Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 februari 2001
gepubliceerd op 03 april 2001

Wet betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken

bron
ministerie van justitie
numac
2001009208
pub.
03/04/2001
prom.
19/02/2001
ELI
eli/wet/2001/02/19/2001009208/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 FEBRUARI 2001. - Wet betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 665 van het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld als volgt : « 5° voor de procedure van de bemiddeling in familiezaken. »

Art. 3.Artikel 671, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « Rechtsbijstand dekt eveneens de kosten in het kader van de procedure van de bemiddeling in familiezaken. »

Art. 4.In artikel 692 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « het getuigenverhoor gesteld » en de woorden « , de kosten van opneming » de woorden « de kosten en het ereloon van de bemiddelaar in familiezaken aangewezen krachtens artikel 734bis » ingevoegd.

De Koning neemt de maatregelen die nodig zijn voor de inwerkingstelling van artikel 692 wat betreft de bemiddelaar in familiezaken.

Art. 5.In artikel 696 van hetzelfde Wetboek worden tussen het woord « deskundigen » en de woorden « en getuigen » de woorden « , de bemiddelaar in familiezaken aangewezen krachtens artikel 734bis » ingevoegd.

Art. 6.In deel IV, boek II, titel II, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk Ibis. - Bemiddeling in familiezaken.

Art. 734bis.§ 1. Op de wijze bepaald in § 3 kan een bemiddelaar in familiezaken worden aangewezen wanneer de rechter kennis neemt van : 1° vorderingen die betrekking hebben op : a) titel V, hoofdstukken V en VI, titel VI, hoofdstuk IV en titel IX van boek I van het Burgerlijk Wetboek;b) titel Vbis van boek III van hetzelfde Wetboek;2° vorderingen ingesteld overeenkomstig hoofdstuk XI, afdelingen I tot IV van boek IV van het vierde deel van dit Wetboek;3° vorderingen voortvloeiend uit de feitelijke samenwoning. § 2. De bemiddelaar in familiezaken wordt door de rechter aangewezen op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen.

De rechter kan enkel een bemiddelaar in familiezaken aanwijzen met wie de partijen instemmen. § 3. De beslissing waarbij een bemiddelaar in familiezaken wordt aangewezen, is een beslissing alvorens recht te doen in de zin van artikel 19, tweede lid.

De beslissing bepaalt de datum waarnaar de zaak wordt verdaagd.

De griffier zendt de beslissing zonder verwijl per gewone brief over aan de bemiddelaar in familiezaken, de partijen en hun advocaten.

De bemiddelaar in familiezaken stelt de rechter en de partijen zonder verwijl in kennis van zijn aanvaarding of van zijn met redenen omklede weigering. § 4. Gedurende de bemiddelingsprocedure kan elk van de partijen de zaak opnieuw voor de rechter brengen door een eenvoudig verzoekschrift of, in voorkomend geval, door conclusies ter griffie neer te leggen.

De zaak wordt vastgesteld op een terechtzitting die plaatsvindt binnen vijftien dagen na het neerleggen van het verzoekschrift of de conclusies.

De griffier deelt zonder verwijl de partijen en hun advocaten per gewone brief mee op welke dag de terechtzitting wordt gehouden. § 5. Ten laatste op de in § 4, tweede lid, bedoelde terechtzitting stellen de partijen de rechter in kennis van het resultaat van de bemiddeling.

Zo geen overeenkomst is bereikt, kunnen de partijen om een nieuwe termijn verzoeken of vragen dat de procedure wordt voortgezet.

Zo een volledige of een gedeeltelijke overeenkomst is bereikt en na met toepassing van de wettelijke bepalingen in voorkomend geval het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, gaat de rechter na of de belangen van de kinderen in acht zijn genomen.

Zo een volledige overeenkomst is bereikt, bezorgen de partijen de rechter, ten laatste op de terechtzitting, de door hen ondertekende conclusies waaruit de overeenkomst blijkt.

In dat geval neemt de rechter akte van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 1043.

Zo een gedeeltelijke overeenkomst is bereikt, bezorgen de partijen de rechter, overeenkomstig het vierde lid, conclusies aangaande de punten waarover overeenstemming is bereikt.

In dat geval neemt de rechter akte van de gedeeltelijke overeenkomst.

Voor de overige geschilpunten kunnen de partijen om een nieuwe termijn verzoeken of vragen dat de procedure wordt voortgezet.

Art. 734ter.§ 1. De Koning bepaalt hoe de bemiddelaar in familiezaken voor zijn prestaties wordt vergoed, hoe de bemiddelaar in familiezaken de vergoeding berekent en op welke wijze de partijen daarvan in kennis worden gesteld. § 2. De rechter bepaalt het bedrag van de te betalen provisie voor de vergoeding van de bemiddelaar in familiezaken. De provisie komt gelijkelijk ten laste van de partijen, tenzij die daar anders over beslissen.

Art. 734quater.§ 1. Niemand kan als bemiddelaar in familiezaken worden aangewezen tenzij hij daarvoor erkend is op de wijze zoals in de wet is bepaald. § 2. De Koning bepaalt minimale erkenningscriteria waaraan de bemiddelaar in familiezaken moet voldoen. In deze criteria worden onder meer de specifieke opleidingsvoorwaarden bepaald. Deze specifieke opleidingsvoorwaarden kunnen verschillen naar gelang van de basisopleiding waarover diegenen, die om erkenning als bemiddelaar in familiezaken verzoeken, reeds beschikken. De vereiste specifieke opleidingen worden georganiseerd door of in opdracht van de erkennende instanties. § 3. Als bemiddelaar in familiezaken kunnen worden erkend : 1° advocaten die voldoen aan de specifieke erkenningscriteria die de Koning heeft vastgesteld en die hiertoe door de in artikel 488 bedoelde instellingen erkend zijn;2° notarissen die voldoen aan de specifieke erkenningscriteria die de Koning heeft vastgesteld en die hiertoe door de Nationale Kamer van notarissen erkend zijn;3° andere natuurlijke personen die voldoen aan de specifieke erkenningscriteria die de Koning heeft vastgesteld en die hiertoe erkend zijn door de bevoegde overheden.

