Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 november 1998
gepubliceerd op 10 december 1998

Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1998000744
pub.
10/12/1998
prom.
19/11/1998
ELI
eli/wet/1998/11/19/1998000744/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 1998. - Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen

Art. 2.In artikel 1 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, gewijzigd bij de wetten van 18 juni 1993, 19 mei 1994 en 10 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. de bepaling onder 1° wordt aangevuld met het volgende lid: « Worden beschouwd als componenten van een politieke partij, de instellingen, verenigingen, groeperingen en regionale entiteiten van een politieke partij, ongeacht hun rechtsvorm, die rechtstreeks verbonden zijn met die politieke partij, met name : - de studiediensten; - de wetenschappelijke instellingen; - de politieke vormingsinstellingen; - de politieke omroepverenigingen; - de instelling bedoeld in artikel 22; - de entiteiten georganiseerd op het niveau van de arrondissementen en/of van de kieskringen voor de verkiezingen van de federale Kamers en de Gemeenschaps- en Gewestraden; - de politieke fracties van de federale Kamers en de Gemeenschaps- en Gewestraden. »;

B. de inleidende zin van de bepaling onder 2° wordt aangevuld als volgt: « en van haar componenten »;

C. het eerste streepje van de bepaling onder 2° wordt aangevuld als volgt: « en/of krachtens een andere overeenkomstige wettelijke of reglementsbepaling »;

D. de inleidende zin van de bepaling onder 3° wordt aangevuld als volgt: « en van haar componenten »;

E. in de bepaling onder 4° wordt, tussen het eerste en het tweede lid, het volgende lid ingevoegd : « De Controlecommissie kan zich voor de controle van de verkiezingsuitgaven en de controle van de financiële verslagen van de politieke partijen evenals voor de aanrekening van de kostprijs van voor het publiek bestemde mededelingen en voorlichtingscampagnes laten adviseren door het Rekenhof. »

Art. 3.In artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 19 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 10 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. in § 1 worden in het eerste en tweede lid de woorden « vijfenveertig miljoen » telkens vervangen door de woorden « veertig miljoen »;

B. in § 2, 1°, worden de woorden « 500 000 frank vermeerderd met 2 frank » vervangen door de woorden « 350 000 frank vermeerderd met 1,40 frank »;

C. in § 3, 1°, worden de woorden « 500 000 frank vermeerderd met 1 frank » vervangen door de woorden « 350 000 frank vermeerderd met 0,70 frank »;

D. § 4 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « Het aandeel in de uitgaven voor gemeenschappelijke verkiezingspropaganda dat wordt aangerekend op het bedrag dat een kandidaat mag besteden, moet evenredig zijn met het aandeel van elke kandidaat in deze propaganda. »

Art. 4.In artikel 5, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juni 1993 en gewijzigd bij de wetten van 19 mei 1994 en 10 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. het 1° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° geen gebruik maken van commerciële reclameborden of affiches; »;

B. een 1°bis wordt ingevoegd, luidend als volgt : « 1°bis geen gebruik maken van niet-commerciële reclameborden of affiches groter dan 4 m2; »

Art. 5.In artikel 6, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 april 1995, worden de woorden « de privé-personen die een gift hebben gedaan, vertrouwelijk te houden » vervangen door de woorden « de natuurlijke personen die giften van 5 000 frank en meer hebben gedaan, te registreren. ».

Art. 6.In artikel 14, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 21 mei 1991, 18 juni 1993 en 19 mei 1994, wordt het 3° vervangen door de volgende bepaling : « 3° een ieder die geen aangifte doet van zijn verkiezingsuitgaven en/of van de herkomst van de geldmiddelen binnen de termijn bepaald in artikel 116, § 6, van het Kieswetboek; ».

