gepubliceerd op 30 januari 2013
Wet houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij
16 JANUARI 2013. - Wet houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° BEST MANAGEMENT PRACTICES hierna « BMP » genoemd : de recentste beste plannings- en operationele praktijken voor exploitanten en kapiteins van schepen voor de passieve bescherming tegen piraterij in bepaalde zeegebieden vastgesteld door de representatieve internationale beroepsverenigingen uit de sector van de zeevaart en in richtsnoeren van de Internationale Maritieme Organisatie;2° maritieme veiligheidsonderneming: de onderneming inzake maritieme bewaking, bescherming en veiligheid bedoeld bij de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;3° geregistreerde eigenaar of exploitant : de persoon die als eigenaar of, indien die het schip niet zelf exploiteert, de persoon die als exploitant van het schip is ingeschreven in het Belgisch Register der Zeeschepen of het Belgisch Rompbevrachtingsregister, bedoeld bij de wet van 21december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen;4° piraterij : de piraterij zoals omschreven in de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 14/01/2010 numac 2009009934 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee type wet prom. 30/12/2009 pub. 04/07/2013 numac 2013000436 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee sluiten betreffende de strijd tegen piraterij op zee. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen inzake de bestrijding van piraterij door maritieme veiligheidsondernemingen
Art. 3.De geregistreerde eigenaar of exploitant van een schip dat gemachtigd is de Belgische vlag te voeren mag in de zeegebieden, bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een beroep doen op een maritieme veiligheidsonderneming om het schip te beveiligen tegen piraterij mits het naleven van de hierna bepaalde nadere regels : 1° de in artikel 6 bedoelde geschreven overeenkomst gesloten voor een reis, een groep reizen of een bepaalde periode met de Maritieme veiligheidsonderneming wordt meegedeeld aan de minister van Binnenlandse Zaken en de minister die bevoegd is voor het maritiem Vervoer, volgens de procedure bepaald bij koninklijk besluit.Indien de overeenkomst de bepalingen van deze wet, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid of het Belgisch recht niet naleeft, kan de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad beslissen de vergunning van de maritieme veiligheidsonderneming in te trekken; 2° de betrokken maritieme veiligheidsonderneming is ertoe vergund de opdracht uit te oefenen die ertoe strekt om de veiligheid van het schip tegen piraterij te waarborgen bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad overeenkomstig de door de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid bepaalde voorwaarden;3° de kapitein en de exploitant van het schip passen de richtsnoeren van de Internationale Maritieme Organisatie en de BMP toe voor de betrokken reis van het schip, rekening houdend met de omstandigheden, de kenmerken van het schip en de praktische uitvoerbaarheid van de maatregelen.
Art. 4.De geregistreerde eigenaar of exploitant meldt iedere reis waarbij hij een beroep doet op een vergunde maritieme veiligheidsonderneming voorafgaandelijk aan de door de Koning bepaalde dienst. De Koning bepaalt welke gegevens moeten worden gemeld en de wijze waarop het melden gebeurt.
Art. 5.De kapitein van het schip of de geregistreerde eigenaar of exploitant meldt onverwijld ieder geval waar met het oog op het bestrijden van piraterij vanaf het schip wordt gevuurd of waarbij personen verdacht van piraterij hebben aangevallen of aan boord van het schip zijn gekomen, aan het Crisiscentrum van de regering. De Koning bepaalt welke gegevens moeten worden gemeld en de wijze waarop het melden gebeurt.
