikel VII.62/2, § 4, 1°, gevraagde informatie verstrekt, brengt hiervoor geen kosten in rekening voor de consument of de ontvangende betalingsdienstaanbieder.

Er mogen geen kosten worden aangerekend aan de consument voor het beëindigen van de rekening en voor de overstapdienst, met uitzondering van eventuele portokosten in het kader van andere krachtens artikel VII.62/2 verleende diensten dan deze bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 3 van die bepaling.".

Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk 9/1 wordt een artikel VII.62/5 ingevoegd, luidende: "Art.VII.62/5. De door de consument geleden financiële verliezen, met inbegrip van in rekening gebrachte kosten en interesten, die rechtstreeks voortvloeien uit het feit dat een bij het overstapproces betrokken betalingsdienstaanbieder zijn verplichtingen uit hoofde van artikel VII.62/2 niet is nagekomen, worden door die betalingsdienstaanbieder onverwijld en van rechtswege vergoed.

De aansprakelijkheid bedoeld in het eerste lid geldt niet in geval van overmacht.".

Art. 25.In hetzelfde hoofdstuk 9/1 wordt een artikel VII.62/6 ingevoegd, luidende: "Art.VII.62/6. § 1. De betalingsdienstaanbieder stelt de volgende informatie over de overstapdienst beschikbaar voor consumenten: 1° de taken van de overdragende en de ontvangende betalingsdienstaanbieder voor elke stap van het overstapproces, bedoeld in artikel VII.62/2; 2° het tijdpad voor de voltooiing van de respectieve stappen;3° de eventuele vergoedingen die voor het overstapproces in rekening worden gebracht;4° alle informatie die de consument gevraagd zal worden te verstrekken; 5° de in artikel VII.216 bedoelde buitengerechtelijke geschillenbeslechtingprocedures; 6° indien toepasselijk, het geldende depositogarantiestelsel van de betalingsdienstaanbieder;7° indien toepasselijk, de rechten bedoeld in artikel 5, lid 3, d), van Verordening (EU) nr.260/2012; 8° de rechten overeengekomen op grond van de artikelen VII.37 en VII.38. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde informatie wordt in alle kantoren van de betalingsdienstaanbieder die toegankelijk zijn voor consumenten, kosteloos op een duurzame drager beschikbaar gesteld, is te allen tijde in elektronische vorm beschikbaar op zijn website, en wordt op eenvoudig verzoek kosteloos aan consumenten verstrekt.

Deze informatie is onmiddellijk en doorlopend te raadplegen op een voor de consument duidelijke en goed zichtbare plaats.".

Art. 26.In hetzelfde hoofdstuk 9/1 wordt een artikel VII.62/7 ingevoegd, luidende: "Art.VII.62/7. Van zodra de betalers van terugkerende inkomende overschrijvingen en begunstigden van terugkerende domiciliëringen, die geen consument zijn, de informatie hebben ontvangen zoals bedoeld in artikel VII.62/2, § 5, 4° en 5°, dienen zij onverwijld, en uiterlijk op de door de consument aangeduide datum zoals bedoeld in artikel VII.62/2, hieraan gevolg te geven en de betalingen uit te voeren op de betaalrekening bij de ontvangende betalingsdienstaanbieder.

Bij gebreke hiervan mogen deze begunstigde schuldeisers van terugkerende domiciliëringen geen kosten of interesten aanrekenen, en dienen deze betalers van terugkerende inkomende overschrijvingen aan de schuldeisers van rechtswege en onverwijld een vergoeding te betalen gelijk aan de wettelijke interestvoet voor de nalatigheidsperiode.

Desgevallend dienen deze begunstigden en betalers de kosten te dragen die rechtstreeks voortvloeien uit de niet naleving van het vorige lid.

Deze aansprakelijkheid geldt niet in geval van overmacht.

De Koning kan de termijn van uitvoering in het eerste lid nader bepalen, alsmede de minimumtermijn bedoeld in artikel 62/2 wijzigen voor wat betreft de uitvoering van terugkerende domiciliëringen en inkomende overschrijvingen, rekening houdende met een efficiënte dienstverlening.".

Art. 27.In artikel VII.216, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bedoeld in dit boek" ingevoegd tussen de woorden "financiële diensten" en het woord "ingesteld".

Art. 28.In artikel VII.217 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 april 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "VII.4/1 tot VII.4/4" worden tussen de woorden "VII.3," en de woorden "VII.57" ingevoegd; 2° de woorden "VII.62/1 tot VII.62/7" worden ingevoegd tussen de woorden "VII.59," en de woorden "VII.64". HOOFDSTUK 5 - Wijzigingen van boek XV van het Wetboek van economisch recht

Art. 29.In artikel XV.87 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 april 2016, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° van de artikelen VII.56/1 tot VII.59/1;".

Art. 30.In artikel XV.89, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 1 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling in het eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt: "1° van de artikelen VII.4/1 tot VII.4/4 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen;"; 2° in het eerste lid wordt een bepaling onder 1° /1 ingevoegd, luidende: "1° /1 van de artikelen VII.7, VII. 8 en VII. 9 betreffende de informatievereisten voor eenmalige betalingstransacties;"; 3° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 24° luidende: "24° van de artikelen VII.62/1 tot VII.62/7 betreffende de overstapdienst betaalrekeningen.". HOOFDSTUK 6 - Overgangsbepalingen

Art. 31.§ 1. Hoofdstuk 8 van boek VII van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 11, en hoofdstuk 9/1 van boek VII van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 19, en de overeenkomstige strafbepalingen, ingevoegd door de artikelen 29 en 30, zijn van toepassing op de lopende contracten inzake betaalrekeningen. § 2. Een kredietinstelling kan de beperking van de dienstverlening via een betaalkaart tot België handhaven tot de vervaldag van de betaalkaart, op voorwaarde dat aan de consument de passende inlichtingen betreffende zijn recht op toegang tot de dienstverlening in gans de Europese Unie en de te volgen procedure werden verstrekt op een duurzame drager, en voor zover de consument zich niet tegen deze beperking heeft verzet na verloop van een periode van één maand vanaf de toezending van de informatie.

Het bewijs van deze informatie komt de kredietgever toe.

Tijdens de volledige geldigheidsduur van de betaalkaart behoudt de consument het recht om ten alle tijde de uitbreiding van de dienstverlening tot de Europese Unie te vragen. § 3. Voor de overstapdienst die wordt aangevraagd door de consument tot 1 maart 2018, wordt de periode voorzien voor uiterlijke gevolggeving, in toepassing van artikel VII.62/7, van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 26, bepaald op tien werkdagen vanaf de overmaking van de informatie via de ontvangende betalingsdienstaanbieder. § 4. De inbreuken op de bepalingen van dit artikel worden opgespoord, vastgesteld en gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen van boek XV van het Wetboek van economisch recht. HOOFDSTUK 7 - Inwerkingtreding

Art. 32.De wet treedt in werking op 1 februari 2018.

In afwijking hiervan treden de artikelen 6, 7, 8 en 9 in werking op de datum die de Koning bepaalt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 22 december 2017.

FILIP Van Koningswege : De minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De minister van Financiën, J. OVERTVELDT De minister van Justitie, K. GEENS De minister van Middenstand, D. DUCARME Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-2772 (2017/2018) Integraal Verslag : 14 december 2017.

^