Art. 7.In artikel 16bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 18 juni 1993 en gewijzigd bij de wet van 19 mei 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. in het eerste lid worden in de eerste zin tussen de woorden « partijen » en « , lijsten » de woorden « en hun componenten » ingevoegd;

B. in het eerste lid wordt tussen de tweede en de derde zin de volgende zin ingevoegd : « Zo ook mogen componenten giften ontvangen van hun politieke partij en omgekeerd. »;

C. tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « De identiteit van de natuurlijke personen die giften van 5 000 frank en meer, onder welke vorm ook, doen aan politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen wordt door de begunstigden jaarlijks geregistreerd. Politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen mogen vanwege een zelfde natuurlijke persoon jaarlijks elk maximaal 20 000 frank, of de tegenwaarde daarvan, als gift ontvangen. De schenker mag jaarlijks in het totaal maximaal 80 000 frank, of de tegenwaarde daarvan, besteden aan giften ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. De afdrachten van politieke mandatarissen aan hun politieke partij worden niet als giften beschouwd. »;

D. in het tweede lid worden tussen de woorden « rechtspersonen » en de woorden « of feitelijke verenigingen », telkens de woorden « , natuurlijke personen » ingevoegd.

Art. 8.Een artikel 16ter, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd : «

Art. 16ter.De Koning bepaalt bij een in ministerraad overlegd besluit de wijze waarop de in de artikelen 6 en 16bis bedoelde registraties worden opgesteld en neergelegd. De controle gebeurt door de Controlecommissie. ».

Art. 9.In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 april 1995, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « De instelling bedoeld in het eerste lid heeft als opdracht : - de publieke dotaties te ontvangen; - jaarlijks een centrale lijst op te stellen van de giften van 5 000 frank en meer van natuurlijke personen die door de componenten van de partij werden ontvangen en waarvoor een ontvangstbewijs werd afgeleverd; - de lijst op te stellen van de componenten van de partij die deel uitmaken van de consolidatiekring; - de in het voorgaande streepje vermelde componenten administratief te omkaderen en toe te zien op de effectieve naleving door deze componenten van de wettelijke regels met betrekking tot de boekhouding van de politieke partijen. ».

Art. 10.In artikel 23 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 mei 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. in het tweede lid worden tussen de woorden « verslag op » en « met inachtneming » de woorden « , dat zowel de politieke partij als haar componenten betreft, » ingevoegd;

B. het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « Bij de redactie van het financieel verslag bedoeld in het tweede lid, wordt gebruik gemaakt van het model opgenomen als bijlage bij deze wet. ».

Art. 11.In artikel 24 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. in het eerste lid worden de woorden « negentig dagen » vervangen door de woorden « honderdtwintig dagen »;

B. in het derde lid worden tussen de woorden « verslag » en « , haar » de woorden « en na een eventueel advies van het Rekenhof » ingevoegd;

C. hetzelfde lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Indien op vordering van het openbaar ministerie een gerechtelijk onderzoek loopt dat rechtstreeks verband houdt met de financiering van de partijen, gebeurt de goedkeuring onder voorbehoud. ».

Art. 12.Artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 juni 1993, wordt aangevuld met het volgende lid : « De in artikel 24 bedoelde goedkeuring onder voorbehoud heeft de preventieve opschorting van een twaalfde van de jaarlijkse dotatie tot gevolg. ».

Art. 13.Een artikel 25bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd : «

Art. 25bis.De beslissingen bedoeld in de artikelen 24 en 25 kunnen op eender welk ogenblik worden herzien. ».

Art. 14.Dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende bijlage : « bijlage Het financieel verslag, bedoeld in artikel 23, omvat ten minste de volgende documenten : 1. Een document met de identificatie van de partij en haar componenten, zoals omschreven in artikel 1, 1°, tweede lid.De identificatie omvat minstens de benaming, de zetel, de rechtsvorm, het maatschappelijk doel en de samenstelling (naam, woonplaats, beroep) van de beheers- en controleorganen van elk van de partijcomponenten. 2. De samenvattende rekening (balans en resultatenrekemng) van elke component van de politieke partij, volgens de definitie ervan in artikel 1, 1°, tweede lid.Deze rekeningen mogen opgesteld worden in de vorm van een synoptische tabel met een minimale aanduiding per component van : a) het totaal van de activa, het totaal van de voorzieningen en schulden en het bedrag van het patrimonium;b) de opbrengsten en kosten uit courante werking, het resultaat uit courante werking vóór financiële resultaten, het financieel resultaat, het uitzonderlijk resultaat, het resultaat van het boekjaar;c) het aantal tewerkgestelde personen uitgedrukt in voltijdse equivalenten, waarvan de kost door de partijcomponent wordt gedragen.3. De geconsolideerde rekening van de politieke partij en haar componenten bestaande uit een geconsolideerde balans, een geconsolideerde resultatenrekening, alsook een verklarende toelichting van de rubrieken van de geconsolideerde balans en van de geconsolideerde resultatenrekening, volgens het schema vastgelegd door de Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen.4. Een verslag van de bedrijfsrevisor waarin deze : a) bevestigt dat de geconsolideerde rekening opgesteld is overeenkomstig de reglementaire bepalingen.Dit verslag geldt als een verklaring overeenkomstig de algemene controlenormen van het Instituut der Bedrijfsrevisoren; b) toelicht of dc administratieve en boekhoudkundige organisatie van de partij en haar componenten voldoende is om geconsolideerde rekeningen op te maken;c) de gegevens van de geconsolideerde rekening ontleedt, waarbij hij de aandacht vestigt op de aspecten die het begrip van de financiële toestand en resultaten, alsook de vergelijkbaarheid kunnen bevorderen. ». HOOFDSTUK III. - Diverse bepalingen