Art. 6.De geregistreerde eigenaar of exploitant sluit, telkens hij een beroep doet op een vergunde maritieme veiligheidsonderneming, een schriftelijke overeenkomst met die onderneming die, onverminderd de wettelijke voorschriften, minstens de volgende elementen bevat : 1° de vergunning van de maritieme veiligheidsonderneming bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;2° het verbod op onderaanneming;3° de verzekering van de burgerlijke en contractuele aansprakelijkheid van de maritieme veiligheidsonderneming;4° een uiteenzetting nopens de regels en procedures die de maritieme veiligheidsagenten overeenkomstig het Belgisch recht zullen naleven;5° een uiteenzetting van de BMP regels die van toepassing zijn, onverminderd de toepassing van het Belgisch recht, evenals de richtsnoeren van de Internationale Maritieme Organisatie;6° de verdeling van de bevoegdheden van de kapitein en het personeel van de maritieme veiligheidsonderneming aan boord van het schip;7° de verplichting voor de maritieme veiligheidsonderneming om haar leidinggevend personeel op het schip in kennis te stellen van de buitenlandse en Belgische regelgevingen die op de activiteit betrekking hebben;8° de verplichting voor de maritieme veiligheidsonderneming om ervoor te zorgen dat de wapens die zij aan boord van het schip brengt ten behoeve van haar veiligheidsagenten hen op een wettige manier ter beschikking zijn gesteld, en de uiteenzetting van de wijze waarop zij daartoe tewerk zal gaan;9° de gegevens van het aan boord ingezette personeel zodat de evaluatie mogelijk is van de naleving van de voorwaarden van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.In geval van met redenen omklede onmogelijkheid om voornoemde gegevens over te zenden, kunnen de geregistreerde eigenaar of exploitant deze gegevens meedelen binnen twee dagen na het begin van de reis aan de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art. 7.De bevoegdheid van de operationele leidinggevende van de maritieme veiligheidsagenten aan boord van het schip, doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de kapitein overeenkomstig artikel 5, eerste tot derde lid, van de wet van 5 juni 1928 houdende herziening van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisscherij. De kapitein oefent die bevoegdheid ingeval van het afweren van piraterij uit na advies van de operationele leidinggevende van de agenten aan boord van het schip en overeenkomstig de methodes en procedures vastgesteld overeenkomstig artikel 13.24 van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
Art. 8.De agenten van de maritieme veiligheidsondernemingen aan boord van het schip maken geen deel uit van de bemanning.
Art. 9.De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de FOD Mobiliteit en Vervoer die daartoe gemachtigd zijn kunnen, voor de toepassing van deze wet, afwijkingen toestaan van het maximum aantal toegelaten personen aan boord van het schip, bepaald in het certificaat van deugdelijkheid van het schip. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten
tot regeling van de private en bijzondere veiligheid
Art. 10.In artikel 2, § 2, eerste lid, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, vervangen bij de wet van 7 mei 2004 worden in de tweede zin de woorden « en in artikel 13.18 » ingevoegd tussen de woorden « artikel 1, § 6, » en de woorden « bedoelde activiteiten ».
Art. 11.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk IIIter ingevoegd, luidende « Bijzondere bepalingen betreffende de maritieme veiligheidsondernemingen ».
Art. 12.In hoofdstuk IIIter, ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel 13.18 ingevoegd, luidende : « Artikel 13.18. Alleen de bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken vergunde maritieme veiligheidsondernemingen zijn gemachtigd om activiteiten uit te oefenen van toezicht, bescherming en veiligheid aan boord van schepen, om tegen piraterij te strijden ten voordele van de geregistreerde eigenaar of exploitant.
De voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken gebeurt na advies van de Veiligheid van de Staat en van de procureur des Konings van de vestigingsplaats van de onderneming en, bij ontstentenis ervan, van de minister van Justitie.
De geregistreerde eigenaar of exploitant kan geen beroep doen op een niet vergunde maritieme veiligheidsonderneming.
De maritieme veiligheidsondernemingen en hun personeelsleden zijn uitsluitend onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk en aan de bepalingen bedoeld in de volgende artikelen en hun uitvoeringsbesluiten : - artikel 3; - artikel 4bis, § 1, tweede en derde lid, en § 2; - artikel 5, eerste lid, 1° tot 4°, 7°, 8° en 12°, en tweede en derde lid; - artikel 6, eerste lid, 1° tot 4°, 7°, 8° en 11°, en tweede, derde, zevende en achtste lid; - artikel 7; - artikel 8, §§ 2, 3, 8 en 9; - artikel 9; - artikel 10; - artikel 11, §§ 1 en 2; - artikel 15, §§ 1 en 2; - artikel 16; - artikel 17bis; - artikel 20.