Art. 734quinquies.De bemiddelaar in familiezaken kan worden gewraakt overeenkomstig de artikelen 966, 970 en 971.

Art. 734sexies.De documenten die worden opgemaakt en de mededelingen die worden gedaan in de loop van een procedure voor bemiddeling in familiezaken zijn vertrouwelijk. Zij kunnen niet worden aangevoerd in een gerechtelijke, administratieve of arbitrale procedure of in enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis.

De geheimhoudingsplicht kan slechts worden opgeheven met instemming van de partijen en van de bemiddelaar in familiezaken om onder meer de rechter in staat te stellen de bereikte akkoorden te bekrachtigen.

Bij schending van die geheimhoudingsplicht door een van de partijen doet de rechter uitspraak over de eventuele toekenning van schadevergoeding. Vertrouwelijke documenten die toch zijn meegedeeld of waarop een partij steunt in strijd met de geheimhoudingsplicht, worden ambtshalve buiten de debatten gehouden.

Onverminderd de verplichtingen die hem bij wet worden opgelegd, mag de bemiddelaar in familiezaken de feiten waarvan hij uit hoofde van zijn ambt kennis krijgt, niet openbaar maken. Hij mag door de partijen niet worden opgeroepen als getuige in een burgerrechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij in de loop van een bemiddeling in familiezaken kennis heeft genomen.

Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de bemiddelaar in familiezaken. »

Art. 7.In artikel 1017 van hetzelfde Wetboek het volgend lid invoegen tussen het derde en vierde lid : « De partijen bepalen vrij, in onderling overleg, de verdeling van de kosten van de vergoeding van de bemiddeling in familiezaken, zoals bedoeld in artikel 734ter. Bij ontstentenis van een akkoord wordt die vergoeding gelijkelijk verdeeld, tenzij de rechter daar anders over beslist, rekening houdend met onder meer de toestand van de partijen. »

Art. 8.Artikel 1018, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 7°, luidende : « 7° de honoraria, emolumenten en kosten van de krachtens artikel 734bis aangewezen bemiddelaar in familiezaken. »

Art. 9.Artikel 1259 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 30 juni 1994, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 1259.De rechter kan worden geadieerd door een verzoekschrift dat is ingediend door de partijen met toepassing van artikel 1288bis.

In dat geval beveelt de rechter dat de zaak op de rol wordt doorgehaald. De griffie bepaalt de procedure voor dat verzoekschrift op grond van de artikelen 1288ter en volgende. »

Art. 10.Artikel 269 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, vernummerd bij de wet van 10 oktober 1967, vervangen bij de wet van 24 december 1993 en gewijzigd bij de wet van 11 juli 1994, wordt aangevuld met het volgend lid : « Voor de vordering bedoeld in artikel 1259 van het Gerechtelijk Wetboek wordt geen recht geheven. »

Art. 11.Binnen twaalf maanden te rekenen van de dag waarop de Koning de erkenningscriteria zoals bedoeld in artikel 734quater, § 2, heeft bepaald, kunnen de advocaten en notarissen die hiervoor een opleiding hebben genoten, georganiseerd door of in opdracht van de instellingen die ten opzichte van hen over erkenningsbevoegdheid beschikken, als bemiddelaar in familiezaken worden aangewezen.

Andere natuurlijke personen kunen in diezelfde periode als bemiddelaar in familiezaken worden aangewezen indien zij het bewijs leveren dat zij een opleiding genoten hebben die gelijkwaardig is aan die welke in die periode vereist is voor advocaten of notarissen.

Art. 12.Deze wet treedt in werking de eerste dag van de zesde maand na die waarin zij in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Buitengewone zitting 1999 : Kamer van volksvertegenwoordigers. Parlementaire stukken. - Wetsvoorstel van 9 september 1999 ingediend door de heren Vandeurzen, Verherstraeten en Van Parys, nr. 67/1.

Gewone zitting 1999-2000 : Parlementaire stukken. - Amendementen, nrs. 67/2 tot 10. - Verslag van 14 april 2000 van de heer Bourgeois, nr. 67/11. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 67/12. - Erratum, nr. 67/13. - Amendementen, nr. 67/14. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 67/15.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 3 en 4 mei 2000.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-422/1. - Amendementen, nr. 2-422/2. - Advies van de Raad van State, nr. 2-422/3.

Gewone zitting 2000-2001 : Parlementaire stukken. - Amendementen, nr. 2-422/4 tot 6. - Verslag van 23 november 2000 van Mevr. Kaçar, nr. 2-422/7. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 2-422/8. - Amendement, nr. 2-422/9. - Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-422/10.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 30 november 2000.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, nr. 67/16. -Amendementen, nrs. 67/17 tot 19. - Verslag van 19 januari 2001 van de heer Bourgeois, nr. 67/20. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 67/21. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en teruggezonden naar de Senaat, nr. 67/22.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 25 januari 2001.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp opnieuw geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-422/11. - Verslag van 6 februari 2001 van Mevr. Kaçar, nr. 2-422/12. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 2-422/13. - {dt}Beslissing{edt} om in te stemmen met het door de Kamer van volksvertegenwoordigers opnieuw geamendeerde ontwerp, nr.2-422/14.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 8 februari 2001.

^