Art. 15.In artikel 116, § 6, eerste lid, van het Kieswetboek, gewijzigd bij de wet van 10 april 1995, worden de woorden « de privé-personen die een gift hebben gedaan, vertrouwelijk te houden » vervangen door de woorden « de natuurlijke personen die giften van 5 000 frank en meer hebben gedaan, te registreren. »

Art. 16.Artikel 162 van het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939 houdende het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt aangevuld als volgt : « 46° de overdrachten tussen de componenten van een politieke partij zoals die zijn bepaald bij artikel 1, 1°, tweede lid, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen; ».

Art. 17.In artikel 16, eerste lid, van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, gewijzigd bij de wet van 13 juli 1991, worden tussen de woorden « Machtiging is evenwel niet vereist » en de woorden « voor de aanneming van giften », de woorden « voor een overdracht tussen componenten van een politieke partij zoals die zijn bepaald bij artikel 1,1°, tweede lid, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, noch » ingevoegd. HOOFDSTUK IV. - Machtiging tot coördinatie

Art. 18.De Koning is gemachtigd tot coördinatie van de vigerende wetten betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen. Met het oog op de coördinatie kan Hij : 1° de volgorde en de nummering van de titels, hoofdstukken, artikelen, paragrafen en leden van de te coördineren bepalingen wijzigen en die bepalingen anders ordenen;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen wijzigen, teneinde ze met de nieuwe nummering in overeenstemming te brengen;3° de te coördineren bepalingen met het oog op de onderlinge overeenstemming en eenheid in terminologie wijzigen zonder afbreuk te doen aan de in die bepalingen vervatte beginselen. Ter bekrachtiging van de coördinatie wordt in de loop van de zitting een wetsontwerp ingediend bij de Wetgevende Kamers, indien ze bijeen zijn, en zo niet, bij de aanvang van hun eerstvolgende zitting. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 19.Deze wet treedt in werking de dag na die waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 5, 7, C), 9, 10 en 15, die in werking treden op 1 januari 1999.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 november 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1996-1997. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel, nr. 1158/1.

Gewone zitting 1997-1998.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Amendementen, nrs 1158/2 tot 5. - Corrigendum, nr. 1158/6. - Amendementen, nr. 1158/7. - Advies van de Raad van State, nr. 1158/8. - Amendementen, nr. 1158/9. - Verslag, nr. 1158/10. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1158/11. - Amendementen, nrs. 1158/12 en 13. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1158/14. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, nr. 1158/15.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 1 en 2 april 1998.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1944/1. - Ontwerp geherkwalificeerd door de parlementaire Overlegcommissie, nr. 1-944/2. - Amendementen, nrs. 1-944/3 tot 5. - Verslag, nr. 1-944/6. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-944/7. - Amendementen, nrs. 1-944/8 tot 10. - Aanvullend verslag, nr. 1-944/11. - Tekst aangenomen door de Commissie na terugzending door de plenaire vergadering, nr. 1-944/12.

Beslissingen van de parlementaire Overlegcommissie, nr. 1-82/29.

Handelingen van de Senaat. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 9 juli 1998.

Gewone zitting 1998-1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 1158/16.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 22 oktober 1998.

^