Art. 13.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.19 ingevoegd, luidende : « Art. 13.19. Het verzoek tot de bij artikel 13.18 bedoelde vergunning wordt door de maritieme veiligheidsonderneming ingediend volgens de door de Koning bepaalde nadere regels. »
Art. 14.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.20 ingevoegd, luidende : « Art. 13.20. § 1. Om vergund te worden om de bij artikel 13.18 bedoelde opdrachten uit te voeren, dient de maritieme veiligheidsonderneming de volgende voorwaarden te vervullen : 1° de maritieme veiligheidsonderneming mag geen opdracht inzake maritieme veiligheid in onderaanneming aanvaarden of uitvoeren, behalve in de door de minister van Binnenlandse Zaken bepaalde gevallen;2° de maritieme veiligheidsonderneming moet een rechtspersoon zijn die is opgericht volgens de bepalingen van een lidstaat van de Europese Unie en die zijn exploitatiezetel heeft in een lidstaat van de Europese Unie;3° de maritieme veiligheidsonderneming moet : a) ofwel gedurende ten minste twee jaar, op gewapende wijze, wettig activiteiten hebben uitgeoefend inzake bewaking, bescherming en veiligheid van schepen met het oog op het bestrijden van piraterij zonder dat er zware inbreuken op de wetgeving of regelgeving werden vastgesteld bij de uitoefening van deze activiteiten;b) ofwel, ertoe vergund zijn bewakingsactiviteiten uit te oefenen overeenkomstig de bepalingen van deze wet en sedert meer dan drie jaar, op gewapende wijze, deze activiteiten met vergunning hebben uitgeoefend, zonder dat er bij de uitoefening van deze activiteiten inbreuken op de wetgeving of regelgeving werden vastgesteld en, bovendien, voor de uitoefening van de activiteiten van bewaking, bescherming en veiligheid van schepen met het oog op het bestrijden van piraterij, een operationeel samenwerkingsprotocol hebben afgesloten met een maritieme veiligheidsonderneming die beantwoordt aan de voorwaarden voorzien bij het ten a); 4° de maritieme veiligheidsonderneming moet aantonen dat de wapens waarmee haar agenten ter plaatse zullen worden uitgerust, bij de uitoefening van de activiteiten van bewaking en bescherming aan boord van schepen om te strijden tegen piraterij, in de betrokken havens worden bewaard en aan boord worden gebracht, conform de geldende wetgeving en dat zij de voorschriften naleeft van het besluit bedoeld bij artikel 13.22, derde lid; 5° de maritieme veiligheidsonderneming moet aantonen dat de personeelsleden die in dienst zullen worden genomen voor de uitoefening van deze activiteit : a) gedurende ten minste twee jaar op wettige wijze gewapende activiteiten hebben uitgeoefend inzake bewaking en bescherming aan boord van schepen en nog steeds toegelaten zijn om dat te doen volgens de wetgeving die op hen van toepassing is;b) beantwoorden aan de vereisten van Afdeling A-VI/1, paragraaf 1, (Opleiding vertrouwdmaking inzake veiligheid) van de Code inzake opleiding, diplomering en wachtdienst voor zeevarenden (STCW-code);c) een opleiding hebben gevolgd overeenkomstig de bij koninklijk besluit bepaalde nadere regels;d) voldoen aan de door de Koning vastgestelde voorwaarden inzake psycho-technisch onderzoek, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, 5°. § 2. De beslissing tot vergunning of weigering van vergunning bedoeld bij artikel 13.18 wordt genomen bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken, binnen een termijn van maximum twee maanden nadat de volledigheid van het aanvraagdossier is vastgesteld.
Het besluit preciseert de duur van de vergunning die twee jaar niet overschrijden mag. ».
Art. 15.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.21 ingevoegd, luidende : « Art. 13.21. De Koning kan het minimum aantal personen van een ploeg die een schip bewaakt bepalen. Elke ploeg staat onder de leiding van een operationeel leidinggevend personeelslid, dat beantwoordt aan de door de Koning bepaalde voorwaarden. ».
Art. 16.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.22 ingevoegd, luidende : « Art. 13.22. De agenten van de maritieme veiligheidsonderneming dragen werkkledij en beschermingskledij waarvan de nadere regels door de Koning worden bepaald.
Het toezicht en de bescherming aan boord van schepen gebeuren altijd op een gewapende wijze. Hiertoe worden de agenten, volgens de door de Koning te bepalen nadere regels, uitgerust met vuurwapens van maximum kaliber.50. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de wet van 8 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/06/2006 pub. 09/06/2006 numac 2006009449 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens sluiten houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, kunnen dit automatische vuurwapens zijn.
De Koning kan de nadere regels bepalen betreffende de lading, de opslag en het overhandigen van de wapens. ».
Art. 17.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.23 ingevoegd, luidende : « Art. 13.23. De operationele verantwoordelijke van de maritieme bewakingsploeg voert voor de uitoefening van de bewakingsopdracht de richtlijnen en de bevelen uit, die hij gekregen heeft van de kapitein van het schip.
Hij informeert de kapitein onverwijld van elke onregelmatigheid en iedere verdachte omstandigheid die de agenten hebben vastgesteld.
Behoudens in geval van uiterste hoogdringendheid stellen de agenten geen handelingen totdat de kapitein hiervoor de toestemming verleende aan de operationele verantwoordelijke van de maritieme bewakingsploeg.
Indien er, op grond van artikel 3 van de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij, een beroep wordt gedaan op een maritieme veiligheidsonderneming aan boord van het schip en tijdens de reis, met het akkoord van de kapitein, een bijkomende tussenkomst van militairen ter bescherming tegen piraterij wordt geboden door een Belgisch oorlogsschip of een schip toebehorend aan een lidstaat van de Europese Unie of deel uit makend van een operatie van de NAVO, die in het kader van de preventie en bestrijding van piraterij in het betrokken gebied opereert, dan richt de operationeel leidinggevende van de maritieme veiligheidsonderneming aan boord van het schip zich naar de operationele instructies van de betrokken militairen ter coördinatie en veiligheid van de tussenkomsten. ».
Art. 18.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.24 ingevoegd, luidende : « Art. 13.24. De activiteit van bewaking en bescherming aan boord van schepen om te strijden tegen piraterij wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van deze wet die op maritieme veiligheidsondernemingen van toepassing zijn en met toepassing van de door de Koning bepaalde methodes en procedures. ».
Art. 19.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.25 ingevoegd, luidende : « Art. 13.25. De agenten kunnen elke persoon die, zonder de toelating te hebben van de kapitein, zich aan boord van het bewaakte schip bevindt, vatten, op voorwaarde dat ze de kapitein van het schip onverwijld van de feiten inlichten en deze persoon vasthouden in afwachting van de beslissing van de kapitein over wat er met deze persoon dient te gebeuren. ».
Art. 20.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.26 ingevoegd, luidende : « Art. 13.26. Bij een vatting gaan de agenten over tot een veiligheidscontrole die bestaat uit een betasting van de kleding van de persoon, teneinde wapens of gevaarlijke voorwerpen die de veiligheid van de opvarenden in het gedrang zouden kunnen brengen of schade aan het schip zouden kunnen veroorzaken, op te sporen.
De agenten maken de bij de veiligheidscontrole aangetroffen goederen onmiddellijk over aan de kapitein. ».
Art. 21.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.27 ingevoegd, luidende : « Art. 13.27. Bij de vatting is het gebruik van handboeien, waarvan het type en het model door de Koning worden bepaald, toegelaten. Het gebruik van handboeien dient beperkt te blijven tot de gevallen van volstrekte noodzakelijkheid, waarbij geen andere, minder ingrijpende, methode de vatting mogelijk maakt. ».
Art. 22.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.28 ingevoegd, luidende : « Art. 13.28. De agenten bewaken elke persoon van wie de kapitein, in het kader van zijn bevoegdheden inzake het bestrijden van piraterij, besloten heeft hem aan te houden. ».
Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.29 ingevoegd, luidende : « Art. 13.29. De operationeel verantwoordelijke noteert bij elke opdracht in een logboek de door de Koning bepaalde gegevens en feiten. ».
Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.30 ingevoegd, luidende : « Art. 13.30. De operationeel verantwoordelijke maakt van elke opdracht een verslag op. De Koning bepaalt de inhoud van het verslag en het tijdstip waarop het uiterlijk dient te worden aangemaakt. ».
Art. 25.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.31 ingevoegd, luidende : « Art. 13.31. In geval de agenten gebruik hebben gemaakt van vuurwapens of personen hebben aangetroffen, verdacht van deelname aan feiten van piraterij, of indien het schip werd aangevallen door piraten, verricht de operationele verantwoordelijke onverwijld een incidentmelding aan de door de Koning aangewezen overheden en op de door Hem bepaalde wijze. ».
Art. 26.In hetzelfde hoofdstuk IIIter wordt een artikel 13.32 ingevoegd, luidende : « Art. 13.32. De maritieme veiligheidsonderneming bewaart alle documenten bedoeld in dit hoofdstuk en de opgenomen beelden op het adres van de onderneming, zoals vermeld in het koninklijk besluit tot vergunning, gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van beëindiging van de bewakingsopdracht. De documenten worden gedurende deze bewaringstermijn ter beschikking gehouden van de controlerende overheidsdiensten en de gerechtelijke overheid. ».
Art. 27.In hetzelfde hoofdstuk IIIter, wordt een artikel 13.33 ingevoegd, luidende : « Art. 13.33. Onverminderd de toepassing van de strafbepalingen wordt in geval van niet-naleving van de verplichtingen bedoeld bij de artikelen 13.18 tot 13.32 of diens uitvoeringsbesluiten : 1° een verwittiging gericht tot de overtreder met aanmaning een einde te stellen aan het feit dat wordt ten laste gelegd; 2° een administratieve geldboete door de minister van Binnenlandse Zaken opgelegd, gaande van 12.500 tot 25.000 euro; de administratieve geldboete kan worden verdubbeld indien de inbreuk vastgesteld wordt binnen de drie jaar volgend op een beslissing een administratieve geldboete op te leggen of indien de inbreuk bleef voortduren ondanks de verwittiging bedoeld bij 1° ; 3° de vergunning bedoeld in dit hoofdstuk kan worden ingetrokken of geschorst bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in de gevallen en volgens de nadere regels bedoeld in artikel 17, eerste lid, 2°, en met inachtneming van de bepalingen bedoeld in artikel 17, tweede en derde lid. Bij het opleggen van een administratieve geldboete overeenkomstig het eerste lid, 2°, zijn de procedure en de beroepsmogelijkheid, bedoeld in artikel 19, van toepassing. ». Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 5 juni 1928 houdende herziening
van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisscherij
Art. 28.Artikel 5 van de wet van 5 juni 1928 houdende herziening van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisscherij, gewijzigd bij de wetten van 21 oktober 1997 en 3 mei 1999, wordt aangevuld met een lid luidende : « Om het schip te beschermen tegen piraterij zoals omschreven in de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 14/01/2010 numac 2009009934 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee type wet prom. 30/12/2009 pub. 04/07/2013 numac 2013000436 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee sluiten betreffende de strijd tegen piraterij op zee, kan de kapitein een beroep doen op de ploeg van agenten van de vergunde maritieme veiligheidsonderneming waarop de geregistreerde eigenaar of exploitant beroep doet in overeenstemming met de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij, die daartoe werd aan boord genomen. ». Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 14/01/2010 numac 2009009934 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee type wet prom. 30/12/2009 pub. 04/07/2013 numac 2013000436 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee sluiten
betreffende de strijd tegen de piraterij op zee
Art. 29.In de wet van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/2009 pub. 14/01/2010 numac 2009009934 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee type wet prom. 30/12/2009 pub. 04/07/2013 numac 2013000436 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de strijd tegen piraterij op zee sluiten betreffende de strijd tegen de piraterij op zee wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende : «
Art. 5/1.Onverminderd de bevoegdheden van de commandanten bedoeld in artikel 5, § 1, en van de officieren van gerechtelijke politie : 1° stellen de kapiteins van schepen die gemachtigd zijn de Belgische vlag te voeren en die rechtstreeks bij piraterij betrokken zijn, misdrijven van piraterij aan boord van het schip vast in processen-verbaal, die gelden tot bewijs van het tegendeel;indien de kapitein niet de Belgische nationaliteit heeft, kan het proces-verbaal in het Engels worden opgesteld; 2° kunnen de kapiteins van schepen die gemachtigd zijn de Belgische vlag te voeren en die rechtstreeks bij piraterij betrokken zijn alles aan boord van het schip wat kan dienen als bewijs van piraterij in beslag nemen.». HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepaling en inwerkingtreding
Art. 30.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 2014. Na evaluatie kan de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad een datum van buitenwerkingtreding bepalen na die bepaald in de eerste zin. Indien het in het eerste lid bedoelde koninklijk besluit niet wordt bekrachtigd door een wet binnen een termijn van zes maanden vanaf zijn datum van inwerkingtreding, zijn deze wet en het bovenvermelde koninklijk besluit opgeheven.
Art. 31.Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet en tot aan de datum van inwerkingtreding van de besluiten voorzien bij hoofdstuk IIIter van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, kan een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad uitzonderlijk, op het uitdrukkelijk verzoek van een geregistreerde eigenaar of exploitant, toestaan een beroep te doen, voor een of meerdere reizen, of voor een beperkte periode, op een maritieme veiligheidsonderneming die beantwoordt aan de voorwaarden bepaald bij artikel 13.18, vierde lid, en artikel 13.20, § 1, 1° tot 3°, a), 4°, 5°, a) en b) van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid en bij artikel 3, 1°, en artikel 6, 2° tot 9°, van deze wet.
Het in het eerste lid bedoelde koninklijk besluit kan aanvullende voorwaarden bevatten binnen het toepassingsgebied van de koninklijke besluiten bepaald in hoofdstuk IIIter van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 16 januari 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van de Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-2509 -2012/2013 : Nr. 1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 4 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 19 en 20 december 2012.
Stukken van de Senaat : 5-1906 -2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 21 december 2012.
Zie ook : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-2510 -2012/2013 : Nr. 1 : Wetsontwerp.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 4 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
IntegraalVerslag : 19 en 20 december 2012.
Stukken van de Senaat : 5-1906 -2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 21 december 2012.